Tour nostalgie

Ik ben natuurlijk oud genoeg om overal over te klagen. Over de live uitzendingen van wandeletappes in de Tour de France bijvoorbeeld. Wielrennen is best leuk om naar te kijken, als het spel op de wagen staat, of als Matthieu van der Poel Amstel Gold wint. Maar net als bij voetbal, ooit een leuke sport, maakt de overdaad alles dood.

Dit herinner ik mij als oude man: de Tour was alleen te horen op de radio waar Theo Koomen achterop een motor spektakel schiep, ook als het er niet was. Een samenvatting op televisie was zo ongeveer het maximum.

Op de Nederlandse tv tenminste. Op de Belg, die wij in de tijd van antennes in Eindhoven konden ontvangen, waren ze er al langer bij. Het laatste uur of zo. Met een geweldige verslaggever, Jan Wauters, die ook nog wat van wielrennen wist – dat kon je van Theo niet zeggen. Hij zag welk verzet een renner reed. Dat was toen nieuw.

Het was spannend. Je kwam pas in de etappe op een moment dat het er toe deed. De verslaggevers van dienst hoefden niet vijf uur vol te ouwehoeren met ditjes en datjes. Er waren nauwelijks napraat en voorbeschouwingsprogramma’s. Je moest op de radio horen dat Ocana gevallen was in een gevaarlijke afdaling nadat hij Merckx twee dagen tevoren op negen minuten had gefietst. Dat Theunisse zich losgefietst had en ergens ver voorop lag.

Het is een klacht die ik vooral uit nostalgische overwegingen noteer. Wat let me immers om pas om vier uur ’s middags de televisie aan te zetten om de Tour te volgen? Niets, toch?

Bidens illusie van succes.

Ik ben niet onder de indruk van de infrastructuur deal die Joe Biden zegt te hebben gesloten. Het gaat om ongeveer 1 triljard van de 4 triljard die hij nog maar een paar maanden geleden voorstelde. Als deel van een compromis dat de Republikeinen nu al hebben gedreigd te zullen torpederen, liet Biden belastingverhogingen voor de rijken en voor ondernemingen schieten. De financiering vindt plaats via verschuiving van fondsen en de ingeboekte opbrengst van een investering in de belastingdienst.

Daar zijn we dan, twaalf jaar nadat Obama gedwongen werd de belastingverlagingen die kleine Bush erdoor jaste in 2001 en die hadden geleid tot stevige tekorten, te accepteren als permanente verlagingen. Nu gaan de Trump verlagingen – letterlijk het enige dat het Republikeinse congres in vier jaar presteerde – ook voor de eeuwigheid gelden. Geen wonder dat de progressieve Democraten en ook een hoop niet progressieve maar good government Democraten teleurgesteld zijn.

Biden heeft via een achtermmetje gezegd dat hij deze wetgeving niet gaat tekenen als hij de rest van zijn sociale programma’s (vermomd als infrastructuur) niet krijgt. Moscow Mitch heeft natuurlijk onmiddellijk verkondigd dat dit hem een vrijbrief geeft om alles te blokkeren. En daar is hij goed in.

Het is belangrijk om een Democratische president te hebben. De overheid functioneert weer, er zijn mensen benoemd die het werk uitvoeren dat hun departement of bureau moet uitvoeren. Mevrouw Kahn bijvoorbeeld gaat anti-monopolie wetgeving weer eens handhaven en daarbij kijken naar de grootverdienende tech bedrijven.

Waar dit allemaal heengaat, is, vrees ik, wat ik steeds gevreesd heb. Amerika als uiteenvallende natie, een Republikeinse Partij die democratie niet serieus neemt en daarmee wegkomt, een congres dat niets tot stand kan brengen. De volgende stap op deze neerwaartse helling is dat de Republikeinen, dezelfden die nog maar zes maanden geleden een staatsgreep pleegden en de dader daarvan blijven steunen, de tussentijdse verkiezingen van 2022 zullen winnen. Democratische kiezers zullen weinig reden hebben om speciaal voor Biden naar de stembus te komen en alle obstakels die de Republikeinen hebben opgeworpen te trotseren.

