Wie is de samenzweerder?

So much voor de eenheidsboodschap die Trump toch al niet meende: het is nu duidelijk dat de door hem benoemde FBI-directeur grote bezwaren heeft tegen het memo dat de Republikeinen in het Congres willen publiceren, en waarover het Witte Huis in eerste gezegd heeft dat ze dat verwelkomen – ondanks die bezwaren.

Trump is uniek maar een dergelijke draai om zijn oren van de FBI-directeur, die stelde dat het memo grote omissies bevatte en daardoor een onjuiste indruk gaf, mag wel historisch heten.

De indruk die de Republikeinen willen wekken is alsof de FBI samenzweert tegen Trump. Director Way’s bezwaar, vandaag publiekelijk onderstreept, geeft aan dat het de Republikeinen zijn die samenzweren tegen de FBI.

Stel hij doet het en heeft succes?

Slecht slapen met de psycho in het Witte Huis? Denk eens na over deze nachtmerrie: Trump begint een preventieve aanval op Noord Korea.

De echte nachtmerrie is dat hij erin zou slagen hun nucleaire arsenaal uit te schakelen zonder dat Kim Zuid Korea vernietigt. Succes!

De Republikeinen zouden in november gemakkelijk stand houden, Trumpistan zou verder uitgebreid worden. Het einde van de wereld zoals we die kennen.

De beoogde ambassadeur naar Zuid Korea, nu gedumpt, schreef er een opiniestuk over in de Washington Post.

Tet vijftig jaar geleden

Trump reality show trekt de aandacht weg van een herdenking: vijftig jaar geleden begon het Tet-offensief, dat het begin van het einde inluidde van de Amerikaanse droom om in Vietnam de wereld te redden van communisme. Het werd een nachtmerrie en dat communisme kwam er nooit.

Hieronder het begin van mijn artikel over het treurige jaar 1968, zoals verschenen in het Historisch Nieuwsblad, en op mijn site. Iets meer over het Tet offensief zelf in mijn stukje voor het boek Ooggetuigen, klik hier.

De nieuwjaarsviering die Amerika in 1968 bij zou blijven kwam pas op 30 januari: het Vietnamese nieuwjaar, Tet. Op die dag voerde de Vietcong, het leger van de zuidelijke communisten, een aanval uit op Zuidvietnamese steden die we nu kennen als het Tet-offensief. Tot dan toe had de oorlog in Vietnam zich vooral afgespeeld op het platteland en in de jungle. Nu dook de Vietcong onder meer op in Saigon, waar de soldaten de tuin van de Amerikaanse ambassade bereikten. Militair gezien leverde het Tet-offensief de Noordvietnamezen niets op, publicitair was het een schot in de roos.

Het Amerikaanse publiek was onthutst. De televisiebeelden maakten duidelijk dat het er in Vietnam helemaal niet zo goed voorstond als de militaire en politieke leiding hen vertelden. De Verenigde Staten had bijna 500.000 militairen in Vietnam, in 1967 waren meer dan 11.100 Amerikanen gesneuveld. Volgens de militairen zat er schot in de zaak. ‘De Communisten lijken voor het ogenblik vastgelopen te zijn’, had generaal Westmoreland nog op 26 januari in Time Magazine verklaard. Een kleine maand later concludeerde de vertrouwde CBS-nieuwslezer Walter Cronkrite dat Amerika klem zat in een niet te winnen patstelling en dat onderhandelen voor een eervolle aftocht de enige optie was.

De oorlog in Vietnam was het decor waartegen het Amerikaanse rampjaar 1968 zich ontrolde. De protesten tegen de oorlog waren toegenomen naarmate de dienstplicht dieper ingreep in de samenleving. De kosten van de oorlog ondermijnden de gekoesterde sociale programma’s van president Lyndon Johnson, wiens Great Society verder ging in armoedebestrijding en sociaal beleid dan ooit tevoren. Johnson was een ware Roosevelt-progressief maar dat was niet besteed aan de demonstranten buiten het Witte Huis die dagelijks scandeerden ‘Hey LBJ, how many kids did you kill today’. Het land was hopeloos verdeeld geraakt. Progressieven waren tegen de oorlog maar voor de Great Society, conservatieven tegen alles wat riekte naar een activistische overheid maar steunden hun land in de strijd tegen de communisten in Vietnam. De rassentegenstellingen die in de zomer van 1967 tot rellen geleid in vrijwel alle grote steden bleven onderhuids voortsudderen.

