Senator Graham dreigt met geweld. Nog steeds niet bezorgd over de VS?

Volgens senator Lyndsey Graham, een trouwe hielenlikker van Donald Trump, zou een vervolging van Trump naar aanleiding van zijn weigering om staatsdocumenten terug te geven, leiden tot ‘rellen in de straten’. Het leek niet mogelijk maar hier bereiken we een nieuw niveau van de ondermijning van de rechtsstaat door de Republikeinse Partij. Volg de regels, kijk naar de wet en vervolg, of vervolg niet, zou normaal zijn. Nu dreigen de Republikeinen, deze Republikeinen althans, met geweld. De jaren dertig zijn vroeg gearriveerd.

Het is allemaal een gevolg van de weigering van de Republikeinen om zich op 7 januari te ontdoen van Donald Trump. Maar niet alleen zij zitten nu vast in de teloorgang van Amerika, veel burgers denken inmiddels dat geweld waarschijnlijk is. En conclusies dat de democratie en de rechtsstaat ernstig bedreigd zijn, lijken onontkoombaar.

Wie denkt dat de waarschuwingen overdreven zijn, kan ik behalve op deze perfide Graham wijzen op twee artikelen in the New Yorker – ik weet niet in hoeverre ze voor niet abonnees toegankelijk zijn, dus ik zal ze heel kort samenvatten.

Het eerste gaat over de staat Ohio en een proces dat ook elders plaatsvindt, State Legislatures are Torching Democracy. Een swingstaat, steeds meer leunend naar de Republikeinen. In 2004 besliste Ohio de presidentsverkiezingen door kleine Bush de benodigde kiesmannen te geven (een verkiezingen die volgens mij een betere kandidaat is om als ‘gestolen’ te bestempelen dan die van 2000). Het artikel vertelt hoe de Republikeinen op landelijk niveau na de verkiezing van Obama en de realisering dat ze met hun blanke en Wall Street achterban niet ver meer zouden komen, een strategie inzetten om de politiek op staatsniveau te veroveren. Dat kon door na de tienjaarlijkse volkstelling in 2010 de staten zodanig in te delen dat ze enorme meerderheden kregen met een kleine meerderheid van de stemmen. Ook is relevant dat het Supreme Court in 2010 in Citizens United de poorten openzette voor ‘dark money’ in de Amerikaanse politiek. Een direct gevolg was 30 miljoen dollar van donors voor het project REDMAP: het herindelen van kiesdistricten.

We vergeten vaak dat gerrymandering, het trekken van de lijnen van kiesdistricten om je partij te bevoordelen, niet enkel op het niveau van de kiesdistricten van Afgevaardigen plaatsvindt, maar dat het ook mogelijk is voor de kiesdistricten van staatsafgevaardigden. Dat is wat de Republikeinen in Ohio deden (en ook in andere staten die ze sinds 2010 domineren). Het resultaat is imponerend: in een Republikeins leunende staat als Ohio hebben de Republikeinen een meerderheid van 64 tegen 35 in het Huis, van 25 tegen 8 in de senaat. Dit zijn veto-veilige meerderheden, waardoor de Republikeinen kunnen doen wat ze willen – hun eigen gouverneur Mike DeWine stond erbij en keek ernaar.

Het gevolg is een stortvloed van idiote wetten, extreem in abortus, wapens, onderwijs, gezondheidszorg. DeWine werd tijdens de coronamaatregelen voortdurend de voet dwars gezet door zijn eigen afgevaardigden. Extreem rechts heeft de politiek overgenomen. Met de wens van de kiezers heeft het niets meer te maken. Zelfs als de kiezers deze lui weg willen stemmen moeten ze zich in alle bochten wringen om door het gestoken kiesstelsel heen te breken.

Ohio is niet uniek. In onder meer Pennsylvania, Arizona en Texas is hetzelfde gebeurd. Het artikel borduurt verder op de conclusie van een boek dat ik onlangs las, dat deze ontwikkeling breder trekt: State Capture. How Conservative Activists, Big Business, and Wealthy Donors Reshaped the American States — and the Nation  door Alex Hertel-Fernandez. Zeer aanbevolen, al is het door zijn opzet als proefschrift soms wat al te volledig.

Het andere artikel heet Inside the War between Trump and his Generals. Wie denkt dat het praten over een staatsgreep door Trump en zijn bende overdreven is, krijgt hier te lezen waarom het verhaal van een mogelijke staatsgreep allesbehalve uit de lucht is gegrepen. Het artikel is opgebouwd rond de ervaringen van generaal Mark Milley, sinds 2018 hoofd van de Joint Chiefs of Staff (JCS). U kent Milley omdat hij zo dom was om in de tijd van de George Floyd rellen Trump te vergezellen naar een photo opp, nadat op Lafayette Square, de voortuin van het Witte Huis, de betogers waren verjaagd. Hij liep mee in camouflage uniform, zich halverwege realiserend dat hij zich had laten opnaaien en wegsluipend naar zijn dienstauto.

Maar toen was het kwaad al geschied. Hij had zich geëncailleerd met de Trump bende. Milley dacht over ontslagname maar bood later aan het leger en het land zijn verontschuldigingen aan, feitelijk zeggend dat Trump dreigde het leger te gebruiken voor zijn doeleinden. Het was in 2020 overduidelijk dat de president een nederlaag niet zou accepteren en in het Pentagon en trouwens ook het State Department (Mike Pompeo lulde met Trump mee om invloed te houden maar overlegde op de achtergrond met het Pentagon) werd ruk overlegd hoe ze konden voorkomen dat Trump de militairen meesleepte.

Hier loopt Milley met Trump en anderen naar de kerk waar Trump de bijbel zou vasthouden.

Het artikel vertelt over die toenemende zorg, die werkelijheid werd toen Mike Esper, de minister van Defensie, de dag na de verkiezingen werd ontslagen. Esper en zijn staf werden vervangen door Trump clowns, waaronder een ex-generaal, Fox talking head, die vond dat Obama een ’terroristenleider’ was. Wat volgt is een spannend verhaal hoe de militairen voorkwamen dat ze door Trump werden gebruikt. De zorg was dat Trump overhaast uit Afghanistan en Syrië zou vertrekken, maar erger, dat hij een oorlog met Iran zou beginnen om zichzelf een grond voor het uitroepen van een noodtoestand te geven (er werd zelfs gecommuniceerd met Teheran om het regime te laten weten dat ze zich niet moesten laten provoceren door Trump – die eind 2019 de baas van de Iraanse milities had laten vermoorden).

U herinnert zich misschien dat Mike Flynn, Trumps eerste veiligheidsadviseur, veroordeeld wegens contacten met de Russische ambassadeur (en in november 2020 gratie verleend door Trump), op 18 december 2020 in het Witte Huis opriep om de noodtoestand af te kondigen, voor wat voor reden dan ook, en de militairen de verkiezingen in cruciale swing staten ’te laten overdoen’. Zoals het artikel zegt, het was de eerste keer in de Amerikaanse geschiedenis dat een president serieus overwoog de militairen in te zetten om een verkiezingsuitslag ongedaan te maken. De verkiezingsleugenaars hadden een document bij zich, een voorstel voor een presidentiële order om de acting minister van Defensie (Trump acoliet Christopher Miller) opdracht te geven alle stemmachines in beslag te nemen en binnen zestig dagen verslag uit te brengen (ruim na de inauguratiedatum van 20 januari). Daar kwam het niet van. Ze kozen voor het alternatief: later die avond riep Trump zijn aanhangers op om op 6 januari naar DC te komen: ‘Be there, will be wild!’

Het vervolg kennen we. Het was Mike Pence, geen held, die vanuit Capitol Hill contact onderhield met het Pentagon om het beleg op te heffen, Trump deed niets. Milley was steeds bang dat hij toch nog zou worden meegesleept in het inzetten van militairen tegen Amerikaanse burgers, en moest werken met de wetenschap dat hij Trump niet kon vertrouwen maar dat hij zelf, sinds het optreden op Lafayette Square, niet meer werd vertrouwd door top Democraten zoals Nancy Pelosi.

Het plaatje van de regering Trump wordt steeds duidelijker. Zeker in het laatste jaar waarin hij elk denkend persoon verving door een ja-knikker blijkt de democratie al ernstig bedreigd te zijn geweest. Niets nieuws, zult u zeggen. Maar dit is wel de man die door de Republikeinse Partij omarmd is. Als volgens recente peilingen veertig procent van de Amerikanen (en meer dan de helft van de Republikeinen) denkt dat geweld onontkoombaar is, dan weten we waar we de schuldige moeten zoeken. Niet dat je daar een beter gevoel van krijgt.

Bespreking van Booths, een roman door Karen Joy Fowler

Booth. A novel. Door Karen Joy Fowler. New York, 2022. ISBN: 978059333149.

John Wilkes Booth was een acteur van enige faam, deel van een familie van acteurs. Vader Junius Booth was de beroemdste Shakespeare-vertolker van zijn tijd, diens zoon Edwin idem, zij het in een andere tijd en ook met een andere stijl: bombast tegenover wat naturel werd genoemd. Edwins broer John was niet van hun niveau. Maar hij zou van hen allen de beroemdste worden in zijn rol als moordenaar van president Abraham Lincoln op 14 april 1865.

