Werk in uitvoering: Radicalen en de theorie van de unitary executive

De staatsgreep van Trump/Musk die nu gaande is, was te voorzien. Hij past in een langere trend van radicale ideologen (je kunt ze niet meer conservatief noemen) om de macht van de president absoluut te maken en die macht vervolgens te gebruiken om de samenleving vorm te geven op een manier die hun belangen dient.

Ik schreef daarover na Trumps eerste termijn in mijn boek De Amerikaanse president. Geschiedenis van het machtigste ambt ter wereld. 

Hieronder een deel van de tekst over dit onderwerp.

De unitary presidency

In de loop van de twintigste eeuw zijn presidenten een steeds grotere rol gaan spelen, in Amerika en in de wereld. Of de macht van de president daarmee in de pas loopt, is een kwestie van interpretatie. Want nog steeds is de grondwet hetzelfde, en er moet heel wat tussen de regels door worden gelezen om wat daar staat toepasbaar te maken op de moderne tijd.

Hoeveel macht heeft een president eigenlijk? Richard Nixon had er wel een gedachte over. ‘When the President does it, that means it’s not illegal’, zei hij in een interview met de Engelse journalist David Frost, drie jaar na zijn aftreden. Er zijn weinig juristen of politici die daarin meegaan, dit is de taal van autoritaire leiders. In een aantal opzichten was Donald Trump een reïncarnatie van Nixon. Volgens president Trump had hij onbeperkte macht: ‘Artikel II staat me toe te doen wat ik wil’. Het is enkel aan zijn terughoudendheid te danken, suggereerde Trump, dat hij die macht niet onbeperkt gebruikte. Feit is dat hij dankzij de coulance van zijn eigen partij in het Congres macht heeft kunnen pakken waarvan andere presidenten enkel konden dromen, met enkel de rechtelijke macht als rem op zijn gedragingen.

Macht en opportunisme gaan hand in hand, het was nooit anders. Republikeinen roepen ach en wee als een Democraat in het Witte Huis zit, als hun eigen man er zit, zoals Bush-43 en Trump, hebben ze geen scrupules over het gebruik van macht. En omgekeerd, al is het niet partijdig te zeggen dat de Democraten dit spel minder hard spelen.

Donald Trumps minister van Justitie William Barr geloofde in de theorie van een krachtige uitvoerende macht, onder juristen bekend als de theorie van unitary executive. Aanhangers ervan betogen dat de grondwet aan presidenten breed gezag geeft over de uitvoerende macht, inclusief het ontslaan van hoofden van bureaus of van ministers om welke reden dan ook. Barr gebruikte deze theorie om Trumps ontslag van FBI-directeur James Comey te verdedigen, for cause, zei Barr. Trump zelf had laten doorschemeren dat hij Comey enkel ontsloeg omdat de FBI-directeur weigerde een onderzoek naar mogelijk onwettige activiteiten stopzetten. Volgens Barr was dat niet ‘obstruction of justice’. Als Barrs redenering was gevolgd dan had Trump ook speciale aanklager Robert Mueller kunnen ontslaan, het was echter Trumps geluk dat zijn assistenten, die meer gevoel hadden voor normen en wat wel en niet kon, hem weerhielden.

Het interessante is dat juist conservatieven, toch geen voorstanders van een sterke overheid, een krachtige uitvoerende macht verdedigen met de theorie van unitary executive. Ze citeren twee clausules in artikel II van de grondwet als bewijs dat de Founding Fathers dit voor ogen hadden: de vesting clause en de take care clause. De vesting clause, de eerste regel van het artikel over de president, stelt dat ‘the executive power shall be vested in a President of the United States of America’. Vested kan breed vertaald worden als ‘ondergebracht’ zonder veel mitsen en maren. Rechter Scalia van het Supreme Court stelde in een van zijn opinies ‘dit betekent niet een deel van de uitvoerende macht, maar de gehele uitvoerende macht’. De take care clause zegt dat de president de taak heeft te zorgen dat de wetten getrouw worden uitgevoerd. Volgens de unitary executive-theorie zou het betekenen dat de president en de president alleen de verantwoordelijkheid heeft voor het uitvoeren van wetten.

