Zomerobservaties

Het blijft deze zomer vooral bij observeren.

Trump die voor steeds meer aangeklaagd wordt, Republikeinen die steeds minder accepteren dat er een rechtsstaat is die tot dit soort processen leidt. 

Het is goed dat het juridisch apparaat nu wel doet wat de laffe Republikeinse senatoren niet durfden toen ze Trump van een impeachment lieten ontsnappen: hem verantwoordelijk houden voor de terreur van 6 januari en, in bredere zin, de leugens over de verkiezingen.

Niet dat ze veel geleerd lijken te hebben. DeSantis, over wie zo meteen meer, blijft Trump verdedigen en bagatelisseert de aanval op het Capitool.

De gouverneur van Florida is nog steeds de enige die enigszins doorkomt in de strijd (is het dat?) voor de Republikeinse nominatie, al zit hij vastgepind op twintig procent van de Republikeinse kiezers. De New York Times had vandaag weer een mooi artikel waarin zijn grootste succes (zoals hij het zelf vertelt) van serieuze kanttekeningen wordt voorzien: hij keerde zich tegen vaccins en coronamaatregelen toen dat politiek zo uitkwam en het heeft doden en zieken gekost. Klik hier

Verder heeft lellebel Marjorie Taylor Greene, let wel, een van de top Republikeinen in de sfeer van Speaker McCarthy, het nodig gevonden om privefoto’s van Hunter Biden in een hearing van het Huis te laten zien. Het doel? Geen ander dan Biden schade toebrengen. Het past bij de dame, geen normen, geen enkel doel, enkel destructief.

In Nederland ben ik niet ontevreden met Frans Timmermans als lijsttrekker. Hij bindt meer Groen en Sociaal Democratie dan wie dan ook. Of dat voldoende is om kiezers over de streep te halen? D66 gaat weer flink verliezen, het lijkt me dit keer meer naar links dan naar rechts. En, u had het kunnen raden, de VVD gaat gewoon gezellig samenwerken met de partij zonder leden, de PVV. 

Voor ik afhaak drie leestips (afgezien van mijn eerdere plug voor Thomas Edstal).

Eerst Birchers. How the John Birch Society Radicalized the American Right door Matthew Dallek. U kent de John Birch Society misschien als de club idioten die eind jaren vijftig verkondigde dat president Eisenhower een geheime communist was. Wat fascineert in deze geschiedenis van de club is hoezeer de thema’s waarmee ze zichzelf in het extreme spectrum zetten in de jaren vijftig en zestig nu gemeengoed zijn geworden in de Republikeinse Partij van Mitchell, Trump en McCarthy. En DeSantis, want boekverboden en samenzweringsnonsens waren toen ook bon ton in de sfeer van de Birchers. Het boek maakt weer eens duidelijk hoe lang deze ondertonen al spelen in de VS en, zorgwekkend, hoe sterk ze altijd aanwezig waren. Het hele imago van de American Century, waarin de VS voorbeeld was en de beste idealen nastreefde, kan zo langzamerhand op de vuilinisbelt. De huidige VS zit dichter bij het echte land.

Een heel ander boek, warm aanbevolen voor iedereen die ook maar enigszins in Japan is geïnteresseerd, is Stranger in the Shogun’s City. A Woman’s Life in Nineteenth Century Japan door Amy Stanley. Stanley is een expert in East Asian Languages and Civilizations en als zodanig in staat oud Japans te lezen en te interpreteren. Ze heeft een goudmijn aangeboord met brieven van een vrouw die rond 1840 het platteland ontvluchtte en naar Edo ging, de hoofdstad (nu Tokio). Nou ja, de goudmijn was beperkt, maar waar Stanley in uitblinkt is het beschrijven van het dagelijks leven in dat Japan – toen nog afgesloten van de buitenwereld, onder de harde hand van de shoguns en hun zetbazen en geteisterd door hongersnoden.

Ongelooflijk knap hoe Stanley op basis van allerlei bronnen de lezer meevoert in het leven van deze vrouw. Iedereen die in Japan is geweest en gefascineerd is geraakt door die samenleving (wie niet, dus?) kan hier zijn hart ophalen.