Karen Joy Fowler erkent in het nawoord van haar boek over deze disfunctionele familie dat John toch al beroemder is dan hij verdient en dat ze daarom niet een boek over hem wilde schrijven. Ze schreef het boek over de familie die John Wilkes Booth als product opleverde. Of misschien niet, want disfunctioneel als de familie was, met in alle aspecten van het leven theatrale trekjes, John was afwijkend genoeg om niet helemaal door de rest van het stel verklaard te kunnen worden.

De crux van de familie is dat ze leefde in Maryland, een staat met slavernij en in veel aspecten een zuidelijke staat, maar in de Burgeroorlog zich niet afscheidend. Een cruciale staat, want had Maryland zich wel afgescheiden dan was Washington DC geïsoleerd komen te liggen. De familie had een zwart gezin voor zich werken, feitelijk als slaven. Hun kinderen konden pas in de loop van de jaren vrijgekocht worden. De Booths waren geen plantagehouders die zwarten onderdrukten, kochten en verkochten, maar kleine slavenhouders, zoals er veel waren – ook in het noorden. In de tweeslachtigheid die een staat als Maryland kenmerkte, kon John Wilkes een Lincoln-hater worden, terwijl de rest van de familie merendeels op noordelijke hand was of Lincoln bewonderde.

Joy Fowler bouwt het verhaal op via het leven van vader Booth, vaker afwezig dan thuis bij zijn gezin. Een drinker die soms zijn voorstelling niet kon afmaken omdat hij te dronken was om zijn tekst te kunnen houden. Zoon Edwin werd bij hem gestald als bewaker, wat tot diens frustratie leidde en overigens ook tot dezelfde soort dronkenschap en wanprestatie.

Het verhaal van Junius Booth wordt verteld vanuit het perspectief van dochters dochters Rosalie en Asia, tien jaar jonger, geven de mogelijkheid veel te vertellen over de verhouding tussen de broers en de zussen. Sowieso waren de vrouwen de spil van het huishouden, met de moeder als getormenteerde overlever, die vier kinderen ten grave moest dragen en mede daardoor hing aan kleine John. In Joy Fowlers verhaal observeren en beoordelen de zussen. Als Edwin de derde hoofdpersoon is, is er sprake van een verteller die zijn wedervaren optekent. Zeker in de tweede helft van het boek speelt Edwin een hoofdrol. Omdat hij het geld binnenbrengt, gaat het gezin om hem draaien – of althans om de plek waar hij zijn moeder kan onderbrengen.

Een dergelijk boek zit vol, bomvol. John speelt een ondergeschikte rol, hij wordt pas na een kwart van het boek geboren. Maar in de tweede helft van het boek doet Joy Fowler haar best om toe te werken naar de daad waarvan je steeds weet dat die komt. Ja, hij was altijd al wreed, speelde met wapens, opvliegend en wie keek er uiteindelijk van op dat hij zich aan de kant van het Zuiden schaarde toen het op kiezen aankwam? Slavernij als onderwerp blijft onderbelicht. Het is een familieverhaal waarvoor je de afloop niet echt nodig had.

Sterker, het is vooral een verhaal over acteurs in het midden van de negentiende eeuw, toen zij de belangrijkste entertainers waren. Ze concurreerden met elkaar, strijdend om de pluim als beste. De vader, Junius Booth, door de vertellers Father genoemd, was de ster van zijn tijd. Het boek is het best als het gaat over de theatersfeer, de acteurs die Shakespeare van voor naar achter kenden, de rollen stante pede op zich nemen als dat nodig was of als het programma variatie nodig had. Zoon Edwin draaide honderden voorstellingen van Hamlet in New York, zoals tegenwoordig musicals eindeloos doordraaien. Hij geldt tegenwoordig als belangrijker acteur dan zijn vader.

Een deel van het boek speelt zich af in Californië waar door de goldrush vraag ontstond naar ontspanning en dus theater. Een van de zonen, Junius, slaat er permanent zijn tenten op, vader Junius maakt er een tour, begeleid door Edwin die hem van de fles af moet houden. Vader was ook een bigamist en als zijn eerste vrouw opduikt wordt de penibele situatie van de Booths, permanent op de rand van serieuze armoede, nog erger. Vader sterft op de terugweg uit Californië, daarmee Edwin, die hem had laten gaan om zelf succes te boeken in die staat, een schuldcomplex bezorgend.

De schrijfster is genomineerd voor de Booker Prize, maar als het aan mij lag gaat die niet naar dit boek. Het is goed maar niet bijzonder, naar mijn smaak. Joy Fowler beschrijft mooi het leven in die tijd, met veel detail – soms misschien wat al te opzichtig geresearched. Maar ook veel rare verwijzingen naar later, en dooddoeners als ‘change is hard’. Ook veel clichematig taalgebruik. Transities als ‘now it’s 1846’, en stukjes over Lincoln om hem in hetzelfde tijdgewricht te plaatsen maar zonder dat hij een rol speelt in het verhaal, behalve als slachtoffer van John. In de familie speelt Lincoln überhaupt geen rol totdat hij de vijand wordt van het Zuiden en van John die zich daarmee vereenzelvigt. De conflicten tussen Edwin en John, inclusief de opgewonden passie van de laatste, over de Confederatie en over Lincoln lijken op de familietragedies die zich afspelen rondom Donald Trump. Liever niet over praten. Maar John kon zich niet inhouden.

In het naschrift schrijft Joy Fowler dat ze niet nog meer aandacht wilde geven aan John Wilkes Booth die zijn leven lang zocht naar een hoofdrol. En dat ze was geïnspireerd door de vele massamoorden in de VS. Hoe verging het die familie, vroeg ze zich af? Hoewel ik het pas na lezing van de rest van het boek las, voelde ik me ietwat bekocht. Ik word het boek ingelokt omdat John Wilkes Booth zo beroemd is, maar het gaat niet over hem. En het gaat al helemaal niet over hoe de familie omgaat met de moordenaar die ze heeft voortgebracht, afgezien van de tien laatste pagina’s die weglopen in nietszeggendheid, Het gaat over de familie voordat John een monster blijkt. Meer ‘We need to talk about John’ dan ‘hoe John ons leven voorgoed veranderde’.

Karen Jay Fowler is op 15 september te gast bij het John Adams Institute.

Democraten zijn opeens optimistisch over november. Terecht.

De Republikeinen maken zich zorgen. De verkiezingsoverwinning in november, winst in zowel Huis als Senaat, is minder vanzelfsprekend geworden dan het leek. Twee van de meest opportunistische en gevaarlijkste onderwerpen die de Republikeinse Partij als partij heeft omarmd lijken nu problemen op te leveren: Trump en het Supreme Court. De programmaloze Republikeinen hoopten geheel gratis te kunnen profiteren van de inflatie die vooral het gevolg is van factoren die de regering-Biden niet kan beïnvloeden, een algemeen gevoel van ongenoegen dat al jaren heerst, en het Afghanistan fiasco. 

Slim voetenwerk van Biden (ik moet hem weer opwaarderen, nadat ik hem eerder had afgeschreven) heeft toch een investering opgeleverd in het grootste milieuplan ooit. Minder dan gehoopt, minder dan misschien ooit mogelijk was, maar het is tenminste iets. Dat de belastingontduikende bedrijven nu minimaal 15 procent winstbelasting moeten betalen is een goede zaak. Helaas haalde de teleurstellende senator van Arizona Kyrsten Sinnema, andere belastingverhogingen voor grootverdieners onderuit. En dan is er nu de vergeving van een deel van uitstaande studieschulden – een schuldenberg die al lang boven de markt hing – die in alle opzichten de middenklasse helpt. Als elitaire roeptoeters als Cruz, Hawley en het Fox Murdoch team roepen dat dit de elite bevoordeelt, dan hebben ze niet goed gekeken. De mensen die het aangaat, vier jaar college, soms privé, altijd duur, weten dat het hen ten goede komt.

Afghanistan was een drama, maar Biden heeft zich herpakt in zijn beleid tegenover Rusland. En ondanks verdeeldheid in eigen kring over de wijsheid van Pelosi’s bezoek aan Taiwan, kan Biden ook daar op enig succes bogen.

Wat de negatieve factoren voor de Republikeinen betreft: eerst Trump. Er leek de afgelopen weken eensgezindheid te ontstaan over zijn greep op de Republikeinse Partij, vooral na het bezoek van de FBI aan het kasteel in Florida. The Economist besteedt deze week zijn hoofdartikel aan die greep. Als bewijs wordt aangevoerd dat Trump een groot deel van zijn kandidaten door de voorverkiezingen wist te slepen. Het artikel verbaasde me.

Ik denk er anders over. De Republikeinse elite is helemaal niet in de Trump-greep. Dat wil zeggen, ze lullen maar wat mee met de psycho en gebruiken hem om een deel van de Republikeinse achterban (daarover later) aan zich te binden. Of beter gezegd, ze zijn bang dat deel van zich te vervreemden. Ze zijn angsthazen en principeloze bedreigers van de democratie. Niet omdat ze in de greep van Trump zijn maar omdat ze er politiek voordeel bij denken te kunnen behalen. Ik voorspel dat na november de Republikeinen steeds meer afstand van Trump zullen nemen. Niet uit principe natuurlijk, maar uit opportuniteit.