Persoonlijke verantwoordelijkheid

Het politieke argument voor de unitary executive stelt simpelweg dat de kiezers de president de uitvoerende macht hebben gegeven en dat hij die kan gebruiken tot de volgende verkiezingen. Als de kiezers het niet bevalt, kunnen ze hem wegsturen. Deze redenering maximaliseert de persoonlijke verantwoordelijkheid van presidenten voor het functioneren van uitvoerende macht. Maar dan wordt het wel bijzonder lastig de grenzen ervan vast te stellen, laat staan te behouden. Je kunt zonder theorie en met evenveel recht zeggen dat andere delen van de grondwet, zoals die over advice and consent een gedeelde macht suggereren. Dat je checks and balances ondermijnt door het openbaar bestuur het exclusieve terrein van de president te maken.

Het laat zich raden dat presidenten deze theorie aantrekkelijk vinden. Ze houden van korte en duidelijke lijnen van gezag, voor zichzelf. Unitarians betogen niet dat de staat te sterk is of dat government te groot of te machtig is, maar enkel dat te weinig ervan onder directe controle van de president valt. Iedere president sinds Washington heeft een vorm van dit soort denken omarmd. Ieder Congres vroeg zich af waar de grens te trekken.

Dat het debat over presidentiële macht in de loop van de twintigste eeuw scherper werd, had alles te maken met de uitgedijde overheid en met Amerika’s rol op het wereldtoneel. Een goed voorbeeld is de macht van de president om oorlogen te voeren. De macht om oorlog te verklaren ligt bij het Congres, maar de oorlog in Vietnam was al jaren gaande, zonder oorlogsverklaring, toen Richard Nixon van maart 1969 tot mei 1970 geheime bombardementen uitvoerde op Cambodja, het buurland van Vietnam.

Het Congres reageerde verontwaardigd en duwde terug door in 1973 de War Powers Act aan te nemen, die de vrijheid van de president om Amerika te laten deelnemen aan een gewapend conflict beperkte. Hij moest het Congres binnen 48 uur op de hoogte brengen en binnen zestig dagen officiële toestemming krijgen van het Congres. Nixon sprak er zijn veto over uit, maar dat werd weggestemd. De alles ondermijnende Nixon vond het ook normaal om de belastingdienst te gebruiken om zijn vijanden dwars te zitten.

In de jaren na Nixon probeerde het Congres de imperial presidency aan banden te leggen. Geheel voorspelbaar probeerde de volgende president, Gerald Ford, die pogingen weer te dwarsbomen. Dick Cheney en Donald Rumsfeld, later respectievelijk vicepresident en minister van Defensie onder Bush-43, werkten in die tijd als assistenten van Ford. Ze duwden de president toen al in de richting van onbeperkte macht. Later zochten en vonden ze er een theorie bij die van de unitary executive. Deze werd voor het eerst expliciet geformuleerd in de regering van Bush-43. Zijn huisjurist, John Yoo, gebruikte de theorie om martelpraktijken in het kader van de ‘oorlog tegen terreur’ te rechtvaardigen. Het was ook de rechtvaardiging voor het vrijwel onbeperkt afluisteren van burgers, zoals dat door klokkenluider Edward Snowden werd onthuld. Alles mocht, als de president het nodig vond.

De deep state

Onder de regering-Trump werd deze theorie afgestoft en opgetuigd om een ongedurige president te plezieren. Zei Harry Truman nog dat zijn belangrijkste taak was te masseren en te praten en mensen te laten doen wat ze zouden moeten doen, Donald Trump vond gewoon dat zijn wil wet was en verwachtte dat iedereen dan deed wat hij wenste. Zijn omgeving, met name adviseur Steve Bannon, klaagde dat de kaarten geschud waren tegen de president. Controle door het Congres was okay, als procedure achteraf, maar in Bannons visie was een oppermachtige president onmisbaar om het Congres te disciplineren, de uitvoerende macht in zin breedte ondergeschikt te maken, democratie te versterken, en grondwettige regering te herstellen. Ten behoeve van Trump, geen geweldig theoreticus, vatte Bannon het handzaam samen in de perfide macht van de deep state, de permanente bureaucratie die de president de voet dwarszitten. In de woorden van Bannon was de doelstelling de ‘deconstructie van de administratieve staat’.

