Katholieke bisschoppen. Who cares?

Het is gemakkelijk om die katholieke bisschoppen in Amerika belachelijk te maken. Dat is geen reden om het niet te doen.

Laten we wel wezen, wie trekt zich wat aan van oude mannen die hangen aan intolerante overtuigingen? Die het gebruik van voorbehoedsmiddelen verbieden. Die abortus radicaal willen verbieden. En die door die twee dingen samen talloze vrouwen (en mannen) ongelukkig maken. En, al doende, het aantal abortussen hoger laten zijn in de VS dan in beschaafde landen. Die, in andere voorbeelden, Obamacare ondermijnen door voorbehoedsmiddelen buiten het pakket te laten houden.

Als alle katholieken in Amerika die zich houden aan de regels die die absurde kerk in Rome voorschrijft over voorbehoedsmiddelen en seks, dan zouden er weinig lui over zijn om deze bisschoppen volledige werkgelegenheid te bieden als zielzorgers. Anders gezegd, niemand die dat doet. Vandaar misschien dat ze het in de politiek zoeken.

Joe Biden mag van deze mannen niet meer ter communie omdat hij een humaan en verstandig standpunt inneemt over abortus, dat door de meeste Amerikanen gedeeld wordt. Who cares, zou je zeggen? Stupide mannen die Donald Trump steunden kun je beter negeren.

Het probleem is dat de politisering van abortus sinds de jaren zestig voor een belangrijk deel het product is van deze bisschoppen. Zij voerden gericht campagne tegen Roe v. Wade, de uitspraak van het Supreme Court die abortus weghaalde uit de willekeurige handen van staatsregeringen en het op federaal niveau een recht van de vrouw maakten om erover te beslissen – in de eerste twaalf weken.

Als ik mag citeren uit mijn eigen artikel over de ontwikkeling van de anti-abortus beweging:

“De uitspraak werd gevierd als een overwinning voor vrouwen maar zou een vehikel blijken voor conservatief activisme. Hoewel in de media Roe v. Wade werd toegejuicht bleek de opinie van Amerikaanse burgers gelijkelijk verdeeld, maar de tegenstelling is vooral het gevolg van bewust aanscherpen ervan door politici. Vooral Republikeinen die hun partij in de jaren vijftig en zestig al steeds conservatiever zagen worden, realiseerden zich dat ze hier wat mee konden. 

Ze werden geholpen door de Amerikaanse katholieke kerk, de bisschoppen, die een mogelijkheid zagen om terrein dat was verloren in de seksuele revolutie van de jaren zestig terug te winnen. Conservatieve Republikeinen grepen abortus aan om hun pro-familie agenda neer te zetten, bedoeld om hun partij aantrekkelijk te maken voor arbeiders en gelovige kiezers op het platteland. Juristen zetten een strategie op bedoeld om via wetten op staatsniveau geleidelijk aan Roe v. Wade te ondermijnen en uiteindelijk te laten verdwijnen. Een niet onbelangrijke afgeleide was dat door deze wetten activisten steeds meer met abortus bezig zouden zijn.

De anti-abortus beweging deed qua marketing een gouden greep door zich pro-life te noemen. Wie was er nu anti-life? De voorstanders van het recht van de vrouw om te beslissen (niemand is uiteindelijk voor abortus) noemden zich pro-choice, maar dat droeg in zich al de terminologie van de jaren zestig, van vrijheid blijheid.

De katholieke kerk werd steeds uitgesprokener, zowel qua uitspraken als qua financiële ondersteuning van de anti-abortusbeweging. In 1980 riep aartsbisschop kardinaal Humberto Medeiro van Boston de kiezer op ‘onze kinderen te redden, geboren en ongeboren’, en politici te verwerpen die ‘abortus legaal mogelijk maakten’. 

Terwijl vrouwen de arbeidsmarkt opgingen en contraceptie normaal werd, maakte de katholieke kerk veroordeling van seks voor het huwelijk, voorbehoedsmiddelen en abortus centraal in zijn teachings. Historisch was dat zeker niet zo. De katholieke kerk had tot dan toe niet veel gezegd over abortus. Vanaf het midden van de jaren zestig regende het hel en verdoemenis van de kansel. Het was te laat om ‘bevrijde’ vrouwen tegen te houden en hun traditionele rol op te dringen maar de kerk veroordeelde alles wat niet met de leer strookte. Katholieke priesters die gezinsplanning steunden werden ge-excommuniceerd.

Maar pas toen de kerk zich ook ging verzetten tegen de vrouwenbeweging per se, kreeg de positie van de kerk gewicht. In 1966 had de katholiek kerk een politieke club opgezet, de National Conference of Catholic Bishops, die een kantoor had in DC en overal in het land afdelingen opzette. Om het los te koppelen van de bisschoppen zetten ze het National Right to Life op. Het moest er niet uitzien als een top-down beweging het moest van onderop komen. De NRL kon meteen profiteren van het geld en het grote publiek van de kerk. De Catholics pro Choice hadden geen geld. De meeste anti-abortusgroepen kwamen uit deze door de kerk gefinancierde acties voort. De bisschoppen investeerden ook in politieke actie, in verkiezingen op staatsniveau, en bleken in staat districten van kleur te laten verschieten.”

Ik ben opgegroeid onder het verzuilde juk van deze kerk. Ik geloof niet dat het me blijvend gevormd heeft. Omdat ik nooit geloofd heb, was het gemakkelijk die kerk te laten voor wat hij was (en is). Nou ja, wel blijvend was mijn afkeer van geloofsgekken, van welke aard dan ook. Van die dreigende pastoors tot de rode voddebalen van Baghwan die op een gegeven moment door mijn universiteitsstad liepen. Van de evangelische christenen in de VS die in de praktijk nogal onchristelijk zijn tot Indiase hindoe neuzelaars die spirtuele krachten claimen maar andere geloven terroriseren.

Zelfs van Chineze communisten die eerder een beroep doen op geloof dan op humanistische overwegingen van zelfbestuur en persoonlijke autonomie om hun regime te handhaven.

Maar ja, daar ga ik weer. Het is eigenlijk heel eenvoudig. Katholieke bisschoppen kunnen roepen wat ze willen, er zijn gelovigen die hen volgen maar de meeste mensen hebben gezond verstand genoeg om hen te negeren. Biden zal het voorbeeld geven.