Een buitengewoon exceptioneel land

Amerika ziet zichzelf graag als een buitengewoon land, exceptioneel. Dat gebeurt meestal in de context van een idee over de VS als voorbeeld voor de wereld, als uitzonderlijk goed, beschaafd of anderszins positieve vibesuitstralend. Het is een verhaal dat Amerikanen elkaar vertellen, iedereen die dit credo niet luid genoeg bevestigt kritiserend.

Het is een vorm van whistling in the dark, jezelf moed in praten, want de werkelijkheid ziet er steeds treuriger uit. De VS is inderdaad buitengewoon, uitzonderlijk, maar dan juist in zijn afwijking van wat elders in de beschaafde wereld gebruikelijk is.

Neem de curieuze liefde voor wapens. In Amerika circuleren meer wapens dan er mensen wonen. Die wapens worden ook gebruikt. Geen enkel westers land kent zoveel doden door wapengeweld als de VS. Je mag er op veel plaatsen vrij mee rondlopen in alle publieke ruimtes. Regelmatig vinden massamoorden plaats, scholieren worden getraind wat te doen als iemand los gaat met zijn wapens. Als er ooit bewijs nodig was dat je samenleving van veel wapens niet veiliger wordt, dan levert Amerika het. Je voelt je er altijd bedreigd.

Net als in andere landen kun je in Amerika verkracht worden. Meisjes kunnen door hun vaders bezwangerd worden. Of er kan iets misgaan. Maar eenmaal zwanger tegen je zin of onbedoeld en ongewenst, is het moeilijk om een abortus te krijgen. Formeel geldt nog de keuzevrijheid van de vrouw, praktisch gezien wordt abortus steeds moeilijker gemaakt. Republikeinse staten en het Supreme Court lijken op weg naar het wegnemen van het recht van de vrouw om daarover te beslissen. 

Nog los van deze abortuspraktijk is Amerika uniek in het hoge aantal ongewenste zwangerschappen. Kennis van en gebruik van voorbehoedsmiddelen is gemankeerd, vooral onder de meest kwetsbare groepen. Seksuele voorlichting op scholen en vaak ook door ouders is abominabel of afwezig. Seks is iets waar je niet over praat, volgens sommige buitengewoon wereldvreemde conservatieven omdat tieners meer seks zouden praktiseren als je erover praat.

In Amerika zitten meer mensen in de gevangenis dan in welk ander zich beschaafd noemend land dan ook. Dat dit aantal zo hoog is, komt onder meer omdat het rechtssysteem niet deugt. Zonder in details te gaan, is het duidelijk dat veel arme Amerikanen slechte rechtsbijstand krijgen, en dat het systeem een afwijking vertoond ten nadele van mensen van kleur en mensen met lage inkomens. Het kost ook ongelooflijk veel geld. Gevangenen leggen een grote claim op begrotingen, waardoor andere, belangrijkere doelstellingen niet bereikt kunnen worden. De lobby van private gevangenissen probeert zoveel mogelijk mensen opgesloten te houden, liefst ook immigranten.

Tijdens de coronacrisis heeft Amerika een record aantal doden per 100.000 inwoners. De leiding van het land in het eerste, cruciale jaar was uitzonderlijk slecht in wat voor opzicht dan ook. Ook andere landen, waaronder Nederland, leden onder inadequaat leiderschap, maar de VS sprong eruit. En springt er nog steeds uit in het politiseren van wat elders verstandig geacht wordt. De kosten zijn hoog.

Het hoge aantal corona-doden verhulde of bagatelliseerde het record aantal Amerikanen dat in 2020 aan een drugs overdosis overleed: tegen de 100.000. De opioid-crisis, een combinatie van uitbuiting door de farmaceutische industrie, meegaandheid en criminele stupiditeit van artsen, en gebrek aan federaal beleid, heeft de afgelopen tien jaar vele honderdduizenden doden gekost. Nog afgezien van de doden, legt de opioid-crisis een loden last op de overheid in staten waar de meeste verslaafden wonen, niet toevallig ook staten waar de armoede en werkeloosheid hoog is. Dan hebben we het nog niet eens over de crystal methcrisis die minder doden kost maar meer verruïneerde levens oplevert.