Critici stellen dat unitary executive een imperial presidency is onder een andere naam, een denkwijze die het goed functioneren van de overheid en de samenleving in het algemeen bedreigt. Zij stellen dat het Congres zo wordt ontlopen, wat de te gevaarlijker is nu dat zich in de partijdige sfeer heeft laten terugdringen in een ondergeschikte positie als de eigen partij in het Witte Huis zit. Onmiskenbaar ondermijnt het het checks and balances-systeem. Ze stellen dat het in de praktijk een vrijbrief lijkt voor arbitrair optreden en persoonlijke stellingnames. De theorie leidt tot autoritaire leiders zoals Trump en maakt van verkiezingen een kooi waarin de rest van de samenleving zit opgesloten. Je kunt wel zeggen dat kiezers weten waar ze aan beginnen. In de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2024 liet Trump weten dat er een plan klaar lag, Project 2025, om op de eerste dag van zijn presidentschap 50.000 federale werknemers te ontslaan.

Een redelijker uitleg van de grondwet zou je de republikeinse theorie noemen. Dit alternatief is gebaseerd op samenwerking in de uitvoering van beleid dat de verantwoordelijkheden tempert. Het idee is dat in een republiek het algemeen belang iets is dat vanzelf opduikt, niet iets dat door iemand wordt opgelegd. Is een dergelijke staat zwak? Wel in de zin dat de scheidslijnen tussen macht en verantwoording complex zijn en door elkaar lopen, maar het is ook een systeem dat kan omgaan met aanzienlijk diepte. Er valt veel te zeggen voor een staat met diepe ervaring en deskundigheid.

Natuurlijk is het waar dat er een permanente bureaucratie is. Dat is maar goed ook. De rechtszekerheid en een zekere mate van stabiliteit van bestuur vereisen continuïteit. Zo geformuleerd kun je moeilijk tegen een deep state zijn, in de zin van een sterke permanente bureaucratie, diep in staf, diep in normen, diep in kennis, diep in benoemingen en diep in overzicht, zoals een recent boek het formuleerde. Gezag gebaseerd op kennis, ervaring, neutrale competentie, besluitvorming op basis van informatie, respect voor professionele expertise en beoordeling, regels en een gereguleerd proces: het zijn waarden die de uitoefening van macht depersonaliseert en die sinds eind negentiende eeuw, het begin van de Progressive Era, breed omarmd werden. Functionarissen beloven trouw aan de grondwet, niet aan een president.

Ultieme showdown

Aan Trump waren ze niet besteed. De coterie rondom de president begon deep state te gebruiken als catch all term voor gebrek aan succes. Als de wereld na 20 januari 2017 niet onmiddellijk veranderde dan kwam dat omdat perfide ambtenaren met een langere carrière dan een presidentiële termijn de agenda van de president frustreerden. Voor Trump was het onderzoek van Mueller naar de mogelijke Russische betrokkenheid bij de Trump-campagne de ultieme showdown met zijn vijanden in de deep state. Hij was ervan overtuigd dat geen van de instellingen van de overheid hem had geaccepteerd, laat staan de Democraten en het establishment. ‘Washington’, in één woord. Trump en zijn aanhangers haalden hun neus op voor expertise, geloofden niet in onpartijdigheid en in het algemeen wantrouwden ze alles dat de president niet kon controleren. Tijdens de corona-crisis leidde deze afkeer van deskundigen tot zigzagbeleid en veel meer doden dan nodig. Al snel ging Trump de viroloog Dr. Fauci gebruiken als verpersoonlijking van de wereld van deskundigen die hem dingen wilde laten doen die hij eigenlijk niet wilde.

