Oeteldonkse farce

Als u straks met maximaal vier personen thuiszit, restaurantafspraken afgezegd, kroegen gesloten, denk dan eens fijn terug aan Oeteldonk. Gisteren, de elfde van de elfde, liepen daar in Den Bosch 25.000 mensen een corona uitbraak te forceren. Je zou bijna hopen dat ze allemaal ziek worden, perish the thought.

Niet alleen Oeteldonk is dommer dan dom. Gisteravond in en rond het Vondelpark liepen honderden kinderen met hun lampionnetjes, of stonden in grote groepen bij elkaar. Ik hoop dat ze niet ziek worden maar het is wel tarten van de duivel, het virus in dit geval. Maar het kon weer, het mocht weer, dus doen ze het. Er moet meer verboden worden.

Nog afgezien van de corona domheid die Nederland in de greep heeft, zie ik in deze twee evenementen aspecten van een andere ontwikkeling: de veralgemenisering en verabsolutering van wat ooit beperkte evenementen waren. Carnaval is uitgegroeid tot een landelijk fenomeen, met optochten, godbetert, in Amsterdam. Net als voetbal is de leukigheid er vanaf. Dat dateert al van jaren her, zo ongeveer toen Andre van Duin liedjes ging maken die lokale carnvalshits wegdrukten.

Sint Maarten was ooit leuk voor de kinderen in de straat. Nu komen hordes kinderen naar onze straat en omliggende buurten omdat het hier goed van deur tot deur gaan is. Ik doe al jaren die deur niet meer open, sta waarschijnlijk bekend als een soort Scrooge. Als die bezoekers van verre, die vanuit het Vondelpark de chique oud zuid buurt overspoelden, al een erosie lieten zien van wat ooit leuk en klein was, dan deden de opgeschoten vroege tieners het wel die aan je deur bellen en net doen of ze een liedje zingen om wat snoep te krijgen. Sneu als het niet zo irritant was.

Ik heb slechte zin vandaag, u merkt het. De maatregelen die Rutte en Co vanavond weer gaan aankondigen waren niet nodig als ze niet eerder halfwassen regels hadden gemaakt. Als ze niet vielen voor dat Nederlandse verhaal van we doen het op onze manier en niemand vertelt ons wat. Het garandeert overigens geen succes als je wel beschaafd optreedt. De mondkapjes die Duitsers en Italianen keurig dragen in de winkels en publieke plaatsen voorkomen niet dat ook daar uitbraken zijn. Maar er zit tenminste nog wat public spirit achter en een regering die maatregelen durft te nemen. En de uitbraken zijn grotendeels onder de vaccin weigeraars. Die moeten het zelf maar weten, maar ze veroorzaken dat zorginfarct waar Rutte nu tegenaan loopt.

Ik kijk er niet naar, maar las in de NRC dat bij de ouwehoerprogramma’s op onze publieke omroep van teveel gehoorde mensen mijnheer Haga, huisjesmelker vermomd als volksvertegenwoordiger, nog steeds mag roepen dat het maar om een griepje gaat. Ik weet niet of hij weerwoord krijgt van Forum sponsors als Jord Kelder, maar waarom wordt zo’n man gevraagd? Waarom wil iemand nog naar die programma’s komen? De serieuze politici in elk geval niet meer, schreef de zapper van dienst. Ik kan het me voorstellen.

De grote uitbraak van corona begon in Nederland in februari 2020, als ik me goed herinner, tijdens en door de carnaval. Oeteldonk laat zien dat onze leercapaciteit gering is.

Republikeinse populisten en hun universiteiten

De uitslag van de verkiezingen in Virginia leidde tot veel verhalen over het gebrek aan aansluiting van de Democratische Partij bij plattelanders, vooral blanke plattelanders. De partij krijgt vaak het verwijt dat ze is overgenomen door hoog opgeleide stadjers met agenda’s die daarbij passen, zeg maar D66 lui. De Republikeinen zouden dat veel beter doen.

De nieuw gekozen gouverneur, Glenn Younkin, is echter een aan diverse topuniversiteiten opgeleide consultant die smakken geld verdiende bij McKinsey en Carlyle Group. Het is een terugkerend patroon. De Economist had deze week een mooi artikel over de populistische poseurs die de Republikeinse Partij bevolken. Dat begint al bij de superpopulist, de psycho in Florida. Rijk geboren, rijker geworden, met een opleiding aan The University of Pennsylvania. Het vergt hogere psychologie om te begrijpen hoe gewone mensen zich door hem vertegenwoordigd voelen (overigens doet George Packer in zijn nieuwe boek Last Lost Hope daartoe een dapere en grotendeels geslaagde poging).

Zijn acolieten, slippendragers en collega leugenaars zijn ook niet van de straat. Gouverneur De Santis van Florida bracht tijd door aan Yale en Harvard, slijmsenatoren als Ted Cruz (Princeton en Harvard) en Josh Hawley (Stanford en Yale) kunnen er ook wat van. Mike Pompeo, Tom Cotton, senator van Arkansas, en Liz Cheney verrader Elise Stefanik komen allemaal van Harvard.

Zoals het artikel stelt is het ironisch dat conservatieven voortdurend betogen dat universiteit worden gedomineerd door progressieven en ook alleen maar progressieven afleveren terwijl de leidinggevende, nou ja, leidende Big Liers daar opgeleid werden. Nou ja, in elk geval niet tot intellectuelen. Enfin, lees het verhaal en geniet van een goed geschreven, puntige analyse van dit hypocriete volkje.

