Ik ben natuurlijk oud genoeg om overal over te klagen. Over de live uitzendingen van wandeletappes in de Tour de France bijvoorbeeld. Wielrennen is best leuk om naar te kijken, als het spel op de wagen staat, of als Matthieu van der Poel Amstel Gold wint. Maar net als bij voetbal, ooit een leuke sport, maakt de overdaad alles dood.
Dit herinner ik mij als oude man: de Tour was alleen te horen op de radio waar Theo Koomen achterop een motor spektakel schiep, ook als het er niet was. Een samenvatting op televisie was zo ongeveer het maximum.
Op de Nederlandse tv tenminste. Op de Belg, die wij in de tijd van antennes in Eindhoven konden ontvangen, waren ze er al langer bij. Het laatste uur of zo. Met een geweldige verslaggever, Jan Wauters, die ook nog wat van wielrennen wist – dat kon je van Theo niet zeggen. Hij zag welk verzet een renner reed. Dat was toen nieuw.
Het was spannend. Je kwam pas in de etappe op een moment dat het er toe deed. De verslaggevers van dienst hoefden niet vijf uur vol te ouwehoeren met ditjes en datjes. Er waren nauwelijks napraat en voorbeschouwingsprogramma’s. Je moest op de radio horen dat Ocana gevallen was in een gevaarlijke afdaling nadat hij Merckx twee dagen tevoren op negen minuten had gefietst. Dat Theunisse zich losgefietst had en ergens ver voorop lag.
Het is een klacht die ik vooral uit nostalgische overwegingen noteer. Wat let me immers om pas om vier uur ’s middags de televisie aan te zetten om de Tour te volgen? Niets, toch?