Maar voorlopig zitten ze nog met hun fout keuze. De psycho heeft de Republikeinen opgezadeld met brekebenen als kandidaten, met name voor senaatszetels. In Pennsylvania, Ohio, Arizona en Georgia gaat hem om politieke krukken, soms intellectueel (Vance in Ohio), soms te dom om voor de duvel te dansen (Walker in Georgia). In Wisconsin is Ron Johnson een senator die kwetsbaar is wegens overweldigende domheid. Mitch McConnell, de vleesgeworden cynische antidemocraat, is inmiddels bang dat hij geen senaatsmeerderheid zal halen. Hij moet op venturekapitalist en extreme libertariër Peter Thiel terugvallen voor de financieringe van de campagnes. Mitchell realiseert zich ook dat mogelijk kwetsbare Democraten gebruik kunnen maken van abortus en de dreiging van nog meer onzin door McConnells Supreme Court.

Hoe groot is de greep van Trump? Ik vermoed dat die toch beperkt is tot dat deel van de achterban dat onvoorwaardelijk gelooft in zijn leugens. Waarom blijven die mensen hem steunen? Het is een cult geworden van de man die ooit zei dat hij op Fifth Avenue iemand kon doodschieten en ermee weg kon komen. Nu vermoordt hij het democratische proces en bovenal de maatschappelijke ruimdenkendheid die nodig is voor democratie en denkt ermee weg te kunnen komen. Zijn kiezers geloven. Ze zijn in de ban. Ze kunnen niet zelfstandig meer denken.

In voorverkiezingen geven de meest gemotiveerde kiezers vaak de doorslag. Het resultaat: extreem rechtse Republikeinen en meer dan gemiddeld linkse Democraten. Dat is de reden dat Trump zijn successen (such as they are) kon boeken. De Republikeinse achterban is er een geworden van kleine luiden, van werkers en pensionado’s die vinden dat de elite op hen neerkijkt omdat ze zo dom zijn om te houden van god, geweren en Trump. Dat neerkijken is waar. Maar de gedachte dat iemand als Trump of de politieke leiders van de Republikeinse Partij (en Fox News) hun belangen behartigt, is een illusie. Het probleem van McConnell en de Yale en Harvard senatoren en gouverneurs van de Republikeinse Partij is dat ook zij neerkijken op de Trump kiezer. Omgaan met uiterst rechtse slachtofferdenkers en vuurgevaarlijke activisten is iets waar de Republikeinen aan zullen moeten wennen. De partij is er nu een van een blanke, cultureel conservatieve maar niet per se economisch conservatieven achterban. De traditionele anti-overheid, subsidies voor het bedrijfsleven en de Wall Street Republikeinen zijn nu in de minderheid. De partij zal zich moeten aanpassen. Ze zijn nog niet zover.

Straks in november zijn die fanatici van Trump een minderheid van het kiezersvolk. Ze zijn te extreem voor de kiezers in het midden en zelfs voor andere Republikeinen. Gegeven de kwaliteit van de Democratische kandidaten in bovengenoemde staten, kan dat een Republikeins debacle opleveren. Lees dus niet te veel in die greep van Trump, die zal in november minder blijken dan het nu lijkt. Het is sowieso een lose-lose situatie voor Trump. Als zijn kandidaten verliezen, zal de partij zich van hem afkeren. Als zijn kandidaten winnen en meerderheden in het Congres opleveren, zullen de politici hun eigen weg gaan. Macht is macht, binnen is binnen. Vandaar dat Trump zo hard werkt aan het binnenlepelen van zoveel mogelijk miljoenen van die achterban. Hij heeft haast.

Gaat hij nog voor november zijn kandidatuur voor 2024 aankondigen? Ik hoop het maar ik verwacht het niet. Hoop omdat het de Democraten een extra motivatie zou geven, zelfs luie kiezers naar de stembus zou lokken. Een aankondiging zal de Republikeinen geen extra stemmen opleveren en de Democraten wel, punt uit. 

Ik verwacht van niet omdat het Trump helemaal niet gaat om 2024, zoals ik eerder heb geschreven. Bovendien wordt hij op het moment dat hij kandidaat is, officieel dan, verplicht om aan allerlei regels te voldoen. Een presidentsrace is ook voor de media reden om hem anders te behandelen. 

Uiteindelijk maakt het niet uit. Mijn verwachting is dat Trump begin 2023 een ondergeschikte rol zal gaan spelen. Dat heeft met bovenstaande overwegingen te maken maar ook met het rapport van de 6 januari commissie dat geen Trumpie van hem zal afkeren maar de rest van de Republikeinse kiezers duidelijk zal maken hoe gevaarlijk hij is. Het heeft ook te maken met de rechtszaken tegen Trump. Niet enkel de FBI, maar vooral het bedreigen van de verkiezingsofficials in 2020 in Georgia en de zaken die in New York lopen over zijn leugens bij het bedelen om leningen.

Wat de Republikeinen ook zal opbreken in november is het Supreme Court. Het omverhalen van Roe, het beëindigen van het recht van de vrouw om over haar eigen lichaam te beslissen, was iets dat de Republikeinen vijftig jaar lang konden uitbuiten om evangelische zeloten en katholieke conservatieven aan zich te binden. Zolang Roe omver gehaald kon worden, was het aantrekkelijk dat te doen. 

Nu is het gelukt en hebben we een geval van de hond die de auto heeft ingehaald waar hij achteraan liep te blaffen: wat doe je met je succes. Steeds meer zal blijken dat Dobbs, de abortusbeslissing (terugverwijzing naar de staten – de wijsheid van de kiezer die slavernij en segregatie in stand hield) en de erop volgende absurde en levensgevaarlijke wetten van Republikeinse staten, een desastreuze uitspraak was. De radicale antiabortusbeweging wil nu wetten met personhood, dat wil zeggen dat het leven begint bij de conceptie – een idee dat alleen wereldvreemde katholieke ongetrouwde wrede mannen in Rome omarmen. De gevolgen daarvan zijn niet te overzien. Maar ook zonder dat maken artsen zich nu al zorgen en er zullen talloze gevallen opduiken zoals het tien-jarige verkrachte meisje in Ohio dat naar Indiana moest voor een abortus (inmiddels heeft Indiana abortus verboden).

Het is chaos, waarbij de Republikeinse politieke elite, die geen donder geeft om dit onderwerp, nu zit met een besluit dat vrouwen wegjaagt. En het Supreme Court, Mitchells grootste succes (door het stelen van twee zetels), is nog niet klaar. De dreiging dat ook voorbehoedsmiddelen en homoseks verboden gaan worden door rechters die de bizarre overwegingen van rechter Alito zullen volgen – iets dat rechter Clarence Thomas, de meest conservatieve rechter, getrouwd met een fanatieke Trump-aanhanger die haar invloed gebruikt om verkiezingsleugens te verspreiden, al heeft aangekondigd.

De ontwikkelingen lijken aan te geven dat dit een probleem gaat worden voor de Republikeinen. En terecht. Vrouwen hebben zich de afgelopen twee maanden in hogere aantalen ingeschreven als kiezer dan tevoren. Bij een congresverkiezing in New York, afgelopen dinsdag, won een Democraat die campagne had gevoerd op abortus, een zetel die normaliter naar Republikeinen zou gaan.

De Democraten zouden er goed aan doen om campagne te voeren op abortus en vrouwenrechten, op het succes van Biden, en op de dreiging van Trump en zijn kornuiten. Daarbij zou ik, ware ik adviseur, de aanstaande Speaker van het Huis (na de vicepresident de opvolger als het nodig is), Kevin McCarthy, het doelwit maken. Zorg dat McCarthy geen Speaker wordt. McCarthy is erger dan een Trump aanhanger. Hij is een van normen gespeende opportunist die alles zal doen om de meerderheid te krijgen. Hij vormt een heerlijk doelwit om Democratische kiezers ook voor congresverkiezingen naar de stembus te krijgen.

Mijn conclusie is dat de Democraten een kans hebben om in november in elk geval de Senaat te behouden. Het Huis is lastiger maar niet onmogelijk. Verder blijf ik van mening van Trump in 2024 niet de Republikeinse nominatie zal krijgen en dat Biden met pensioen gaat. En zoals ik hierboven stelde, ik verwacht dat Trumps rol na november 2022 grotendeels uitgespeeld zal zijn. En dat de democratie onverminderd bedreigd is.

 

Hoe kon het zover komen?

The Destructionists. The Twenty-Five-Year Crack-Up of the Republican Party door Dana Milbank. New York, 2022. 

Dana Milbank, politiek commentator van the Washington Post, is boos, kwaad, woedend. Op de mensen die Amerika kapot gemaakt hebben, die het democratische stelsel in in zijn huidige precaire toestand hebben gebracht. Die de maatschappelijke conversatie hebben vergrofd tot kras taalgebruik en hebben versmald tot een wij-zij verhaal. Die de mogelijkheid tot compromis in het politieke midden de nek om hebben gedraaid. Die racisme, blank superioriteitsdenken en ressentiment hebben getolereerd, vergroot en aangewend voor politiek gewin. Die leugens tot waarheid hebben verheven, en de feiten tot opties. Op de Republikeinse Partij, kortom.