Dan is alles klaar om in 2024 een Republikein tot president te kiezen.

De strategie die Biden zou moeten volgen lijkt me evident. Stel wetgeving voor, laat de Republikeinen alles blokkeren en val ze constant en keihard aan op elk terrein. Zorg dat kiezers weten wat er in 2022 op het spel staat. Zorg dat kiezers gemobiliseerd zijn.

In plaats daarvan viert Biden zijn vooral in eigen voorstelling bestaande capaciteiten om tweepartijen wetgeving tot stand te krijgen. Het is teleurstellend en deprimerend.

Nee, ik heb weinig vertrouwen in de toekomst van de Verenigde Staten. En helaas ook steeds minder in de kracht van democratie.

Het beste van Amerika: Paxton Smith

Als er nog hoop is in Amerika, dan is het omdat een jonge vrouw als Paxton Smith het lef heeft en de intelligentie om haar speech aan het einde van de middelbare school te gebruiken om de wrede abortuswetgeving van Texas aan de kaak te stellen. De heartbeat wet verbiedt abortus na zes weken, ook als er sprake zou zijn van verkrachting of incest. Absurd natuurlijk, de meeste vrouwen weten dan niet eens dat ze zwanger zijn.

Smith zei terecht dat de argumenten om dit zes weken leven te beschermen niet opwegen tegen de vernietiging van het leven van jonge vrouwen die in omstandigheden komen die ze niet gewenst hadden, of het nu door verkrachting is of omdat de pil niet werkte. Ze fileerde ook de manier waarop buitenstaanders, strangers, bisschoppen, Republikeinse wetgevers, zeloten, Trumpiaanse opportunisten en evangelische zeurkousen (ik herhaal mezelf) over haar lichaam beslissen.

Smith dumpte haar goedgekeurde speech en las een veel beter verhaal voor. Ze verdient het dat die wereldwijd wordt bekeken, zoals Texas het verdient dat dinosaurus wetgeving aan de kaak wordt gesteld. Dit is het artikel in the Guardian erover, met halverwege de youtube met de speech.

Het is hartverwarmend en ontroerend te zien hoe zenuwachtig ze is, en hoe zelfverzekerd nadat ze eenmaal op gang is. Een scholier waarop een school trots zou moeten zijn. In Dallas denken ze daar anders over. Ze wilden haar haar diploma ontnemen omdat ze de goedgekeurde speech gedumpt had. Smith nam het risico dat de schoolleiding de microfoon zou afsluiten. Dat deden ze niet, misschien omdat ze niet alert genoeg waren, misschien omdat ze zich realiseerden dat die video nog meer kijkers zou trekken.

Wat een dommerikken. Hier zie je het beste en het slechtste van Amerika. Meestal wint het slechtste, vertegenwoordigd door gouverneur Abbot van Texas en de Republikeinse zeloten in zijn staat. Dit keer won het beste. Maar het wordt bedreigd.

Maak van verkiezingsdag een federale vrije dag

De eerste ronde van bescherming van de democratie in de VS tegen de permanente aanval erop door de Republikeinen is mislukt. De senaat bleef hangen op 50 tegen 50 over de nieuwe federale kieswet die de Democraten voorstelden. Gegeven de filibuster betekent dat het voorlopig einde van deze wet. Zoals bekend zijn senatoren Manchin van West Virginia en Sinnema van Arizona niet bereid de filibuster af te schaffen.

Even terzijde: ze zijn niet helemaal geschift. De filibuster die vereist dat je zestig stemmen van de honderd nodig hebt om het debat stop te zetten en tot stemming over te gaan. Daardoor kun je met veertig stemmen alles blokkeren. Het is een restant uit de segregatie tijd, toen zuidelijke politici dit middel gebruikten om burgerrechten voor zwarten tegen te houden. Er valt veel te zeggen over de vraag of een minderheid in staat moet zijn de meerderheid te blokkeren, maar dat is voor een andere keer.