De nieuwe koude oorlog, of is het toch wat anders?

Het huidige nummer van ons vakblad, Foreign Affairs (nov/dec), bevat een aantal bijzonder interessante artikelen. Het heeft als thema The Divided World America’s Cold Wars. Het nummer begint met een artikel van John Lewis Gaddis, de grand old man (old inmiddels) van de publicaties over de Koude Oorlog en een niet helemaal bevredigende (als ik me goed herinner) biografie van Georg Kennan, de grondlegger van deterrence, de strategie van afschrikking tijdens de koude oorlog.

Het is een overzicht van standaard informatie over de koude oorlog, over het fenomeen koude oorlog. Is dit er een? Is de competitie met China vergelijkbaar? Het biedt wat inzichten, niet revolutionair. Autoritaire leiders hebben moeite om te vertrekken want kunnen hun gezag en macht niet aanpassen aan de kloof tussen beloften en resultaten. Als je net als Gorbachovs voorgangers die negeert, wordt de kloof alleen maar breder. Als je net als Gorbachov ze onderkent ondermijn je je eigen claim van onfeilbaarheid waarop legitimiteit in een autoritair regime rust. Xi moet daar ook mee worstelen.

Mooie verwijzing naar Kennan in zijn fameuze X-artikel dat omdat Amerikanen hun idealen zo luidruchtig uitdragen, elke afwijking daarvan problematisch wordt. Zoals segregatie dat was in de jaren vijftig, zijn de economische ongelijkheid, rassen en seksediscriminatie en excessen op het hoogste politieke niveau dat nu. Zoals Kennan schreef: ‘Vertoon van besluiteloosheid, verdeeldheid en interne desintegratie binnen dit land’ kan ‘een versterkend effect’ hebben op vijanden van buiten. Een stokpaardje van me: een land dat zo disfunctioneel en gevaarlijk verdeeld is (en op een anti-democratisch traject) als de VS kan geen leiding geven.

Interessant is ook een artikel van M. Sarotte over de manier waarop het eerste decennium na de val van de muur zich ontrolde. De mogelijkheid om via Partnership for Peace de voormalige oostbloklanden (en zelfs Rusland, na de opdeling) geleidelijk aan te stabiliseren liep uit op een uitbreiding van de NAVO. Daarbij werd de militaire aanwezigheid van de NAVO opgerekt tot aan de grens van Rusland, iets wat aanvankelijk niet de bedoeling was. Wat er precies beloofd of afgesproken is in ruil voor de Sovjet terugtrekking uit de DDR doet er minder toe dan het gevoel dat de Russen kregen van een nieuwe omsingeling. Het leidde al tot een definitieve breuk tussen Clinton en Jeltsin in 2000, en gaf Poetin de kans om zijn Spiel op te zetten. Een cruciale zin: ‘Washingtons falen was niet zozeer om het bondgenootschap uit te breiden maar om dat te doen op een manier die frictie met Moskou maximaliseerde’.

De relatie tussen Trump en Poetin is het onderwerp van een spannend artikel van Fiona Hill, een voorpublicatie uit haar nieuwe boek. Het artikel heet The Kremlin’s Strange Victory, How Putin Exploits Dysfunction and Fuels American Decline. (ik weet niet in hoeverre het toegankelijk is voor niet abonnees). Hill zat in de National Security Council – een van die mensen die meenden dat ze hogere belangen dienden door Trump te blijven dienen dan door met veel bombarie ontslag te nemen. Haar beschrijving van Trumps opereren – geen briefings lezen, eigen staf afvallen, omvallend van bewondering voor autoritaire leiders die hun land runden als een failliet casino – is scherp. Niet altijd nieuw maar toch interessant om van binnenuit te lezen. De onzekerheid van de psycho is verantwoordelijk voor veel kwaad. Iemand die psychisch labiel is kan geen serieus lange termijn beleid voeren want ziet overal beren op de weg, beren van eigen makelij.

Hill vergelijkt Poetin en Trump en constateert dat ze op veel punten dezelfde plannen hadden, dezelfde strategie volgden, maar de conclusie dat Trump door Poetin geplayed werd omdat hij zoveel dommer is, is onontkoombaar. Poetin is ook een populist maar niet een die zijn land intern zo verdeelde dat het op uiteenvallen staat. De befaamde persconferentie in Helsinki waar zelfs Poetin zijn verbazing over de onzin die Trump uitkraamde moest onderdrukken vertelt alles wat je moet weten. En ja, natuurlijk viel Poetin van zijn stoel dat Trump in 2016 kon winnen, en dan ook nog met hulp van de Russen. Hij had zich voorbereid op pijnlijke confrontaties met Hillary Clinton en kreeg nu een schoothondje aangeboden.

Een artikel van Rory Stewart geeft vervolgens de beste analyse van het falen in Afghanistan die ik tot nu toe heb gelezen. Of hij gelijk heeft dat de ‘light footprint’ die tot pak weg 2005 gebruikt werd, uiteindelijk succes had gehad (over hoe je succes definieert in zo’n achterlijk land is een verhaal apart), weet ik niet. Wel overtuigt hij met zijn betoog dat de overgang van een beleid van faciliteren bij een overgang naar iets beters naar een totale interventie onverstandig was en uiteindelijk succes, hoe ook gedefinieerd, in de weg stond. Zoals hij schrijft: ‘In het hart van de tragedie lag een obsessie met universele plannen en oneindige middelen, die de bescheiden maar betekenisvolle vooruitgang de nek omdraaide die bereikt had kunnen worden met veel minder troepen en tegen lagere kosten’.

