De ik-ben-onmisbaar-ziekte

 

Aanstaande dinsdag wordt Mark Rutte de langst zittende minister-president ooit. Hij breekt dan het lengterecord dat Ruud Lubbers vestigde. Proficiat. Geniet er van, want de harde werkelijkheid zal zich snel aandienen en die is dat politici in posities van macht bijna altijd langer blijven dan verstandig was. Het blijkt moeilijk op tijd de deur achter je dicht te trekken. Hoe langer iemand aan de top bivakkeert, hoe groter zijn eigendunk, het idee dat niemand anders zijn functie kan vervullen. Hij, of zij, is onmisbaar. Of kan het ambt niet missen want heeft niets anders in zijn leven. Het eindigt meestal in tranen.

Dat was het geval voor Ruud Lubbers die ruzie maakte met zijn beoogde opvolger, die voor de voeten liep en desavoueerde. Lubbers’ partij, het CDA, verloor de verkiezingen van 1994 en daarna ook de kabinetsformatie. Paars zette het CDA buitenspel. Lubbers’ illustere voorganger als premier, Charles Ruijs de Beerenbrouck, tot 1993 recordhouder, ging in 1933 na bijna elf jaar regeren ook ten onder aan langdurigheid. Ruijs kon niet omgaan met de economische crisis maar wilde van geen wijken weten. Lubbers’ latere opvolger, Balkenende, wist evenmin op tijd terug te treden. Na weer een kabinet te veel, leverde Balkenendes CDA in 2010 bijna de helft van zijn zetels in.

Ontegenzeggelijk bleef Joop den Uyl lang over zijn houdbaarheidsdatum de PvdA leiden, hopend op een nieuwe kans als premier. Hij versleet een flink aantal ‘kroonprinsen’ die, na jaren wachten, het voor gezien hielden. Dit is overigens een bijverschijnsel van het ‘ik-ben-onmisbaar’-syndroom: capabele, potentiële opvolgers vertrekken. In Den Uyls geval mensen als Marcel van Dam, Jos van Kemenade en Ed van Thijn. Rutte versleet Klaas Dijkhoff en Edith Schippers.

De onmisbaarheidsziekte is geen Nederlands fenomeen. Formidabel politica als zij was, bleek Margaret Thatcher niet in staat de politieke storm te lezen die haar in 1990 tot aftreden dwong. Tony Blair bleef te lang om zijn beoogde opvolger, minister van Financiën Gordon Brown, gelegenheid te geven de Labour Party te redden van Blairs desastreuze omarming van George W. Bush en de oorlog in Irak. Verder terug kunnen we vaststellen dat Winston Churchill toen hij in 1951 opnieuw premier werd daarvoor niet meer de capaciteiten had.

In de Verenigde Staten weten ze er ook weg mee. De in vele opzichten bewonderenswaardige Franklin Roosevelt was in 1944, toen hij voor de vierde keer het presidentschap won, zo ziek dat hij en zijn omgeving wisten dat hij zijn termijn niet kon uitdienen. Maar uit eigen beweging terugtreden was er niet bij. Sindsdien moeten presidenten na acht jaar vertrekken. Amerikaanse kiezers worden vaak opgescheept met bejaarde politici die eindeloos aanwezig bleven tot ze een kans kregen. Bob Dole, John McCain en Hillary Clinton bleken desastreus voor hun partij. Biden schuifelt nog steeds rond, eindelijk waar hij altijd had willen zijn. Tachtigers leiden het Congres.

Oudere politici, gepokt en gemazeld in de cultuur van hun land, ervaren in het tegemoet treden van nieuwe uitdagingen, hebben altijd een voorsprong op mogelijke opvolgers. Zelfs als hun beleid minder dan glorieus was, soms zelfs belabberd, bieden ze een vertrouwd gezicht, een vaste hand, een fantasieloze voortzetting. De kans dat iemand na tien jaar aan de macht ‘nieuw leiderschap’ kan bieden is gering, maar kiezers zijn blijkbaar bereid om mee te gaan in deze illusie.