Laten we er kort over zijn

We kunnen kort zijn over Trump en zijn toespraak. Nadat hij een jaar geleden Amerika een disaster had verklaard, vindt hij nu dat hij in een jaar voor een geweldige comeback heeft gezorgd. Woorden kosten niets, dus waarom zou hij het niet zeggen?

Maar de drugsverslaafden, mensen zonder ziektekostenverzekering, dreamers en anderen die van deze plutocraten niets te verwachten hebben, zagen het afgelopen jaar helemaal niets. Integendeel, de overheid is verder uitgekleed.

Inderdaad is iedereen voor infrastructuur maar als je net 1,5 biljoen hebt weggegeven zal het lastig zijn daar geld voor de vinden.

Zijn successen, such as they are: Neil Gorsuch die een door de Republikeinen gestolen zetel in het Supreme Court in kon nemen, een belastingwet die erdoor is gejast zonder enige vorm van debat, laat staan met stemmen van de andere partij, het ogenschijnlijk einde van Isis, dankzij een lang volgehouden beleid van Obama. Niet indrukwekkend.

Laten we er inderdaad maar kort over blijven, al slaagde Trump er bijna in om Billy’s record te breken (Clinton was notoir voor zijn waslijsten en toespraken – bij de conventie van 1988 kreeg hij het meeste applaus toen hij zei ‘in closing’) maar deze poging om de Greatest, de Longest, de Biggest speech te houden ging net niet goed.

Om nog even te onderstrepen dat Amerika niet meer is geïnteresseerd in mensenrechten en zelfs zijn eigen idealen ondermijnt, maakte Trump er een show van door per executive order te bevelen dat Guantanamo Bay, die schandvlek op het blazoen, moet openblijven tot de laatste bewoners zonder rechtsgang zijn gestorven.

Over Joe Kennedy: ik ben nog niet gewonnen voor zijn spreekstijl. Maar zijn samenvatting dat de Trumpistani ’turn America into a zero sum game’ was een goede.

De balk in progressieve ogen

Voordat het verdwijnt in het grote gat van gemakkelijk vergeten toch nog even Hillary Clinton en de premature metoo in 2008.

Er wordt vaak gezegd dat Donald Trump en zijn fratsen vrouwen hebben aangemoedigd en tot de #metoo beweging hebben geleid. Dat is vast waar. Het roept echter de vraag op of als Hillary Clinton president geworden zou zijn, die beweging ook was losgekomen. Ik denk het niet.

Zou Hillary’s goede vriend, de heer Weinstein, ook aangepakt zijn? Zou de vrouwelijke president een vrouwvriendelijk, of, beter gezegd, harassment onvriendelijk beleid hebben gevoerd? Ze liet er niets van merken toen serial harasser Billy, haar echtgenoot, president was. Nu blijkt ook dat ze tijdens de campagne van 2008 een medewerker die werd aangeklaagd door een vrouw in de campagne (hij was natuurlijk van het diep gelovige soort) niet heeft ontslagen maar een paar weken op non actief heeft gesteld en daarna weer heeft omarmd. De vrouw die had geklaagd, kreeg een andere baan.

Ik wil er niet te veel van maken, behalve dat ik van Clinton geen hoge pet op heb. Maar in combinatie met het gebrek aan geluid over de smerige campagne tegen Nikki Haley (zie gisteren), geeft het te denken over de mate waarin progressieven in staat zijn hun eigen gedrag te beoordelen, respectievelijk in te tomen.

Of Haley gelijk heeft met het klagen over de politisering van de Grammy’s, weet ik niet. Ik ken de Grammy’s niet en had nog nooit van de winnaar gehoord. Maar Hillary bleek gevoel voor humor te hebben. Die humor is echter wat wrang als je het bovenstaande erbij betrekt. Waar was Hillary voor #metoo? Ah, well, missing in action.

Kennedy volgende mediahype

Joe Kennedy III gaat vanavond het antwoord op Trump geven. Uiteraard is dat een doelbewuste keuze van de Democraten. Maar het is nog niet zo eenvoudig om er een succes van te maken. Na een uur Trump is de aandacht behoorlijk verwaterd en een misstap is snel gemaakt.

Uiteraard is het doelbewust. Iedereen kan dit doen maar zo contrasteer je de oude, misschien niet helemaal gezonde (dementerende?) narcist die Trump is met een nazaat van een familie die volgens iedereen de publieke zaak heeft gediend en daarvoor ook een behoorlijke prijs heeft betaald.