Een derde boek is Dust Child door Ngu Yen Phan Que. Het gaat over de kinderen die Amerikaanse soldaten in Vietnam achterlieten, maar specifiek kinderen van zwarte GI’s die in het moderne Vietnam gediscrimineerd worden. Het parallelle verhaal is dat van een helicopterpiloot die rond 2015 naar Vietnam komt, wetend dat hij een zwangere geliefde achterliet. Allerlei lijnen komen uiteindelijk samen op een ietwat ongeloofwaardige manier maar laat u daardoor niet afschrikken. Het boek geeft een mooi beeld van het Vietnam van toen en van nu, en hoe die twee zijn verbonden. Ik heb zelf ook over dat onderwerp geschreven.

Ten slotte een vierde boek waarvan ik heb genoten. Birnam Wood door Eleanor Catton. Een thriller over milieu, activisme, rijke charlatans die in New Zealand overlevingsbunkers bouwen (ja, Peter Thiel dus) en keuzes door individuele personages. Catton speelt superieur met de lezer, met diens sympathie en verwachtingen. Het boek speelt op het South Island van New Zealand, de verpletterende landschappen en de natuur zijn herkenbaar (Arthur’s Pass in vermomming). Lees hier over mijn eigen ervaring in dat land. Een geweldige leeservaring.

Prettige zomer.

Geef Rutte een VanMoof, als herinnering aan hoe het land heeft achtergelaten.

Natuurlijk combineerde Youp van het Hek het vertrek van Rutte met de ondergang van de VanMoof yuppenfiets. Die fietsen en hun gehaaste, niet oplettende douwers zullen vanzelf uitsterven, al zie ik een business opportunity voor een VanMoof-gehandicapten organisatie.

Van Rutte zijn we nog niet af. Heel slim voorkwam hij de motie van wantrouwen die hem meteen had weggestuurd door zelf te vertrekken, maar gegeven de formatie straks, zitten we nog minstens een jaar met die man. Wat mij betreft hadden ze de motie gewoon moeten doorzetten, in plaats van nu uit te barsten in lof voor de vertrekkende niet-vertrekker.

Nederlandse politiek is nu iedereen guessing game. Misschien gaat de VVD eindelijk een prijs betalen, misschien verdwijnt het CDA, misschien komt links toch goed samen en kan D66 zich losmaken van de Pechtold erfenis en echt sociaal liberaal worden. U gok is zo goed als de mijne, en ik gok er niet op.

Ik heb mijn stem over de gezamenlijke lijst van PvdA en GL al uitgebracht – voor natuurlijk. Als lijsttrekker zag ik liefst iemand anders dan Klaver of Kuiken (hoewel zij me positief verrast heeft). Maar alstublieft geen Aboutaleb en liever ook niet Timmermans. Wie dan wel? Lastig. Kati Piri vind ik een erg goed kamerlid, maar lijsttrekker? Paul Depla, burgemeester van Breda? Hmm, misschien wat te ver van Den Haag, al stond hij ooit op de drempel. Halsema, om de Telegraaf te pesten? Ik weet het niet.

Nederland is inmiddels veel rechtser dan we denken, en loopt goed mee in de algemene verrechtsing van Europa en het westen. Zou de VVD gewoon, net als in 2010, met de PVV gaan regeren? Een partij zonder leden, een een mans zaak? Niets om vrolijk van te worden.

De VVD zet zichzelf in positie voor de verkiezingen. Landsbelang? Nahh.

Het enige goede aan een kabinetscrisis nu is dat het de mogelijkheid biedt Rutte te dumpen. In een laatste daad van visieloos en nutteloos ploeteren torpedeerde hij zijn eigen regering, op het oog vooral om de VVD goed te positioneren. Het belang van het land, van langlopend beleid en van collega’s die hard gewerkt hadden aan plannen en voorstellen, speelde geen rol.

Het zal wel weer eindeloos speculeren worden over oktoberverkiezingen en wat dat gaat opleveren. Het zal Forum het grootste deel van zijn fractie kosten – good riddance. Of het de boerin fans veel zal opleveren hangt van de bereidheid af van VVD kiezers om naar de populisten over te stappen. Van mij mogen ze, lood om oud ijzer. De opportunisten van JA21 zullen asiel en vreemdelingenhaat opspelen.

