Hoe abortus een wedge issue werd

In 2018 nam de staat Mississippi een wet aan die abortus verbiedt na vijftien weken zwangerschap, behalve in geval van medische urgentie en extreme afwijkingen van de foetus. Morgen, 1 december, begint het Supreme Court hoorzittingen in de rechtszaak die deze wet aanvecht. De verwachting is dat het conservatieve hof de nu geldende regel van onbeperkt recht op abortus tot het kind buiten de baarmoeder kan leven, gaat beperken.

Dat was precies de bedoeling van de wet in Mississippi en een tsunami aan andere wetten in zuidelijke staten en in het middenwesten die hopen abortus zo moeilijk mogelijk te maken. Volgens het Guttmacher Institute, een research instelling op het gebied van reproductive rights, zaken die de gezondheid van vrouwen aangaan, zijn in de eerste vier maanden van 2021 op staatsniveau 536 wetsvoorstellen ingediend om abortus te beperken, inclusief 146 totale verboden. 

De meest extreme is de wet die Texas in juni 2021 aannam. Deze zogenoemde heartbeat law verbiedt abortus zodra een hartslag te horen valt. Dat gebeurt na een week of zes, als de meeste vrouwen nog niet eens weten dat ze zwanger zijn en komt in de praktijk neer op een totaal verbod op abortus. Er wordt geen uitzondering gemaakt voor verkrachting of incest. Zonder twijfel zal ook deze zaak bij het Supreme Court terechtkomen, al ontdook het hof zijn verantwoordelijkheid toen eerder dit jaar werd gevraagd de regeling op te schorten. Of beter gezegd, de Republikeinse rechters lieten zich in de kaart kijken over naar welke kant hun overwegingen uitgingen.

Al deze wetgevende activiteit is niet nieuw. Al jaren proberen staten met een Republikeins bestuur abortus moeilijk te maken. Zo vereisen sommige staten ziekenhuisfaciliteiten bij een abortuskliniek, wat totaal onnodig is en het bijna onmogelijk maakt ze te runnen. Mississippi heeft inmiddels nog maar één kliniek over. De anti-abortus beweging is verrassend succesvol.

Voor het perspectief is het overigens nuttig te weten dat in 2018 78 procent van de vrouwen die een abortus ondergingen dat deden in de eerste negen weken, 19 procent binnen de eerste dertien weken. In die zin is de wet in Mississippi niet heel relevant voor de praktijk, maar eerder een symptoom van het maak-het-de-vrouw-lastig-syndroom en een krachtig symbolisch onderwerp. Maar uiteindelijk is dat de essentie van het abortusvraagstuk. 

Abortus is een onderwerp waarover de Verenigde Staten hopeloos verdeeld zijn. Zoals dat gaat met morele zaken lijkt een tussenweg onmogelijk: het is een recht of het is moord. Wie niet tegen abortus is, hoeft bij de Republikeinse Partij niet aan te komen. Wie abortus problematisch vindt en een politieke carrière wil, heeft problemen bij de Democraten.

Mijn born again evangelische zwager is zo’n fanatieke anti-abortus stemmer. Niet dat hij ooit Democratisch zou stemmen, maar zo hoeft hij er niet over na te denken. Hij wil een totaal verbod. Aan de andere kant van het politieke spectrum hield een goede vriendin vol dat ze abortus wilde toelaten tot zo ongeveer de dag van de geboorte. Haar ferme overtuiging: een vrouw mag altijd beslissen dat ze een kind niet wil. 

Nu is aborteren na acht maanden een, laten we zeggen, ondoordacht standpunt, net zo onwerkbaar als een totaal verbod. Om haar aan het denken te zetten, vroeg ik haar het hypothetische geval te overwegen dat we abortus legaal en gemakkelijk konden maken tot ongeveer twaalf weken zwangerschap. In ruil voor die inperking zouden we voorbehoedsmiddelen gratis ter beschikking stellen, on demand. Het past in de filosofie die kandidaten als Hillary Clinton uitdroegen: abortus moet beschikbaar zijn, veilig zijn, en zo weinig mogelijk voorkomen. Goede voorlichting en voorbehoedsmiddelen helpen daar natuurlijk bij. 

Maar mijn vriendin was onverbiddelijk. Compromissen zijn niet mogelijk. Hoewel ze verder niets gemeen heeft met mijn zwager, behalve dat ze beiden mij kennen, zijn ze even extreem in hun standpunt. 

Recht van de vrouw

Hoe is abortus zo omstreden geworden in de Verenigde Staten, zijn de standpunten zo in beton gegoten geraakt? Het cruciale punt in de ontwikkeling van abortus als wedge issue, een onderwerp dat de ene partij kan gebruiken om de andere uit te sluiten, is de uitspraak van het Supreme Court in januari 1973 die we kennen als Roe v. Wade. De meerderheid van het Hof besloot toen ten gunste vanNorma McCorvey, een 23-jarige gescheiden moeder die de grondwettelijkheid van een Texaans verbod op abortus had aangevochten. Roe verbood staten om zich te bemoeien met abortus totdat een foetus zelfstandig kon leven, ongeveer 24 weken. Tot dat punt, schreef rechter Harry Blackmun, heeft de vrouw een recht om zelf te beslissen over wat er in haar lichaam gebeurt.

Hij baseerde zich op een eerdere uitspraak, Griswold v. Connecticut, waarin een wet werd geschrapt die het zelfs voor getrouwde vrouwen verbood geboortebeperking te kopen. Het Hof had zich beroepen op een ‘right to privacy’. Weliswaar noemen de grondwet en de Bill of Rights dat recht niet expliciet, maar het kon worden ingelezen omdat de grondwet veel verdergaande rechten wel beschermt.

Roe v. Wade werd gevierd als een overwinning voor vrouwen en dat was het. Voordien werd er vaak illegaal geaborteerd; niemand wist precies hoe vaak en niemand wist hoe vaak vrouwen daaraan waren overleden. De vrouwenbeweging die in de jaren zestig was opgekomen had niet alleen van voorbehoedsmiddelen maar ook van het recht om te beslissen over een abortus een strijdpunt gemaakt.

Het gejuich was prematuur, want Roe zou een vehikel blijken voor conservatief activisme. Terwijl progressieven de strijd als gestreden beschouwden, begon die pas voor tegenstanders van abortus. In de loop der jaren is de tegenstelling tussen voor- en tegenstanders bewust aangescherpt door politici. Voor de Republikeinen kwam Roe op een goed moment: in het post-Watergate tijdperk (president Nixon trad af in augustus 1974) zagen zij in abortus een uitgelezen mogelijkheid hun morele geloofwaardigheid te herstellen. Het stond centraal in hun kruistocht tegen de nieuw verworven vrijheden van vrouwen. Met een ‘pro-familie’ agenda wilden de Republikeinen hun partij aantrekkelijk maken voor sociaal conservatieve arbeiders en gelovige kiezers op het platteland.