De president zette de deep state neer als deel van een anti-democratische samenzwering, iets dat ze in zijn ogen bevestigde door informatie te lekken naar de media en het Congres, door anoniem opiniestukken te publiceren en door klokkenluidersklachten in te dienen. Zo kwam Trumps chantage van de Oekraïense president aan het licht. Inderdaad, er was sprake van een oorlog tussen Trump en de deep state, in dat opzicht bewees Trump zijn eigen stelling. Maar die oorlog was een zichzelf vervullende profetie. Je kunt niet van deskundigen en onpartijdige bureaucraten verlangen dat ze zich willoos laten sturen als hun deskundigheid of hun integriteit wordt aangetast. De almacht van de president stuitte hier op de grenzen die een samenleving gedurende de lange termijn heeft aangebracht, als een vorm van zelfbescherming. Zo werd de belangrijkste uitvoerende functionaris, de chief executive, de vijand van de uitvoerende kracht van Amerika.

Verspilde energie.

Staat u me toe dat ik niet de moeite neem het beleid, such as it is, van de regering-Trump-Musk te analyseren. Ik denk dat het nutteloos is, verspilde energie. Niemand weet wat de psycho en zijn bende van plan zijn, of wat ze doen juridisch overeind blijft en of de Republikeinen in de Senaat nog ooit wakker worden. Je kunt analyseren tot je een ons weegt, je opwinden, maar morgen kan het allemaal weer anders zijn.

Een paar dingen komen wel steeds terug. Project 2025 en het breken van de overheid. Amerikaanse burgers, zoals de zoon van een goede vriend, die echt denken dat iemand als Musk nodig is om die overheid kapot te maken en dat dit een goede zaak is. Onthutsend, hoe gemakkelijk mensen de macht overdragen aan een rijkaard met racistische opvattingen en een racist als directe medewerker (zie de WSJ: Marko Elez heeft ontslag moeten nemen wegens onfrisse opvattingen – hij was een van de twee Musk-operators die toegang had gekregen tot alle informatie van de overheidsfinanciën)

Mijn goede vriend is over het geheel genomen progressief, behalve als het op Israël aankomt. Dat land kan in zijn ogen niets fout doen. Ik vrees dat hij Nethanyahu en Trumps finale oplossing van het Palestijnse probleem eigenlijk, stiekem, best wel aantrekkelijk vindt. Zijn zoons Musk liefde minder. Maar het is allemaal deel van het pakket Trump. Ik laat het maar even betijen. Ben ik echt de enige die de Wansee hoort klotsen?

Persoonlijk denk ik nog steeds dat Israël de basis legt voor zijn eigen ondergang. Hoe en wanneer, ook dat is niet te analyseren. Maar een vijandige, mensenrechten schuwe enclave van apartheid, in een regio vol autoritaire lui of Saoedische moordenaars, daar kan niets goeds van komen.

Ondertussen is de foute krant van Nederland een nieuwe campagne begonnen tegen Frans Timmermans. Dat de van enige creativiteit gespeende columnist Hoogland op die trein stapt is niet verrassend. Hij had even geen onderwerp nadat zijn favoriete kop van Jut, Femke Halsema, breed gekozen werd tot Nederlandse beste bestuurder. De foute krant is in zijn opinies net zo voorspelbaar als de Wall Street Journal, die zelfs in sceptische verhalen over de psycho erin slaagt om Biden en de Democraten de maat te nemen. Plasterk, Veelo, De Winter en die vreemde idioot Assito Kanko: kras in de plaat lieden. 

Ik moet toegeven dat het een zwaktebod is: de storm Trump-Musk te laten uitwoeden tot hij zichzelf vernietigt of Amerika kapot maakt, maar veel meer kun je niet doen. In dat opzicht begrijp ik de Democraten wel. De wreedheid van lui als Trump (en zijn hangmen als attorney General Paxton van Texas) en de anti-abortus activisten, inclusief de katholieke clerus en hun stroman vicepresident Vance, is adembenemend. Ik hap naar lucht. 

Babygirl stelt teleur.

Natuurlijk moest ik zelf ook kijken of alle hype rondom de film Babygirl het waard was. Ik kan u melden: het is een teleurstelling. Een dud.