Maar te vrezen valt dat de VVD toch weer als grootste van dit slagveld zal stappen, en misschien nog wel met Rutte ook. Je raakt die man maar niet kwijt. Long covid is er niets bij.

Wel raak je partijen kwijt. Rutte I kostte het CDA de kop, Rutte II de PvdA en nu gaat D66 de prijs betalen voor het niet regeren met GL/PvdA.

Laat ik in die context nog eens mijn ergernis over D66’s omgang met Rutte ventileren. U herinnert het zich vast niet meer, maar het was Alexander Pechtold dit Rutte na zijn schandelijk kabinet met de PVV redde toen Wilders zijn vriend liet vallen. Rutte stond in zijn hemd met een begrotingstekort dat veel te hoog was (voor Brussel), Pechtold hielp hem overleven. Het gaf Rutte staying power, het kostte D66 zetels en deelname aan de volgende regering en Pechtold zijn kans om ook eens keer een succesvol ministerschap te laten zien. Af naar het CBR.

Rutte III viel vanwege de toeslagenaffaire. Asscher trok de consequenties van zijn falen, wat mij betreft heel onverstandig. Hj had er vol in moeten gaan en ook verantwoording van de premier moeten eisen. Rutte bleef en schudde het van zich af om Rutte IV te maken en opnieuw te laten zien dat D66 weinig heeft geleerd.

De kans om Rutte te laten vallen was er na de Omzigt affaire, toen Kaag had uitgesproken dat ze geen vertrouwen meer in de man had. Ze beet niet door en, ja hoor, Rutte kwam weer terug, dominerend als vanouds. Vervolgens maakte D66 de fout om Groen Links/PvdA te laten wegspelen door Rutte. De partij van Kaag had nooit in deze regering onder deze voorwaarden mogen stappen. 

De prijs zal in oktober betaald worden. De zoveelste decimatie van D66. Ik kan alleen maar hopen dat GL/PvdA daarvan ook wat zal profiteren, zodat een blokkerend blok op links (nou ja, met D66) mogelijk is. Anders krijgen we straks gewoon een regering met VVD, BBB en Klein Rechts. Vrolijk geleid door Rutte, die voor een reactionair beleid zijn hand niet zou omdraaien. Inderdaad, voor visie moet je naar de oogarts, zoals de langst dienende premier ooit vond. Voor zitvlees, van de rechter op de linkerbil, moet je bij Rutte zijn.

Werknemerstekort in Florida. DeSantis verslikt zich, opnieuw.

De campagne van gouverneur Ron DeSantis van Florida ontwikkelt zich zoals verwacht. De reactionaire kwaadwillende populist verslikt zich meer en meer in de wetten die hij door het Republikeinse Congres van Florida joeg in de aanloop naar zijn campagne. Dat hij ook nog eens een humeurige, onaantrekkelijke, autoritaire persoonlijkheid blijkt, die niemand vertrouwt, helpt evenmin. Het schijnt dat hij alleen kan lachen door er moeite voor te doen en dan nog ziet hij eruit als een godfather met kiespijn.

Vermakelijk is te zien hoe DeSantis’ anti immigrantenwetten die op 1 juli van kracht werden zijn grootste succes, de economische groei van Florida, dreigen te ondermijnen. De wet zou bedoeld zijn, zei DeSantis, ’to combat Biden’s border crisis’. Het enige wat hij echter doet is arbeiderstekorten in Florida verergeren (een soort Brexit patroon: zoveel vervelende Polen, stap uit de EU en je bent ze kwijt – oops, wie doet het werk nu? – het bewijst weer eens dat dit soort roeptoeter conservatieven geen leervermogen hebben). Illegale immigranten, de kurk waarop de Amerikaanse economie drijft, ontvluchten de staat.

De wet eist dat werkgevers met 25 of meer werknemers een E-verify systeem gebruiken om de wettelijke status van werknemers te checken. Wie het niet doet wacht een boete van 1.000 dollar per dag. Als ze het opzettelijk doen kunnen ze hun vergunningen kwijtraken. Reden genoeg voor werkgevers om deze arbeiders te ontslaan. Ook moeten ziekenhuizen als ze een ilegale immigrant vermoeden allerlei regels hanteren die het waarschijnlijk maken dat zo iemand, ook al woont hij of zij al jaren in de VS, door de immigratiedienst zal worden opgepakt.