Cruciaal was de gouden greep die de anti-abortus beweging deed door zich pro-life te noemen. Wie was er immers anti-life? Dat ze veelal voor de doodstraf waren, werd gemakshalve opzijgezet. De voorstanders van het recht van de vrouw om te beslissen noemden zich pro-choice, maar dat droeg in zich al de terminologie van de jaren zestig, van vrijheid blijheid. Tegenstanders van abortus noemen pro-choice mensen liever pro-abortus. Dat werkt goed voor de demonisering, maar niemand is natuurlijk voor abortus. Maar dat is allemaal irrelevant. Het pro-life plot werkte.

Activistische bisschoppen

Ook voor de katholieke kerk in Amerika, altijd al conservatiever dan elders in de wereld, kwam het abortusdebat goed uit. In Roe zagen de bisschoppen een uitgelezen mogelijkheid om terrein dat was verloren in de seksuele revolutie terug te winnen. Ze waren daar al eerder aan begonnen: in 1966 had de kerk een politieke club opgezet, de National Conference of Catholic Bishops, met een kantoor in Washington DC en afdelingen overal in het land. Om het niet al te opzichtig een bisschoppelijk project te maken, hielpen ze in 1967 het National Right to Life Committee (NRLC)op te richten. Het leek een beweging van onderop, maar de NRLC profiteerde enorm van het geld en de publieke kracht van de kerk. De meeste anti-abortusgroepen kwamen uit deze door de kerk gefinancierde acties voort. De bisschoppen investeerden ook in verkiezingen op staatsniveau, en bleken in staat districten van kleur te laten verschieten.

De luidruchtigheid van de protesten na Roe v. Wade trok de aandacht van mensen die zich tot dan toe nooit met het onderwerp hadden ingelaten, inclusief evangelische kerkgenootschappen. Het werd meer dan een katholieke beweging, al bleven de bisschoppen veel geld investeren. Hun juristen schreven anti-abortus wetten die politici graag gebruikten, aanvankelijk proberend om doktoren en medisch personeel toe te staan te weigeren om aan abortuspraktijken deel te nemen. Meteen al in het jaar na Roe werden ook wetten ingediend en aangenomen om het recht op abortus in te perken.

Ongeveer tezelfdertijd werd in Chicago Americans United for Life (AUL) opgezet, als een Legal Defense Fund, bedoeld om eindeloos rechtszaken aan te spannen. De strategie was om stukje bij beetje het recht te ontmantelen, een lange termijnproject vergelijkbaar met de manier waarop de burgerrechtenbeweging uiteindelijk schoolsegregatie voor het Supreme Court kreeg. Ze anticipeerden er op dat pro-choice kiezers niet in opstand zouden komen als het maar met kleine beetjes ging. Ze hadden gelijk. Activisme kwam vooral van de anti-abortuskant. Pro-choice zette in op reproductive rights in brede zin en was daardoor minder gefocust.

De Catholic Conference en de NRLC schaarden zich achter de strategie van AUL. Tegen het einde van de jaren zeventig had de National Right to Life organisatie zo’n elf miljoen leden en meer dan 3000 lokale afdelingen. Nieuwe wetten werden jarenlang door rechtbanken afgewezen, terwijl activisten steeds bloediger beelden van foetussen rondstuurden. In 1984 produceerde de organisatie Silent Scream, een ‘documentaire’ die suggereerde dat een foetus pijn voelt tijdens een abortus. Ronald Reagan nam dit verhaal over, hoewel de medische wereld er afstand van nam.

Anti-abortus activisme werd een echte grass roots beweging, waarbij de ene actie tot de andere leidde. Politici die beperkende wetten indienden werden financieel ondersteund, conferenties met alle kosten betaald waren populair. In workshops vertelden activisten elkaar hoe je anti-abortus ideeën moest ‘verkopen’. Het spraakgebruik veranderde. Foetussen heetten nu de ‘ongeborenen’, klinieken ‘abortusfabrieken’. Abortus zou genocide zijn. Geweld tegen klinieken en abortusartsen nam toe en werd veelal goedgepraat. Abortus werd een litmoestest voor politici en rechters.

Het eerste echte succes voor de anti-abortusbeweging kwam in 1992 met Planned Parenthood v. Casey. Het Supreme Court accepteerde wetten in Pennsylvania die daadwerkelijk waren geschreven door de Catholic Conference in Harrisburg. Formeel werd Roe niet onderuit gehaald, maar staten kregen meer vrijheid wetten te maken die abortus beperkten. Ze konden wachttijden inlassen, toestemming van de echtgenoot vereisen en voor minderjarigen toestemming van de ouders verlangen. Daarmee werd de deur geopend en Republikeinse staten zijn enthousiast binnengestapt. 

Zoals Texas laat zien proberen staten steeds verder te gaan. Nu het Supreme Court stevig conservatief is – zes van de negen rechters zijn trouwens katholiek – pushen activisten een erkenning van een foetus als persoon die bescherming geniet onder het Veertiende Amendement. In het meest extreme geval zou dit een bevrucht eitje volledige wettelijke rechten geven, en daardoor niet alleen abortus maar ook veel vruchtbaarheidsregimes en sommige vormen van contraceptie strafbaar zouden maken.

Verkiezingen 2022

Als het Supreme Court voorjaar 2022 een uitspraak doet in de Mississippi-zaak dan wordt abortus onderwerp in de tussentijdse verkiezingen voor het Congres in november. Hoe de uitspraak ook uitvalt, hij komt vooral de Republikeinen goed van pas. Hun gelederen zijn gesloten. Het is fair om te zeggen dat veel Republikeinse politici weinig of niets geven om het onderwerp anders dan dat het een manier is om hun achterban aan zich te binden en Democraten dwars te zitten. Donald Trump, nog niet zo lang geleden pro-choice, switchte moeiteloos naar een anti-abortus standpunt.

Hoe belangrijk dit gevecht om een emotioneel onderwerp ook is, moeten we vaststellen dat een andere ontwikkeling de uitslag minder relevant heeft gemaakt. Volgens The New York Times vindt inmiddels zo’n veertig procent van de abortussen plaats met pillen, in een vroeg stadium van de zwangerschap. Tijdens de corona-crisis vereiste de regering-Trump een doktersbezoek voor een recept. Inmiddels heeft de regering-Biden aangekondigd dat je de pillen na een teleconsult kunt krijgen en per post kunt laten bezorgen. De beroepsorganisatie van gynaecologen wil dat deze tijdelijke regeling permanent wordt. 

Een paar pillen passen moeilijk in in het anti-abortusverhaal van moord op onschuldige baby’s. Een wijziging in Roe v. Wade zou abortus niet verbieden (althans, dat mag je aannemen) maar het recht op regulering teruggeven aan de staten. In de praktijk betekent dit dat in meer dan de helft van de staten er niets zou veranderen. In de andere helft wordt het moeilijker en duurder, het gaat om zuidelijke en midwestelijke staten, waar het aantal arme vrouwen dat een ongewenste zwangerschap oploopt, het grootste is. 