Milbank documenteert tamelijk volledig hoe Amerika zijn ziel verloor toen de kwade genius van dit alles, Newt Gingrich, in 1994 met al deze elementen de Republikeinen voor het eerst sinds 1954 een meerderheid in het Huis van Afgevaardigden verschafte. Gingrich had zich die positie verworven door de Democraten tot vijand te verklaren. Niet simpelweg mensen met een andere opinie maar vijanden van Amerika. Hij schold, hij beschuldigde, hij overdreef en hij won.

Newt Gringrich mag een uitzonderlijk specimen zijn van leugenachtigheid, kwaadwillendheid en vijandigheid aan het publieke goed, hij kwam niet uit de lucht vallen. Milbank heeft zich beperkt tot 25 jaar Republikeinen maar hij had gemakkelijk terug kunnen gaan naar 1968, toen Richard Nixon met zijn ‘Southern Strategy’ blanke woede over de burgerrechtenwetgeving omzette in stemmen voor de Republikeinen. Republikeinen omarmden racisme. Ook in andere opzichten begon de rot met deze president.

Milbank had ook Ronald Reagan kunnen belichten. Voor veel Amerikanen geldt Reagan nog steeds als een optimistische, vriendelijke man die het beste voorhad met het land. Maar hij opende zijn campagne in 1980 in Alabama, op de plek waar drie burgerrechtenstrijders waren vermoord en hij deed dat niet om hen te herdenken. Zijn ‘welfare queen’, de vrouw die met een dure auto haar bijstand op kwam halen, was geen blanke dame. Reagan maakte van de overheid de vijand. Als we nu horen over de FBI en de Deep State als vijanden van het gewone volk, dan was Reagan daarvan de bron. Reagan en de oude Bush waren geen racisten, zoals Donald Trump dat is. Ze gebruikten racisme. Zelfs de keurige George H.W. Bush deinsde er in 1988 niet voor terug met de Willie Horton-commercial onversneden racisme te gebruiken om zijn tegenstander te ondermijnen.

Dit is een verontrustend boek. Verontrustend omdat wat we zien gebeuren in een periode van 25 jaar nu zo normaal is geworden. Dagelijks laten de Republikeinen zien dat ze een partij zijn die de democratie heeft opgegeven en nu een cult is geworden, in de ban is van een psychopaat die niet alleen alle normen schendt maar ook de rechtsstaat aan zijn laars lapt. Inmiddels hebben twee generaties van politici het politieke klimaat verziekt en de Republikeinse leiders, Mitch McConnell in de Senaat en Kevin McCarthy in het Huis, hebben daar zo ijverig aan meegewerkt dat ze nu paladijnen zijn geworden in Trumps spiegelpaleis. De beloning voor destructie en morele rot: politieke macht.

Obstructie en grofheid werden de dagelijkse norm toen Obama aantrad en op de grofste beledigingen werd getrakteerd. Het aantreden van een zwarte president maakte het gemakkelijk voor deze Republikeinse Partij om verzet tegen wat voor beleid en wat voor belastingen dan ook te combineren met racisme. Zeker, veel Trump kiezers vinden zichzelf slachtoffer, al weten ze niet precies waarvan.

Het is de omkering aller waarden. Zei je vroeger dat Amerikanen nooit bij de pakken neerzitten en altijd hopen en verwachten dat ze het beter gaan doen, nu vonden diezelfde mensen een schuldige voor hun falen: Obama. Terecht wijst Milbank op racisme als de dominate factor in de verkiezingen van 2016. Niet sociaal economisch ongenoegen, maar het gevoel dat de blanke status, armzalig als hij was, werd bedreigd door zwarte Amerikanen. En van vooral door die perfecte, intelligente, welsprekende en alle Amerikaanse idealen vertegenwoordigende Barack Obama. Een zwarte die liet zien dat zij pathetische losers waren.

Een boek als dit leidt automatisch – bij mij althans – tot overpeinzingen over de aard van Amerika, niet enkel onder deze Republikeinen, maar in haar grondslagen. Waar zijn Amerikanen toe in staat? Hoe gek of hoe verstandig kunnen ze zijn? Het presidentschap zet een toon en in de handen van een kwaadwillend iemand kan dat veel schade aanrichten. Leugens door een president worden al gauw waarheden. Kijk naar de Amerikaanse burger. Als George W. Bush als buikspreekpop van zijn vicepresident Dick Cheney beweert dat Saddam verboden wapens heeft, dan gelooft Amerika dat. Als de vicepresident zelf liegt dat Saddam achter 9/11 zit, dan accepteert een meerderheid van de Amerikanen dat als feit. Als Trump goede maatjes is met Poetin stijgt het percentage burgers dat Poetin wel een goede vent vindt. Als Trump liegt dat de verkiezingen hem zijn ontstolen, vindt binnen de kortste keren een derde van alle Amerikanen dat. Het is een gevaarlijk fenomeen, gemakkelijk te misbruiken.

De weeffouten in het Amerikaanse politieke systeem beginnen dat hele systeem te ontrafelen. Een grondwet die 235 jaar oud is toont zijn gebreken. Een minderheid heeft de meerderheid. Legaal. Een vijfde deel van bevolking heeft een meerderheid van de politici in de Senaat als vertegenwoordigers. Om een meerderheid in het Huis te kunnen halen moeten Democraten zeven procent meer stemmen halen dan de Republikeinen. In zeven van de zeven acht presidentsverkiezingen haalden de Republikeinen geen meerderheid van de stemmen.

Het heeft ook de Republikeinen zelf kapot gemaakt. Zelfs als ze nog iets tot stand willen brengen (een programma hebben ze niet) dan moeten Republikeinen tegenwoordig over hun schouder kijken. In het huidige klimaat binnen hun eigen club kunnen ze het zich niet permiteren gezien te worden als politici die bereid zijn een compromis te sluiten. Zodra ze het maar durven te denken, staat er in hun eigen district of eigen staat een nog rechtsere opponent op om de voorverkiezingen te betwisten. ‘Veilige’ Republikeinse districten en staten zijn dat nog steeds, maar ze hebben steeds rechtsere vertegenwoordigers. Het resultaat is een Congres met Gingrich naäpers. Vraag het maar aan Marco Rubio, Ted Cruz en andere Republikeinen die in 2016 nog hun afschuw uitspraken over Trump en nu zijn gescheld hebben overgenomen.

Het is een nutteloos spel om je af te vragen of de Amerikaanse samenleving zo vervelend, zo gewelddadig en disfunctioneel is geworden door de Amerikaanse politiek, of dat de politiek een reflectie is van een disfunctionele samenleving. De twee grijpen naadloos in elkaar, versterken elkaar. Tot nu kon de republiek overleven. Maar geweld in een gewelddadige samenleving zal toenemen, politiek extremisme zal groeien, verkiezingen zullen betwist worden tot het allemaal klapt en een autoritair leider wordt verwelkomd om de brokstukken op te zuigen.

Als ik u dit boek niet kan aanraden dan is het omdat het zo depressief stemt. Een wandeling door 25 jaar opstapelende ellende, uitlopend op Milbanks korte versie van Trumps vreselijke presidentschap. Hoe een partij zichzelf bekeerde tot de cult van Donald Trump. Wie wil dat allemaal nog eens nalezen? Ik verbaasde mezelf door het boek weg te leggen en toen ik heb weer oppakte sneller dan gebruikelijk door te werken. Nee, niet weer die waslijst van idioten die Trump bedienden, niet weer het racisme.

Milbank verdient meer dan wat ik hem kan geven. Iemand moest de balans opmaken van de teloorgang van de Republikeinse Partij. For the record: Milbank doet dat uitstekend. Maar hij hoefde mij niet meer te overtuigen. Ik wist het al. En ik ben ook boos, woedend zelfs. Maar als u wilt weten wat er is gebeurd en waarom laat dan de boeken van Trump hielenlikkers liggen en schaf dit boek aan.

Milbank had ook een boek kunnen schrijven over wat de Republikeinen sinds hun overwinning in 1994 voor goeds tot stand gebracht hebben. Wetgeving voor het algemene goed. Iets anders dan belastingen verlagen voor de rijken. Het zou een boek zijn met enkel lege pagina’s. Niets maar dan ook niets positiefs hebben deze mensen tot stand gebracht. Nou ja, meer wapens en meer ongewenste kinderen.

Het Cheney dilemma.

De verwachte nederlaag van Liz Cheney in de Republikeinse voorverkiezingen in de staat Wyoming, die zij als enige afgevaardigde in het Congres vertegenwoordigde, is geen verrassing. Toen Cheney na de staatsgreep van 6 januari haar eigen partijleiding zag struikelen, om kruipend richting Trump te gaan, was zij vastbesloten om te doen wat haar eigen partij had moeten doen: Donald Trump verbannen uit het politieke domein. De partij kreeg die kans toen Trump een impeachment aan de broek kreeg voor zijn putsch en liet toen zijn ware aard zien: slechts tien afgevaardigden van Republikeinse huize stemden voor de artikelen van impeachment. In de Senaat zorgde supercynicus en democratische doodsbezorger Mitch McConnell ervoor dat het aantal afdwalende Republikeinen beperkt bleef en de impeachment niet doorging.