Gezondheidszorg in Amerika is een permanent drama. Ondanks pogingen van welwillende progressieven om structurele en uiterst schadelijke ongelijkheid weg te werken, is nog steeds een onaangenaam groot deel van de Amerikanen helemaal niet verzekerd. Wie zijn baan verliest, is ook zijn verzekering kwijt. Ernstiger is de onveranderde inefficiëntie van het systeem. Amerika spendeert achttien procent van zijn bruto nationaal product aan gezondheidszorg, Europese landen minder dan tien procent. Wie gelooft dat dit gerechtvaardigd wordt door een betere zorg heeft het systeem niet aan den lijve ervaren. Uren in een Amerikaanse Emergengy Room genezen je voorgoed van die gedachte. 

Wie ernstig ziek wordt, ook verzekerd, loopt een groot risico dat hij financieel wordt uitgekleed. Een van de gerelateerde problemen: wat kindersterfte betreft staat de VS op de 33e plaats van 36 OESO-landen. Geen wonder dat de levensverwachting in Amerika terugloopt, zelfs met in achtneming van de hoge aantallen coronadoden.

De sociale en economische ongelijkheid in de VS is groter dan in andere westerse landen. Dat geldt voor inkomens en voor vermogen. Inkomensongelijkheid in de VS is de hoogste van de G-7 landen. De OESO gebruikt daarvoor de Gini coëfficiënt die uitkomt tussen nul, perfecte gelijkheid, en 1, totale ongelijkheid. In 2017 stond die voor de VS op 0,434. Frankrijk had de laagste van de G-7 met 0,326. Er zit een raciale component aan: de mediaan van de inkomens van zwarte huishoudens is 61 procent van die van blanke huishoudens.

Tussen 1989 en 2016 is het gat tussen rijk en arm, de wealth gap, meer dan verdubbeld. In 1989 had de rijkste vijf procent van gezinnen 114 keer zoveel vermogen als de gezinnen in het tweede quintiel van onderen. Tegen 2016 had de top 5 procent 248 maal zoveel vermogen. De gezinnen in de lagere quintielen (de laagste 40 procent) hadden het meeste vermogensverlies door en na de crisis van 2008. Miljoenen mensen raakten in die crisis hun huis kwijt.

Amerika heeft een bijzonder belastingsysteem waarin de hoogste schijven inkomstenbelasting relatief laag zijn en door elke nieuwe Republikeinse regering verder verlaagd worden. In zijn voortstrompelende Build Back Better plan heeft zelfs Democraat Joe Biden een regressieve regeling opgenomen die toestaat staatsinkomstenbelasting af te trekken, een regeling waarvan alleen de rijken profiteren. Toppercentages zijn laag maar zeggen ook niet erg veel, want er zijn eindeloos veel manieren zijn om je belastingdruk te verminderen. Zoals de financier Warren Buffet zei: ik betaal procentueel minder belasting dan mijn secretaresse. De vermogensbelasting is te verwaarlozen. Investeerders in financiële vehikels genieten speciale voordelen. Successiebelasting is zo laag en begint pas op zo’n hoog niveau dat weinig Amerikanen iets hoeven te betalen. Vermogen kan gemakkelijk doorgegeven worden aan kinderen. De beste manier om rijk te worden in de VS is rijke ouders hebben. 

Onderwijs, gemeten aan de PISA-resultaten, staat in Amerika op lager niveau dan in andere westerse landen. De financiering van onderwijs uit lokale en onroerend belastingen garandeert dat de ongelijkheid enkel dieper wordt. Arme wijken hebben de slechtste openbare scholen. Wie veel geld heeft, stuurt zijn kinderen naar private scholen. Zeker, de VS heeft nog steeds topuniversiteiten, maar onderwijs in de brede zin is geen motor meer voor verbetering. 

Al deze factoren samen, hoe je zo ook groepeert, maken dat de sociale mobiliteit in Amerika buitengewoon laag is. Een onderdeel van de Amerikaanse droom, ook zo’n populaire mythe, is dat kinderen het beter doen dan de ouders. Afgezien van die kinderen die vermogen in de schoot geworpen krijgen, is dat niet het geval. Toekomstverwachtingen zijn niet erg rozig. Veel studenten blijven zitten met tonnen schuld en een opleiding waar ze in een overvolle hoger opgeleidenmarkt weinig mee kunnen. De mobiliteit tussen inkomensgroepen (quintielen, groepen van twintig procent) is gering. De kans dat iemand een aantal groepen opschuift is niet te meten. Iedereen in de laagste tachtig procent van de inkomensquintielen weet dat de Amerikaanse droom een fabeltje is.