Volgens de Wall Street Journal, die in een editorial DeSantis de mantel uitveegt, waren er in 2019 772.000 niet gedocumenteerde immigranten in Florida. De toerismeindustrie, de bouw en landbouw drijven op deze mensen (zoals ook elders in de VS). Amerikanen doen dit soort banen niet (de WSJ vraagt zich niet af waarom dat zo is).  Arbeiders gaan naar andere staten waar ze minder reactionair en praktischer zijn, en, zo mag je toevoegen, geen populistische politici hebben die rechtser dan Trump proberen te zijn.

Wel grappig is dat de Murdoch krant DeSantis verwijt dat hij ‘de valse aanklacht van de restrictionistische rechtse vleugel’ overneemt dat illegale immigranten de banen van de Amerikaanse arbeiders innemen of leiden tot lagere lonen. Dit wordt ontkracht door talloze studies, oppert de krant. Het valt te hopen dat ze die wijsheid ook meenemen als er weer eens immigratiewetgeving door de Republikeinen wordt getorpedeerd.

Maar ja, de krant toont zijn ware gezicht door Biden te verwijten dat hij de immigratiecrisis (such as it is) heeft veroorzaakt. Lachwekkend wordt het als Murdoch en zijn acolieten Biden en diens regering verwijten dat ‘ze het onderwerp gepolitiseerd’ hebben. Huh? Build that wall? They send us their rapists? Zo kennen we de Wall Street Journal weer.

Positieve discriminatie bestond vooral ten voordele van de blanke elite. Goed dat het Supreme Court er doorheen heeft geprikt.

De uitstekende commentator VS van de Financial Times, Edward Luce, heeft vandaag een column over de recente uitspraak van het Supreme Court over positieve discriminatie. Helaas alleen beschikbaar voor abonnee’s maar laat ik zijn verhaal samenvatten. De titel is ‘Het morele failliet van Ivy League Amerika’. Ivy League zijn de top universiteiten van het land, zals Harvard, Columbia en Princeton en dergelijke.

Hij stelt vast dat van de 31 miljoen Amerikanen tussen de 18 en de 24 slechts 68.000 college (zeg maar bachelor in Nederlandse termen) hebben gedaan aan een Ivy League universiteit. Van hen is een deel geholpen met positieve discriminatie. Maar, stelt hij vast, zelfs van hen zijn de meesten geprivilegeerd, dwz niet afkomstig uit de binnensteden van Illinois of Michigan maar uit de zwarte of hispanic upper middle class. Luce meent dat het Supreme Court Amerika een dienst heeft bewezen door het huidige corrupte systeem aan de kaak te stellen. 

De regels voor toelating zijn voor de meeste Amerikaanse scholieren niet relevant, dwz ze kunnen er niet doorheen breken, hoe goed ze ook zijn. De sleutel voor Ivy League toelating is exclusiviteit, als ze meer studenten zouden toelaten – volgens Luce de beste optie om tot eerlijker verdeling te komen – zouden ze de premie van het daar studeren verdunnen. Meer studenten die kunnen profiteren van de miljarden die de universiteiten in huis hebben zou het beste zijn.

De tweede beste optie is het afschaffen van wat ALDC groepen genoemd worden, mensen die op speciale gronden worden toegelaten: Athletics, legacy, dean’s list en children faculty and staff. 43 procent van de toegelaten studenten van Harvard komt uit deze groepen.

Veel van de sporten die voorrang verlenen zijn elite sporten zoals lacrosse, hockey, zeilen en roeien – sporten die alleen op elite middelbare scholen worden aangeboden. Het idee dat zwarte basketbalspelers hiervan profiteren is een misvatting (en als ze het doen, krijgen ze vaak slecht onderwijs of worden hun resultaten genegeerd als ze meer goed balletjes gooien). Deze manier van binnenkomen is het onderwerp van de meeste corruptieschandalen die de afgelopen jaren boven water kwamen – vaders die coaches omkochten om hun kroos beter te beschrijven dan ze werkelijk waren. Van de sporters is 65 procent blank.