De Kennedy familie heeft nog steeds een soort symboolwerking, al vraag ik me af of dat vandaag de dag nog steeds zo sterk is. Ik betwijfel ook of Amerikanen na de Clintons en de Bushes zomaar op basis van een naam iemand zullen omarmen die Kennedy heet. En vergeet niet dat inmiddels met de symboliek ook een karrenvracht aan lijken in de kast meekomt: de seksverslaving van JFK, zijn medicijngebruik en de leugens daarover, de misschien wat minder heldere belofte van Robert, het succes van Edward als senator maar tegelijk zijn drankgebruik, vrouwen en andere kenmerken, in dit geval met de verontschuldiging dat Edward (Ted) wel een heel zware last droeg.

Als ik Kennedy’s speechschrijver was dan zou ik het Republikeinse egoïsme voor de rijken, het gebrek aan beleid dat het land aaneensmeedt, de grote problemen van Amerika waar Trump niets aan doet (verslaving, ziektekosten, onverzekerde kinderen, onderwijs, ongelijkheid, infrastructuur – al verwacht ik wel een opmerking van Trump daarover). Maar ik zou het niet als een waslijst brengen maar als een mooi verhaal met als motto: dit is een samenleving, geen club van rijke mensen die zichzelf bevoordeelt. Met als kernboodschap iets wat Billy Clinton in 2012 op de conventie van Obama zei:’We are in this all together’. Zijn vrouw vergat dat in 2016.

Er zit ook een risico aan voor de jonge Kennedy. In het verleden waren niet al dit soort reacties een succes. Rubio zakte door het ijs, Jindall idem. Bovendien is hij kwetsbaar voor Repubilkeinse kritiek dat Kennedy het soort van progressief denken vertegenwoordigt waar Amerika in 2016 nou juist niets van moest hebben.

Lastig is ook dat de Democraten niet te wanhopig moeten lijken. Na de Oprah gekte die werkelijk nergens op sloeg, zit niemand te wachten op Kennedy gekte. De krant zonder mening is er al voor gegaan met de kop ‘Is Joe Kennedy de nieuwe politieke ster in Amerika?’ Nee dus, tot nader order. En wacht u voor de mediahype – er kan nog een hype komen die achter deze verborgen zit.

 

De oorlog tegen de FBI en de Amerikaanse rechtstaat

Binnen een jaar heeft Trump  het hoofd van de FBI, Comey, en de tweede man van de FBI, McCabe, ontslagen. In de tussentijd voeren Trump-televisie en het Witte Huis een verhaal op alsof de FBI een samenzwering zou vormen tegen de regering-Trump. De oorlog tegen Kerstmis mag Trump gewonnen hebben, hij heeft er een oorlog tegen de FBI voor in de plaats. En deze oorlog is een stuk gevaarlijker.

Republikeinse politici in het Congres publiceren een half verhaal dat suggereert dat zo’n FBI samenzwering tegen Trump bestond. Republikeinse politici in het Congres zien geen risico dat Trump speciale onderzoeker Mueller zou ontslaan, daarmee de psycho aangevend dat als hij dit zou doen hij van hun kant weinig verzet zou ontmoeten.

Ondertussen voeren Trump-televisie en het Witte Huis een stille (nou ja) oorlog tegen de tweede man op Justitie, Rod Rosenstein. Hij is degene die de verantwoordelijkheid heeft over het Mueller onderzoek. Om Mueller te kunnen ontslaan moet de psycho Rosenstein overhalen dat te doen of hem eerst ontslaan en dan een meer willige medewerker zoeken. De minister van Justitie, de hopeloos gecompromitteerde kleine man Sessions, zit er nog maar is door Trump gekleineerd en kan iedere dag ontslagen worden.

Dit is hoe de democratische rechtsstaat in Amerika erbij staat. De president voert oorlog tegen de FBI die als onafhankelijke instelling onderzoek doet naar mogelijk crimineel gedrag tijdens de campagne of daarna. De president ondermijnt een onderzoek naar mogelijk wangedrag en zijn partij in het Congres tolereert dat.

Nee, een autoritair of dictatoriaal regime is het niet. Dit is erger. De Republikeinse Partij zelf is deelnemer aan de uitholling van zowel het presidentschap als de rechtsstaat. Er is geen kans dat deze opportunisten hun controlerende taak vervullen – tot de problemen met de psycho en zijn aanhang niet meer te ontkomen zijn en dan is het te laat.

Het nonsens verhaal over Nikki Haley

Niki Haley, de VN ambassadeur, noemt de suggestie dat ze een affaire met Trump gehad zou hebben, ergens in dit eerste jaar, ‘disgusting’. Ja, dat is het enige woord dat je erbij kunt bedenken. Wie kan zich dat voorstellen?