Dat brengt ons terug bij Mark Rutte. Hij past in het patroon van succesvolle, althans langjarige Nederlandse premiers. Het gaat daarbij niet om inspirerende aanvoerders of mensen met een aansprekende visie – voor Rutte is visie een vies woord. Nee, het zijn sprokkelaars en masseerders. Sprokkelaars van meerderheden in een gefragmenteerd politieke klimaat en masseerders die de partijen en personen waarmee ze een regering vormen binnen boord houden. Ruijs en Lubbers waren daar goed in. Een meer bescheiden premier, Piet de Jong, gaf tussen 1967 en 1971 een masterclass in deze vaardigheden. Waarna hij vertrok.

Mark Rutte is een Man ohne Eigenschaften. Dat is zijn kracht en dat is zijn zwakte. Maar vooral is hij een sluwe politicus die de omstandigheden naar zijn hand weet te zetten. Hij torpedeerde in 2010 een mogelijk kabinet met de PvdA om niet in een potentieel zwakke positie te komen en compromitteerde zichzelf vervolgens door met de PVV in zee te gaan. Hij ontliep daarvoor de rekening, met dank aan andere partijen die hem in het lenteakkoord redden. In 2017 wist Rutte zich moeiteloos los te maken van vier jaar regeren met de PvdA en ontdook elke discussie over de toeslagenaffaire in de campagne van 2021.

We zagen hem een motie van wantrouwen overleven toen D66 opnieuw een buitenkans miste om Rutte kwijt te raken. Ze durfden niet, en Rutte heeft de overlevingskaart die hem werd aangereikt opnieuw bekwaam uitgespeeld. Hij zette slim PvdA en Groen Links opzij om het kabinet van zijn voorkeur te krijgen. Petje af, knap werk.

Zijn vierde kabinet moest volgens Ruttes clichématige praat ‘élan’ uitstralen, een nieuwe bestuurscultuur brengen. Tja, oude wijn in oude zaken en dan voor nieuw verkopen? Maar het record is binnen. Dat is maar goed ook want Rutte lijkt niets anders in zijn leven te hebben. En, eerlijk is eerlijk, hij voelt zich misschien wel op zijn best in het runnen van een provinciaal land als Nederland. Nogmaals: oprechte felicitaties. Voor een overwegend positief oordeel over zijn premierschap zou het echter beter geweest zijn als Rutte inderdaad een paar jaar geleden naar Europa was verkast. Voor de hygiëne in de Nederlandse politiek ook. Maar ja, onmisbaar. Wie moet anders de kar trekken? Toch?

Waarom Joe Biden mislukte

Dit artikel was een vervolg op wat ik een jaar geleden schreef in Socialisme en Democratie, het blad van de Wiardi Beckman Stichting.

Ongeveer een jaar geleden schreef ik hier een artikel getiteld Lessen van een oude man. Het was een optimistisch verhaal over Joe Bidens plannen, hem vergelijkend met Lyndon Johnson als aanjager van binnenlandse hervormingen. Deze oude man had alles al eens gezien, wist hoe de politiek werkte en zou zijn presidentschap en de meerderheid in beide huizen van het Amerikaanse Congres omzetten in een voelbare verbetering van het leven in Amerika.

Ah well, hoop vertroebelde mijn beeld. Na anderhalf jaar biedt Joe Bidens presidentschap voldoende materiaal om te concluderen dat hij hopeloos is vastgelopen, slechts een beperkt deel van zijn agenda heeft weten te verwezenlijken en dat zijn partij op weg lijkt in november de meerderheden in het Congres te verliezen. Dat Biden door zelf te onderpresteren de Republikeinse Partij van Trumpisten de gelegenheid geeft terug te komen. En dat het met Amerika onverminderd slecht gaat.

Goed begin

Het leek allemaal zo mooi. Een eerste stimuleringsplan van 1.900 miljard dollar kwam snel door het Congres en bood hulp voor Amerikanen die onder corona te lijden hadden – nou ja, alle Amerikanen, ook mijn Nederlands-Amerikaanse vrouw en kinderen kregen de stimuluscheques in de bus. Het deel dat kwam in de vorm van inkomensondersteuning is inmiddels op zijn einde gelopen. Eerste gegevens lijken te tonen dat deze investering de schandelijk brede armoede onder kinderen flink heeft teruggebracht. Maar het was een tijdelijke maatregel, de armoede in het algemeen en die van kinderen in het bijzonder zal weer gaan stijgen.