Zoals vaak gemeld: de film begint met een orgasme en de film eindigt met een orgasme. Het eerste is fake, het tweede echt. Nou ja, film-echt. In beide gevallen is de echtgenoot de uitvoerder. Hij was minder avontuurlijk dan zij wilde. Zij, succesvol zakenvrouw, maakt een uitstapje naar dominante hork, arrogante stageaire, die haar wel naar believen bevredigt. Sleezy hotelkamers, slappe dominantie (in de hoek staan, for god’s sake). Hork valt huiselijk leven lastig – Fatal Attraction, been there done that.

Hork en echtgenoot vechten een robbertje, eindigt in male bonding in dat de hork de echtgenoot helpt bij zijn hyperventilatie.

Echtgenoot leert zijn lesje. Doet nu wel wat hij moet doen. Orgasme is daar. 

Een hele film om de echtgenoot aan het werk te zetten? Het lijkt mager en het is mager. Soort huwelijkstherapie in overdrive.

Sideline: de assistente roept vrouw tot de orde. Ze moet het voorbeeld geven. Diep inzicht. Vrouwen die vrouwen helpen.

Het erotische deel van de film is weinig opwindend, als u het mij vraagt. Misschien ook als u het Halina Reyn vraagt, want als het nodig is krijgen we pulserende muziek te horen zodat we weten wat van ons, kijkers, verwacht wordt.

Eind goed al goed. Vrouw met orgasme, hork met een hond die rond zijn kruis huppelt. Ze leefden nog lang en gelukkig. En het is altijd kerstmis.

Vrouw is nu mans genoeg om een collega baasje op het werk af te troeven. Hoera!

Is dit een empowering film? Ik kan het me moeilijk voorstellen. Maar misschien heb ik net zo weinig inlevingsvermogen als de echtgenoot.

 

Trump en manifest destiny

De psycho president heeft een nieuw speeltje ontdekt, naast tariffs ‘het mooiste woord’: manifest destiny. Niemand verdenkt hem van veel historische kennis maar waar komt manifest destiny vandaan en wat betekende het oorspronkelijk?

Uit mijn Geschiedenis van de Verenigde Staten:

 

 

 

 

 

1845

Manifest Destiny

De journalist John O’Sullivan was de eerste die schreef over ‘manifest destiny’ in de context van de Amerikaanse territoriale expansie. In juli 1845 publiceerde hij een opiniestuk in de United States Magazine and Democratic Review waarin hij de term gebruikte voor de annexatie van Texas. O’Sullivan beklaagde zich over buitenlandse mogendheden die volgens hem in de weg liepen bij Amerika’s expansie omdat ze bezig waren met ‘het stoppen van de vervulling van onze manifest destiny om ons te verspreiden over het hele continent dat ons is gegeven door de Voorzienigheid voor de vrije ontwikkeling van onze miljoenen die zich ieder jaar vermenigvuldigen.’

Op 27 december 1845 schreef O’Sullivan een opinie artikel voor de New York Morning News waarin hij betoogde dat de Verenigde Staten recht hadden (‘true title’) op Oregon – Oregon Territory, het noordwestelijk deel van Amerika dat officieel onder gezamenlijk Amerikaans-Engels gezag viel. Hoewel O’Sullivan voortborduurde op oude ideeën, zoals die van Thomas Jefferson, ging de term vanaf 1845 een eigen leven leiden als rechtvaardiging en zelfs opdracht voor de Amerikaanse expansie.

“Weg, weg met al die lagen spinnenweb van rechten van ontdekking, exploratie, kolonisatie, aaneengeslotenheid etc. … [De Amerikaanse claim] is gebaseerd op het recht van onze manifest destiny om ons te spreiden en het hele continent te bezitten dat de Voorzienigheid ons heeft gegeven voor de ontwikkeling van het grote experiment van vrijheid en federaal zelfbestuur dat ons is toevertrouwd. Het is een recht als dat van de boom op de ruimte in lucht en aarde die nodig is voor de volle ontwikkeling van zijn principe en voorbestemming van groei – zoals het recht van een stroom op een bedding die vereist is voor het toenemend volume van zijn stroom. Ons echte recht is veeleer te vinden in onze toekomst dan in ons verleden, laat staan in de geschiedenis van Spaanse exploratie of Franse koloniale rechten.