De dag dat Cheney stemde om Trump af te zetten, tekende ze haar doodvonnis binnen de partij die ooit Lincoln als eerste president had. Ze deed wat ze moest doen, ze wist toen waarschijnlijk al dat de ruggegraatloze Kevin McCarthy, de leider van de Republikeinen in het Huis, haar een mes in de rug zou steken. McCarthy had, na enig bravoure gewauwel op 6 januari, als een haas de aftocht geblazen van welk principe dan ook om zijch in Florida aan de voeten van de psychopaat te storten. 

Toen het Congres, zoals dat hoort bij een instantie die uitvoerende macht moet controleren, een commissie opzette om de staatsgreep te onderzoeken, wilde Cheney graag meedoen. Ze mocht niet van McCarthy omdat Nancy Pelosi twee mede staatsgreepplegers in het Huis in de commissie wilde – een garantie voor verlamming en obstructie. Cheney deed toch mee, de commissie kwam er met twee Republikeinen, Cheney en Adam Kinzinger. McCarthy weigerde verder zijn medewerking aan de commissie. De Republikeinse club in het Huis besloot vervolgens om Cheney, die in de machtstotem op plaats drie stond, eruit te gooien. Haar opvolgster was Elise Stefanik, een opportunististe van het zuiverste water, die graag achter McCarthy ging staan en het geen probleem vond om haar collega bij de knieën af te zagen – en dat is alles wat je over haar hoeft te weten.

Als woordvoerster van de 6 januari commissie (ze is niet de voorzitter maar wel het gezicht van de commissie) heeft Cheney het afgelopen half jaar een prominente rol gespeeld in het verhoor en de openbare zittingen ervan. Haar motivatie was eenvoudig: dit was haar taak als afgevaardigde en het was absoluut noodzakelijk en haar doel ervoor te zorgen dat Donald Trump nog ooit in de buurt van het Witte Huis zou kunnen komen. Als de commissie de verwachtingen heeft overtroffen dan is dat mede of misschien vooral te danken aan Cheney. Zozeer dat de Republikeinen er nu spijt van hebben dat McCarthy weigerde eraan deel te nemen. Het ontnam hen de mogelijkheid te traineren en kapot te maken, een onkarakteristieke terughoudendheid.

Het effect is dat Liz Cheney nu een landelijk profiel heeft dat menig politicus jaloers zou stemmen. Hoewel uiterst conservatief (ze was anti-homohuwelijk zelfs met een zus die lesbisch is en wilde trouwen) kunnen veel Democraten en onafhankelijke kiezers leven met iemand die stipt de grondwet naleeft en karakter laat zien, ook als die programmatisch anders zou denken maar het publieke goed voor ogen heeft. Er wordt nu over Cheney gepraat als een mogelijke kandidaat voor het presidentschap. Terecht, maar zoals iedereen die geschikt zou zijn voor het ambt is de kans dat Cheney zelfs maar de nominatie van welke partij dan ook verwerft, nul – of het zou een derde partij moeten zijn. Daarbij is het overigens verstandig om in het achterhoofd te houden dat vader Dick Cheney even vasthoudend was in zijn leugens die leidden tot de oorlog in Irak.

Dit was een lange aanloop naar wat gisteren dan officieel werd: Cheney zal in november niet de kandidaat zijn van de Republikeinse Partij in Wyoming – een staat met minder dan 600.000 inwoners met twee senatoren (en dus 1/50ste van de macht in de Senaat) en één Afgevaardigde. Zo Republikeins dat geen enkele presidentskandidaat ooit de moeite heeft genomen om er campagne te voeren. Cheney heeft nooit de illusie gehad dat ze als onafhankelijke kandidaat voldoende stemmen zou kunnen vergaren om haar zetel te behouden (een andere Republikeinse met karakter, Lisa Murkowski, deed dat in 2016 toen ze haar senaatszetel voor Alaska dreigde kwijt te raken.

Kortom het einde van Cheney als Afgevaardigde is daar.

Na het voorgaande is mijn conclusie dat dit volkomen terecht is misschien verrassend. Maar het is een feit dat Cheney de Republikeinse kiezers van haar staat niet vertegenwoordigt. In de New York Times werd dat nog eens mooi duidelijk aan de hand van een kringgesprek met dertien inwoners van Wyoming. Als kiezers vinden dat iemand hen niet meer vertegenwoordigt en daar de conclusie aan verbinden dat ze weg moet, dan hebben ze het recht zo te stemmen. Onderhuids speelde ook een beetje de afkeer van een politica die met een beroemde naam zich liet parachuteren in Wyoming (ze woonde in 2013, toen ze voor het eerst senator probeerde te wonen, in Virginia) en in Washington weliswaar belangrijk werd maar niet deed dat politici moeten doen: de belangen van de staat behartigen. Ik denk dat Cheney dat wel degelijk deed, al leverde het niet honderden miljoenen dollars smeergeld op (wel tientallen miljoenen).

De interessantere vraag, ook voor landen met andere politieke systemen, zoals het onze waar kamerleden vertrekken om een eigen clubje op te richten, is of politici primair hun achterban moeten vertegenwoordigen of dat ze de plicht hebben hun achterban mee te nemen in afwegingen over het publieke goed, met het risico dat die achterban niet overtuigd is. Een stem op een politicus van karakter is altijd meer dan de eis dat die politicus kritiekloos de mening van haar achterban voorop stelt. 

Democratie is meer dan mensen installeren die doen wat jij roept. Daarom is het referendum zo’n slecht idee, en de door permanente peilingen gestuurde politiek, zoals sommige dommere populisten willen, rampzalig. Je kiest vertegenwoordigers om in een gecompliceerde omgeving, waarin veel zaken strijden om de prioriteit, afwegingen te maken die het publieke belang dienen. Dat is, tussen haakje, ook de reden dat ik ideologie voor partijen zo belangrijk vind: ik wil dat hun besluiten voortvloeien uit gedeelde idealen. Ook als ze anders stemmen dan ik zou willen, dan moet dat gebaseerd zijn op idealen die me ter harte gaan. Ik laat het me graag uitleggen.

Niets is natuurlijker dan politici af te rekenen op wat ze in hun ambtstermijn doen. Zo beoordeel je Trump, zo beoordeel je Obama, zo beoordeel je Liz Cheney, zo zou je Rutte moeten beoordelen. Wat duidelijk is, is dat de burgers van Wyoming niet vertegenwoordigd willen worden door iemand die de grondwet verdedigt en als uitgangspunt neemt voor haar optreden. Sterker, ze willen iemand die de leugens van Donald Trump als waarheid accepteert. Ze willen niet iemand met karakter maar ze willen een meeloper. Die krijgen ze.

De essentie van democratie is dat meelopers en opportunisten kunnen winnen. Als ze de kans krijgen. Liz Cheney steekt zover boven haar Republikeinse partijgenoten uit dat ze de partij van Trump inmiddels is ontstegen. Ze is te overtuigd van de Republikeinse idealen (conservatief in cultuur, kleine overheid, lage belastingen, subsidie voor ondernemingen) om haar partij vaarwel te zeggen. Zoals Reagan in de jaren zeventig graag riep: hij was tijdens de New Deal een Democraat maar hij had niet de Democratische Partij verlaten, maar die partij had hem verlaten. Cheney weigert te accepteren dat de Republikeinse Partij zijn bestaansrecht heeft verloren. Misschien heeft ze gelijk en kan het tij gekeerd worden. Daarin denk ik dat ze niet gelijk heeft – in elk geval niet voordat het erger wordt. En ze heeft nu haar handen vrij om groter te denken dan het cowboy-kleutergebeuren in een van Amerika’s kleinste staten (klein in alles behalve oppervlakte).

De Republikeinse Partij heeft Liz Cheney verlaten. Zo werkt democratie. Dat de partij dat doet met het oogmerk de democratie om zeep te helpen maakt het niet minder democratisch. Helaas. Zoals John Adams ooit stelde: ‘Remember, democracy never lasts long. It soon wastes, exhausts, and murders itself. There never was a democracy yet that did not commit suicide.’

Gisteren werd Liz Cheney democratisch vermoord, in een politiek stelsel dat op weg is naar zelfmoord. 

Vergeet Trump, geef hem niet die aandacht. Kijk naar de Republikeinen.

En weer zijn we een hele week bezig geweest met Donald Trump. De narcist wil het niet anders en we bedienen hem op maat. In plaats van zijn onzin als zodanig weg te zetten, gaan we mee in zijn zucht naar aandacht. En weer verklaart zowat iedereen dit als aanloop naar een nieuwe kandidatuur in 2024, in meer opgewonden verhalen zelfs als een nieuw presidentschap. 

Ik ben de laatste om de deplorabele toestand van Amerika te ontkennen. Integendeel, het is veel erger dan we denken. Maar er is geen schijn van kans dat Donald Trump in 2024 meer dan zeventig miljoen stemmen zou vergaren – dat is het aantal dat nodig is om, met fraude en intimidatie en het steeds idioter kiessysteem gecombineerd om te kunnen winnen. In 2020 haalde Trump zo’n 73 miljoen stemmen en sinds 6 januari is het zelfs in dit krakkemikkige land niet mogelijk dat al die mensen Trump blijven steunen. Hij zou verliezen en als Trump ergens een hekel aan heeft dan is dat het. Hij gaat dat voorkomen door niet mee te doen. Maar tot dan toe wil hij alle aandacht. En we bedienen hem op maat.