Op tafel lag in de zomer van 2021 een gigantisch investeringsplan, Build Back Better, sociaal economisch en milieubeleid ter waarde van 3.300 dollar, inclusief een (te kleine) belastingverhoging voor de rijken. Ook lag er een plan van zeker 1.000 miljard om de derde wereldse infrastructuur – bruggen, wegen, treinen, vliegvelden – aan te pakken. In de tussentijd liep de inflatie op, deels door al dat stimuleren, deels door corona gerelateerde supply problemen enprijsstijgingen. Leuke plannen maar in het Congres werd weinig vooruitgang geboekt. Progressieve Democraten in het Huis stelden eisen aan hun steun, ervan overtuigd dat ze een maximaal programma konden afdwingen. Er werd eindeloos over gepraat.

En toen kwam Afghanistan. Biden was altijd al een voorstander geweest van definitieve terugtrekking uit dat gedoemde land. Hij was het al in 2009, toen president Obama zich liet verleiden tot een nieuwe militaire investering, met een ingebouwde deadline om weer te vertrekken. In 2020 sloot president Trump een deal met de Taliban om Amerikaanse troepen terug te trekken. Biden nam die met graagte over. Maar in plaats van nauwkeurige planning en doordachte uitvoering van een langere termijnbeleid, moesten de laatste troepen onder druk van een oprukkende Taliban met een noodgang worden teruggetrokken. Kort en goed, de aftocht oogde rampzalig. Erger, hij wás rampzalig. Hoezo, eindelijk weer een competente president?

Ondertussen sukkelde het Build Back Better plan maar door, en het infrastructuur plan was ook nog niet aangenomen. Daardoor kon Biden geen succes en enkel een buitenlandse zeperd claimen bij de tussentijdse verkiezingen in november 2021, waarin het gouverneurschap van Virginia op het spel stond. In die geleidelijk aan steeds Democratischer geworden staat, won een sluwe Republikein. Dat kwam deels omdat de tegenkandidaat een Hillary-vertrouweling was, deels omdat de Republikeinen cultuuronderwerpen, met name onderwijs, in de strijd wierpen. Critical Race Theory, een academisch verhaal over structureel racisme dat zogenaamd op scholen zou worden onderwezen, werd het breekijzer om ouders op de Republikein te laten stemmen.

Na die electorale opdonder kwam het infrastructuurplan er nog redelijk snel door maar nadat het in het Huis was aangenomen lagen bij Build Back Better twee Democraten in de Senaat dwars: Joe Manchin van West Virginia en Kyrsten Sinnema van Arizona. Wie kon tellen wist dat er met 48 van de 100 senatoren niet veel viel te bereiken. Manchin, een via kolen rijk geworden politicus in een van de armste staten van Amerika, verzette zich tegen de milieuparagrafen. Die waren op hun beurt weer aangescherpt door de progressieve vleugel van de Democraten in het Huis, geleid door Alexandria Ocasio-Cortez. Hun Green Deal was een voorwaarde voor de rest. Sinnema had eigen redenen om dwars te liggen. Zij wil in Arizona de maverick (originele dwarsligger) rol van John McCain overnemen en zag haar kans.

Bidens plan werd uitgekleed en weer aangekleed, maar zelfs in een vorm van 1.500 miljard was het niet acceptabel voor Manchin, die nu ook vond dat de inwoners van zijn staat, een van de armste van Amerika, geen sociale voorzieningen moesten krijgen, dat zou hen maar lui maken. Maar het belangrijkste obstakel bleef het milieubeleid. Er viel een argument aan te voeren voor het weghalen van de milieuparagrafen om vergaande sociale hervormingen te kunnen doorvoeren. Dat argument zou zijn dat milieu zichzelf opdringt en dat uiteindelijk ook Republikeinen die in de zak van de olie- en kolenlobby zitten (nou ja, alle Republikeinen dus) zullen moeten onderkennen dat milieubeleid nodig is. Haal het eruit, laat de volgende generatie Republikeinen het opknappen, maar druk de sociale hervormingen erdoor die alleen nu een kans maakten. Sociale wetgeving in ruil voor minder milieumaatregelen? Ik zou ervoor tekenen.

Het is niet zeker dat dit plan wel steun zou hebben gekregen, maar het zou het anti-kolen argument weghalen. Nu sneuvelde alles. De Huis-Democraten die bij hoog en bij laag hadden volgehouden dat ze het complete pakket konden afdwingen door te dreigen met tegenstemmen, staan met lege handen. De progressieve Democraten bleken in hun wens voor het beste de vijand van het goede. Hoe dan ook zag het er belazerd uit dat Biden niet eens zijn eigen partij achter zijn plannen kon krijgen. Geen wonder dat zijn waarderingscijfers zijn gekelderd.