Fijntjes merkt hij op dat een dergelijk plan om een samenleving op de schop te nemen veel kritischer benaderd zou zijn als het ging om een plattelandsprogramma in West Virginia of samenwerking met indianen in South Dakota. Of, laten we zeggen, Build Back Better van Franklin Biden. De conclusie van het interessante artikel is dat Amerika (en in zijn slipstream de internationale gemeenschap) altijd de neiging heeft te overdrijven, zowel wat betreft de dreiging (Afghanistan bedreigt de hele wereld) als wat betreft de noodzakelijke middelen. Ik moest denken aan Harry Truman die de dreiging van de commies in Griekenland en Turkije in 1947 absurd moest overdrijven om het congres mee te krijgen, waarna die martiale analyse de koude oorlog ging drijven (‘anywhere, anyplace’). En Condi Rice’s ‘mislukking is geen optie’, is ook al zo’n Amerikaanse alltimer.

Stewart concludeert dat het westen moeilijk in staat is zijn idealen in termen van democratie en samenleving praktisch toe te passen in een land dat totaal anders is. Maar ook dat het westen niet in staat is om een middenterrein te betrekken, maar onvermijdelijk zwaait van overreach en overdrijving naar isolationisme en terugtrekken. Hij verwijt Biden terecht dat die in 2009 wel tegen de surge was, ten faveure van een minimal footprint, maar nu enkel de optie van totale terugtrekking kon overwegen – gedreven door binnenlandse politieke overwegingen, in gang gezet door Trump (hij was, niet onterecht, bang dat de militairen een kleine footprint altijd weer zouden oprekken tot iets groters). Ik moest ook denken aan onze Kunduz klunzen, toen D66 en Groen Links zich lieten meezuigen in het Nederlandse aandeel in deze mislukking. Als we nu schaamtevol ons zorgen maken (een deel van ons tenminste, niet de VVD en de haatzaaiers op rechts) over tolken en andere hulptroepen, dan lag daar de wortel. Het was toen al zichtbaar, zeg ik nu, toegegeven, met de benefit of hindsight.

Elders in het blad hekelt John Mearsheimer, de godfather van het ‘realisme’ in de buitenlandse politiek, het beleid van de afgelopen twintig, dertig jaar tegenover China. Amerika had China moeten onderkennen als een concurrent en had actief moeten werken aan het tegenhouden van Chinese economische groei, in plaats van die faciliteren bijvoorbeeld door toetreding tot de World Trade Organization. Allemaal leuk en aardig, en scherp geanalyseerd als je dat uitgangspunt deelt, maar ook allemaal terugkijkend. Mearsheimers verhaal is vooral historisch, met veel verwijten. Daar heb ik niet veel aan als ik wel weten wat nu het beleid zou moeten zijn, vanuit realisme perspectief.

Belastingen, ras en identiteit: de Democraten laten zich uit elkaar spelen

Nog even verder over de voor de Democraten dramatisch verlopen verkiezingen. Uit het brede spectrum aan overpeinzingen wil ik er twee lichten die grotere betekenis hebben. Belastingen en het debat, zowel de onderwerpen daarvan als de toon.

Eerst maar belastingen. In New Jersey is de OZW, de onroerend goed belasting, behoorlijk hoog. Mijn zwager, die er woont, klaagt daar ook al jaren over. Een van de redenen daarvoor is dat het een belangrijke bron van inkomsten is voor de staatsoverheid, naast salestax en in veel staten ook een belasting op inkomens. In onroerend goed belasting, op zich niet slecht want goed voor de herverdeling richting lagere inkomens, zit veel ruimte voor onrechtvaardigheden.

Wat neem je als meetpunt? Hoe kan het dat je buurman minder/meer betaalt dan jij voor hetzelfde soort huis? In 1978 begon in Californië de belastingopstand die de Republikeinen landelijk aan de macht hielp en in belangrijke mate nog steeds houdt. Proposition 13 sneed de inkomensbron van de Californische overheid af en gaf energie aan de Republikeinen.

Dit soort ongenoegen gaf Ronald Reagan in 1980 de macht, in combinatie met subtiel racisme, en zette de meest destructieve kracht in gang in het moderne Amerika (en niet alleen daar): het verdachtmaken van de overheid. In zijn verwijt naar de ‘welfare queen’ (zwart natuurlijk) combineerde de vrolijke Reagan beide. We zitten nog steeds met de erfenis.

Na de afgelopen week mag je vaststellen dat de Republikeinen terug zijn op voor hen bekend terrein: belastingen. Daar ben je als Amerikaan vanzelfsprekend tegen, ook als ze alleen de rijken en de hoogste inkomens treffen. Hogere overheidsuitgaven (zie de agenda van Joe Biden, nu eindelijk een stapje dichter bij de werkelijkheid) betekent automatisch hogere lasten. De kracht van die simpele boodschap voor suburb bewoners wordt onderschat – ook bij ons, Ruttes VVD weet er ook wel weg mee.

Welbekend terrein dus. De Democraten zetten enorme programma’s in de markt maar slagen er nog steeds niet in om die goed te verkopen – zelfs niet als de individuele items (aan banden leggen van prijzen medicijnen, onderwijs, kinderopvang) populair zijn. Het was een probleem dat Clinton al dwarszat, dat Obama met al zijn welsprekendheid niet wist op te lossen en dat oude Joe niet ziet: maak mensen duidelijk waar je het voor doet. De interne perikelen van de Democraten, vooral progressieven die overschatten wat de steun is voor hun voorstellen, bieden een fantastisch spektakel van verdeeldheid en nu ook incompetentie waar Fox News en de Republikeinen graag gebruik van maken.