Op dit moment is er in elke staat minstens een abortuskliniek, dat zal dan gaan veranderen. De ongelijkheid in het land neemt toe. Vrouwen met voldoende inkomen en tijd om een kliniek op te zoeken kunnen een weg vinden om abortus te ondergaan, de arme vrouwen in Republikeinse staten een stuk minder. Hoe de uitspraak ook uitvalt, de morele tweedeling over abortus zal niet verdwijnen en het morele absolutisme van de Republikeinen blijft een aantrekkelijk onderwerp in de eindeloze cultuuroorlogen.

Thanksgiving, pilgrims en de mythe van Amerika

OVT had een item over de Pilgrim Fathers in het kader van 400 jaar Thanksgiving. Een van de onderwerpen: negen presidenten stammen af van deze pilgrims. Nou ja, dat kun je overdrijven want zo’n 50 miljoen Amerikanen kunnen ergens wel een linkje bedenken dat naar Plymouth Harbor voert.

Lees het verhaal van deze kolonisten – niet de eersten, er waren al Spanjaarden en in Jamestown zat sinds 1607 een nederzetting – in het boek over hun ervaring. Van Leiden naar Plymouth. Over een mythe die Amerikanen met graagte omarmen maar waar we behoorlijk wat vraagtekens bij zijn te stellen.

Tegelijk is hun verhaal een prachtig epos, over mensen die alles in de waagschaal stelden, ploeterden en ongeluk accepteerden. De kracht van een ideaal is immens. Wat er uiteindelijk van terechtkomt kan tegenvallen. Maar je moet het lef hebben het te proberen. Dat deden die pilgrims.

En ja, daarmee zetten ze de eerste stap op weg naar de terugdringing en uitroeiing van de natives. Helemaal waar. Maar als zij het niet hadden gedaan, hadden andere het gedaan. Een treurig verhaal maar niet een verhaal dat je hen per se om hun nek kunt hangen.

Klik hier voor meer informatie.

De vleesgeworden Nederlandse domheid

Rutte rekent het zichzelf aan dat de boodschap van algemene regels over corona niet aankomt. Tss. Geweldig, wat een leiderschap.

Gisteren ontmoette ik de vleesgeworden Nederlandse domheid. Ik zat in het Muziekgebouw aan het Ij, laatste concert voordat het niet meer ’s avonds kon. Vreemd, sowieso. Maatregelen zijn nodig maar niet op zaterdag, pas op zondag.

Ik had een plek gezocht, op de derde rij (het was een concert van een kwartet) met twee lege stoelen naast ons, aan beide kanten. Voor ons zag ik een spaans stelletje (kwartet was Spaans en had een fanclub) op twee open stoelen gaan zitten. De ongemakkelijke oudere man die nu dat stel op schoot had, ging ergens anders zitten.

De zaal was goed gevuld maar je kon gemakkelijk twee stoelen afstand houden. Overigens had het IJgebouw ongeplaceerde kaarten maar geen enkele sturing over hoe dat zou moeten.

Toen kwam opeens naast me een stel op Rutte leeftijd en ditto stemgedrag, vermoed ik, dat de twee lege stoelen naast me wilde gaan bezetten. De man zat al. Ik zei dat ik het niet plezierig vond als hij naast ons ging zitten, we moeten immers afstand houden.

‘Maar dat gaat morgen pas in’ was de reactie. We zijn maar ergens anders gaan zitten.

Je moet je niet kwaadmaken over domheid, daar valt toch geen vaccin tegen te ontwikkelen. Maar het was allemaal zo’n goede weergave van wat er in Nederland gebeurt dat ik het toch even moet noteren. Ja, er is een probleem. Ja, we weten wat er moet gebeuren. Maar we hebben onze eigen verantwoordelijkheid, we zijn Nederlanders tenslotte. Morgen doen we het.

Leuke, frisse jongen schiet twee man dood en wordt gevierd.

Kyle Rittenhouse die als 17-jarige met een half automatisch geweer twee mensen vermoordde is vrijgesproken. Hoewel hij met zijn geweer van buiten de stad kwam en zo gezien moeilijkheden opzocht, vond de jury zijn schoten zelfverdediging. In een land dat vergeven is van de geweren en pistolen en waar steeds meer Republikeinse staten zonder vergunning in het openbaar dragen van wapens toestaan (het Republikeinse Supreme Court zal binnenkort staten die dat niet toestaan, op de vingers tikken) is deze uitspraak olie op het vuur. Bij de volgende demonstratie is het oppassen geblazen voor kleuters met machinegeweren, opgestookt door racisten.

Niet verrassend natuurlijk dat de psycho bad loser in Florida Rittenhouse, die blijkbaar geen last heeft van enig geweten over het doodschieten van twee mensen, onder wat voor omstandigheden dan ook, uitnodigde en de het kereltje publicitair uitmolk om zijn bedreigde blanke achterban op te stoken. Het Trump-netwerk, Fox, hield een interview met Rittenhouse. De interviewer, Tucker Carlson, op zoek naar hogere ambten, gaf hem alle ruimte. Leuke, frisse jongen die opkomt voor ons bedreigde blanken als er een democratie van black lives matter plaatsvindt. Rittenhouse heeft een baan voor het uitkiezen bij Republikeinse congresleden die de regels over wapens in het Capitool routinematig overtreden (om het over mondkapjes maar niet te hebben).

So far, allemaal voorspelbaar. Helaas. Het zal niet de laatste zaak zijn waarin de Republikeinen blijk geven van een totaal moreel vacuüm – vorige week stonden ze rondom een afgevaardigde die AOC met de dood had bedreigd. Rittenhouse is de zoveelste indicatie dat de VS hopeloos uit elkaar valt, dat de samenleving er een wordt uit een slechte science fiction film, waarin tuig met wapens de straten beheerst. Tuig zonder wapens gebruikt hen om de macht in Washington en in diverse gouvernementsgebouwen te verkrijgen. Het gaat harder dan u denkt.

In de Arbery-zaak, de jacht van drie blanke idioten op een zwarte jogger, die uiteindelijk werd doodgeschoten, eindigde anders. Alle drie de mannen werden veroordeeld, wat opmerkelijk genoeg opmerkelijk is in het zuiden van de VS. Deze uitspraak valt niet weg tegen die van Rittenhouse. Dat er zo naar werd uitgekeken en dat menigeen verrast was dat een grotendeels blanke jury (elf van de twaalf, we blijven zuidelijke tradities vasthouden) hier wel tot veroordeling kwam, vertelt veel over het wantrouwen van zwarte Amerikanen en andere bezorgde burgers over het rechtssysteem.

Een slechte sifi film, die de werkelijkheid begint te worden. Ik stel een rare discrepantie vast tussen de dreiging, de structurele en al ver gevorderde ondermijning van de democratische rechtstaat, en de dagelijkse discussie in de Amerikaanse journalistieke media. Ik weet wel, je kunt niet iedere dag schrijven dat Mitch McConnell en Kevin McCarthy goed op schema liggen om op democratische wijze, althans via verkiezingen, de macht over te nemen en de illiberale status van Amerika definitief te maken.