Lastig onderwerp

Wat is er gebeurd? Een stapje terug laat zien dat Biden zich in verrassende mate had gecommitteerd aan de agenda van die linkervleugel van de Democraten. Dat miskende de zwakte van de politieke positie van de Democraten in het Congres: een minimale meerderheid in het huis, een onzekere meerderheid in de Senaat.

Biden wist dat. Waarom dan toch gaan voor het grote gebaar in plaats je partij naar het midden duwen? Zucht naar een historische rol, waarschijnlijk. Overschatting van zijn politieke tovenaarskunsten. Klungelige uitvoering. Waardeloze marketing ook, een structurele Democratische kwaal (een wereldwijde progressieve kwaal?). Build Back Better lijkt nu dood. Mogelijk probeert Biden nog een aantal specifieke onderdelen erdoor te krijgen, maar naarmate de verkiezingen van november 2022 dichterbij komen, wordt dat moeilijker, daarna onmogelijk. Een belastingverhoging voor superrijken (boven de 100 miljoen vermogen) ligt op tafel, maar het zou verrassen als die er wel doorkomt.

Inmiddels wordt er niet meer gepraat over Biden als FDR of Lyndon Johnson. Veeleer wordt er gekeken naar Harry Truman, die als ploeterende president in 1948 een verrassingsoverwinning boekte. Maar zoals Biden de kwaliteiten van Roosevelt en Johnson ontbeert, zo lijkt hij in de verste verte niet op de kleine man uit Missouri, die meer energie had en een betere band met het volk dan de oude man in het Witte Huis.

Maar het is ook een probleem van de Democraten als partij. Dat is al lang zo. Zelfs een begenadigd orator als Barack Obama investeerde onvoldoende in enthousiasmerende en motiverende toespraken – in elk geval niet na zijn verkiezing. De Republikeinen bepalen de discussie in Amerika, ondanks hun verantwoordelijkheid voor Donald Trump, zijn staatsgreep en een pakket aan leugens.

En die discussie gaat niet over sociaal economische onderwerpen, niet over hogere eisen aan de rijken. Republikeinen praten enkel over ‘culturele’ onderwerpen zoals abortus, scholen, guns, immigratie en geloof, gelardeerd met een dosis racisme. Of criminaliteit, waarbij de Republikeinen kunnen voortborduren op de domste en meest destructieve kreet ooit, bedacht door Black Life Matters activisten: ‘Defund the police’. Geen kreet heeft meer schade aangericht, inclusief het verlies van mogelijke senaatszetels voor de Democraten in 2020.

Het zijn allemaal binaire onderwerpen: je bent voor of je bent tegen. Ze scheppen enorme tegenstellingen tussen mensen die het anders met elkaar eens konden zijn. Door de beslissing van rechts om zich daarop te concentreren, creeëren ze een enorm gat met links. Dat is precies de bedoeling en bijzonder effectief in een tweepartijensysteem. Er zijn geen nuances, er is geen midden waar ruimte is voor compromissen. Democraten klagen daarover, en terecht, maar zelf zitten ze gevangen in identiteitspolitiek en zijn ze kwetsbaar voor klachten over hun geestdodende politieke correctheid.

Cultuur betekent in deze context de bedreiging van de wereld zoals de gewone Amerikaan die kent. Of je het nu leuk vindt of niet, LHBTQ-gepraat, sekseloze toiletten, de verwerking van racisme in de Amerikaanse geschiedenis, vuurwapens en andere red button onderwerpen engageren veel Amerikanen – en niet op positieve wijze. Los van het deprimerend diepe racisme waarop Republikeinen, via Trump, een beroep doen, voelen veel niet zo hoog opgeleide, blanke, kleine stads- of plattelandsbewoners zich bedreigd, of in elk geval laten ze zich wijsmaken dat hun dagelijks leven en diepste waarden onder vuur liggen. Noem het maar defensief identiteitsgevoel.