Voor de bezoeker is Amerika nog steeds een land met een ongelooflijke natuur, ook al wordt die voortdurend bedreigd door op winst belaste exploitanten. Maar het is ook een land dat er in publieke sfeer buitengewoon aftands en slecht onderhouden uitziet. Shabby, zogezegd. Rommelige vliegvelden, slechte wegen, kapotte bruggen. Van alle hoog ontwikkelde landen is de VS het enige zonder hoge snelheidslijnen, sterker, het ontbreekt aan behoorlijk openbaar vervoer. De nieuwe infrastructuurwet moet daar wat aan veranderen, maar het was wel weer heel bijzonder dat het zo lang duurde voordat er geïnvesteerd werd in het land.

Natuurlijk, er zijn ook veel goede dingen te melden over de VS, maar eerlijk gezegd zijn die niet zo bijzonder. Grosso modo mag je concluderen dat het land eerder bijzonder is in bovengenoemde afwijkingen van wat elders gewoon is, dan in de positieve eigenschappen die het zou onderscheiden. Het is waar dat Amerikanen buitengewoon hard werken, of in elk geval veel uren maken, soms in twee banen. Het aantal weken vakantie is beperkt, er zijn nauwelijks regelingen voor zwangerschaps of ouderschapsverlof, doorbetaalde ziektedagen bestaan meestal niet. Voor een groot aantal Amerikanen is het een armzalig bestaan. Het wonder is dat ze desondanks vaker dan je zou verwachten blijven hangen aan hun exceptionele status, het idee dat geen land beter is dat de Good Old US of A. Er bestaat onbegrip als de rest van de wereld het Amerikaanse voorbeeld negeert.

Er valt nog veel toe te voegen over het Amerikaanse politieke systeem, ooit een voorbeeld voor andere landen, nu een schrikbeeld van disfunctionaliteit en mogelijkheden voor misbruik. Het systeem leidt tot stagnatie en een gedurig ondermijnde overheid. Verkiezingen worden zo moeilijk mogelijk gemaakt, het kiesstelsel ondermijnd en gestoken, zodat een minderheid de macht kan grijpen en houden. Het laat zich met geen enkel ander land vergelijken.

Ten slotte is ook de macht van religie in Amerika buitengewoon in vergelijking met andere westerse landen. Dat was altijd al zo, maar kon gezien worden als een rare afwijking in een seculariserende wereld. Niet echt van belang en tot verdwijnen gedoemd. Niet zo, want de manier waarop met name evangelische christenen beleid beïnvloeden en hun macht doen gelden, is ongeëvenaard. Er zijn geen ontwikkelde landen waar de evolutieleer alleen wordt onderwezen in de context van een concurrerende ‘theorie’, die van ‘creationism’, dat er een wezen is die alles geschapen heeft. Waar de bijbel letterlijk genomen moet worden. Waar scholen worden gedwongen bepaalde boeken uit hun bibliotheken te halen. Laten we zeggen dat dit soort onderwijs het intelligent zelfstandig denken niet bevordert.

Hoewel de founding fathers van de Verenigde Staten weinig op hadden met georganiseerd geloof, net zomin als de belangrijkste president, Abraham Lincoln, is het nu niet voor te stellen dat Amerikanen een president zouden kiezen die zijn of haar geloof niet luidkeels uitdraagt. Uitdragen is daarbij het sleutelwoord, praktiseren is een heel ander verhaal. De kluit laat zich graag belazeren en vergevingsgezindheid zit ingebakken in Amerikaanse geloof.

Het is allemaal buitengewoon buitengewoon. Zozeer dat de wereld de afgelopen decennia vaak met uitpuilende ogen en toenemende ongerustheid de ontwikkeling van Amerika heeft gadegeslagen. Hierboven staan de aspecten die de meest vergaande consequenties hebben, het is geen uitputtende lijst, maar voldoende om het met Amerikanen eens te zijn dat hun land exceptioneel is.

Waarom zo inhakken op de Verenigde Staten, kunt u vragen. En het is waar, er zijn talloze andere landen met talloze andere problemen. Maar er zijn twee redenen om de VS eruit te pikken. Ten eerste zijn dat de problemen op zich. De bovengenoemde cijfers laten zien dat in vergelijking met zijn peers, landen met vergelijkbare waarden en normen en politieke systemen, Amerika het slechter doet dan zij. Ook in relatieve zin is Amerika een buitengewoon problematisch land.