Dat geldt ook voor de olifant in de kamer: identiteitsgeneuzel, zowel op het gebied van ras als van seksuele oriëntatie (ik kan die afkortingsriedel nooit goed opschrijven dus dat probeer ik niet eens). Of je het nu leuk vindt of niet, of je de politieke correctheid met voeten treedt of niet, voor de Democraten zijn die onderwerpen een probleem. Als ik mijn nek even mag uitsteken (ja, gaat uw gang): voor mij ook en, hier niet het onderwerp, in Nederland ook. Ik heb wel een beetje genoeg van de discussie die me steeds wordt opgedrongen. Alweer iemand beledigd, beschadigd, benadeeld. Doodvermoeiend en leidend tot afkeer van het onderwerp (en de pushers ervan).

De verontwaardiging na de moord op George Floyd was breed en diep gevoeld. De onlusten daarna en de meest stupide kreet ooit ‘defund the police’ haalden brede steun voor het aan de kaak stellen en, belangrijker, repareren van zulk onrecht onderuit. Sterker, ik durf wel te zeggen dat ze de Democraten in 2020 de senaat en een flink aantal huiszetels hebben gekost.

Laten we voorop stellen dat de VS een behoorlijk racistische samenleving is en dat je voor zover mogelijk daar juridisch tegen moet optreden. Maar eindeloos babbelen over ras, over de rol van ras in de Amerikaanse geschiedenis – inderdaad, heel groot – en de vraag of je die als dominant onderdeel moet onderwijzen, leidt ertoe dat mensen zich afkeren. Opnieuw, als ik mijn nek uitsteek: als je iedereen die zegt dat de discussie wel erg dominant is en wel wat minder alles opslorpend kan zijn in de racistische hoek zet, dan creëer je je eigen tegenkracht. In Nederlandse termen: als je iedereen die moeite heeft om Zwarte Piet als cultureel fenomeen achter zich te laten een racist noemt, dan creëer je racisten. Om het maar niet te hebben over white privilege waarin iedereen racist is.

Racisten en andere Republikeinen zijn erg goed in het uitmelken van onderhuids ongenoegen over dat debat. Zo ging het in Virginia over de mate waarin structural race theory op scholen wordt onderwezen. Het antwoord: dat wordt hij niet. Maar het is voor de racisten een fijne stok om te slaan: uw kindjes wordt verteld dat de hele Amerikaanse geschiedenis alleen maar een expressie van racisme is geweest en dat ze zich daar schuldig over moeten voelen (sorry zeggen, verontschuldigingen aanbieden behoren aan de gezagskant tot het repertoire). Ook dat is onzin maar de dreiging ervan kan flink opgestookt worden, mede geholpen door activisten die inderdaad alleen maar zwart/wit kunnen denken.

Idem identiteit, met name seksuele identiteit. Amerikanen zijn soms verrassend ruimdenkend, zie hoe snel het homo huwelijk van een stemmentrekker voor evangelische zeloten tot een normaal deel van de samenleving is geworden. Maar, smeekt de kiezer, val ons er niet de hele tijd mee lastig. Houd er mee op.

De Democraten kunnen de samenleving willen verbeteren wat ze willen – in materiële zin – maar op het terrein van die cultuuronderwerpen staan ze met lege handen. Het is ook lastig. Hoe ga je om met racisten? Met white supremacy denkers (en dan niet door ze, net als in ons ridicule omroepstelsel, een platform te geven)? Hoe ga je om met homofobe, vrouwonvriendelijke presidenten die bij de groep die je wilt omvormen razend populair zijn? Overigens is die groep ook een belangrijke doelgroep van de materiële hervormingen, maar weten de Democraten hem niet te bereiken door culturele barrieres. Hoe ga je om met wapengekken die straks in alle staten zonder vergunning in het openbaar met pistolen mogen rondlopen? Dat iedereen zich nu onveilig voelt – ik ook – is het resultaat, maar niet iets waar defund the police wat aan doet.

Toiletten voor transseksuelen, of de prangende vraag of een zichzelf als vrouw beschouwende man naar de vrouwentoiletten mag? Moeten we he of she zeggen, of they? Sorry hoor, heel acuut voor de mensen om wie het gaat maar hier is welke oplossing van ook de vijand van de rest, dwz. Democraten verliezen op dit terrein altijd. En laten we wel wezen, de meeste Democraten maken zich helemaal niet druk om het onderwerp. Oude Joe zal de steeds uitbreidende afkorting van seksuele identiteiten ook niet zonder fouten kunnen oplepelen.

Hebben de Democraten dan geen culturele onderwerpen die hen politiek kunnen dienen? Veel minder, omdat ze (de conservatief liberale paradox), veel meer accepteren. Het zijn juist vrije markt schreeuwers aan de conservatieve kant die hun normen via de overheid willen opleggen (abortus, wapens) maar dat op zich is onvoldoende om tegenwicht te bieden.

Zolang de Democraten ras en identiteit als hun core issues behandelen – of zich dat laten opdringen door Republikeinen die zelf rücksichtloos uit zijn op de macht (denkt u dat McConnell het iets interesseert?) – zo lang zijn ze veroordeeld tot interne verdeeldheid. Omdat ze de overheid nodig hebben om dingen te veranderen en, zeker na de destructie die Trump heeft aangericht , om de samenleving goed te laten functioneren, zijn Democraten altijd meer gericht op overheid. Daar is geen ontkomen aan. Eindeloos gedoe over ras en identiteit is in die strijd een negatieve factor.