Het resultaat is dat mensen die qua inkomen en leefomstandigheden het meest zouden profiteren van progessief beleid politici steunen die zich profileren op dit soort onderwerpen. Het verbieden van praten over seks, sekse of gerelateerde onderwerpen, het verbieden van boeken (ze worden nog net niet verbrand) en gevaarlijke praat over ontvolking is verbazend effectief als je het beziet in termen van het engageren van kiezers. De gevestigde belangen, die geen donder geven om deze agenda, gebruiken hem om te krijgen wat ze willen: minder regulering, lage belastingen en verontrustend veel subsidies voor henzelf.

Er wordt vaak gezegd dat de timide Democraten ‘bring a knife to a gun fight’. Dat is zeker waar, ze vechten niet hard genoeg, maar belangrijker is dat ze de verkeerde strijd voeren. Als het enkel gaat over deze cultuuronderwerpen kunnen de Democraten alleen maar verliezen. Het zou helpen als ze enig begrip toonden voor de gevoeligheden maar bovenal moeten Democraten sociaal economisch beleid inzetten. Ze moeten het hebben over ongelijkheid en achterstand, over onderwijs en armoede, over uitkeringen en publieke voorzieningen, inclusief behoorlijk financiering van de politie. Ze moeten van politiek oorlog maken, zoals de Republikeinen dat sinds jaar en dag doen.

Een mogelijke uitzondering op dit deprimerende verhaal van Democratische onmacht wordt de aanstaande afschaffing van het federale recht op vrije keuze voor abortus. Zoals het er nu bijstaat, wordt besluitvorming daarover straks overgelaten aan de staten (zoals ooit ook slavernij hun eigen onderwerp was) en in meer dan de helft van het land verboden. Als er enige hoop is dat de Democraten een rampzalige uitslag in november kunnen vermijden, dan is het een opstand van de ruim zestig procent van de Amerikanen die abortus veilig en toegankelijk willen houden. Scherper gezegd: als de Democraten op dit ‘culturele’ onderwerp de kiezers niet massaal kunnen mobiliseren, dan kan niets dat doen.

Zoals de progressieve senator Elizabeth Warren heeft betoogd: de Democraten moeten hun successen (die teruggelopen kinderarmoede, de economische groei, de lage werkeloosheid) veel rücksichtlozer uitventen. Het Republikeinse cultuurverhaal valt alleen te neutraliseren als je de kiezer voorhoudt dat de Democraten een beter leven bieden, met meer kansen. Ook moeten de Democraten moeten meer aandacht besteden aan de gebieden waar Amerika het de afgelopen dertig, veertig jaar voor zijn kiezen heeft gekregen – niet toevallig ook het gebied waar de bange burgers wonen. Als Barack Obama, en voor hem Clinton, iets te verwijten valt dan is het dat de mensen in de oude industriestaten weinig of niets gemerkt hebben van hun presidentschap. Trump beloofde wel aandacht en die kregen ze, al bleef het daarbij.

Hand overspeeld

Wat valt er dan te leren van deze oude man, tweede ronde? Om te beginnen dat een oude man, nou ja, gewoon een oude man is. Een 79-jarige heeft niet de energie, niet de welsprekendheid, niet de klaarheid van geest en van expressie die een president nodig heeft. Er zou een leeftijdsgrens aan politieke carrières moeten zitten. Het is mogelijk dat in 2024 een 78-jarige Trump aantreedt tegen een 82-jarige Biden. Het idee alleen al doet huiveren. For the record: ik geloof dat noch Biden noch Trump in 2024 zullen kandideren. De een wegens te oud, de ander wegens te lui en gebrek aan kans op succes.

Ook weten we nu dat ervaring niet altijd leidt tot goede of afgeronde beslissingen, integendeel, het kan soms leiden tot overmoed of onderschatting. In Bidens geval loopt dat samen met het overschatten van de verkiezingsuitslag in 2020. Trump verloor, maar het was enkel in de nastoot (in Georgia) dat de Democraten de Senaat wonnen. Een aantal winbare verkiezingen voor andere senaatszetels leverden die november niets op. In het Huis gingen zetels verloren. Anders gezegd: kiezers wilden Trump wel kwijt, maar waren niet van zins de Democraten de vrije hand te geven.

Omdat de progressieve vleugel van de Democraten het winnen van het presidentschap verwarde met een mandaat voor grote verandering, overspeelden ze haar hand, waarbij vooral milieu een gemakkelijk te bekritiseren heilige koe werd. Biden ging daarin mee en raakte daardoor verdwaald op de linkervleugel, waarmee hij een speelbal werd voor de invloedrijke rechtse media.