Maar toch, het lijkt allemaal min of meer normaal. De Republikeinen winnen in Virginia, in 2022 lijken ze, als oprechte oppositie, het Congres te gaan winnen, en in 2024 kunnen de Trumpies via Cruz, Hawley of DeSantis er een home run van maken. Dan worden alle organen in de VS gerund door anti-democraten. Ik voel een gevoel van urgentie om de dreiging daarvan van de daken te schreeuwen dat ik in de VS zelf niet merk.

Ben ik gek of zijn zij het? Ik hoop dat de fout bij mij ligt.

Tennissers ontdekken dat politiek ertoe doet

Nu Nederland zich heeft geplaatst voor de zandbakkampioenschappen in Qatar kunnen we ons principieel protest weer beperken tot zeggen dat we Qatar een rotland vinden, voordat we op de tribune de volgende Nederlandse zeperd begroeten. Bij de fans zat die boodschap er al goed in: zelfs Amnesty vond dat je moest gaan en je dan uitspreken. Maak een gebaar, ga naar Qatar.

Ik denk dat dat uitspreken net zo luid gaat gebeuren als in Moskou in 2018. Het zal muisstil blijven. Misschien kan een enkeling een regenboog hoed dragen in plaats van oranje, zo ongeveer als Hamilton een regenboog helm draagt bij wijze van statement. Een kostenloos gebaar.

Het wordt een druk jaar voor politiek en sport, die zoals u weet niets met elkaar te maken hebben. Vandaar dat Qatar de toch al corrupte Fifa omkocht tot een festijn in hun van voetbal gespeende zandbak. Vandaar dat het F1 circus er neerstrijkt.

Voorlopig hoogtepunt wordt dat dat China in februari niets met politiek uitstaande Olympische Spelen mag organiseren. Onder de vlag van corona maatregelen zullen journalisten beperkingen opgelegd krijgen. Voor de frisse jongens en meiden op schaats en ski maakt het niets uit. Politiek doet er niet toe.

Daarom is het zo gelukkig dat de in toenemende mate autoritaire (of mag je inmiddels totalitaire, zeggen?) Chinezen zich zo lelijk in de vingers snijden met het opsluiten van Peng Shuai, die van het tennis. Shuai was seksueel lastigevallen door een vice president van het land dat de Olympische Spelen organiseert (nadat ze eerst al een ‘consensuele’ relatie met deze bobo had gehad – je mag daar ook wel wat vraagtekens bij zetten). Nu is ze weggepoetst door Xi en zijn acolieten.

Wat een bonus dat de WTA, de professionele tennisorganisatie, zich druk maakt over het lot van Shuai. Serena Williams en Djokovic hebben zich al uitgesproken. De dreiging van het schrappen van wel tien toernooien hangt boven de markt. Het zal niets uitmaken; wedden dat die worden afgelast wegens corona?

We moeten er niet te veel van maken. Het gaat om een collega. Als er niet tennissers verdwijnen in China krijgt dat weinig aandacht. Maar laten we er niet te cynisch over doen. De reactie van de WTA en van Shuai’s collega’s is een stap in de goede richting. China wil, net als in 2008, geen roering voordat het een show voor de wereld geeft. Dat gaat dus niet lukken. Verder moeten onze verwachtingen laag gespannen blijven. Elk schaatsgoud zal worden toegejuicht.

Tribunalen en knokploegen wachten ons.

In de VS is de blanke supremacist en radicaal rechtse extremist Paul Gosar, Republikeins afgevaardigde uit Arizona, gestraft voor een filmpje waarin de moord op collega Alexandria Ocasio-Cortez werd gespeeld. Ook werden zwaarden gebruikt richting president Biden. Gosar heeft een voorgeschiedenis van steeds normaler wordend rechts extremisme. Hij werd door het Huis, dat wil zeggen, alle Democraten plus twee Republikeinen (niet toevallig Liz Cheney en Adam Kinzinger die ook voor de impeachment van de psychopresident stemden), uit commissies gezet.

Kevin McCarthy, de steeds dieper zinkende leider van de Republikeinen in het Huis die alles, letterlijk alles zal doen om in 2023 Speaker te worden, speelde opnieuw een malafide rol. Waar maken we ons druk over, riep hij? En pas op wat je doet, als wij straks de meerderheid hebben gaan we Democraten uit hun commissie zetten. Een soort tribunalen houden, daar zijn Republikeinen goed in, ze melkten een incident in Libië eindeloos uit. Aan de andere kant, ze vonden onderzoek naar 6 januari, een soort Trumpies tribunaal, niet relevant.

Het past in een patroon van toenemend gewelddadig taalgebruik tegenover politici en door politici – vooral door Republikeinen. De Trump methode heeft school gemaakt. Geen blad voor de mond nemen, net doen alsof uitspreken wat je denkt heel normaal is en leidt tot opluchting in plaats van het opjuinen van anderen om dat geweld ook actief te maken. Social media maken anoniem bedreigen en schelden gemakkelijk.

In Nederland zijn we ook in dat stadium beland, of eigenlijk al een tijdje, sinds de haatzaaier ‘doe eens normaal’ riep tegen Rutte en die in plaats van Wilders naar de kroeg te verwijzen terugriep ‘doe zelf normaal’. Wilders’ ‘minder, minder’ geroep was misschien een voorproefje van de tribunalensfeer die hij voorstaat.

Tribunalen wachten ons als de neofascisten van Forum de macht krijgen, Van Houwelingen zegt het zelf. Ik had liever gehad de Sjoerd Sjoersma aan de bedreiger had gevraagd wat hij precies bedoelde, dan dat het debat werd geschorst voor de lunch. Nu hangt het in de lucht. Kon mijnheer Pepijn misschien even toelichten, via de voorzitter, daar heeft hij moeite mee, wanneer we precies die tribunalen konden verwachten.

Het gaat allemaal sissend aflopen. Onverstandig. De kamer zou er goed aan doen om, net als in de VS, de bedreiger de toegang tot commissies te ontzeggen.

Ik lees in de NRC dat de ouwehoerprogramma’s zoals Op 1 geen plek bieden aan deze bedreigers en het mannetje daarom niet hadden uitgenodigd. Wat hen blijkbaar niet weerhield om er eindeloos over te ouwehoeren. De zapverslaggever van de NRC die Charles Groenhuijsen hierover citeerde had het beeldend en terecht over de enorme hoeveelheden boter die hier op de vloer van de studio lagen. Deze programma’s hebben zelf bijgedragen tot de onfrisse politieke sfeer door Baudet een podium te geven toen hij salonf¨ähig was, in zijn ‘wat een interessante, frisse nieuwe vent’ periode.