Ziedaar de uitdaging voor progressieven: pak die onderwerpen op maar op zo’n manier dat ze niet een middel voor de tegenpartij worden om je onderuit te halen. Ook te scherp varen op deze terreinen vergroot de polarisatie en, zoals Joe Biden nu laat zien, het midden, een overlappende meerderheid, is nodig om dingen gedaan te krijgen. Je kunt wel gelijk hebben maar om wat gedaan te krijgen moet je misschien daar minder op doordrammen.

De bedreigde Amerikaanse democratie

Onderstaand opinieartikel had ik bij NRC en Standaard liggen. Slecht getimed, met klimaat en andere onderwerpen dominant. En Republikeinen winnen ineens Virginia. Maar een pregnant onderwerp, dus ik zet het hier toch maar neer.

Sinds het aantreden van Donald Trump heerst in Europa de vrees dat Amerika niet meer betrouwbaar is als bondgenoot. Angela Merkel zei het met zoveel woorden, Emmanuel Macron riep op tot strategische autonomie.

De verkiezing van Joe Biden gaf menigeen het gevoel dat het zo’n vaart niet liep. Dat met Trump Amerika weer gewoon zichzelf was geworden. Europa kon weer fijn terugzakken in minimale inspanningen en minimale strategische overpeinzingen. Al voordat Trump was vertrokken, verklaarde Macron dat de NAVO ‘hersendood’ was.

Inmiddels is duidelijk dat het aantreden van Joe Biden minder geruststellend was dan gedacht. Dat is niet omdat hij een onbetrouwbaar bondgenoot zou zijn, of omdat hij tot over zijn oren in de binnenlandse politiek zit. Nee, het is veel ernstiger. Inmiddels weten we dat in de Verenigde Staten de democratische rechtstaat wordt bedreigd. We hebben een bondgenoot, of zo u wilt, beschermheer, waarin zijn en onze waarden en normen te grabbel gooit.

De blijvende aanwezigheid van Donald Trump, maar bovenal de bereidheid van zijn Republikeinse Partij om zich met huid en haar over te leveren aan diens verkiezingsleugens en zucht naar aandacht bedreigen Amerika’s politieke gezondheid. Voor het eerst in de geschiedenis accepteerde een verliezer van de presidentsverkiezingen niet de uitslag. Sterker, hij probeerde eerst de kiesmannen van sommige staten te blokkeren, daarna het tellen van de geautoriseerde kiesmannen onmogelijk te maken. Want dit laatste was de opzet van de bestorming van het Capitool en om die reden mag die bestorming als poging tot staatsgreep geschetst worden.

Inmiddels zijn die verkiezingen een jaar geleden en nog steeds betoogt Trump en steeds meer Republikeinen met hem dat de verkiezingen hem ontstolen zijn. Dat Biden niet een legitieme president is, zoals hij dat bij Barack Obama claimde op basis van de eindeloos herhaalde leugen dat die niet in Amerika was geboren. De modus operandi van Trump levert geen verrassingen meer op. Het is allemaal pijnlijk voorspelbaar.

Minder voorspelbaar is zijn succes. Het is een succes dat Trump dankt aan het ontbreken van enig tegenspel. Zijn grote leugen kon alleen maar terrein winnen omdat zijn Republikeinse Partij, de pretentieuze senatoren en de straatvechtende afgevaardigden, Trump niet tot de orde riepen. Dat maakte het Trump gemakkelijk teleurgestelde kiezers op te juinen.

Zogenaamde leiders als senator Mitch McConnell en minderheidsleider Kevin McCarthy lieten geen woord van afkeuring horen, laat staan dat ze hun gezag gebruikten om de achterban op te roepen afstand te nemen van een man die, zoals ze verdraaid goed weten, leugens verspreid die de essentie van de democratische rechtsstaat bedreigen. Leiders die nu ook medeplichtig zijn aan het spinnen van een web aan leugens dat de gebeurtenissen van 6 januari bagatelliseert en verder onderzoek dwarsboomt.

Over het waarom van deze ontwikkeling – lafheid, opportunisme, cynisme, gebrek aan moreel kompas – valt veel te zeggen, maar daar gaat het hier niet om. Wat we zien gebeuren, dagelijks en onafgebroken, is de teloorgang van het belangrijkste democratische land in de wereld. In een systeem dat draait op twee partijen zien we dat een van de twee afscheid neemt van het grondwettelijk systeem dat Amerika Amerika maakt.

Eén politieke partij weigert de uitslag van democratische verkiezingen te aanvaarden, probeert het systeem zo in te richten dat het met een minderheid de meerderheid kan ringeloren. Eén partij heeft het zogenaamd onpolitieke Supreme Court volgestopt met ideologische scherpslijpers. Eén partij laat geen piep horen als de democratie waarvan hij deel uitmaakt wordt besmeurd en ondermijnd. Eén partij gooit degene die werkelijk durft te zeggen waar het op staat, afgevaardigde Liz Cheney, door en door conservatief maar moedig genoeg om uit te spreken dat Trump een gevaar is en nooit meer in de buurt van het presidentschap mag komen, uit zijn gelederen.