De tweede groep, legacy studenten, zijn familieleden van alumni – meer elite reproductie is niet mogelijk. Mijn kinderen zouden als ze dat hebben gewild met voorrang hebben kunnen studeren aan Columbia (waar ik studeerde) en aan Georgetown (waar mijn vrouw studeerde). Idioot natuurlijk. Klik hier voor een artikel dat ik daarover schreef in het Financieele Dagblad.

De derde groep, de dean’s list, zijn de kinderen van mensen die veel geld schonken aan de universiteit. Luce noemt terecht Jared Kushner, de met Arabische llanden dealende schoonzoon van Trump, die op deze manier (2,5 miljoen kostte het) op Harvard kwam. En dan zijn er de kinderen van de docenten en andere personeel.

Luce noemt het een positieve discriminatie programma voor rijke blanke mensen. De belangrijkste slachtoffers zijn Aziatische studenten. Hij concludeert dat de mensen die het meest profiteerden van positieve discriminatie, bedoeld om zwarte afstammelingen van slaven te helpen, de blanke elite zijn.

Geen wonder, zegt hij villein, dat juist de blanke elite zo boos is over de Supreme Court uitspraak. De VS media is zelf een domein van blanke elites. Hun ervaring in het leven leidt hen ertoe om ras en kleur te zien waar het werkelijk gaat over klasse. De enige manier om iets echt te veranderen in een samenleving die claimt meritocratisch te zijn is de levenskansen van de rest te verbeteren. En dat begint met betere zorg voor kinderen, beter pre-school onderwijs en in het algemeen meer investeringen in openbaar onderwijs. Tot dat verandert, vindt Luce, is het huidige debat een ‘big red herring’.

Mooi, en ik kon het er niet meer mee eens zijn.

Waarom profiteren de Democraten niet van de Republikeinse teloorgang?

Je zou denken dat de teloorgang van de Republikeinse Partij, zowel qua personen als qua stellingnames, in het voordeel van de Democraten zou werken. Helaas, zo simpel is het niet. De Democraten hebben hun eigen problemen, nog los van de bejaardheid van president Biden en het ontbreken van een volgende generatie die op landelijk niveau weerklank vindt. Die problemen maken dat ondanks alles in 2024 een Republikein president kan worden, met ook nog eens een helemaal Republikeins Congres. Hoe is het mogelijk dat de Democraten niet kunnen profiteren van de strapatsen van de andere partij?

Het korte antwoord is dat de Democraten hun eigen grootste vijand zijn, of beter gezegd, dat de progressieve vleugel van de Democraten cruciale kiezers wegjaagt. Het is niet eens zozeer dat die naar de Republikeinen gaan, al is dat een risico als iemand anders dan Trump de kandidaat is, maar ze haken simpelweg af.

De grootste kracht en tegelijk het grootste probleem van de Democraten is de diversiteit van de partij. Dat maakt haar moeilijk te managen. Er zijn veel tegengestelde belangen: ras, cultuur, socio economische status, kennisklasse versus arbeiders, jong versus oud, platteland versus suburbs versus grote steden. Deze verbrokkeling geeft rechts een kans om een klassieke agenda erdoor te jassen van deregulering en belastingverlaging voor rijken en ondernemingen.

Erachter liggen demografische en sociaal economische factoren. Goed opgeleide, hogere middenklasse Democratische kiezers maken zich druk over zaken als ‘reproductive rights’ (abortus en sekse rechten), milieu, identiteit en de beleving ervan, ras en gelijkheid voor de wet. Ze staan vijandig tegenover de morele orthodoxie van evangelische dwingelanden. Witte progressieven trekken de partij naar links.

Vaak worden blanke identiteitspolitiek, woede over immigratie, en economische dislocatie aangevoerd als redenen voor de opkomst van rechts populisme. Dat klopt, maar je kunt ook vaststellen dat een groeiend segment van het electoraat vervreemd is van de heersende culturele normen. Zij ervaren die als opgelegd door een bestuurlijke elite die politiek correct is en sociaal ver van hen afstaat. Het equivalent van wat progressieven ervaren als evangelische terreur. Kijk naar de Trump aanhang en je ziet een groep die niet per se arm is maar wel een groep vol haat voor de succesvolle witte elites die op hen neerkijken.