Het geeft iets weer van de problemen die Fire and Fury meebrengt. De auteur suggereerde dat er tussen de regels door ergens iets te vinden was over een affaire. Ik geloof er helemaal niets van en zijn suggestie sucks en doet vermoeden dat ook andere zaken in het boek overdreven, onderbewezen of fictie zijn.

Common sense is genoeg. Deze man is niet in staat om een serieuze affaire te hebben, lijkt me – maar, ik moet toegeven, dat is meer een gutfeeling dan dat ik er iets van kan hard maken (no pun intended). In de vissenkom die het Witte Huis is, meer lekkend dan ooit, zou een affaire, met wie dan ook, niet geheim zijn gebleven.

Ook mevrouw Haley lijkt me niet het type dat hierbij past. Ze heeft betere smaak dan de suggestie zou doen vermoeden. Ze heeft een gezin en ik heb geen reden aan te nemen dat ze haar gezinsleven op een dergelijke manier in de waagschaal zou stellen. Maar vooral heeft ze politieke ambities. Haley wordt de eerste vrouwelijke Republikeinse presidentskandidaat, of in elk geval een serieuze concurrent voor types als Cruz en Pence. Moeilijk voor te stellen dat ze op wat voor manier zo aangetrokken zou worden door de psychopaat in het Witte Huis dat ze haar hele leven in de waagschaal zou stellen.

Tot nader bewijs lijkt me dit hele verhaal complete nonsens. En ja, ‘disgusting’.

De behoefte aan een gepersonificeerde vijand

Autoritaire leiders hebben een vijand nodig, een personificatie van de dreiging die ze zeggen tegen te houden, onderwijl zelf de democratische rechtsstaat om zeep helpend.

Erdogan heeft Güllen en de Koerden. Zijn volgelingen zullen ooit ontdekken dat ze de militaire dictators hebben ingeruild voor een andere vorm van dictatuur maar zover is het nog niet.

Victor Orban in Hongarije (geweldig stuk in de weekend editie van de Financial Times) heeft George Soros. De man die hem ooit gesubsidieerd liet studeren is nu een aantrekkelijk doelwit om little Hungary woede, islamfobie en antisemitisme te combineren. De EU heeft een dodelijke slang in haar midden. Hongarije, een land met een nogal gebutste geschiedenis, zet zichzelf in een dodelijke omklemming van Poetin en zijn eigen angsten.

In Polen mag Jaroslav Kaczinsky, de onofficiële leider van het land, de gemoederen blijven opstoken tegen de Russen die volgens hem zijn broer hebben vermoord. Tegelijkertijd houdt hij Donald Tusk, nu EU president, verantwoordelijk voor de onvolkomen (volgens Kaczinsky) schoonmaak na de Koude Oorlog. Ook in Polen lijkt een treurige geschiedenis minder te leiden tot een heldere analyse dan tot een soort herhaling van die geschiedenis.

In Amerika heeft Donald Trump als favoriet doelwit nog steeds Hillary Clinton. Zijn echte doelwit is de democratische rechtsstaat, al is hij zelfs in de formulering van het beleid om  dat doelwit te bereiken, zo klungelig en onnadenkend dat zijn eigen incompetentie het verder buiten bereik houdt. Als Clinton het publieke doelwit is dan is in beleidsmatig opzicht Barack Obama de vijand. Alles wat Obama gedaan heeft moet kapot gemaakt worden. Het gevaar in Amerika is niet dat de autoritaire leider veel progressie geboekt heeft, het gevaar is dat zijn partijgenoten, de opportunistische Republikeinen, geen waarborg bieden tegen het oprukken van illiberal democracy.

Het is een ervaringsfeit in de geschiedenis dat politici die een persoon tot vijand verklaren en daar eindeloos en consequent hun eigen dubieuze beleid aan ophangen uiteindelijk slecht blijken voor de democratische rechtsstaat. Als mensen iets kenmerkt dan is het hun gebrek aan capaciteit om te leren. Vraag het de Turken, de Hongaren en de Polen.

Boodschap van de dag

Trump heeft zijn toespraak afgeleverd. De leider van de vrije wereld bracht een America First boodschap en gebruikte zijn vragentijd om de vrije pers aan te vallen. Zoals de BBC zegt: de Davos bezoekers waren er allemaal bij want ze houden van macht, maar ze werden er niet enthousiast van.

De boodschap van de dag was al eerder door Mnuchin uitgedragen en is een toch wel veelzeggende mediakreet: ‘America First does not mean America alone’. Voor iedereen die zijn ogen open had was de boodschap echter onmiskenbaar dat Amerika helemaal alleen staat.