[…]

Oregon kan voor Engeland nooit meer zijn dan een jachtterrein voor huiden. Ze kan het evenmin koloniseren met ook maar enige soort van overgeplaatste bevolking van haarzelf. In onze handen […] zal het zich snel vullen met een bevolking die voorbestemd is om binnen de levenspan van de huidige generatie een nobel jong rijk op te zetten van de Pacific, strevend in alle elementen van grootsheid te evenaren wat zich al spreidt aan de Atlantische kust en in de grote Mississippi vallei.”

O’Sullivan had manifest destiny al eerder gebruikt, in een pleidooi om Texas te annexeren, maar dit keer beklijfde hij. Ironisch genoeg kreeg de term vooral publiciteit door een gekscherende verklaring erover door Afgevaardigde Robert Winthrop van Massachusetts op 3 januari 1846:

“Er is echter een element in ons recht [op Oregon] waarvan ik toegeef dat ik het niet heb genoemd en waar ik misschien niet helemaal recht aan doe. Ik bedoel die nieuwe revelatie van ons recht die de omschrijving heeft gekregen als het recht op onze manifest destiny om ons over het hele continent te spreiden. Het is openlijk verklaard in een leidend dagblad van de regering dat dit, alles bezien, ons beste en sterkste recht is – een recht zo duidelijk, zo alles overweldigend en zo onbetwistbaar dat als Groot Brittannië al onze rechten had en daarnaast nog die van zichzelf, die hiernaast geen belang zouden hebben. Het recht van onze manifest destiny! Er is hier sprake van een recht voor een nieuw hoofdstuk in het volkerenrecht; of beter, in de speciale wetten van ons eigen land; want ik veronderstel dat we het erover eens kunnen zijn dat het recht op een manifest destiny om zich te spreiden niet bestaat in enige andere natie dan de universele Yankee natie!”

Afgevaardigde Winthrop was zeker niet de enige die deze Goddelijke Voorzienigheid zag als niets meer dan een rechtvaardiging van daden geïnspireerd door chauvinisme en eigenbelang. Maar de voorstanders van expansie vonden het een heerlijke term en gebruikten hem zo vaak dat de oorsprong al snel was vergeten.

De principes van de gedachte waren alles behalve nieuw. Thomas Jefferson had zijn claim op het hele continent al neergelegd in minder hoogdravende maar even ambitieuze termen. Afgevaardigde John Wentworth van Illinois sprak in januari 1845 al bij de debatten over de annexatie van Texas:

“Veel van de leden van dit huis zouden graag uit de mond van de Speaker horen ‘de afgevaardigde van Texas’. Zij zouden even graag horen ‘de afgevaardigde van Oregon’. Zij zouden zelfs verder willen gaan en het hebben over ‘de afgevaardigde van Nova Scotia, van Canada, van Cuba, van Mexico, ja, zelfs van Patagonia’. Zij geloofden niet de God van de Hemel toen hij de Amerikaanse wapens succes verschafte [in de Onafhankelijkheidsoorlog] en het zo inrichtte dat de originele staten de enige verblijfplaats van vrijheid op aarde zouden zijn. Integendeel, hij wees ze enkel aan als het grote centrum van waaruit beschaving, geloof en vrijheid zouden uitstralen en uitstralen tot het hele continent in hun warmte zou baden.”

De doctrine werd niet door alle Amerikaanse staten omarmd. Whigs en zuidelijke staten waren er niet zo enthousiast over, zeker niet over de toevoeging van staten in het Oregon territory waar slavernij weinig interessant was. Texas was een ander verhaal. Maar dat onderwerp, de toelating als staat van het onafhankelijke Texas, werd beslist bij de verkiezingen van 1844, toen de voorstander daarvan, James Polk, het presidentschap won. Binnen een jaar was er oorlog met Texas waarna Amerika grote lappen in het zuidwesten kon annexeren, allemaal onder de vlag van manifest destiny.