De tweede reden is dat Amerika pretenties heeft. Te voor en te na houdt het zichzelf op als voorbeeld voor de wereld. Als iemand dat relativeert, zoals indertijd president Barack Obama, dan wordt hij meteen afgebrand als onpatriottisch, onamerikaans. ‘Hij haat Amerika’, verkondigde Fox News. Als je je eigen pretenties zo hoog opschroeft, is het alleszins redelijk om die te meten aan de werkelijkheid. Een land dat zichzelf als voorbeeldig en uitzonderlijk ziet, kan des te harder worden gekapitteld als het alleen maar in het negatieve aan die kwalificatie toekomt.

Als criticus kan ik gemakkelijk worden weggezet als een teleurgestelde lover, iemand die zelf te hoge verwachtingen had en die nu botviert op het object van zijn vergane liefde. Die kritiek accepteer ik graag, al heb ik Amerika nooit door een rozige bril gezien. Maar hij doet niets af aan de feiten. Er waren ooit ‘Amerikaanse toestanden’ die ik ook bij ons zou wensen, maar inmiddels is Amerika zo problematisch geworden dat ik weinig meer kan vinden dat ik graag hier toegepast zou zien.

Ik wil nog wel verder gaan: Amerika is een buitengewoon onaangenaam land geworden. Je voelt je er onveilig, je wilt er niet ziek worden en je moet aftasten wat te bediscussiëren valt in het gezelschap van het moment. Meer dan ooit wordt je geconfronteerd met de rafelranden van een rijke samenleving waarin weinig compassie is voor hen die niet tot de gelukkigen behoren.

Jazeker, Rusland is veel erger, en China niet veel beter. Maar dat is wat je noemt cold comfort. Een hele groep andere westerse landen doet het veel beter, is veel buitengewoner, in het goede, dan Amerika. Je kunt het negeren. De zaken van Amerika zijn de zaken van Amerika. Maar zo gemakkelijk komen we er niet vanaf. Want wij, de rest van de wereld, hebben ons buitengewoon afhankelijk gemaakt van de Verenigde Staten. We spiegelden ons maar al te vaak aan de VS, rekenen op het land als de nood aan de man is. De vraag is of een land dat zo buitengewoon afwijkt van de westerse norm die leidende rol nog wel kan vervullen. Amerika’s onderscheidenheid is ook onze zaak. 

Democraten en succes, het blijft een lastig verhaal

Er is iets onaangenaam terugkerends in de zeperds die Democratische presidenten zich op de hals halen. Joe Biden is de meest recente in een lange rij.

Democraten willen de overheid inzetten om de samenleving te verbeteren. Daarvoor moeten ze serieuze wetgeving doorvoeren, geld alloceren en bereid zijn om potten te breken. Dat is van een hogere orde dan wat Republikeinen willen, namelijk lagere belastingen voor de rijken en ondernemingen en een kleinere overheid.

Helaas moet ik vaststellen dat Republikeinse presidenten er in hun eerste jaar vrijwel altijd in slagen om hun doelstellingen te bereiken, althans in de hierboven beschreven beperkte zin. Ronald Reagan, kleine Bush en de psycho in Mar a Largo wisten allemaal belastingverlaging erdoor te jassen en zo de overheid in een dwangbuis te persen die langer meeging dan hun termijnen. De oude Bush is de enige die niet in dit patroon past. Hij had geen wetgeving, geen ideeën en dus ook geen nederlaag. Die kwam pas toen hij gedwongen was belastingen te verhogen, terwijl hij zich had laten vastpinnen op verlagen.

Terug naar de Democraten. Jimmy Carter had een stortvloed aan plannen. Te veel en het congres, toen stevig in Democratische handen, schoot ze een voor een af. Les: het is beter je te concentreren op één groot stuk wetgeving. Democraten zijn slecht in het leren van lessen (vraag maar aan Hillary) en dus is het ook later weer misgegaan.

Bill Clinton werd door de Republikeinen en de FED van Alan Greenspan gedwongen eerst de economie aan te pakken (belastingen verhogen) voordat hij zijn health care geconcentreerd kon voorstellen. Met alle gekruk van Hillary was het toen al te laat. De kans om direct iets groots te doen ging verloren. Clintoncare kwam er nooit.

Clinton verloor de meerderheden in het congres in 1994 en beperkte zich daarna tot kleinere wetgeving die er wel door kon, en neoliberale naäperij die de Republikeinen graag steunden.