Persoonlijk ben ik ervan overtuigd dat Trump in 2024 zelfs niet de nominatie van zijn anti-democratische partij zou krijgen. Zelfs de meelopers, klaplopers en opportunisten, de Harvard opgeleide populisten die te hoop lopen tegen de aan Harvard opgeleide elite, zelfs de ruggegraatloze draaikonten, zelfs zij weten dat hun belang niet is gediend met een kandidatuur van Trump. De man zou verliezen. Dat weten ze. Liever hebben ze een opgefokte sfeer waarin een kandidaat als DeSantis, de scupuleloze gouverneur van Florida, hun vaandeldrager is. Daarmee kunnen ze wel winnen.

Wat Trump doet is zijn rol in het centrum van de aandacht zo lang mogelijk oprekken. Vorige week was typisch Trump, voer voor het radicaal rechtse deel van zijn aanhang. De Nazi-staat, de FBI als oppressor, Democraten als Bolsjewisten, allemaal voorspelbaar. Slachtoffer spelen, what else is new? Documenten stelen is in het grote spel van belasting ontduiken, burgers geld ontfutselen en onderaannemers uitpersen klein bier voor Trump. In zijn idee van macht kan een president alles ontgeheimen en kan hij overal zijn juristen op afsturen.

En anyway, iets gevonden in Florida? Het kan niet anders: de FBI heeft het er zelf verstopte. En anyway, Barack Hussein Obama (let op de Hussein), had ook miljoenen documenten meegenomen (een aperte leugen, maar wie telt er nog?). En wilt u maar even dollars storten op mijn verrijk-mijn-omgeving-fonds, want DE OVERHEID IS EROP UIT UW VRIJHEID AF TE NEMEN!! Als die overheid door Democraten wordt gerund, tenminste. 

Dit spel zal Trump spelen zolang hij het kan. Dat wil zeggen, totdat er werkelijk kiezers aan te pas komen. Hij kan zich gelukkig prijzen met de media aandacht, zowel van de corrupte Murdoch media als van de establishment pers. Het rekt zijn spel nog wat verder op. Wij werken daar vrolijk aan mee.

Een oproep om op  te houden aandacht te schenken aan Trump is, ik weet het, gedoemd te mislukken.

Maar het is tijd dat we wakker worden. De staatsgreeppleger heeft een van de twee partijen in Amerika in zijn greep. Dat is veel ernstiger dan de strapatsen van de putschist zelf. Het lijkt alsof Trump Amerika’s grootste probleem is. Dat is niet zo. De Republikeinse Partij is Amerika’s grootste probleem. Een partij die niet in staat is afstand te nemen van iemand die zo duidelijk de rechtsstaat bedreigt, een partij die de opgefokte gepolariseerde sfeer in de samenleving (HET IS OORLOG) bewust in stand houdt en vergroot om er zijn voordeel mee te doen, een partij die bereid is om alles, werkelijk alles, te doen om de macht te verkrijgen, krijgt niet de aandacht die ze verdient.

We zouden ons drukker moeten maken over die Republikeinse Partij. Naar de manier waarop die al vele jaren obstructie pleegt, elk compromis onmogelijk maakt, de samenleving gijzelt. De partij die het Supreme Court met ongrondwettelijke middelen heeft veroverd en erin is geslaagd om het enige onderdeel van het Amerikaanse politieke systeem dat nog vertrouwen genoot bij de bevolking nu ook dodelijk te ondermijnen. Een partij met gewetenloze types als Ted Cruz en Josh Hawley, machtswellustelingen als Mitch McConnell en Kevin McCarthy, en meelopers zoals de 147 Republikeinen die op 6 januari, na de staatsgreep, alsnog tegen de certificering van de verkiezingsuitslag stemden. Een partij die de enige die haar mond open durde te doen, afgevaardigde Liz Cheney, buitensloot en zo demoniseert dat ze op 16 augustus in Wymoming haar zetel zal verliezen.

In de aanloop naar de congresverkiezingen van november is het beter om dit Amerika goed door te lichten, om de gevaren ervan te onderkennen en te laten zien wat er op het spel staat. De partij die de democratie vaarwel heeft gezegd, die beschaafde maatschappelijk interactie de nek om heeft gedraaid en compromis een vies woord vindt, de partij die iedereen die niet zo denkt of praat als zij een vijand noemt, onamerikaans, dictatoriaal en waard om uit te roeien, deze partij dreigt beide huizen in het Congres te gaan winnen.

Vergeet Trump, als u kunt. Hij doet wat hij doet. Hij kan niet anders. Maar het is niet nodig hem te helpen door hem de aandacht te geven die hij nodig heeft om zichzelf centraal te blijven stellen. Als we blijven denken dat Amerika’s problemen verdwijnen als Trump zou verdwijnen dan houden we onszelf voor de gek. 

Het echte gevaar in Amerika.

Toen de FBI eerder deze week Trumps kasteel bezocht heb ik me ingehouden. Geen commentaar op zaken waar je (nog) te weinig vanaf weet. Blij toe. De oproerkraaiers en opstokers, en hun kompanen, ruggegraatloze politici als Kevin McCarthy, de aanstaande Speaker van het Huis, staan te kijk nu blijkt dat er werd gezocht naar materiaal over kernwapens dat Trump zou hebben meegenomen toen hij het Witte Huis uit werd gegooid. Hoezo politieke raid? ‘Egg on their faces’, zoals de Amerikanen zeggen.

Het was altijd al duidelijk dat Merrick Garland, de minister van Justitie, nooit een dergelijke actie zou hebben overwogen als er niet een beslissende grond voor was. Garland is de voorzichtigheid zelve en een stickler voor de regels. Als een federale rechter in Florida (nu bedreigd door Trumps tuig) toestemming gaf voor het benodigde bevel tot huiszoeking dan weet je dat er in elk geval een basisgrondslag voor was. Dat bevel (warrant) vertelt waarom er wordt gezocht en waarnaar er wordt gezocht. Na het onderzoek door de FBI is er ook een lijst van materiaal dat is gevonden.

De warrant had Trump meteen al openbaar kunnen maken. Hij gaat dat pas doen nu minister Garland aan de rechter heeft gevraagd of hij hem mag openbaren. Pas daarna liet Trump weten dat hij dat zou doen. Had hij het onmiddellijk gedaan, dan was de opwinding bij radicaal rechts een stuk minder geweest.

Volgens de Washington Post gaat het om materiaal dat te maken heeft met de ontwikkeling van bestaande en mogelijk nieuwe kernwapens. Post reporter Bob Woodward had al geschreven dat Trump liep te blaten dat de VS wapens had waarvan de Russen en de Chinezen geen weet hadden. Er was toen al verwondering en zorg over de roekeloosheid van Trump met zaken die staatsgeheim zouden moeten zijn. Niet alleen Russen en Chinezen zouden geïnteresseerd zijn in deze informatie maar ook het moordenaarsregime van Saoedi Arabië, kien om zelf kernwapens te ontwikkelen of te kopen.

Het verhaal is nog lang niet afgelopen maar een paar dingen zijn wel duidelijk. In elk geval dat Kevin McCarthy en een aantal senatoren wat al te snel stonden te roepen dat hier de rechtsstaat fataal werd ondermijnd. McCarthy en zijn Huismaten gingen meteen maar op bezoek bij de staatsgreeppleger op zijn golfclub in New Jersey waar net een door de Saoedi’s gefinancierd toernooi heeft plaatsgevond (je verzint het niet). McCarthy had eindeloze Huis onderzoeken naar de FBI, naar Garland en voor de goede orde ook naar Hunter Biden aangekondigd. Zoals het Bengazi onderzoek vooral bedoeld om Democraten schade toe te brengen (McCarthy was degene die in 2015, loslippig als Trump, liet weten dat dat onderzoek enkel was bedoeld om Hillary schade toe te brengen).

Ondertussen is het vuurtje in de radicaal rechtse gemeenschap, tot de tanden bewapend en niet voor rede of feiten vatbaar, flink opgejaagd. Meer dan we plezierig kunnen vinden is de VS een kruitvat. Nee, het wordt geen burgeroorlog, maar ja, er gaan grote aanslagen en moordpartijen plaatsvinden door rechtse nationalisten. Het opblazen van het federale gebouw in Oklahoma City in 1995, met 168 doden, volgde ook op FBI optredens (toen inderdaad klungelig) tegen separatisten in het westen en geloofsidioten in Texas. 

Hier geldt wat steeds geldt voor Trump. Hij doet wat hij niet anders kan: aandacht zoeken, vinden en de boel opjuinen. Het echte gevaar zijn de de mensen die met hem meelullen, de Kevin McCarthy’s van Amerika.