Ze zijn niet helemaal geschift omdat je je goed kunt voorstellen dat de Republikeinen, ondanks alles, in 2022 de meerderheden in het congres terugwinnen, en, erger nog, in 2024 een Trumpiaanse antidemocraat in het Witte Huis zetten. Dan is het wel fijn als de Democraten de ondermijners van de democratie kunnen blokkeren.

To the point. De volgende ronde voor bescherming van het kiesrecht wordt gesponsord door Manchin. Ook activiste Stacey Abrams realiseert zich dat je beter een magere wet kunt hebben dan niets. Misschien is er hoop voor dit voorstel dat onder meer iets voorstelt dat veel problemen zou oplossen: maak van de verkiezingsdag een federale vrije dag.

Wat lost dat op? Nou bijvoorbeeld dat arme Amerikanen niet een dag of een halve dag vrij hoeven te nemen om in die lange rijen te staan die de Republikeinen creëren voor de stembureaus. Dat het nationale belang van verkiezingen nog eens wordt onderstreept. In een artikel in het blad van de Brookings Institution worden de argumenten nog eens op een rijtje gezet, inclusief het advies om memorial day, meestal een weekend na de federale verkiezingen in november ervoor te gebruiken zodat de Republikeinse sponsors het argument dat het een werkdag kost niet kunnen gebruiken.

Katholieke bisschoppen. Who cares?

Het is gemakkelijk om die katholieke bisschoppen in Amerika belachelijk te maken. Dat is geen reden om het niet te doen.

Laten we wel wezen, wie trekt zich wat aan van oude mannen die hangen aan intolerante overtuigingen? Die het gebruik van voorbehoedsmiddelen verbieden. Die abortus radicaal willen verbieden. En die door die twee dingen samen talloze vrouwen (en mannen) ongelukkig maken. En, al doende, het aantal abortussen hoger laten zijn in de VS dan in beschaafde landen. Die, in andere voorbeelden, Obamacare ondermijnen door voorbehoedsmiddelen buiten het pakket te laten houden.

Als alle katholieken in Amerika die zich houden aan de regels die die absurde kerk in Rome voorschrijft over voorbehoedsmiddelen en seks, dan zouden er weinig lui over zijn om deze bisschoppen volledige werkgelegenheid te bieden als zielzorgers. Anders gezegd, niemand die dat doet. Vandaar misschien dat ze het in de politiek zoeken.

Joe Biden mag van deze mannen niet meer ter communie omdat hij een humaan en verstandig standpunt inneemt over abortus, dat door de meeste Amerikanen gedeeld wordt. Who cares, zou je zeggen? Stupide mannen die Donald Trump steunden kun je beter negeren.

Het probleem is dat de politisering van abortus sinds de jaren zestig voor een belangrijk deel het product is van deze bisschoppen. Zij voerden gericht campagne tegen Roe v. Wade, de uitspraak van het Supreme Court die abortus weghaalde uit de willekeurige handen van staatsregeringen en het op federaal niveau een recht van de vrouw maakten om erover te beslissen – in de eerste twaalf weken.

Als ik mag citeren uit mijn eigen artikel over de ontwikkeling van de anti-abortus beweging:

“De uitspraak werd gevierd als een overwinning voor vrouwen maar zou een vehikel blijken voor conservatief activisme. Hoewel in de media Roe v. Wade werd toegejuicht bleek de opinie van Amerikaanse burgers gelijkelijk verdeeld, maar de tegenstelling is vooral het gevolg van bewust aanscherpen ervan door politici. Vooral Republikeinen die hun partij in de jaren vijftig en zestig al steeds conservatiever zagen worden, realiseerden zich dat ze hier wat mee konden. 

Ze werden geholpen door de Amerikaanse katholieke kerk, de bisschoppen, die een mogelijkheid zagen om terrein dat was verloren in de seksuele revolutie van de jaren zestig terug te winnen. Conservatieve Republikeinen grepen abortus aan om hun pro-familie agenda neer te zetten, bedoeld om hun partij aantrekkelijk te maken voor arbeiders en gelovige kiezers op het platteland. Juristen zetten een strategie op bedoeld om via wetten op staatsniveau geleidelijk aan Roe v. Wade te ondermijnen en uiteindelijk te laten verdwijnen. Een niet onbelangrijke afgeleide was dat door deze wetten activisten steeds meer met abortus bezig zouden zijn.