Het past in een breed patroon waarin de democratie onder druk staat omdat die democratie zelf niet weerbaar genoeg is, of zich laat meeslepen in de anti-democratische sfeer. Dat laatste is in de VS het geval waar de Republikeinen democratische uitverkoop houden om de macht te verwerven, waarna het einde van de democratie niet ver weg meer zal zijn. Als we hier de Baudet-bende weg laten komen met hun onfrisse praat, zal het hard dezelfde kant opgaan.

Kras in de plaat: het omroepsysteem dat niet geworteld is. Daar gaan we weer.

Het is weer tijd voor een nieuwe ronde geneuzel over onze publieke omroep. Terwijl gezichtsbepalende mediatypes van de ene naar de andere omroep springen zonder hun identiteit te veranderen, of in een enkel geval stiekem politieke partijen steunen, vertelt media minister Slob die net twee nieuwe trog-vreters aan het bestel heeft toegevoegd, dat het niet zo’n goed systeem is.

Daar heeft hij groot gelijk in. In de NRC zegt hij het zo: ‘In een samenleving waarin steeds minder mensen lid worden van een omroep moet je naar nieuwe manieren zoeken om te meten in hoeverre een omroep geworteld is in de samenleving.’

Hij onderkent dat de omroepen geen worteling meer hebben. Hij zegt niet waarom omroepen leden hebben, a raison van een paar Euro per jaar die op allerlei manieren geronseld kan worden. Meestal via een programmablaadje, soms via een campagne van een krant die graag een omroep erbij wil. Je hebt maar 50.000 keer een kleine bijdrage nodig om 3,6 miljoen Euro uit de publieke pot te kunnen besteden en vijf jaar lang ongehoorde nonsens te mogen produceren.

Slob kijkt niet verder dan zijn neus lang is. Het huidige systeem is al lang failliet. Hoe kun je het wortelen? Laat de kijkers/luisteraars vertellen hoeveel ze willen bijdragen aan wat een omroep heeft te bieden. Ik heb het al eerder geformuleerd (vaker dan eens), dus ik herpubliceer hieronder mijn voorstel om de publieke omroep weer publiek te maken, dat wil zeggen, gebaseerd op wat het publiek wil en niet wil.

Klik hier voor een uitgewerkt voorstel. Voor wie denkt, daar gaat hij weer, ja, ik heb net zo’n obsessie voor dat bizarre en disfunctionele Nederlandse systeem als de handhavers ervan hebben vanuit hun eigen belang. Sorry als u het al vaker gehoord hebt. Het kan niet vaak genoeg gezegd worden: weg ermee.

Biden moet nu al laten weten dat hij in 2024 er niet bij is.

Het is ondankbaar om Joe Biden erg hard te vallen. Uiteindelijk verloste hij ons van de psychopresident, de man die al voor de verkiezingen een vijand van de democratie bleek. Biden leek de enige die met zijn ervaring en zijn reputatie daartoe in staat zou zijn, en dat kwam uit.

Zelf was ik nooit enthousiast over de man. Ik moet toegeven dat hij verraste met een veelomvattend, zelfs revolutionair plan om Amerika een beschaafd land te maken met een acceptabele verzorgingsstaat. De vergelijkingen met FDR vlogen je om de oren. Ik zag meer LBJ, maar was daarin veel te optimistisch. Om te beginnen had LBJ flinke meerderheden in het congres waarop hij zijn overhaal-activiteiten kon loslaten. En mensen overhalen, daar was LBJ goed in. Maar LBJ was ook de betere politicus, met al zijn kwalen in staat om in te schatten wat kon en wat niet kon.

Als Biden tegenvalt dan is het niet door gebrek aan ambitie. Zijn agenda is de meest ambitieuze sinds, inderdaad, FDR. Maar wat nu geheel voorspelbaar lijkt, de weerstand van de Democraten die in het midden de macht uitoefenen, had Biden blijkbaar niet voorzien. De meerderheid in de senaat was een onverwachte bonus, enkel te danken aan Trumps ijzeren heinigheid in januari. Biden wist hoe smal de marges waren. Hij handelde er niet naar.

Een van mijn favoriete regels in de politiek (vaak toegeschreven aan Reagan maar hij lijkt me redelijk univereel) is dat je als je een half brood wil, je een heel brood moet vragen. Zo gezien is een ambitieuze agenda geen kwaad gegeven. Maar dan moet je er wel voor gaan.

Het probleem met Biden is dat hij te weinig energie heeft gestoken in het promoten van zijn agenda. Een andere tactiek die Reagan gebruikte was delen van een agenda die in Washington op weerstand stuitten in het land aan de kiezers verkopen. Die zetten dan druk op hun afgevaardigden om de wetgeving aan te nemen. Biden heeft dat niet gedaan, daarmee een oude Democratische kwaal continuerend, namelijk onvoldoende aan de burgers duidelijk maken wat er voor voordelen zitten aan wetgeving. Enkel over duizenden miljarden praten, met vage en steeds wisselden inhoud, is niet voldoende. Clinton en Obama leden ook aan die communicatiekwaal, terwijl beiden communicatieve tovenaars waren vergeleken met Biden.

Biden heeft de ervaring van een 78-jarige maar ook de zelfverzekerdheid van zo’n oude man. Ik heb het altijd zo gedaan, ik loop al veertig jaar mee, dus kan ik deze klus ook wel klaren. Niet dus. Van mijn part had Biden vertegenwoordigers van zijn regering op pad gestuurd, Buttigieg en Harris bijvoorbeeld, om beleid te verkopen. Nu gebeurde er weinig tot niets.

Wat de burgers zagen was een stellingenoorlog in Washington. De Republikeinen hoefden helemaal niets te doen om de tegenstellingen binnen de Democratische Partij, waar links zijn kracht enorm overschatte, te laten uitspelen tot hun voordeel. Ze pikten er vorige maand, ondanks de perfide invloed van Trump en zijn onfrisse acolieten, het gouverneurschap van Virginia mee op. Was bijvoorbeeld de infrastructuur wetgeving toen al ruim aangenomen, de Democraten hadden iets om te laten zien.

Nu was het mager en werd duidelijk dat je niet, net als Biden in 2020, alleen op een anti-Trump agenda kunt campagne voeren. Met al diens slechte invloed en corrumpering van de Republikeinen, kunnen Democraten niet verwachten dat vanzelfsprekend het balletje naar hen toerolt. De campagne van de Democraten in Virginia was stupide, kortzichtig en eindigde voorspelbaar in verlies.

Ondertussen sukkelt Biden in de peilingen. Dat is niet erg belangrijk want het heeft geen directe consequenties. De krukkige aftocht uit Afghanistan, hoe verstandig ook, hielp niet om vertrouwen te wekken. Het gedoe in Washington evenmin.

Wat mij betreft laat Biden nu al weten dat hij geen tweede termijn wil. Het standaard denken zou suggereren dat dit schadelijk zou zijn, dat hij een lame duck zou zijn zonder macht om het congres over te halen. Nou en, zeg ik dan? Wil je wachten tot november 2022, als je alles verloren hebt, om dat te onderkennen. Maak van je lame duck een sterke duck en haal jezelf uit het spel. Geef Harris, Buttigieg en mogelijk andere Democratische kandidaten (het is wat kaal daar, maar dat is deel van het probleem) de kans en de gelegenheid om zichzelf te profileren. Beter vroeg dan laat.