Er wordt nu geschreven, onder andere door Ian Buruma in de NRC, dat Trump over zijn top heen is. Dat is waar, en ik blijf volhouden dat hij in 2024 niet de nominatie zal krijgen (ik vermoed ook nog steeds dat hij überhaupt geen kandidaat zal zijn), maar dat laat onverlet dat de schade al is geschiedt. Meer dan het helft van de Republikeinen en zo’n dertig procent van alle Amerikanen gelooft dat de verkiezingen van 2020 zijn gestolen, dat de FBI actie politiek gedreven was en dat Amerika in de greep is van radicaal linkse Democraten. Dat gewapend verzet, oorlog zelfs, gerechtvaardigd, nodig is.

Trump mag geleidelijk aan wegzinken, Amerika is inmiddels verloren.

Dat had allemaal kunnen worden voorkomen als de Republikeinen op 7 januari 2021 samen Liz Cheney hadden gezegd: dit gaat te ver, deze man moet geïsoleerd worden. Niet Trump is het grote gevaar voor Amerika, de Trump helpende Republikeinen zijn dat. In november winnen ze waarschijnlijk het Huis en de Senaat. Maak uw borst maar nat. 

David McCullough overleden, biograaf Truman & Adams

Op 89-jarige leeftijd is op 7 augustus de auteur David McCullough overleden. McCullough werd bekend door vuistdikke, gemakkelijk leesbare biografieën, merendeels van personen of onderwerpen in de Amerikaanse geschiedenis. Als het genre biografie in Amerika een ongekende bloeiperiode doormaakt, dan is dat mede, misschien zelfs vooral aan McCullough te danken.

Het bekendst werd McCulloughs biografie van John Adams, de tweede president van de Verenigde Staten (1797-1801), gewoon John Adams getiteld. Dat had veel te maken met een HBO-serie die John Adams tot onderwerp had, maar al voor dit visueel vuurwerk het boek een tweede leven gaf, was de biografie een bestseller. McCullough schreef ook biografieën van president Harry Truman (1945-1953), Truman, en van Theodore Roosevelt (1901-1909), hoewel hij zich bij Roosevelt in Mornings on Horseback beperkte tot de jaren voor diens presidentschap.

Aanvankelijk schreef McCullough vooral over grote historische onderwerpen zoals The Johnstown Flood, The Great Bridge over de bouw van de Brooklyn Bridge en The Path Between the Seas over de aanleg (‘the creation noemde hij het en dat geeft goed de lange strijd weer) van het Panama Kanaal. In 2015 publiceerde hij nog The Wright Brothers. McCullough werkte ook mee aan de documentaires die Ken Burns maakte over de Burgeroorlog. Hij won diverse prijzen zoals de National Book Award en de Pulitzer Prize.

McCullough past in een groep schrijvers die veel boeken schreven over de Amerikaanse geschiedenis en door hun bestsellers de interesse daarin sterk vergrootten. Joseph Ellis (over de Founding Fathers) en Stephen Ambrose (over Dwight Eisenhower en Richard Nixon) zijn de bekendste tijdgenoten van McCullough. Wat hen en McCullough kenmerkt is een levendige schrijfstijl en aandacht voor de persoon, tot in detail.

McCulloughs Harry Truman was in 1992 zijn eerste volledige biografie, meteen goed voor een Pulitzer Prize. Als leeservaring stak die goed af bij eerdere biografieën van Truman, al vielen bij de oordelen van McCullough, of het ontbreken daarvan, wel wat kanttekeningen te zetten. John Adams liet de kracht zien van een biografische Lazarus-opstanding van een niet vergeten maar toch behoorlijk onderschatte president door Adams leven in dienst van zijn land breed te spreiden, van zijn rol in Massachusetts tot en met de briefwisseling met zijn opponent, Thomas Jefferson. Ook Adams echtgenote Abigail kreeg de rol die ze verdiende, als onmisbare partner van Adams, al zette McCullough de love story misschien meer aan dan de feiten rechtvaardigden.

John Adams wordt algemeen gezien als een van de beste presidentiële biografieën ooit geschreven. Als het een zwakte heeft dan is het overweldigende sympathie voor zijn onderwerp, niet altijd de beste houding om een persoon in historisch perspectief te plaatsen. Maar Adams verdient sympathie en verdiende het om beter herinnerd te worden dan hij werd. Truman had dezelfde kwaliteit en hetzelfde probleem(pje): een ondergewaardeerd persoon kreeg waar hij recht op had en in al zijn volledigheid (meer dan 1000 pagina’s) misschien ook te veel liefde van zijn biograaf.

Misschien was de onderwerpskeuze geen toeval. Adams, Truman en ook Theodore Roosevelt onderscheidden zich door hun karakter. Ze wisten wat ze wilden, stonden voor hun waarden en putten zich uit in dienst van de natie. ‘Hij hield van een goed verhaal, maar waar hij echt van hield was een goed waar gebeurd verhaal’ zei Tom Hanks, die de HBO-serie over Adams produceerde. McCullough was inderdaad boven alles een verteller van verhalen. Zijn onderwerpen leenden zich daarvoor.

In Amerika is de biografie altijd al een gewaardeerd metier geweest en historici genieten in de VS meer aanzien dan bij ons – of in elk geval zijn ze vaker publieke figuren die commentaar leveren of artikelen schrijven. Vrijwel alle presidenten en veel historische figuren vonden een toegewijd biograaf, ook als hun leven minder verhalend was dan dat van Adams en Truman.

McCullough was niet de eerste, of zelfs niet de voorloper, maar wel degene die een doorbraak veroorzaakte. Robert Caro, de veelgeprezen biograaf van Lyndon Johnson, publiceerde zijn eerste baksteen al in 1974, over Robert Moses, de man die het aanzien van New York veranderde. Presidenten lagen toen wat minder in de kast maar dat veranderde toen Caro in 1982 het eerste deel van zijn Johnson-biografie publiceerde. Ron Chernow profiteert ervan met zijn biografieën van George Washington en Ulysses Grant. McCullough was mede verantwoordelijk voor de populariteit van de biografie onder een veel breder publiek. Daardoor konden andere biografen de boekcontracten krijgen die ze nodig hadden om te schrijven over bijvoorbeeld Eleanor Roosevelt of William Seward (Lincolns secretary of State).

De kritiek op McCullough is dat hij meer beschrijvend dan analytisch is en te vriendelijk is voor zijn onderwerpen. Dat is waar maar zijn boeken zijn geweldig leesavontuur. De biografieën moeten niet de aandacht afleiden van McCulloughs boeken over het Panama Canal en de Brooklyn Bridge. Die zijn minstens zo goed als de biografieën die McCullough schreef. In beide gevallen ging het opnieuw om een fantastische verhaal, wachtend op een auteur die het als zodanig wist op te schrijven. Er liggen nog veel verhalen te wachten op een schrijver van McCulloughs kwaliteiten.

Drie maanden voor de verkiezingen.

Eindelijk lijkt president Biden in elk geval een deel van zijn Build Back Better plan te kunnen redden. Met een kleine 800 miljard dollar is het minder vergaand dan wat hij oorspronkelijk voorstelde, maar dat bedrag op zich is geen kleinigheid. Barack Obama kon op het dieptepunt van 2009 crisis maar 900 miljard loskrijgen, waarvan een deel nog in de vorm van belastingverlagingen. Dus 800 miljard is ‘nothing to sneeze at’ zoals Amerikanen zeggen. Jammer dat de grootscheepse hervormingen in het oorspronkelijke plan niet doorgaan, misschien was dat ook te veel gevraagd. Zie mijn blog over waar Biden heeft gefaald.

Ondertussen is het jammer dat olierijkaards zoals Joe Manchin de angel haalden uit veel maatregelen die verder zouden moeten gaan dan ze nu doen. En dat Krysten Sinnema, Democratisch senator voor Arizona, om redenen die alleen zij begrijpt, nog eens 14 miljard belastingen voor carried back interest, een belasting enkel voor rijke geldschuivers, eruit wist te halen. De 15 procent minimum belasting voor ondernemen is geweldig, maar de rijkaards in Amerika zijn nog steeds schandelijk onderbelast.

Maar goed, een aangenomen plan is beter dan geen plan. 

Volgens de Wall Street Journal is het in elk geval een plan waar de Republikeinen behoorlijk voor warm lopen. In hun oppositie dan. De WSJ meldt dat de Republikeinse politici in de Senaat en het Huis de lobbyisten van de olie en gasbedrijven lobbyen omdat ze vinden dat die bedrijven niet hard genoeg tekeer gaan tegen Bidens wet. Politici die lobbyisten lobbyen? Ja, ik moest daar even over nadenken. Het vertelt wel iets over hoe pr-stromen in Washington werken. Lobbyisten proberen politici naar hun pijpen te laten dansen maar denk niet dat de politici niet het omgekeerde doen als het zo uitkomt.

Zo kan de meester van het negativisme, Moscow Mitch McConnell, volgende week betogen dat Exxon helemaal tegen de Biden plannen is. Dat was Exxon eigenlijk niet, maar op verzoek, op gelobby van McConnell bij de lobbyisten van Exxon, is het nu weer wel. Nuttig om te weten.