Barack Obama was succesvoller. Nou ja, een beetje. Hij kreeg zijn Obamacare erdoor, op het nippertje. Daarna was het ook over en uit. Dat wil zeggen, hij moest zich beperken tot kleine wetgeving en belangrijke benoemingen.

En nu Joe Biden. Zeker, hij heeft als 2.000 miljard aan steun erdoor gekregen en de infrastructuur. Maar beide waren relatief onomstreden. De Republikeinen waren ook voor infrastructuur. De tegenstemmers waren alleen tegen omdat de psycho het eiste en omdat ze nou eenmaal tegen alles zijn wat een Democraat voorstelt.

Maar Build Back Better ging onderuit. Ik heb al eerder gezegd dat Biden gewoon het klimaatdeel eruit had moeten halen. Dat is een onderdeel waar op een zeker moment iedereen aan moet geloven, ook Trumpies. Dwind ze er maar toe als er genoeg overstromingen, tornado’s en Texaanse koudegolven zijn geweest om ook de Republikeinse geesten rijp te maken voor klimaat.

Nu werd het de doodsteek voor belangrijke sociale wetgeving. Ik ben ook niet treurig dat de honderden miljarden die rijken via deze wet terug zouden krijgen op staatsniveau nu is gesneuveld. Het was eigenlijk wel een behoorlijk slechte wet.

Ik weet niet helemaal zeker wat voor lessen we moeten trekken. Meer kleine wetgeving die structurele veranderingen brengt, denk ik. Sprokkelen. En vooral: je zaak verkopen. Daar was Reagan goed in. Als hij dacht dat het congres dwars zou liggen, ging hij gewoon naar het volk. Obama en Biden stelden wat dat betreft teleur.

Ik lees een mooie bundeling essays van Rachel Greenwald Smith getiteld On Compromise. En daar gaat het over. De essentie van een compromis is dat het een minder dan ideale uitkomst is. En dat het een uitkomst is. Als je, zoals vaak in Nederland, al meteen je compromis op tafel legt of water in de wijn doet, valt er niets meer te winnen. Je moet je idealen scherp formuleren, onderhandelingen ingaan alsof je geen milimeter wil toegeven en dan zien wat eruit komt. Zoals diezelfde Reagan altijd zei: als je een half brood wil moet je om een heel brood vragen.

Aan de andere kant, als je niet op tijd je compromis weet te sluiten, zoals de vermeend progressieve Democraten nu is overkomen (nou ja, dat klinkt te passief), dan komt er niets tot stand. Ik vind het moeilijk voor te stellen dat president Manchin niet over de streep te halen was voor 1.500 miljard of iets dergelijks. En zonder de belastingverlagingen zodat hij minder argumenten had tegen de kosten.

Biden en de progressieve Democraten hebben zich slechte onderhandelaars getoond, simpelweg omdat ze met lege handen blijven staan terwijl ze toch aardig wat troeven in handen hadden.

Een teleurstelling, maar helaas, gezien het verleden, een voorspelbare teleurstelling. Vandaar dat de Republikeinen van anti-democraat McConnell rustig konden wachten tot het bouwwerk door de Democraten zelf in brand werd gestoken. En Biden maar fiddelen.

Bidens grote plan de nek omgedraaid

Senator Manchin van West Virginia, nominaal een Democraat, heeft het Build Back Better plan van Joe Biden de nek omgedraaid. Een half jaar heeft hij het Witte Huis aan het lijntje gehouden, suggererend dat hij openstond voor onderhandeling. Of het Witte Huis hem totaal verkeerd gelezen heeft, of dat Manchin een sneeky doubletalking SOB is, is een open vraag. Het een sluit het ander niet uit.

Of het plan nu dood is, is geen vraag. Dat is het. De Republikeinen hebben er niets voor hoeven te doen.

Joe Biden, de ervaren onderhandelaar, de man die met zijn achtergrond het wel voor elkaar zou krijgen, staat in zijn hemd. Amerika staat in de kou.

Wat nu, nadat het wederzijds gescheld voorbij is? Onderdelen van het plan erdoor jassen als invidivuele wetsontwerpen. De Green Deal zal het poortje van de door kolenindustrie betaalde Manchin niet passeren. Misschien andere onderdelen wel.

De kans dat er nu federale wetgeving komt om de rechten van kiezers te beschermen is ook minimaal geworden. Het vergt een doorbreken van de filibuster regels. Vast ook iets waar Manchin bij zijn kiezers niet hoeft aan te komen.