De anti-abortus beweging deed qua marketing een gouden greep door zich pro-life te noemen. Wie was er nu anti-life? De voorstanders van het recht van de vrouw om te beslissen (niemand is uiteindelijk voor abortus) noemden zich pro-choice, maar dat droeg in zich al de terminologie van de jaren zestig, van vrijheid blijheid.

De katholieke kerk werd steeds uitgesprokener, zowel qua uitspraken als qua financiële ondersteuning van de anti-abortusbeweging. In 1980 riep aartsbisschop kardinaal Humberto Medeiro van Boston de kiezer op ‘onze kinderen te redden, geboren en ongeboren’, en politici te verwerpen die ‘abortus legaal mogelijk maakten’. 

Terwijl vrouwen de arbeidsmarkt opgingen en contraceptie normaal werd, maakte de katholieke kerk veroordeling van seks voor het huwelijk, voorbehoedsmiddelen en abortus centraal in zijn teachings. Historisch was dat zeker niet zo. De katholieke kerk had tot dan toe niet veel gezegd over abortus. Vanaf het midden van de jaren zestig regende het hel en verdoemenis van de kansel. Het was te laat om ‘bevrijde’ vrouwen tegen te houden en hun traditionele rol op te dringen maar de kerk veroordeelde alles wat niet met de leer strookte. Katholieke priesters die gezinsplanning steunden werden ge-excommuniceerd.

Maar pas toen de kerk zich ook ging verzetten tegen de vrouwenbeweging per se, kreeg de positie van de kerk gewicht. In 1966 had de katholiek kerk een politieke club opgezet, de National Conference of Catholic Bishops, die een kantoor had in DC en overal in het land afdelingen opzette. Om het los te koppelen van de bisschoppen zetten ze het National Right to Life op. Het moest er niet uitzien als een top-down beweging het moest van onderop komen. De NRL kon meteen profiteren van het geld en het grote publiek van de kerk. De Catholics pro Choice hadden geen geld. De meeste anti-abortusgroepen kwamen uit deze door de kerk gefinancierde acties voort. De bisschoppen investeerden ook in politieke actie, in verkiezingen op staatsniveau, en bleken in staat districten van kleur te laten verschieten.”

Ik ben opgegroeid onder het verzuilde juk van deze kerk. Ik geloof niet dat het me blijvend gevormd heeft. Omdat ik nooit geloofd heb, was het gemakkelijk die kerk te laten voor wat hij was (en is). Nou ja, wel blijvend was mijn afkeer van geloofsgekken, van welke aard dan ook. Van die dreigende pastoors tot de rode voddebalen van Baghwan die op een gegeven moment door mijn universiteitsstad liepen. Van de evangelische christenen in de VS die in de praktijk nogal onchristelijk zijn tot Indiase hindoe neuzelaars die spirtuele krachten claimen maar andere geloven terroriseren.

Zelfs van Chineze communisten die eerder een beroep doen op geloof dan op humanistische overwegingen van zelfbestuur en persoonlijke autonomie om hun regime te handhaven.

Maar ja, daar ga ik weer. Het is eigenlijk heel eenvoudig. Katholieke bisschoppen kunnen roepen wat ze willen, er zijn gelovigen die hen volgen maar de meeste mensen hebben gezond verstand genoeg om hen te negeren. Biden zal het voorbeeld geven.

De Vlamingen doen dit veel beter

Het is geen landverraad als je de nederlandse televisie omruilt voor de Vlaamse. Dat geldt op veel terreinen, met prima programma’s als Terzake en de Afspraak, maar vooral als het om sport gaat. Voetbal en wielrennen om precies te zijn.