Mag je rekening houden met een voortijdige dood van een oude man? Ook Bidens leeftijd en zijn overduidelijke senior momenten zijn een extra reden om hem op tijd te laten terugtreden, voordat hij fouten maakt of een pijnlijk onderwerp wordt van vernietigende artikelen.

Gaat dit gebeuren? Ik weet vrijwel zeker van niet. Biden is te eigenwijs, te zelfverzekerd om zichzelf nu al op de achtergrond te zetten. Toch is dat voor een president zonder mandaat en tot nu toe zonder overtuigende successen de enige manier om op positieve wijze in de geschiedenisboekjes te komen.

De vreselijke Ronald Reagan, steeds minder te waarderen

Trouwe lezers weten dat ik in de loop der jaren steeds kritischer ben gaan denken over Ronald Reagan, voor veel Amerikanen nog steeds een bewonderenswaardig en succesvol president. Het afbladderen in de loop der tijd is een proces dat bijna onvermijdelijk is. Het is ver terug dat een president er beter uit ging zien hoe langer je op zijn bewind terugkeek. Harry Truman bijvoorbeeld maar ook Dwight Eisenhower worden nu meer gewaardeerd dan in hun eigen tijd en in de direct daarop volgende decennia.

Recente presidenten stelden zonder uitzondering teleur, ik moet erkennen, met al zijn kwade kanten, dat alleen George H.W. Bush, de oudere, de toets der historische kritiek kan doorstaan. Clinton en Obama waren uiteindelijk teleurstellend, kleine Bush en Trump dramatisch slecht.

Terug naar Reagan. Hij had wat mij betreft ge-impeached moeten worden na Iran Contra. Als Watergate er niet was geweest en de Democraten niet terughoudend waren geweest, dan was dat ook gebeurd. Het was een schandaal dat zijn gelijke niet had gekend als niet kort tevoren Richard Nixon het presidentschap gecorrumpeerd had.

Met Reagan kwam ‘soft bigotry’ terug in de politiek. Zijn eerste rally was in het stadje in Alabama waar de burgerrechtenvrijwilligers waren vermoord. Waarom daar? De vraag stellen is hem beantwoorden. Southern strategy. Reagan was geen expliciete racist (wel een kortzichtige man die zelfs zijn eigen vrienden met Aids liet vallen), maar hij speelde in op sentimenten. De welfare queen die in haar limousine haar uitkering kwam ophalen hoefde niet als zwart te worden afgeschilderd om zo toch op het netvlies van zijn gehoor te verschijnen.

Binnenlands was Reagans grootste en meest destructieve erfenis het bekladden van de overheid als orgaan dat voor de meeste burgers het grootste goed kan verwezenlijken. We zijn er niet vanaf en gegeven de politieke constellatie zal die haat tegen de overheid nog wel even duren, tot schade van de samenleving. Ook de belachelijke focus op belastingen dateert uit Reagans tijd. Never mind dat in de jaren vijftig en zestig, met hoge belastingvoeten voor de rijken, en in de jaren negentig toen Clinton de belastingen verhoogde, de grootste groei plaatsvond. Republikeinen blijven dit stokpaardje berijden.

Buitenlands heeft de destructie die Amerika aanrichtte in Centraal Amerikaanse landen als Guatamala, Nicaragua, El Salvador te weinig aandacht. Met anti-communisme als excuus werden daar samenlevingen kapot gemaakt. De immigranten die nu aan de grens staan zijn er direct het product van. Dan heb ik nog niet over de proxy-oorlogen met de Sovjet Unie in Angola en Mozambique. Ik herinner me nog als de dag van gisteren dat ik als correspondent Jonas Savimbi, een brute warlord in Angola, bij de Heritage Foundation gefeteerd zag als voorman van al onze westerse waarden.

Als u denkt dat ik te hard ben tegen die goedige, altijd optimistische man die zijn vrouw liet voorzeggen wat hij was vergeten (ach..), in de New York Times vertelt een opinieschijver, historicus, een gelijksoortig verhaal.

Wel beschouwd komen weinig presidenten sinds Eisenhower er ongeschonden vanaf. De vulgaire narcist Donald Trump slaat alles, maar er is een opeenvolging van verslechtering, met de belofte van Obama, in zijn eerste jaar, als mogelijke uitzondering. Hillary Clinton, bron van veel kwaad door haar drive naar macht zonder zich te realiseren hoe slecht het was om het presidentschap in de familie te houden, en, hoewel niet narcistisch wel kortzichtig, paste in die reeks. Zonder haar hadden we Trump niet gehad.

Het is daarom licht verontrustend (wat heet licht) dat ik een zonnige toekomst voor de VS alleen kan voorzien als per ongeluk, als een deus ex machina, een president opduikt die het land weer aan elkaar weet te knopen. Iemand met visie die koppen tegen elkaar kan slaan, misschien ook omdat het land zich heeft gerealiseerd dat het op deze manier naar de knoppen gaat (zover is het nog niet). Wie dat moet doen? Tja, zoals dat gaat met dei ex machina, ik weet het niet, kan het niet voorzien. Je kunt alleen hopen en dat is op zich een weinig productieve activiteit (zie ook mijn bespreking van George Packers Last Best Hope van gisteren).

George Packers hope against hope. Fascinerend boek.

Boekbespreking

****

Last Best Hope. America in Crisis and Renewal door George Packer (New York, 2021). 

Packer komt op 30 november op bezoek bij het John Adams Institute.

George Packer is een van de beste analytische journalisten van Amerika. In de Ontluistering van Amerika (2014) reisde hij door het land en deed verslag van een uiteenvallende samenleving, stukje bij beetje, of in grote stukken. In Last Best Hope gebruikt Packer de gedwongen rust van de coronacrisis in zijn eigen staat, New York, om te reflecteren op deze toestand.

Voor een boek met hoop in de titel (een verwijzing naar Lincolns toespraak in 1862: ‘we shall nobly save, or meanly lose, the last best hope on earth’) is het een diep pessimistisch verhaal. Het bestaat eigenlijk uit grofweg vijf delen, ik kom daar op terug. De proloog vertelt hoe hij corona-geïsoleerd in zijn landelijke omgeving – hij was een van de mensen die de stad kon ontvluchten – ervaart hoezeer Amerikanen gestopt waren met onderlinge conversatie. De stellingen waren betrokken, iedereen zat in de loopgraaf van zijn eigen gelijk. Dat lost niets op, het is deel van de ineenstorting, concludeert Packer.

Zijn proloog eindigt met een blik in de spiegel. Wat zien we. ‘Een onstabiel land, politieke instellingen die bedreigd worden, een volk verdeeld in oorlogvoerende stammen en neigend tot geweld – het soort van land waarvan we dachten dat we het konden redden. Niemand gaat ons redden. We zijn zelf onze laatste, beste hoop.’