Overal in Amerika werken Republikeinen op staatsniveau aan het beperken van de mogelijkheden om te stemmen, om verkiezingen naar hun hand te kunnen zetten. Regionale politici worden in het Trump-keurslijf gedwongen. Wie weigert, wordt afgeserveerd. Fox News voedt de leugens en houdt de Hongaarse autocraat Victor Orban op als voorbeeld. De Wall Street Journal publiceert een brief van Trump die volstaat met leugens en onwaarheden.

Uiteindelijk zijn het natuurlijk de kiezers zelf die dit gedrag tolereren, soms bewonderen en met electorale winst belonen. Dat maakt het niet beter aanvaardbaar. We hebben eerder gezien dat kiezers en een meegaande elite democratie om zeep hielpen. Dat een minderheid de meerderheid buitenspel zette. 

In 2022 zullen deze Republikeinen waarschijnlijk meerderheden veroveren in beide huizen van het Congres, daarmee bewijzend dat leugens, opportunisme en cynisme lonen. McConnell wordt senaatsleider, McCarthy Speaker, Lyn Cheney verliest. Biden raakt vleugellam. Terwijl het onwaarschijnlijk is dat Trump zelf in 2024 zou kunnen worden gekozen, is er een gerede kans dat een van de Trump-enablers die eer te beurt valt. Verwerpelijke senatoren als Ted Cruz, Josh Hawley of Tom Cotton, of een Trumpistaanse gouverneur als Ron DeSantis van Florida. 

De kans is groot dat die resultaten voor de Republikeinen worden bereikt vanuit een minderheidspositie, nadat ze kiesregisters, stemprocedures en het tellen hebben toegesneden op hun behoeftes. Misschien zelfs een rechtstreekse verwerping van kiesresultaten in sommige staten, waarna Republikeinse staatscongressen kiesmannen benoemen. Als dat gebeurt zullen ook Democraten, die in 2000 zich nog keurig neerlegden bij de uitspraak van het Supreme Court die George W. Bush president maakte, in opstand komen. Zullen ook zij het vertrouwen in de democratische rechtstaat verliezen.

Het is geen uitkomst die vastligt maar een die zich in de ontwikkelingen sinds 3 november 2020 en 6 januari 2021 steeds duidelijker aftekent. Het zou onverantwoordelijk zijn als Europese landen niet rekening houden met dit afglijden van de Verenigde Staten. We hoeven ons nog niet meteen naar de uitgang te haasten, maar het is verstandig om bij onze deliberaties over de toekomst van de NAVO, van de Europese defensie, rekening te houden met een illiberaal regime in de Verenigde Staten. Ze zijn al halverwege.

Hoe de Republikeinen al ruim vijftig jaar regeren

Nog een nabrander ter overpeinzing, aansluitend op mijn opmerking dat de cultuuroorlogen nog steeds gaande zijn.

De Democraten hebben zich al vaak in deze valstrik laten lokken en het is, eerlijk gezegd, ook moeilijk om hem te ontlopen. Wapens, geloof en ras zijn aan de rechterzijde verenigdende krachten. Gender issues en racisme veroorzaken meer verdeeldheid dan eenheid op links, of je dat nou leuk vindt of niet.

Het netto resultaat is dat de Republikeinen, dat wil zeggen blank, conservatief, half of helemaal racistisch Amerika, vijanden van overheidsbeleid om de samenleving te verbeteren, al meer dan vijftig jaar aan de macht is. Sinds de verkiezingen van 1968 met Nixons zwijgende meerderheid en de Southern Strategy om precies te zijn. Het congres mag tot 1994 in Democratische zijn gebleven, dat had vanwege conservatieve zuiderlingen minder invloed dan je zou hebben gewenst.

Afgezien van de ongelukkige periode Jimmy Carter – ik blijf volhouden dat de wereld er anders had uitgezien als Ford of Reagan in 1977 de problemen had geërfd – hebben Republikeinen tot zeker 2008 het beleid bepaald. Clintons triangulation – het overnemen van Republikeinse onderwerpen om ze te neutraliseren – bevestigde dat alleen maar. De Republikeinen hebben meer presidenten gehad die meer invloed hadden omdat ze de overheid vooral ondermijnden.

Alleen Obama in 2009, met een Democratische congres, leek een doorbraak te forceren om een minder reactionaire meerderheid in Amerika de doorslaggevende stem te geven, maar in 2010 maakten de Republikeinen daar alweer een eind aan. Demonisering en het opspelen van cultuuronderwerpen werken fantastisch voor politici die in staat zijn het machtsspel zonder voorbehoud (en zonder normen) te spelen. Mitch McConnell is er een sprekend voorbeeld van.

Zolang de Democraten op links blijven eikelen over correctheid en identiteitsonderwerpen zullen ze veroordeeld zijn om van de rücksichtloze Republikeinen te verliezen.

In de Financial Times werpt Janan Ganesh de vraag op wie in 2024 de Democraten moet aanvoeren. Hij moet weinig hebben van Harris, die, vermoed ik, inderdaad alleen serieus kandidaat zal kunnen zijn als Biden op tijd omvalt. Ook stelt hij terecht vast dat vaak, net als bij de Republikeinen, degene die ‘aan de beurt is’ kandidaat wordt, i.c. Mondale, Gore, Kerry en Biden. Clinton en Obama waren uitzonderingen.

Van die uitzonderingen moeten we het hebben. Ik heb mijn (slinkende) hoop gesteld op iemand die het tijdsgewricht bij de lurven durft te nemen, zoals Teddy of Franklin Roosevelt. Het is nooit te vroeg om al over kandidaten na te denken. Bij mij kwam dezer dagen de gedachte op dat het doodzonde was dat Sherrod Brown van Ohio in 2020 niet kandidaat was geweest. Ik denk dat hij inmiddels te oud is om elan te kunnen geven.