Ik heb dit jaar helemaal niet naar Nederland gekeken maar als de NRC televisie commentator het juist heeft, heb ik daar niets gemist (als je tussen de blokken reclame ooit iets kunt vinden). Sporza heeft beter commentaar, een beter nagesprek en betere gasten (vaak Nederlanders trouwens). Volgens de fotoin de krant hebben bij ons de dienstdoende lulmajoors ook microfoons in hun hand, een Nederlandse gewoonte waarvan nut en noodzaak me ontgaat.

Ook voor wielrennen ben je beter af bij de Vlamingen. Zeker, ook zij volgen landgenoten, maar ze raken niet in die vreemde trance die Nederlanders bevangt als er een hollander voorop ligt.

Voor wat de sport betreft, heeft het te maken met de volksgeest, schat ik, als je zoiets mag benoemen. Dat absurde oranje gevoel, opgedirkte straten, acties van elke lullige supermarkt, ik geloof niet dat er veel andere landen zijn die dat doen. Waarom Nederland wel? Ik heb er geen antwoord op. Het bevangt zelfs Willem Alexander, die zo langzamerhand het excuus ‘beetje dom’ op repeat kan zetten. Beetje?

Wel weet ik waarom we inferieure televisie hebben. In het algemeen geldt dat ons absurde omroepsysteem tot bagger leidt. Ik weet niet zeker of voetbalcommentaar daar het bewijs voor is, ik kan ook naar de amusement/praatshows wijzen.

Probeer het eens. Sporza. Zelfs Ziggo biedt het aan.

Oh, niet helemaal op dit terrein, maar laat ik het hier maar toevoegen: wat een zeldzaam stupide artikel over yoga in de Groene.

Hoe rijken de VS ondermijnen

Terwijl China wacht tot het implodeert (zie vorige post) is het in het andere wereldrijk, de VS, wachten tot het politieke systeem zo corrupt en ineffectief is dat een autoritair leider met meer energie en verstand dan Trump er gebruik van maakt om de macht te grijpen. In de personele sfeer zijn het schaamteloze opportunisten als Ted Cruz en Josh Hawley die hiervoor in aanmerking komen. Zij wachten ongeduldig op hun kans.

Ondertussen wordt steeds duidelijker hoezeer Amerika op een wankele Weimar-republiek lijkt. Ik houdt niet van historische vergelijkingen (nee, er is geen Koude Oorlog zoals we die kenden) maar het falen van de elites zoals Duitsland dat meemaakte in de jaren twintig maakt die verleidelijk.

De afgelopen week waren er twee onthullingen in de vorm van doorwrochte journalistieke artikelen die laten zien hoezeer de Amerikaanse samenleving een Potemkin village is: een front van succesvol individualisme, entrepreneurschap en energiek handelen, met daarachter enerzijds armoede en ongelijkheid, en anderzijds elites die het systeem uitmelken, zoveel ze maar kunnen.

Het eerste verhaal vertelde dat de rijkste mensen in het land, en ik vermoed, bij extensie, simpelweg alle rijken in het land geen of nauwelijks belasting betalen. Het artikel ging over onthullingen van Propublica die duidelijk maken dat lui als Bezos, Gates en de goedmoedige Warren Buffet, nauwelijks belasting betalen. Ze ontduiken niet, ze weigeren niet, ze gebruiken gewoon hun geld om manieren te vinden om dat geld te laten groeien. Het helpt als je rijk bent, vermogen hebt, want als dat groeit ben je bevrijd van elke afdracht.

Warren Buffet heeft een reputatie als aardige man die zich hoogstens erover beklaagt dat het systeem hem nou eenmaal dwingt om gemiddeld minder belasting te betalen dan zijn secretaresse. De zielepoot. De NYT schoffelt dat imago mooi onderuit.

Het gaat niet om die superrijken. De hele Amerikaanse financiële en ondernemerswereld loopt er de kantjes vanaf. De Republikeinen helpen hen en worden door hen geholpen. In het volgende verhaal over de manier waarop private equity fondsen belastingen ontlopen (waar is trouwens het onthullende verhaal hoe Sywert van Lienden daarmee te maken had – een lijn die niet alleen Twan liet liggen, maar ik verder ook niet terug heb gezien) wordt duidelijk dat politici zich gemakkelijk laten manipuleren, en Republikeinse politici gemakkelijker dan wie dan ook.