Bidens veertigjarige politieke ervaring in de omgang met het Congres bleek vooral een nadeel. Biden nam het te licht op, zijn staf bleek niet in staat om snel het Congres de juiste kant op te sturen. Geen Lyndon Johnson, deze man. En voor iemand die zich laat voorstaan op zijn ervaring en kennis op buitenlandse politiek terrein was Afghanistan natuurlijk een blamage. Sinds het begin van de oorlog in Oekraïne heeft Biden zich iets gerevancheerd, de vraag is of het voldoende is om de verloren grond goed te maken.

Meer ideologie

Kunnen wíj er wat van opsteken? Ik denk het wel. Zo is weer eens duidelijk dat een progressieve agenda alleen met brede steun werkelijkheid kan worden. Die steun moet worden opgebouwd, moet worden verkocht aan kiezers die blootstaan aan simplistische anti-retoriek. Hooggestemde idealen spreken niet voor zich. Het is misschien een grote sprong, maar Marjolein Moorman liet dat in Amsterdam ook zien: hard werken, successen boeken en claimen, en je verhaal inpassen in een grote geheel, de sociaal democratische traditie. Ook kunnen we leren, denk ik, dat je niet te veel moet vertrouwen op ervaring en wijsheid van jaren. Een nog grotere sprong: misschien moet de PvdA niet zijn heil zoeken bij oudere kanonnen als Aboutaleb of Timmermans, maar meer op de toekomst gericht zijn.

Een andere les van Biden en zijn opponenten lijkt me dat het insulaire gedrag van politici leidt tot verwerping van de hele politieke orde. De afstand van de burger tot de politiek is een terugkerend thema, zowel in de VS als bij ons. De zittende machten, the powers that be, zijn niet in staat er doorheen te breken. Ik vrees alleen dat het meer is dan afstand. Het is veel gevaarlijker, het gaat om regelrechte afkeer. Gewetenloze types zoals Trump, maar ook slimmere en even immorele lui als senatoren als Ted Cruz (Texas), Josh Hawley (Missouri), gouverneur Ron DeSantis van Florida en de ruggegraatloze aanstaande Speaker in het Huis, Kevin McCarthy, maken daar gebruik van. Politici die de politiek veroordelen verdienen ons wantrouwen. Ze zijn ook bij ons te vinden.

Polarisatie is één ding, de verloedering van het maatschappelijk toneel (ik aarzel om het debat te noemen), is veel ernstiger. De toon, het woordgebruik en de campagnes voor invloed maken herstel van beschaafde interactie moeilijk, zoniet onmogelijk. In Amerika is Fox News een fijn voorbeeld, net als de Wall Street Journal en de New York Post – allemaal van Murdoch -, maar in de Telegraaf zie ik hetzelfde proces. Mysogeen, gemakzuchtig, op de persoon gespeeld, openlijk campagne voerend. Politieke entrepreneurs die zich voordoen als ‘analist’, columnisten met pretenties als vrije denker, in werkelijkheid kleine krabbelaars zonder fantasie of geweten. Noem het in vredesnaam geen samenzwering, het is veel simpeler. De gevestigde belangen doen gewoon hun ding: hun posities veiligstellen. Waar partijen belangenbehartigers zijn geworden voor welomschreven groepen verliest een breder maatschappelijk perspectief het. Dit is niet de plek om het uit te werken maar ik zou pleiten voor meer ideologie in de politiek, meer duidelijkheid over idealen en uitgangspunten, minder pragmatisch geschuif of geneuzel over doelgroepen.

Overgangsfiguur

Keren we terug naar Amerika, dan moeten we vaststellen dat het land nog steeds in een kritieke fase verkeert sinds de mislukte staatsgreep van Trump. Erger zelfs dan direct na 6 januari. Ik vrees dat we daar niet pessimistisch genoeg over kunnen zijn. Een van de twee partijen werkt actief mee aan de ondermijning van de democratie, een groot deel van het land gelooft in leugens en in onzin. Ik zie een land dat als los zand aan elkaar hangt. Beleid komt niet tot stand, de recente hoorzitting voor de nieuwe zwarte rechter in het Supreme Court liet een ongekende mate van grofheid en destructie zien. De nieuwe Amerikaanse voortrekkersrol in Oekraïne zal beperkt blijken, bovendien is de Pacific veel belangrijker. Een land dat binnenslands wankelt en schuttert, kan buitenlands geen potten breken. We kunnen daar maar beter rekening mee houden. Amerika is helemaal niet terug.