Uit de campagne van 2020 rest alleen Pete Buttigieg. Warren is te oud, Klobuchar te … Door gebrek aan gouverneurs komt er van die kant weinig aanwas. Voor een activistische partij als de Democraten dienen zich gevaarlijk weinig kandidaten aan. En het zal niet meevallen om een Trump-kloon in 2024 te verslaan (ik blijf ook volhouden dat de psycho zelf geen kans heeft en dat of zelf zal inzien, of dat de Republikeinen iemand anders nomineren, onwaarschijnlijk als dat nu lijkt).

Een grote overwinning is nodig om de Republikeinse minderheid-is-meerderheid strategie te doorbreken. Wie dat moet doen en met welke onderwerpen is na vandaag, na het inzakken van de Biden-soufflé moeilijk te voorzien.

Dreun voor Biden

Het verlies van de gouverneurszetel in Virginia (en de meerderheid in het staatscongres) is een daverende dreun, een directe rechtse in het gezicht van president Biden. Het gebrek aan resultaten in het congres, het gedoe binnen de Democratische Partij, was een belangrijk reden voor het verlies van Clinton-vriend McAuliffe, die van 2014 tot 2018 al gouverneur was (in Virginia mag je maar een termijn tegelijkertijd). Ik noem Clinton niet zonder reden. Dit was een zielloze, energieloze campagne van een carrière politicus, die met een stomme opmerking (‘ouders moeten zich niet bemoeien met wat er op scholen wordt onderwezen’) zijn eigen deplorable graf groef. Net als …

Het mogelijke verlies van de gouverneursrace in New Jersey, waar de Democraat licht achterligt op de Republikeinse uitdager, maakt dit een zwarte dag voor de Democraten. Ook als de man nog wint, met minimaal verschil, is dat een blamage in een staat waar Biden in 2020 heel ruim won.

Als we deze ontwikkeling proberen uit te pakken, zien we een aantal interessante ontwikkelingen. Alleen maar tegen Trump campagne voeren (als je verder niets hebt) is niet voldoende om te winnen. Ook zien we dat de kiezers de Republikeinen niet afrekenen op Trumps capriolen en de staatsgreep op 6 januari. Geheugens zijn kort. De Republikeinen worden steeds anti-democratischer en veel kiezers vinden dat wel best of hebben er in elk geval geen overwegende bezwaren tegen. Overigens was Youngkin uiterst succesvol in het zowel krijgen van de steun van Trump en zijn hordes, als het afstand houden van de psycho.

De Democraten verliezen hier opnieuw twee staten. In het grote geheel van de Amerikaanse federale staat lopen ze mijlenver achter op de Republikeinen die nu 29 van de 50 staten domineren en ook nog twee staten waar de Democratische gouverneur de facto is lamgelegd door het Republikeinse congres (Wisconsin en North Carolina). Dat is een slecht voorteken want zoals we voortdurend zien in Texas en Florida (en bij de Democraten in Californië) daar worden de wetten gemaakt die het dagelijks leven bepalen.

Verder blijken de cultuuroorlogen nog in volle kracht te woeden. Youngkin won in Virginia omdat hij van critical race theory, een analytisch frame dat academici gebruiken om te kijken hoe rassenongelijkhedenin de wet worden verankerd, een brandend onderwerp wist te maken. Met dank aan Fox News dat van critical race theory, ongedefinieerd, een omstreden onderwerp wist te maken door het te koppelen aan onderwijs. Kinderen zouden geïndoctrineerd worden om alles door een rassenbril te zien en zo zichzelf schuldig te verklaren, zeg ik maar even kort door de bocht. Wat Youngkin eruit pikte, met succes, was dat ouders de greep verloren op wat hun kinderen onderwezen kregen. Het barstte van de leugens maar daar gaat het niet om. Dat het en passant ook het inherente racisme in de Amerikaanse samenleving bewees is een zijlijntje.

Het laat zien dat de Democraten nu al twee verkiezingsrondes de cultuuroorlog verloren doordat kreten een eigen leven gingen leiden. Critical race theory nu, defund the police, die ongelooflijke dommigheid na de moord op George Floyd, kostte de Democraten in 2020 de paar senaatszetels die dit jaar alle verschil hadden kunnen maken. Het is niet eenvoudig te voorkomen dat dit soort onderwerpen de gemoederen verhitten, zoals ook de beschuldiging van racisme of LGBHT (whatever) vijandigheid, veel te vaak door progressieven worden aangevoerd. Wie meer overheid wil, moet voorkomen dat die overheid als een vijand in de cultuuroorlog kan worden afgeschilderd. Democraten maken dat te gemakkelijk.

Dat Joe Biden niets kon laten zien na een jaar steggelen in Washington was de reden dat McAuliffe niets had om campagne mee te voeren. Dat gebrek aan resultaat is Bidens schuld, althans hij is niet in staat geweest koppen tegen elkaar te slaan of zijn agenda zodanig aan te passen dat hij er wel snel doorheen kon gaan. Momentum was al weggesijpeld, nu wordt het nog moeilijker. Oude Joe dacht hij met veertig jaar ervaring een deal kon sluiten, hij loopt achter de feiten aan.

Maar het is niet enkel Bidens schuld. Eerst verantwoordelijk zijn de twee Democratische senatoren die alles blokkeerden, Manchin en Sinema. Maar dat weten we al maanden en Biden noch de collega’s zijn in staat geweest om een sleutel te vinden om hun medewerkering te krijgen.