Volgens de NYT vandaag betalen deze private equity clubs geen of nauwelijks belasting. Ook hier hebben de redenen alles te maken met de structuur van de Amerikaanse politiek. Om te beginnen is er niemand die de duistere wegen van deze clubs kan onderzoeken. De Republikeinen hebben nu al decennia de IRS, de Amerikaanse belastingdienst, uitgekleed. De kans dat je met een inkomen van 250.000 of lager wordt geaudit is honderden keren groter dan de kans dat superrijke financiële schuivers dat worden. Er zijn simpelweg niet genoeg mensen met genoeg kennis om hen bij de lurven te nemen.

De belastingsystemen worden keurig aan hun wensen aangepast, het meest recentelijk nog in 2017 toen de Republikeinen belasting uitverkoop hielden. Het artikel laat ook weer eens zien wat we al wisten: een paar miljoen dollars geïnvesteerd in agressief lobbyen levert honderden miljoenen winst op. Politici zijn push overs, Republikeinen hoef je niet eens te duwen.

De Amerikaanse overheid loopt honderden miljarden dollars mis. Slachtoffer is niet de overheid maar de samenleving. De absurde ongelijkheid ondermijnt wat er nog aan samenhang en solidariteit zou zijn, en dat was al niet veel. Alles wat ongelijkheid heeft veroorzaakt (racisme, belabberd onderwijs, slecht woningbeleid etc.) wordt vergroot in plaats van verkleind. Daar gaat de regering-Biden niets aan veranderen. Marginale successen zullen de structuur niet aantasten. Mitch McConnell heeft zich voorgenomen een erfenis van obstructie na te laten. Joe Manchin heeft geen idee wat hij doet.

Alsof dat allemaal nog niet genoeg is om pessimistisch te zijn, gaat het proces van het ondermijnen van de democratische processen gewoon door. Hier hoeft niet eens gelobbyd te worden. Republikeinse zeloten doen het vuile werk voor de mensen die ervan gaan profiteren (niet zij). De grootscheepse ondermijning van stemrechten verkeert in een stroomversnelling. Senatoren Sinnema (AZ) en Manchin (WVa) helpen.

Amerika functioneert niet meer. Of misschien beter gezegd, het functioneert al heel lang niet meer (sinds de jaren zestig, pak weg) maar was zo succesvol dat mensen bereid waren weg te kijken van de systematische erosie van hun samenleving. Daar komt binnenkort een einde aan als ook de democratie in het land het onderspit delft.

Ik verwijs nog eens naar Bidens stelling dat niet China de vijand is van het democratische westen maar het toenemend aantal autocratische regimes in de wereld. Ik zou geen geld op willen zetten welk regime eerder tegen zijn grenzen aanloopt: China of de VS. Dat alleen al is stof voor depressieve gedachten. In Weimar ging Duitsland teloor omdat de elites enkel aan zichzelf dachten. Klinkt bekend.

Tijd voor een Chinese revolutie

In een interessant opiniestuk in de Financial Times betoogt Jamil Anderlini dat het China van Xi steeds meer lijkt op tsaristisch Rusland. Omdat het waarschijnlijk niet toegankelijk is voor niet abonnees, ga ik er hier verder op in.

Hij citeert de grondwet van China die stelt dat de Communistische Partij ‘de voorhoede is van de Chinese werkende klasse’. Het woord revolutie wordt acht keer genoemd, en de Volksrepubliek wordt ‘een socialistische staat’ genoemd ‘geleid door de arbeidende klasse en gebaseerd op een bondgenootschap van arbeiders en boeren’.

Het ongemakkelijke feit dat China een van de meest ongelijke samenlevingen is in de wereld, aanzienlijk slechter in inkomensverhoudingen dan de meeste kapitalistische samenlevingen, schuurt daar tegenaan. Er zijn, heeft Anderlini opgeduikeld, in China meer bureaucraten, managers of professionals lid van de partij dan arbeiders of boeren.