Strange defeat, curieuze nederlaag, is de titel van het corona deel. Het curieuze is dat de kennis, de ervaring, de wetenschappelijke kennis, de capaciteiten die Amerika in huis had om corona te lijf te gaan, gecombineerd met de vreemde incompetentie van het systeem, geleid door iemand die maar een doel had, herkozen worden, tot een ramp leidde. Hij beschrijft het bezoek van Trump aan het CDC, in maart 2020, waar de president onzin uitkraamde en zichzelf een expert noemde. Degenen die rondom hem stonden en hem niet weerspraken noemt hij medeplichtig in een grote misleiding. Allemaal herinneren we ons de medische adviseurs die met rollende ogen Trump aanhoorden. Schoonzoon Kushner, van kwaliteiten gespeend, die verantwoordelijkheid nam.

Het virus trof een kwetsbaar land. ‘Chronische kwalen – een corrupte politieke klasse, een sclerotische bureaucratie, een harteloze economie, een verdeeld en afgeleid publiek – die jarenlang onbehandeld bleven’. Packer koppelt een uitgeholde overheid, geleid door een ‘con man’, aan de ongelijkheid die het virus blootlegde. Hoog opgeleide hoofdwerkers konden van huis uit werken. Mensen die door het virus hun bedrijf of hun werk kwijtraakten, keerden zich tegen een overheid, tegen een systeem dat geen rekening met hen hield.

Amerikanen, schrijft Packer, zijn gewend geraakt aan parasieten die zich nestelen aan de top van onze democratie en daar het bloed uit zuigen. ‘Sexting met een medewerker is voor een politicus schadelijker dan profiteren van een nationale crisis’. Senator Loeffler van Georgia, een steenrijke dame, had in februari aandelen verhandeld op basis van informatie die ze als geprivilegieerd persoon had ontvangen. Packer: ‘Kushner, de schoonzoon, en Loeffler waren frauduleuze meritocraten die namaakpopulisten werden toen hun belangen diende. Hun cv’s vertellen het verhaal van de neergang van een heel tijdsgewricht’.

Het is een vlammende aanklacht tegen het land dat ondanks alle expertise, kundigheid en rijkdom een potje maakte van de uitdaging die de coronacrisis bood. Packer is te verstandig om enkel het wanregime van Donald Trump daarvoor de schuld te geven. En na 6 januari waren het alleen lokale Republikeinse functionarissen, de daadwerkelijke tellers van stemmen, de federale rechters en ook hoge militairen, die de ‘volkswil’, de Big Lie van Trumps gestolen verkiezing, durfden te trotseren. De volksvertegenwoordigers reduceerden zichzelf tot roeptoeters van die volkswil. Packer is kwaad.

Het hart van dit boek is het hoofdstuk Four Americas. Hoe kan het dat mijn Amerika twee landen is geworden, vraag Packer zich af. Hij stelt dat ‘ongelijkheid het gezamenlijke geloof ondermijnde dat Amerikanen nodig hebben om een succesvolle breed toepasbare democratie te creëren’. Om te kijken hoe dat is gebeurd beschrijft Packer vier ‘narratives’, verhalen die mensen elkaar vertellen om te begrijpen ‘wie ze zijn, waar ze vandaan komen, en wat hun aspiraties zijn’. Vergeet fact checking, stap even terug van het analyseren van trends en getallen, maar kijk hoe mensen zichzelf zien. 

Hij onderscheidt vier verhaallijnen. De eerste is Free America, politiek gezien de machtigste. Free America neigt naar libertarisme met een ongebreidelde markt, kleine overheid en lage belastingen. Vrijheid is persoonlijke vrijheid, het soort dat wordt bedreigd als je verplicht een mondkapje moet dragen. Het brak echt door na de jaren zeventig met de omarming van Milton Friedmans marktboodschap. Ronald Reagans anti-overheidsboodschap viel op vruchtbare aarde, hij stond aan het begin van een lange neergang in overheidsinvesteringen.

De afkeer van de overheid trok de evangelische christenen aan die na jaren in de politieke wildernis hun kracht hadden ontdekt. Zijn waren geen libertariërs per se maar het verhaal van Free America gaf hen een gezamenlijke vijand. Na Reagan verloor Free America de verhaallijn. Gespeend van een positieve visie, gebruikte zijn partij macht om macht te behouden en de zakenwereld te spekken. Wapens, godsdienst, apathie kenmerkten de achterban maar omdat de Democraten dit als ‘tegen hun eigen belangen’ definieerden, verloren ze grote groepen kiezers. 

De tweede verhaallijn noemt Packer Smart America. Dit is het verhaal van de kosmopolieten, hoog opgeleid, globaal georiënteerd, plengend op het altaar van de meritocratie. Deze Amerikanen miskennen de mate waarin ze geld, gedrag en succes aan volgende generaties doorgeven. Ze hebben, zegt Packer, een ‘erfelijke klassenstructuur’ gecreëerd. Ze zitten bij de Democraten, maar dat was niet vanzelfsprekend. Die partij had ook de stem kunnen worden van de miljoenen arbeiders die in de jaren zeventig en tachtig hun banen kwijtraakten en nu ploeteren in de diensteneconomie. In plaats daarvan schurkten ze aan tegen Free America in termen van vrijhandel, deregulering, economische concentratie en begrotingen zonder tekorten. De donorklasse op Wall Street en in Silicon Valley financierde de Democratische campagnes en kreeg in ruil daarvoor dominante invloed in Washington. Denk Bill Clintons triangulering. Een beter beleid had de Democraten in staat gesteld de cultureel conservatieven erbij te houden, want zoals Packer zegt ‘cultuur verslaat klasse meestal in Amerikaanse politiek’.

De winnaars in Smart America hebben de capaciteit en de noodzaak voor een nationale identiteit verloren en, zegt Packer, dat is de reden dat ze niet begrijpen hoe belangrijk die zijn voor anderen. 

Sarah Palin werd de vlaggendrager voor wat Packer Real America noemt, de gewone Amerikaan. Dat is een oud idee, geeft hij toe, maar altijd populair gebleven. De anti-intellectuele afwijking in de Amerikaanse politiek is nooit verdwenen. Dit waren de massa’s van William Jennings Bryan in 1896, de kleine man van Huey Long, de rednecks van George Wallace, de mestvorken-brigade van Patrick Buchanan. Soms was deze beweging van onderop multiraciaal maar dat duurde nooit lang, het bezweek altijd onder de druk van blanke superioriteit. 