Een van de belangrijkste Democratische groepen, de zwarte kiezer, is op een aantal culturele en sociale onderwerpen minder progressief dan de teneur in de Democratische Partij. Onderzoek laat zien dat zwarten zichzelf identificeren als conservatief op het terrein van geloof, de verzorgingsstaat en sociaal culturele onderwerpen. Voor een andere minderheid, de hispanics, geldt iets dergelijks. Met andere woorden: de nadruk op identiteit en progressieve culturele onderwerpen van de ene groep jaagt de andere groep weg. We zitten nu in een situatie waarin blanke progressieven linkser zijn dan zwarten en hispanics op vrijwel elk gebied: belastingen, gezondheidszorg, politiebeleid en zelfs op het terrein van ras en maatregelen op dat terrein. Gezien de relatieve winst in deze groepen die Trump in 2020 boekte, een gevaarlijke ontwikkeling.

Waar zijn de witte arbeiders die je in de Democratische Partij zou verwachten? Zij waren al afgedwaald door verlies van banen, een gevoel van culturele bedreiging en gestage verloedering van hun leefomgeving. De crisis van 2008 liet zien dat niet alleen de Democraten deze mensen negeerden (banken en de autoindustrie werden gered, niet de zeven miljoen mensen die hun huis kwijtraakten). Ook de Republikeinen lieten het afweten. Geen van beide partijen had oog voor de dagelijkse problemen van de onderste helft van de inkomensverdeling. Het was de opening voor Trump.

In de naweeën van 2008 zagen we blauwe staten het goed doen, met gestadige groei, terwijl rode staten achterbleven. De opgejuinde partijdigheid sinds de overwinning van Obama in 2008 en de demonisering van ‘links’ vonden een gewillig oor in de staten waar de Republikeinen sterk waren. Trump breidde die steun uit naar staten waar witte kiezers alle vertrouwen in de politiek hadden verloren. De twee partijen communiceren met dramatisch verschillende segmenten van de Amerikaanse economie, waarbij geen van de partijen overigens die elementaire sociaal economische belangen behartigt.

Nominaal zijn de Democraten de partij van en voor mensen die er het minst goed voorstaan. Opiniepeilers gebruiken als definitie van werkende klasse of je al of niet een college opleiding hebt gevolgd – de basis universitaire opleiding. Volgens Pew is het aandeel van hoogopgeleide Democratische kiezers verdubbeld van 22 procent in 1996 tot 41 procent in 2019. Dat jaar gold dat nog maar voor 30 procent van de Republikeinse kiezers.

Witte kiezers die minder dan 60.000 dollar verdienen zijn voor 47 procent Republikeins, voor 33 procent Democratisch. Het is moeilijk niet te concluderen dat beide partijen op zijn best in gelijke mate de arbeidersklasse vertegenwoordigen.

Het is natuurlijk wel zo dat demografisch gezien de Democratische Partij veel gevarieerder is: 81 procent van de Republikeinse kiezers is wit. Problematisch is wel dat de etnische scheiding binnen de Democratische Partij ook een klassenscheiding is, dat wil zeggen dat de witte Democraten vooral in de hogere inkomensklasse zitten, minderheden niet.

De Democraten zouden er goed aan doen om onderwerpen op te spelen die de eenheid, de cohesie van Amerika serieus nemen. De paradox is dat je de tolerantie voor onderlinge verschillen het meest bevordert door te verwoorden wat Amerikanen met elkaar bindt en altijd heeft gebonden. Eenheid belangrijk vinden hoeft niet ten koste te gaan van de waardering van diversiteit. Democraten moeten meer beleid aankaarten dat alle boten omhoog tilt in plaats van selectief identiteitsbeleid. In een aantal opzichten heeft president Biden dat gedaan, maar de boodschap is maar beperkt overgekomen. Dat moet beter anders wordt 2024 een rampjaar waarin een antidemocratische partij met autoritaire front runners de macht kan veroveren.