Waar laat het Joe Bidens toch was sukkelende presidentschap? In de sloot, zou ik zeggen. Aan hem om er weer uit te komen, zoniet dan wordt november 2022 een bloedbad, ondanks de stupiditeit en antidemocratische instellingen en praktijken van de Republikeinen.

Ruim een jaar na 3 november, toen de kiezers een einde maakten aan het desastreuze presidentschap van Trump, worden we geconfronteerd met een mislukte president. Het komt allemaal bij alle andere ellende waar Amerika mee te maken heeft.

Was 2021 al een rampjaar voor Amerikaanse democratie, er is geen reden voor optimisme in het komende jaar.

Hoe Bidens rollator de sloot in werd geduwd

Joe Biden is erin geslaagd een diepterecord te vestigen wat populariteitscijfers betreft. Weinig of geen presidenten zagen zichzelf zo snel afbladderen in de publieke opinie.

Toch joeg hij een stimulans van 1,9 miljard door het congres, en kon hij eindelijk, na jaren eikelen en Republikeinse wanprestatie, een infrastructuur programma over de streep halen. Daartegenover staan zeperds als de chaotische aftocht uit Afghanistan en de soap van Build Back Better, nu vooruitgeschoven naar 2022. En ja, Biden oogt breekbaar en bejaard, want hij is breekbaar en bejaard.

Er stond een treffende anecdote in de Washington Post. Senator Joe Manchin, de dwarsligger die op zijn eentje het hele Democratische programma frustreert en de weg plaveit voor een Republikeinse comeback, liep de lift binnen waar het vermeende geweten van de Republikeinen, Mitt Romney al stond. ‘Hallo president Manchin’, zei Romney.

Het is niet enkel dat één senator Bidens rollator de sloot in rijdt. In zekere zin is de verrassende meerderheid die de Democraten in januari kregen toen ze Georgia wonnen (na de teleurstellende resultaten in november 2020) hun probleem geworden. Had super anti-democraat (want hij weet beter) Mitch McConnell de meerderheid in de senaat gehad, dan had je tenminste hem kunnen verwijten dat alles vast zat. Nu krijgen de Democraten het op hun brood.

Is dat voldoende verklaring voor Bidens lage cijfers? Ik denk het niet. De meeste Amerikanen zijn niet bezig met wetgevende programma’s. Ze kijken naar de dagelijkse economie en horen en zien inflatie (vooral hogere benzineprijzen) en geloven dat het slechter gaat dan onder de psychopaat uit Florida, ook al is dat niet zo.

Ze krijgen ook een gestadig dieet voorgeschoteld van ‘het land gaat naar de kloten’ retoriek van de Trumpies en, ernstiger, van de would be Trumpies die enkel uit zijn op macht (dat denk ik althans, ik zie geen diepere waardes of idealen bij Cruz, Hawley, Rubio, noch bij de zogenaamd weldenkende Republikeinen die braaf hun mond houden).

Trump is erin geslaagd een jaloersmakende greep op zijn partij te houden, ondanks zijn verlies. Knap werk. Geen loser voor hem lukte dat, sterker, ik kan geen president of oud president bedenken die zijn partij meer in zijn zak had. Een sleutel tot verklaring daarvan is dat Trump iets biedt dat andere politici niet hebben: je kunt lid worden van een club. Je kunt je deelgenoot voelen van een Stop the Steal beweging. Je hoort ergens bij. Je leven heeft weer zin. Ik overdrijf maar een klein beetje.

Biden is een goner. Ik heb al eerder geschreven dat hij er goed aan zou doen zich maar voor één termijn beschikbaar te stellen – een zelfde verhaal hield deze week de conservatieve columnist van the New York Times (nee, hij had mijn blog niet gelezen). In die zin maken die lage peilingen niets uit. Ze kunnen volgend jaar weer anders zijn. Er zal vast wel weer een nostalgie komen naar iemand die fatsoen uitstraalt, maar nu even niet.

We sluiten een historisch jaar af, een jaar waarin Amerika de draai maakte die zijn definitieve ondergang als serieuze democratie, als leidende natie in de wereld, markeerde. Daarover later. Biden heeft daaraan niets kunnen veranderen. Misschien was dat ook te veel gevraagd. Misschien zijn presidenten gedoemd niet aan de verwachtingen te voldoen. Niemand sinds FDR (en klein Bush voor de verkeerde redenen) slaagde erin in zijn eerste twee jaar zo succesvol te zijn dat hij de tussentijdse verkiezingen kon winnen.