Het onvolmaakte plan doet de verwachtingen over de mogelijkheden in november weer iets stijgen. Er is een aantal redenen dat de Democraten het beter gaan doen dan we dit voorjaar verwachtten. Dit Biden plan is er een van. Er is het Supreme Court en de naweeën van de idiote abortusbeslissing en nu de staten die idiote plannen invoeren (Indiana gisteren). De dreiging van het wegnemen van het recht op homohuwelijk en het recht om met voorbehoedsmiddelen te doen wat je wil, om niet te spreken over seks in brede zin (met wie je dat als volwassenen mag hebben), allemaal dreigingen die van Amerika een nog armzaliger land maken dan het al is, die dreigingen moeten de Democraten wel helpen in november. De Republikeinen beginnen door te krijgen wat voor doos van Pandorra ze hebben geopend. Het zou fijn zijn als ze er meteen op werden afgerekend.

Oekraïne en Bidens grotendeels goede optreden, plus de Taiwan avonturen van Nancy Pelosi (ook al werden ze door een te voorzichtige Biden gecounterd) en in het algemeen de wereldpolitiek doen hopen dat het geklungel bij het verlaten van Afghanistan is vergeten. Of de moord op de Al Qaida baas veel uitmaakt, waag ik te betwijfelen.

Ook een hulp voor de Democraten, ik schreef het al eerder, is de 6 januari  commissie. Nee, ik denk niet dat de gelovigen in Trumps grote leugen, noch de laffe Republikeinse politici die daarin meegingen, de ruggegraatloze Kevin McCarthy, aanstaand Speaker, voorop, bekeerd zullen worden. Daar zit ook niet potentiële winst voor Democraten. Dit zit bij denkende Republikeinse kiezers (een niet zo grote maar toch substantiële groep) en vooral bij onafhankelijke kiezers die wel degelijk openstaan voor wat Liz Cheney heeft laten zien: dat 6 januari een staatsgreep was en dat Trump nooit meer in de buurt van het Witte Huis mag komen. Gaat dat kandidaten voor Huis en Senaat dwarszitten? Misschien onderhuids.

En dan zijn er de kandidaten die de Grote Leugenaar heeft gesteund. Slimme maar gewetenloze mensen als J.D. Vance in Ohio, en de mallotige George Walker in Georgia. Om niet te spreken over Dr. Oz in Pennsylvania, die eigenlijk ergens anders woont, en de kandidaat in die staat voor gouverneur die gehalve idioot intens slecht van inborst is. Of een Trump meebeweger als senator Ron Johnson in Wisconsin. Misschien helpt het kiezers over te halen.

Veel ernstiger is het lager op de verkiezingslijsten, de mensen die in de toekomst de eerlijkheid van verkiezingen moeten waarborgen. Het lijdt geen twijfel dat daar de Amerikaanse democratie het meest bedreigd wordt. Trump zal er in 2024 niet bij zijn, maar als in swing staten de Trumpies kunnen bepalen a) wie mag stemmen, b) hoe ze mogen stemmen en c) of staatscongressen verkiezingsuitslagen kunnen negeren als het hen zo uitkomt, als dat zo is dan is democratie lastig uit te voeren.

Als ik adviseur was van de Democraten zou ik hen aanraden om landelijk campagne voeren. Tegen het Republikeinse Supreme Court en tegen die fluim van een McCarthy, en voor Liz Cheney. Daarmee red je niet de wankele huiszetels maar kun je wel een sfeer scheppen die de opkomst verhoogt. 

Alles bijeen hebben de Democraten meer kans dan tevoren om de schade in november te beperken. Twee ontwikkelingen zouden die kans vergroten. De eerste is als Biden zou aankondigen dat hij geen tweede termijn wil en dat hij hoopt dat kiezers de Democraten sterk zullen houden voor een toekomst zonder hem. De tweede is als de psycho uit Florida zou aankondigen dat hij al wèl kandidaat is voor 2024. Dat zou voor kiezers in het midden duidelijk maken waar het om gaat. En cruciaal in november is de opkomst van de kiezers. Republikeinen hebben dat zo moeilijk mogelijk gemaakt maar het voorbeeld van Kansas waar de burgers deze week een stupide abortuswet afwezen, maakt duidelijk dat het wel degelijk mogelijk is.

Pelosi heeft gelijk.

Het gebeurt niet vaak dat ik dezelfde mening heb als Republikeinse anti-democraten als Mitch McConnell en Newt Gingrich. Maar wat mijn betreft was het bezoek van Nancy Pelosi aan Taiwan prima in orde. De omgevingsfactoren waren enigszins krukkig waarbij Joe Biden weer eens beter zijn mond had kunnen houden, maar de essentie was in orde.

We moeten ons niet laten vertellen wat we moeten doen door autoritaire, mensenrechtende schendende regimes als die proberen een democratisch land de strot af te snijden. Niet in Oekraïne en niet in Taiwan.

Alle hele en halve strategen en een groot deel van de serieuze Amerikaanse hoofdredactionelen vonden het een onverstandig plan om het bezoek van Pelosi door te zetten toen China er dreigend over ging doen. Thomas Friedman, de steeds pompeuzere buitenlandse zaken columnist van the New York Times noemde haar bezoek ‘utterly reckless’. Hij is van het don’t rock the boat type.

In mijn ogen ontrolde zich een typisch koude oorlog tafereel dat we talloze keren zich hebben gezien met als sleutelwoord ‘geloofwaardigheid’. Toen Pelosi een maal had aangekondigd te gaan (of dat verstandig was, is vers twee maar van mij mocht ze) was de opeenvolging van gebeurtenissen onontkoombaar. China noemde het een uitdaging, een confrontatie die met maatregelen zou worden beantwoord.

Toen dat eenmaal was gebeurd, kon Pelosi niet meer terug en stond Joe Biden die haar wilde tegenhouden in zijn hemd. Want de enig mogelijke reactie op China was het bezoek door te laten gaan. Wie zou er nog een cent voor Amerikaanse geloofwaardigheid hebben gegeven als ze niet was gegaan? De andere kant had hetzelfde probleem. Nu moet het met bootjes rond Taiwan varen en het luchtruim schenden omdat het anders niet geloofwaardig zou zijn.

Zo gaat het nog een tijdje door en dan is alles weer rustig. Er is niets fundamenteels veranderd. Xi wil nog steeds gedurende zijn flink op te rekken autoritair leiderschap Taiwan heroveren – want daar komt het op neer. Dat hij wat lullig overkomt in de aanloop naar zijn volkscongres, pardon, partijcongres, is niet iets wat ons erg moet bezighouden. Hij heeft al heel wat andere problemen met corona, kredietcrisis en de economie, dit is enkel voordelig voor hem omdat hij de nationalistische kaart kan spelen. 

De strategische omstandigheden zijn niet veranderd. China is (nog) niet in staat Taiwan te veroveren zonder het te vernietigen en zonder te kunnen rekenen op een potentieel onthullende confrontatie met de VS (onthullend in dat de Chinezen die zouden verliezen). Of China daartoe ooit in staat zal zijn hangt meer van het Westen af dan van China zelf. Een teken dat Taiwan in de steek gelaten zou worden, kan daarvoor de trigger zijn. Maar misschien heeft Xi haast, China hoeft dat niet te hebben. Voorlopig zal er niets gebeuren. 

Het Koude Oorlogsrollenspel heeft zich keurig ontrold. Ik denk dat de VS er sterker uit komt dan China. Maar er is wel het een en ander om over na te denken. Dat begint bij de VS waar de boodschap wel wat eenduidiger mag zijn, en meer in de richting van Pelosi dan van Biden. Ja, het mag best gezegd dat Amerika Taiwan te hulp zal komen als China het met geweld probeert in te nemen. Is dat confronterend voor de Chinezen? So be it. Wat kunnen ze eraan doen? Het is nou ook weer niet zo dat als Amerika in zijn schulp kruipt China de druk op Taiwan zal verminderen.

Als Pelosi zich had laten afschrikken had ze een doodvonnis voor Taiwan getekend. Amerika moet zich voorbereiden op die militaire confrontatie en ik heb geen twijfel of dat gebeurt ook.

Maar laten we ook even in Europa kijken. Stel dat het komt tot een confrontatie, steunen we dan Amerika bij de verdediging van een vrij Taiwan? Of gaan we lamlendig als meestal aan de kant staan, roepen dat het vreselijk is maar niets doen? Niet dat we veel kunnen doen, militair, maar zelfs dat ene scheepje dat Nederland vorig jaar die kant op kon sturen, laat zien dat Amerika hierin niet alleen staat.

Europa moet zich voorbereiden op die ontwikkeling. We konden ons niet eens op Oekraïne voorbereiden, dus ik ben niet geweldig optimistisch dat het zal gebeuren. Liever sturen we een handelsmissie met de koning en onze premier tot in alle eeuwigheid. Het is tijd dat ons zoveel mogelijk losmaken van China en daar kunnen we beter vandaag mee beginnen. Daar hoort, paradoxaal genoeg, ook bij dat we minder afhankelijk worden van chips uit Taiwan.

Mijn conclusie is dat Pelosi een mooi gebaar heeft gemaakt naar een bedreigd land en toen het erop aankwam zich niet door de bullebak aan de overkant heeft laten afschrikken. Ik concludeer ook dat Biden in dit verhaal minder overtuigend overkomt. En verder is er dus niets veranderd.