Dit is een mooie formulering, ik geef hem in zijn geheel: ‘In werkelijkheid heeft de laatste communistische partij van een groot land zich omgevormd tot een conservatieve reactionaire partij toegesneden op het behoud van de macht van de staatskapitalistische elites en toegewijd aan het promoten van een onmiskenbaar 19e eeuwse vorm van etno-nationalistisch imperialisme’. Ik moet zeggen, zo heb ik er nog niet tegenaan gekeken, althans niet in deze compacte vorm.

Hij gaat verder met alle flauwekul herschrijving van de geschiedenis rondom het honderdjarig bestaan van de communistische partij, waarin Mao een minimale rol speelde, ergens als provinciaaltje.

De periode van hervormingen, ingezet door Deng en geholpen door de dood van Mao in 1976, heeft China gered van de mislukking die het communistische regime aan het worden was. Daar komt de vergelijking met tsaristisch Rusland aan bod, met Xi’s gedachtengoed toegevoegd aan de grondwet en sinds 2017 genadeloos gepromoot. Anderlini: de nieuwe ideologie ‘beschrijft een diep conservatief beleid dat nogal lijkt op de ‘orthodoxie, autocratie en nationaliteit’, ook wel bekend als ‘geloof, tsaar en vaderland’, het dogma van tsaar Nicholas I.

In plaats van de kerk pusht Xi een ‘pseudo-religieuze mix van Sinicized Marxism, Confusianism and Maoism’. Autocratie wordt dagelijks bevestigd door een steeds repressiever Chinees regime en het etno-nationalisme in de vorm van genocide op Oeigoeren ‘is ambitieuzer dan wat de tsaren ook maar probeerden in vredestijd’.

Anderlini stelt ook dat Xi een van de grote stabilisatoren in de Chinese ontwikkeling heeft afgeschaft: het verhinderen van persoonsverheerlijking. Deng wilde het opvolgingsprobleem dat ieder autoritair regime kent oplossen door een collectief leiderschap met voorgeschreven procedures voor opvolging en beperkingen van termijnen, zodat er vreedzame overdracht kon plaatsvinden op alle niveaus.

Xi heeft dat alles omgedraaid. Zoals Anderlini zegt: daarmee heeft hij zijn eigen periode aan de macht verlengd maar waarschijnlijk het leven van de partij danig ingekort.

Ik vind het een mooie analyse die aan het denken zet. De opkomst van China, het blijven van China, is net zomin vanzelfsprekend als het overleven van de tsaar dat was. Autoritaire regimes hebben een ingebouwde neiging vast te lopen in terreur en volksopstand. Tijd voor een revolutie tegen een reactionair, conservatief systeem.

Biden heeft gelijk: autoritaire regimes zijn de vijand. De VS is niet immuun.

President Biden stelde in Cornwall dat ‘we’ in een concurrentiestrijd zitten, niet per se met China maar met autoritaire regimes overal ter wereld. Hij kreeg de G-7 ook zover om zich expliciet uit te spreken over mensenrechten in China.

Mooi gezegd, ook al ontmoette hij maar gematigd enthousiasme bij zijn partners om China ook werkelijk aan te pakken.

Niet uitgesproken werd hoe dicht de Verenigde Staten bij een autoritair regime zit, hoezeer de Amerikaanse democratie bedreigd wordt. Ik heb het al eerder gezegd, maar blijf het herhalen: de Republikeinse ondermijning van politieke beschaving en het corrumperen van verkiezingswetgeving, gaat, zeker als dat hen succes oplevert in 2022, ook Democraten zal doen twijfelen aan de democratie.

Het is een mogelijkheid die te weinig wordt onderkend, vind ik. Zelfs mijn Amerikaanse vrienden denken dat het allemaal wel goed komt. Dat het Republikeinse spel, de leugens en het opportunisme van Republikeinse politici, wordt doorzien en zal worden geblokkeerd, lijkt mij als hoopvol perspectief hopeloos naïef.