Zo gezien was Bidens lot voorbestemd. Maar toch, dat Manchin en Sinnema de enige partij in Amerika die staat voor democratie en een eerlijke samenleving kunnen gijzelen was niet voorbestemd. Biden dacht hen mee te kunnen nemen, dat is niet gelukt. Daarom is hij grotendeels mislukt.

Wanneer hebben we genoeg van ‘beetje dom’?

Het laatste corona schandaal veroorzaakt door onze krukkige koning verbaast me niet. Het past in een patroon.

Maar dat is precies ook wat het zo schrijnend en zo onaanvaardbaar maakt. Denkt u nu werkelijk dat Pa koning een klein verkeerd inschattingsfoutje heeft gemaakt toen hij 21 (volgens de wakkere krant zo’n honderd) gasten op het feestje van zijn dochter had?

Ik geloof er werkelijk niets van. Hij is een provocateur, of gewoon iemand die denkt dat hij ermee weg kan komen. Dat de regels er voor hem niet toe doen. Zoals ik eerder schreef is het kenmerk van populisten dat ze er vooral op uitzijn om te stangen. Zou dit ook voor onze koning gelden? Gewoon een big in your face, oftewel een opgestoken vinger, naar de wereld?

Wat betreft dat arme kind dat als achttienjarige wordt opgezadeld met een erfenis van heb ik jou daar: je hoefde geen republikein te zijn om de flauwekul rond Amalia de afgelopen weken te negeren als nutteloze poppenkast. Het koningshuis zou Nederland verbinden, zoals voetbal en Max Verstappen dat doen. Ook daar geloof ik niets van.

De poverheid van onze band als Nederlanders wordt pas duidelijk als je de waarde van die banden tegen het licht houdt. Amerika heeft veel problemen maar tenminste iets dat hen werkelijk bindt: de grondwet. Die valt of staat niet met een leugenachtige monarch of een sporter met een snelle auto. Wie praat nog over banden als parlementariërs vier miljoen Nederlanders die hem niet aanstaan het land uit wil gooien? Als Wilders weer ongeneerd over vreemdelingen in de straat tekeer gaat?

We zijn een sullig landje, koploper op veel verkeerde terreinen, waaronder het telkenmale accepteren van een koning die ‘beetje dom’ roept en rustig overgaat tot de volgende schoffering van burgerfatsoen.

Nederland moet de Spelen boycotten.

Het diplomatiek boycotten van de Olympische Spelen in Beijing door de VS, nu ook gesteund door het Verenigd Koninkrijk en Australië, mag lijken op een gebaar. Een leeg gebaar misschien. Maar het werkt.

Het betekent namelijk dat landen die niet diplomatiek boycotten China onvoorwaardelijk steunen. Zo zal het in elk geval door China worden voorgesteld. Praat jezelf daar maar weer eens uit.

Nederland kan niet aan de kant blijven staan. De koning Pils niet naar Bejing gaat om niet in de beschamende gezellige afdronk terecht te komen waarin hij in Sochi met Poetin kwam, is enkel een stapje om domheid bij voorbaat te voorkomen. Heis niet voldoende.

Er is geen ontkomen aan. Nederland, altijd voorop lopend, in praatjes in elk geval, als het gaat om morele zaken, moet de spelen ook diplomatiek boycotten.

Ja, het zou mooi zijn als dat in collectief verband zou kunnen, als Europa, maar mocht dat niet mogelijk zijn, dan moeten we gewoon op eigen houtje dat doen.

De ik-ben-onmisbaar ziekte

Als Mark Rutte opnieuw minister-president wordt, breekt hij ergens na de zomer van 2022 het lengterecord dat Ruud Lubbers vestigde. Proficiat. Geniet er van, want de harde werkelijkheid zal zich snel aandienen en die is dat politici in posities van macht bijna altijd langer blijven dan verstandig was. Het blijkt moeilijk op tijd de deur achter je dicht te trekken. Hoe langer iemand aan de top bivakkeert, hoe groter zijn eigendunk, het idee dat niemand anders zijn functie kan vervullen. Hij, of zij, is onmisbaar. Of kan het ambt niet missen want heeft niets anders in zijn leven. Het eindigt meestal in tranen.