Real America was altijd gelovig, dat wil zeggen, evangelisch en fundamentalistisch, en dus vijandig tegenover moderne ideeën en intellectuele autoriteit. En het is uiterst nationalistisch: de puurheid en kracht van Amerika worden altijd bedreigd door besmetting van buiten en verraad van binnen. Terwijl voor Free America en Smart America de crisis van 2008 snel weer was verdwenen, ging hij voor Real America nooit weg. Vertrouwen was verloren en kwam nooit terug. In zijn vijandigheid tegenover de overheid stond dit verhaal dicht bij Free America, zodat de Republikeinen de Tea Party, de expressie van Real America, kon absorberen. ‘Maar zijn nihilistische geest versnelde de neergang van de partij’, voegt Packer daaraan toe. Toen Trump president werd, zegt Packer, ‘stortte Free America ineen over zijn eigen leegheid’. Trump was geniaal in het aanboren van de sentimenten van Real America, ook al wist Free America beleid te maken. Wat met Palin begon, werd voltooid met Trump. Blanke identiteitspolitiek werd de basis van zijn aanhang.

Packer onderschat de kracht daarvan niet. Trump bood identiteit waar die werd bedreigd. Zijn toespraken vroegen niets, inspireerden niet, maar gaven het gevoel dat je je niet hoefde te schamen voor wat je was en wat je meende. ‘Gebrek aan kennis of stupiditeit de schuld geven zou een fout zijn’, meent Packer. ‘Je moet een daad van wilskracht opbrengen, een desperate energie en verbeelding, om de waarheid te vervangen door de autoriteit van een con man als Trump’. Deze mensen bestormden het Capitool.

Ten slotte is er Just America. Het begon met de dood van een zwarte man in Ferguson in 2014, het culmineerde met de moord op George Floyd in Minneapolis. Just America valt de zelfgenoegzame meritocratie aan van Smart America. Gelijkheid is ook hier van belang maar dan voor groepen, niet voor individuen. De focus ligt op subjectiviteit, het vertalen van zelf en pijn naar een dominante cultuur. Debat loopt uit op ‘dat kun je toch niet begrijpen’ of ‘ik ben beledigd’. Woorden als gemarginaliseerd, privilege en schade domineren.

Met de verkiezing van Trump begon een ‘polariserende dialectiek’ waarin zijn supporters en zijn tegenstanders elkaar naar extremen drongen, identiteitspolitiek tegen identiteitspolitiek, eindeloos herhaald. Het verhaal van Just America is dat de Amerikaanse samenleving niet gemengd en fluïde is, steeds meer in de loop van de tijd, maar een vast hiërarchie kent, als een caste systeem (Caste is de titel van een populair boek van Isabel Wilkerson). Just America gaat niet alleen over ras, maar dat is wel de basis. Packer stelt vast dat Just America over veel dingen niet kan praten omdat het verhaal dan wegloopt. Structureel racisme is net zo reëel aanwezig, zegt Packer, als individuele verantwoordelijkheid maar mag niet aan de orde komen. Het verhaal heeft geen ruimte voor zwarte burgers die de ‘defund the police’ campagne na de moord op Floyd onzinnig vonden. Desillusie is een kenmerk van zowel Just America als Real America, net als scepsis over de universele ideeën die aan de belofte van Amerika ten grondslag zouden liggen. Just America is jong en hoog opgeleid en negeert zwarte en hispanic arbeiders, of schat hen verkeerd in.

Geen van de vier verhalen, meent Packer, komt voort uit wat het echte probleem is van Amerika: het falen om de middenklasse democratie van de naoorlogse jaren naar deze eeuw te vertalen. ‘Het hart van onze verdeeldheid is bijna een halve eeuw van stijgende ongelijkheid en verminderende sociale mobiliteit’. We hebben een erfelijke aristocratie geschapen, waarin niet alleen rijkdom ongelijk verdeeld is maar ook status. Packer wil in geen van de republieken leven die deze verhalen impliceren.

Packers verhalen zijn verhelderend, ze geven een soort Aha-Erlebnis. Oh, zit dat zo, kun je er ook zo naar kijken. Ze zijn per definitie breed. Wie een fijnere kam wil, meer op partijbasis, kan terecht bij een recent Pew-onderzoek dat acht groepen kiezers onderscheidt, vier neigend naar de Republikeinen, vier naar de Democraten. De twee benaderingen vullen elkaar aan. In een tweepartijensysteem verliezen we wel eens uit het oog hoe caleidoscopisch de Amerikaanse politiek is. Verkiezingen forceren een binaire keuze, merkt Packer terecht op.

Een hoofdstuk over equality exploreert wat er valt te generaliseren in een land van meer dan 330 miljoen mensen. De eenheid van denken is het land, is Amerika. Armoede is een nationale keuze. Geweld, veel geweld, is het product van twee aspecten van de Amerikaanse geschiedenis: slavernij en de frontier. Maar zoals Packer Albert Murray citeert: de zogenaamd blanke en zogenaamd zwarte mensen in de VS lijken op niemand anders in de wereld zoveel als dat ze op elkaar lijken. Packer wil liever over klasse praten dan over ras, liever over gelijkheid als aspiratie. Niet gelijkheid van uitkomst, maar gelijkheid als burgers.

Hij blijft hoop houden zo blijkt in zijn hoofdstuk Make America America again. Het is een ietwat wanhopige hoop. ‘I don’t think we are dying’, schrijft hij. Onuitgesproken Lincolns eerste inaugurele rede aanroepend (‘We are not enemies, but friends’) schrijft hij ‘We aren’t strangers, not even in a nation of 330 million’. We slagen er niet in om de burger duidelijk te maken dat de overheid, de expressie van de samenleving, iedereen een beter leven kan geven. Daar moet het beginnen, zegt Packer. Duidelijk maken dat er een overheid staat aan jouw kant. Het is een heidens karwei, waarin Joe Biden faalt, net als Clinton en Obama voor hem. ‘Willen we we samenleven?’, verzucht Packer in de epiloog.

Ik las de eerste versie van het vier Amerika’s in The Atlantic, het tijdschrift waarvoor Packer werkt. Ik bewonder zijn journalistiek en dit boek bevestigt de kracht van zijn analyse en zijn vaardigheid als schrijver. Als ik een punt van kritiek heb dan is dat het boek oogt als vijf tijdschriftartikelen. Ze hebben wel een link, met name het concept ‘gelijkheid’ (equality), maar het hoofdstuk Equalizers is vooral een biografisch essay met drie personen die inderdaad historisch een dergelijke rol speelden: de journalist en uitgever Horace Greeley, de minister van Arbeid van Franklin Roosevelt Frances Perkins en de burgerrechten activist Bayard Rustin. Interessant maar het voelt als vulling.

Last Best Hope is een fascinerend lang essay. Het zet aan het denken, het rammelt aan je eigen vooroordelen zoals een goed essay moet doen. Packers optimisme dat het uiteindelijk wel goed zal komen wordt niet helemaal gedragen door zijn verhaal over wat er allemaal fout is gegaan. Er zijn geen kant en klare handvaten, je mag hopen dat er iemand opstaat die haar land bij de lurven pakt en terughaalt van de rand van de afgrond. Hopen dat het goed komt is uiteindelijk niet meer dan dat. 

(Ik heb de Engelstalige versie gelezen, niet de Nederlandse vertaling onder de titel De laatste redding, die me krom en misplaatst lijkt.)