De oude man in het Witte Huis zal niet meer blijken dan een overgangsfiguur, hopelijk zal hij op tijd zal laten weten dat hij niet kandidaat is voor herverkiezing. Alleen dan kunnen alternatieve kandidaten een toekomst bieden die in 2016 en 2020 door bejaarde types werd afgesloten. Democraten hebben zich nog niet aangediend en helaas heeft Kamala Harris tot nog toe niet laten zien dat ze daarvoor klaar is. Waarom ze geen rol heeft weten te pakken (behalve als boksbal voor de rechtse media) is niet helemaal duidelijk, maar te vrezen valt dat het met haar functioneren heeft te maken. Haar presidentscampagne zakte ook door zijn hoeven voordat er een stem was uitgebracht. Opvolgers van Biden zullen de kans moeten krijgen zich te presenteren, en snel ook. De oude man heeft laten zien dat Amerika een jonge man of vrouw nodig heeft om zichzelf aan de haren uit het moeras te trekken.

De Democraten zijn nog niet verloren, met dank aan de 6 januari-commissie

De hoorzittingen van de 6 januari-commissie beginnen door te werken. Zelfs in de meest fanatieke (of meest opportunistische – zie Ted Cruz) Trump-kringen dringt het besef door dat er iets grondig mis was met de Amerikaanse leiding. Dat 6 januari de apotheose was van een ontwikkeling die goed zichtbaar was voor wie het wilde zien. Dat deze man, zoals Liz Cheney meteen al stelde, nooit ook maar in de buurt van het Witte Huis mag komen. Het uiteindelijke rapport belooft niet alleen zware schade op te leveren voor de psycho in Florida maar mogelijk zelfs strafrechtelijke vervolging.

Het is nou niet direct zo dat de Republikeinen in het Congres opeens de schellen van de ogen vallen. Ze kenden de conclusie al maar keerden zich bewust af van het bewijsmateriaal omdat het hen politiek goed uitkwam. Daardoor is de schade aan het vertrouwen in de democratische rechtstaat al geschied: te veel Amerikanen geloven dat Biden niet legitiem president is.

Ondertussen werken de getuigenissen wel degelijk door. Fox hoor je niet meer. McConnell en McCarthy houden zich gedeisd, zelfs Cruz en Hawley doen net of er niets aan de hand is. De slome duikelaar Lyndsey Graham, senator voor South Carolina, moet vrezen dat hij voor het gerecht gedaagd wordt, misschien straks met zijn golfmaatje Trump.  Oudste regel in de politiek: verzet je niet tegen een aanrollende golf.

Trump zelf is zenuwachtig aan het worden, spelend met het idee om nu al een kandidatuur in 2024 aan te kondigen om in de aandacht te blijven. Maar ik vermoed dat hij street smart genoeg is om te zien dat hij het daarmee niet meer redt en dat het juist zijn zwakke positie blootlegt. Zoals ik al eerder schreef, de steun voor Trump was al aan het tanen. Het wordt interessant te zien hoe lang de fanatieke Trumpies, uitgemolken door de oplichter en moeite hebbend om toe te geven dat ze het fout hadden, het volhouden. Als ze gaan rennen, dan wordt het een massale run op de exit. Ik vermoed dat Trump die bui al ziet hangen.

Voor het eerst, zeggen opiniepeilers in de Washington Post, vindt een meerderheid van de Republikeinse kiezers dat Trump niet hun kandidaat moet zijn in 2024. De gouverneur van Florida, Ron de Santis, bijt al in Trumps kuiten en als de Republikeinen een populist willen die wel verstand heeft (en dus nog gevaarlijker is dan Trump) dan moeten ze bij hem zijn. Maar let op: frontrunners zijn doodlopers. De Santis is pas 43, hij hoeft niet eens per se in 2024, als het klimaat wel eens heel onvriendelijk zou kunnen zijn. Toegegeven, de Democraten moeten ook nog laten zien dat ze iemand naar voren kunnen schuiven, maar die duikt vanzelf wel op als Biden verdwenen is.