Bij de debatten over het vredesverdrag met Mexico, in 1848, werd manifest destiny opnieuw tamelijk expansief gedefinieerd, onder andere door senator Daniel Dickinson van New York.

“Maar de golf van emigratie en de ontwikkeling van ons rijk heeft zich sindsdien westwaarts bewogen. Steden en stadjes zijn ontstaan aan de kusten van de Pacific.

[…]

Evenmin hebben we al de lotsbestemming vervuld die ons toekomt. Nieuw grondgebied spreidt zich voor ons uit om te onderwerpen en vruchtbaar te maken; nieuwe rassen komen we tegen om te beschaven, te onderwijzen en op te nemen; nieuwe triomfen zijn er voor ons te bereiken voor de zaak van de vrijheid. Noord Amerika biedt zo op het gezicht één groot geografisch systeem; het is voorbestemd binnen niet al te lange tijd het commerciële centrum van de wereld te worden. En die tijd is alles behalve ver weg, als mensen, zich neerleggend bij wetten die meer kracht hebben dan wetten die kunstmatige grenzen voorschrijven, zullen vaststellen dat het [Noord Amerika] verenigd zal zijn in één politiek systeem en dat dit een vrije, confederale, zelfgeregeerde republiek zal zijn.”

Het falen van staten om zichzelf te verbeteren, zoals Mexicaans Californië of Engels Oregon, was reden genoeg om hen onder de Amerikaanse vlag te brengen zodat ze zich optimaal konden ontwikkelen. Het idee dat het Amerikaanse idee van vrijheid en democratie universeel is en dat vele andere landen niet in staat of niet bereid waren of zijn om die waarden te garanderen, heeft Amerika geïnspireerd tot talloze interventies, van de Filippijnen tot en met Irak. Ook de Goddelijke Voorzienigheid als rechtvaardiging voor Amerikaanse dadendrang is nog steeds een populair gegeven, zoals in de 21ste eeuw president George W. Bush nog eens heeft onderstreept.

Bron

Citaten uit o.a. Manifest Destiny and Mission in American History door Frederick Merk ( 1963)

Trumps phyrrus overwinningen

Dat was snel. De wereld in rep en roer over Trumps importheffingen. Een paar dagen later maken Mexico en Canada wat bewegingen voor de vorm – benadrukken van beleid dat al bezig was, militairen op de grens – en, presto, de heffingen zijn weer verdwenen of opgeschort. Trump zal een overwinning claimen.

Zou Trump geschrokken zijn van de reacties – vooral de duikeling van aandelen? Moeilijk voor te stellen dat dit niet voorzien was. Is hij erop uit om er weer zo snel mogelijk vanaf te komen, een terugtocht met veel lawaai dat het een overwinning is? Gaat Panama nog eens kijken naar zijn tarieven en beheer? En kan Rubio dan zeggen dat het een overwinning is? 

We hoeven niet verrast te zijn. Trump is uit op confrontatie, op het idee dat hij iets gedaan krijgt en dat gaat nog wel een paar maanden duren. In elk geval zo lang tot de laffe Republikeinen in het Congres zich realiseren dat ze alle macht hebben overgedragen aan de grote leider. Correctie, aan de nergens voor gekozen miljardair. Alle gegevens van miljoenen Amerikanen overgedragen aan deze boef? Snowden is er niets bij in het in gevaar brengen van de burger.

De schade is al aangericht. De VS een betrouwbare partner? In onschuldige maar belangrijke programma’s als het HIV-programma dat kleine Bush achterliet (zijn enige positieve erfenis)? Xi wrijft zich in de handen. Niet alleen handelstromen maar ook soft power verleggen hun koers. 

De afgelopen week was er veel aandacht voor de vermeende teloorgang van de Democratische Partij. Nogal voorbarig, lijkt me. Veel ernstiger is dat er überhaupt geen partijen meer zijn in Amerika. De ene partij is depressief, gedemoraliseerd en vooral bezig met zichzelf te geselen. De andere partij is een applauscollege voor een autoritair baasje. Trump is nu Amerika. Tot nader order.