Maar het is vooral de progressieve halsstarrigheid van een relatief kleine groep afgevaardigden in het Huis die nu wrange vruchten oplevert. Hun doelstelling was zo dwars mogelijk te liggen om zoveel mogelijk voor elkaar te krijgen. Ze mogen nu concluderen dat ze minder voor elkaar gaan krijgen dan met hun eerdere medewerking mogelijk was geweest. Progressieven, Bernie voorop, overschatten al jaren hun kracht. Nu levert het een eigen doelpunt op.

Amerika zit op een raar kantelpunt dat maar niet wil kantelen. Het dramatische presidentschap van Trump heeft een Republikeinse partij opgeleverd die zijn normen en waarden bij de verliezer heeft ingeleverd en op allerlei manieren probeert de democratie om zeep te helpen. De kosten hiervan zijn gering, veel kiezers op rechts vreten het op, ook als ze zichzelf daarmee de nek om draaien.

Trump heeft ook een Democraat opgeleverd die werd gekozen op een anti-Trump campagne, die te bejaard is voor veel energie, maar die wel een agenda neerzette die imponeerde. Imponeerde, dat wel, maar niet gedragen door wat de verkiezingsresultaten konden dragen.

Aan beide kanten van het politieke spectrum zit overdrijven en bij de Trumpies zelfs extremisme ingebakken. Het midden is leeg. Ik heb al eerder vastgesteld dat er geen samen meer zit in de Amerikaanse samenleving. De politiek is daar de vanzelfsprekende reflectie van. Mijn vrees is dat het gaat kantelen naar de partij die het best in staat is om gewetenloos naar macht te streven, de Republikeinen. Maar de Democraten doen werkelijk alles om hen te helpen. In november 2022 volgt de eerste grote afrekening. Ik houd mijn hart vast.

We zijn weer kampioen domheid.

Premier Rutte geniet brede waardering voor zijn coronabeleid. Ik weet niet of dat zo gepeild is maar in mijn omgeving merk ik het. Minister de Jonge krijgt de kritiek als die er is. Af en toe wordt er gemonkeld over de hink stap sprong die de vaccinatie leek, nu oogt het allemaal heel soepel. De GGD tent bij de Rai stond er goed georganiseerd bij toen ik mijn derde prik ging halen – erg druk was het niet. Mijn VVD-vrienden vinden dat Rutte het goed heeft gedaan.

Is die waardering voor Rutte terecht? Hij is de premier dus hij moet de verantwoordelijkheid toebedeeld krijgen, zoals hij bij de verkiezingen ook profiteerde van de premierbonus. Er vallen wel wat kanttekeningen te zetten.

Ik schreef, inmiddels al weer een tijd geleden, over Nederland als het domste land ter wereld, in staat om zelfs de VS de pas af te snijden. Dat had te maken met hakkelend beleid over mondkapjes, lockdown, avondklok en een gebrek aan urgentie en daadkracht. En weinig leervermogen.

Het rapport dat KPMG vorige maand uitbracht stelt vast dat het kabinet ernstig tekort schoot in de eerste fase van de corona crisis. Ik zal niet proberen het samen te vatten, dat doet het NRC-artikel veel beter. KPMG verbaast zich in het rapport over wat het „Nederlands exceptionalisme” noemt: het Nederlandse beleid week bij een aantal grote beslissingen af van wat internationaal werd geadviseerd.

Er werd eerst te weinig getest, te lang gewacht met mondkapjes terwijl andere landen al veel verder waren. Ik herinner me dat ik in maart 2020 met een mondkapje in winkels liep en zowat de enige was. KPMG ziet ook dat wat aanvankelijk als vrijheidsgraden werd opgevoerd, later moest worden ingehaald met strengere maatregelen dan anders nodig waren geweest.

Terug uit Duitsland, Zwitserland en Italië zag ik deze oktober dat terwijl daar consequent het mondkapje werd gebruikt en geëist, en de QR-code overal binnen werd getest, in Nederland er niets gebeurde. Dat lulverhaal over ons gebrek aan vaardigheid om met beperkingen om te gaan – we zijn zo vrijheidslieven, anti-autoritair – beïnvloedde ook het beleid. Opnieuw ging Nederland veel te snel los. ‘Omdat de samenleving verdere beperkingen niet kan verdragen’ hoorden we Rutte zeggen. Als ik nu mijn mondkapje opdoe krijg ik af en toe meewarige blikken.

Als morgen de wal dit domme schip keert, zal blijken dat deze regering opnieuw vooral uitblonk in het niet geven van leiding. Onze samenleving verdraagt veel meer dan Rutte denkt als het maar verplicht wordt opgelegd, anders doen we het niet. De afgelopen week werd her en der gepleit voor het opnieuw vereisen van mondkapjes en strengere controle van vaccinatiecodes. Al dat geneuzel over grondrechten ben ik inmiddels zat. Zonde van de tijd. Het is geen grondrecht om een restaurant of zaal binnen te gaan als je een gevaar bent voor de volksgezondheid.

Opnieuw is Nederland het domste land van de wereld, of in elk geval van Europa, want het is moeilijk om Amerika bij te benen. Maar je moet vaststellen dat president Biden met zijn strikte maatregelen meer leiding heeft gegeven dan Marc Rutte. Zou hij er nog eens op afgerekend worden of ontsnapt hij opnieuw, zoals ook bij de toeslagen?