Een andere peiling liet zien dat de Democraten er minder slecht voorstaan in november dan menigeen dacht. Zo’n 41 procent van kiezers zou Democraten overwegen, zo’n 40 procent Republikeinen. Met gerrymandering betekent dat nog steeds te veel Republikeinen, maar het laat zien dat we niet bij voorbaat een Democratische overwinning mogen uitsluiten. Zeker in de Senaat waar de Republikeinen een aantal bizar slechte kandidaten heeft gekozen, vooral opgejuind door de psycho. Trump kandidaten zijn kwetsbaar. De kandidaat in Georgia, Herschell Walker, is niet alleen te dom om voor de duvel te dansen, hij liegt over kinderen, over werk, over opleiding. Heerlijk, zo’n tegenstander.

In de strijd om het Huis van Afgevaardigden is de ruggegraatloze Kevin McCarthy de grootste steunpilaar voor de Democraten. Het is moeilijk om een beter voorbeeld te vinden van een slappe kletsmajoor. Nou ja, er zijn er heel veel bij de Republikeinen, maar McCarthy is mogelijk de volgende Speaker. Ik zou alle ballen op hem spelen als ik Democraat was.

De vraag is hoe die andere conservatieve staatsgreep, die via het Supreme Court, de kiezers gaat beroeren. Het zal de Republikeinen geen extra energie geven, die hebben hun doel al bereikt. Maar de Democraten moeten in staat worden geacht om hun kiezers te mobiliseren. Abortus zal in het nieuws blijven omdat het nu overal een enorme puinhoop is, zelfs in de staten waar de wrede mannen de meest strikte regels hebben ingevoerd. Het geval van het meisje van tien jaar oud dat in Ohio verkracht werd en daar geen abortus kon krijgen maar naar Indiana moest (waar ze abortus ook gaan verbieden) heeft ruime aandacht getrokken, gelukkig ook de stupide reactie van gouverneur Kristi Noem van South Dakota, die presidentiële ambities heeft. Noem zwabberde alle kanten op toen ze over dit geval op nationale televisie werd ondervraagd, proberend de aandacht af te leiden door te klagen over de verkrachter. De ondervragende journalist had wat mij betreft nog wel wat verder mogen drukken.

Door de combinatie van uitspraken aan het einde van de sessie van het Supreme Court (geen recht op privacy voor abortus in de grondwet, wel recht om geloof en staat te mengen, wel recht om overal en altijd met een pistool rond te mogen lopen, wel recht om publieke financiering te eisen voor christelijke scholen, het moeilijk maken om milieubeslissingen te nemen) is de opwinding groter dan die enkel door abortus zou zijn geweest. Het is duidelijk dat hier een Supreme Court bezig is dat ver afstaat van wat het land denkt en wil, en de uitdaging voor de Democraten is duidelijk te maken dat dit komt door McConnell en zijn Republikeinen. Het vertrouwen in het Congres was al laag en blijft dat, het vertrouwen in het Supreme Court is gekelderd en Biden staat er ook al niet lekker bij. Ik blijf overigens bij mijn eerdere voorspelling dat Biden in 2024 geen kandidaat zal zijn. Als hij slim is kondigt hij het nog voor de novemberverkiezingen aan – liefst na een deal over Build Back Better met Joe Manchin, waarover nog gepraat wordt, schijnt het.

Wat de Democraten moeten doen is pleiten voor grootscheepse verandering in de politiek, op alle niveaus. Het rapport van 6 januari commissie kan een mooi breekijzer zijn om te laten zien hoezeer het Amerikaanse politieke systeem door Trump en de mensen die hem steunden en tolereerden is gecorrumpeerd. Het zal duidelijk maken dat alleen Trump verwijderen niet voldoende is om dat te corrigeren. De hele bejaardenkliek moet onder vuur liggen: Biden, Trump, Pelosi, McConnell, Schumer en ook Elizabeth Warren. Tijd voor nieuwe gezichten, frisse ideeën. Waar is Pete Buttiegieg als je hem nodig hebt? Hij moet als minister in de regering-Biden wachten tot zijn baas het onvermijdelijke onderkent, maar ik vermoed dat hij zich al voorbereidt. 

Het is nog niet verloren in november, met dank aan de 6 januari-commissie en Trump zelf. Nou Biden nog weg en er is een kans op succes.