Het leidt tot een vraag waar de G-7 niet aan toekwam, of liever uit de weg ging, en die ook het opiniestuk van Paul Brill en René Couperus in de NRC niet behandelde: kunnen wij voor het verdedigen van onze democratische waarden, als het erop aankomt, wel op de VS rekenen? Brill en Couperus vonden dat we onomwonden voor de VS moeten kiezen, voor de Atlantische alliantie.

Ik neig er meer naar om de ontwikkelingen zo te interpreteren dat we ons zo los mogelijk moeten maken van de VS. We kunnen niet op dat land rekenen. Het gaat verder dan Trump. Het is de Republikeinse Partij, het is de politieke elite die me zorgen baart. En, zoals ik hierboven zei, ik ben bang dat ook Democraten op een gegeven moment het vertrouwen in de democratie zullen verliezen.

Dus ja, een assertief beleid tegenover China, steun voor Biden op dat terrein, maar laten we ons voorbereiden op een wereld waarin de VS niet meer zal helpen om onze waarden te beschermen. Zoals Biden zegt: we voeren een strijd tegen autoritaire regimes. Wat Biden niet zegt: dat doe ik thuis ook.

Natuurlijk zegt hij dat niet. Natuurlijk wil niemand op de G-7 dat aankaarten. Maar laten we er op de achtergrond wel rekening mee houden.

PS. Voor mensen die net als ik vinden dat de uitbreiding van de NAVO in de jaren negentig een fout was, de out of area operations bureaucratische overlevingskunst en dit bondgenootschap in het algemeen minder belangrijk vindt, hier een artikel door Stephen Wertheim, een bekende dwarse internationale politiek denker.

Het zet aan het denken en past in mijn zich ontwikkelende gedachte dat de afgelopen naoorlogse periode uniek was in de Amerikaanse geschiedenis – dat wil zeggen, heel ongebruikelijk. Met andere woorden: als Amerika terugkeert naar normaal dan is het meer isolationistisch en veel meer gericht op de Pacific. Nog afgezien van het argument van Wertheim dat Europa na 75 jaar vrede best voor zichzelf kan zorgen.

Omtzigt zet zichzelf buitenspel

En dat is nummer 20. Omtzigt begint een eenmans fractie in de Kamer. Good luck and good riddance. Het is een zwaktebod. Ik vermoed dat Omtzigt invloedrijker en in elk geval gelukkiger zou zijn als hij zijn kamerzetel had opgegeven. Shaming het CDA. Nu kan hij in alle eenzaamheid zijn gram halen. Helpt niet echt om uit de burnout te komen, schat ik zo. Wie gaat er überhaupt in de Kamer zitten zolang de man ziek is?

Dit gedoe heeft zijn voordelen. Het haalt de formatie een beetje uit het slop. Het CDA, nu 14 zetels, kan eindelijk besluiten dat het in een stabiele regering moet terecht komen, op straffe van een electorale afstraffing. Hoekstra was een jaar geleden populair, nu niet zo, maar wie zegt dat hij dat over een jaar niet weer kan zijn? Kiezers zijn trouweloze gunners.

Zonder Omtzigt kan de fractie knopen doorhakken. De optelsom wordt nog moeilijker om op 76 te komen, maar een minderheidskabinet met gedoogsteun van Volt en/of CU is best mogelijk.

De Telegraaf columnisten roepen om nieuwe verkiezingen – een althans. Dat zou, volgens orakel De Hondt, desastreus uitpakken voor het CDA. De zetels zouden gaan naar de boerenclub. Nu. Ik vermoed dat geen enkele partij zit te wachten op nieuwe verkiezingen (nou ja, Wilders misschien). Zonder corona zouden Haga en Baudet het lastig krijgen. Helaas zou de VVD weinig moeite hebben de kiezers de geheugengestoorde premier weer door de strot te duwen.

Nee, dat kabinet komt er wel. Met CDA, zoals altijd op een overdreven sleutelpositie. Je zou de partij eigenlijk moeten negeren.

Er is nu wat opgelost? Ja, Omtzigt heeft zichzelf buitenspel gezet. Denk ik.

En overigens meen ik dat de Eerste Kamer moet worden afgeschaft.