Dat was het geval voor Ruud Lubbers die ruzie maakte met zijn beoogde opvolger, die voor de voeten liep en desavoueerde. Lubbers’ partij, het CDA, verloor de verkiezingen van 1994 en daarna ook de kabinetsformatie. Paars zette het CDA buitenspel. Lubbers’ illustere voorganger als premier, Charles Ruijs de Beerenbrouck, tot 1993 recordhouder, ging in 1933 na bijna elf jaar regeren ook ten onder aan langdurigheid. Ruijs kon niet omgaan met de economische crisis maar wilde van geen wijken weten. Lubbers’ latere opvolger, Balkenende, wist evenmin op tijd terug te treden. Na weer een kabinet te veel, leverde Balkenendes CDA in 2010 bijna de helft van zijn zetels in.

Ontegenzeggelijk bleef Joop den Uyl lang over zijn houdbaarheidsdatum de PvdA leiden, hopend op een nieuwe kans als premier. Hij versleet een flink aantal ‘kroonprinsen’ die, na jaren wachten, het voor gezien hielden. Dit is overigens een bijverschijnsel van het ‘ik-ben-onmisbaar’-syndroom: capabele, potentiële opvolgers vertrekken. In Den Uyls geval mensen als Marcel van Dam, Jos van Kemenade en Ed van Thijn. Rutte versleet Klaas Dijkhoff en Edith Schippers. 

De onmisbaarheidsziekte is geen Nederlands fenomeen. Formidabel politica als zij was, bleek Margaret Thatcher niet in staat de politieke storm te lezen die haar in 1990 tot aftreden dwong. Tony Blair bleef te lang om zijn beoogde opvolger, minister van Financiën Gordon Brown, gelegenheid te geven de Labour Party te redden van Blairs desastreuze omarming van George W. Bush en de oorlog in Irak. Verder terug kunnen we vaststellen dat Winston Churchill toen hij in 1951 opnieuw premier werd daarvoor niet meer de capaciteiten had.

In de Verenigde Staten weten ze er ook weg mee. De in vele opzichten bewonderenswaardige Franklin Roosevelt was in 1944, toen hij voor de vierde keer het presidentschap won, zo ziek dat hij en zijn omgeving wisten dat hij zijn termijn niet kon uitdienen. Maar uit eigen beweging terugtreden was er niet bij. Sindsdien moeten presidenten na acht jaar vertrekken. Amerikaanse kiezers worden vaak opgescheept met bejaarde politici die eindeloos aanwezig bleven tot ze een kans kregen. Bob Dole, John McCain en Hillary Clinton bleken desastreus voor hun partij. Biden schuifelt nog steeds rond, eindelijk waar hij altijd had willen zijn.

Oudere politici, gepokt en gemazeld in de cultuur van hun land, ervaren in het tegemoet treden van nieuwe uitdagingen, hebben altijd een voorsprong op mogelijke opvolgers. Zelfs als hun beleid minder dan glorieus was, soms zelfs belabberd, bieden ze een vertrouwd gezicht, een vaste hand, een fantasieloze voortzetting. De kans dat iemand na tien jaar aan de macht ‘nieuw leiderschap’ kan bieden is gering, maar kiezers zijn blijkbaar bereid om mee te gaan in deze illusie.

Dat brengt ons terug bij Mark Rutte. Hij past in het patroon van succesvolle, althans langjarige Nederlandse premiers. Het gaat daarbij niet om inspirerende aanvoerders of mensen met een aansprekende visie – voor Rutte is visie een vies woord. Nee, het zijn sprokkelaars en masseerders. Sprokkelaars van meerderheden in een gefragmenteerd politieke klimaat en masseerders die de partijen en personen waarmee ze een regering vormen binnen boord houden. Ruijs en Lubbers waren daar goed in. Een meer bescheiden premier, Piet de Jong, gaf tussen 1967 en 1971 een masterclass in deze vaardigheden. Waarna hij vertrok.

Mark Rutte is een Man ohne Eigenschaften. Dat is zijn kracht en dat is zijn zwakte. Maar vooral is hij een sluwe politicus die de omstandigheden naar zijn hand weet te zetten. Hij torpedeerde in 2010 een mogelijk kabinet met de PvdA om niet in een potentieel zwakke positie te komen en compromitteerde zichzelf vervolgens door met de PVV in zee te gaan. Hij ontliep daarvoor de rekening, met dank aan andere partijen die hem in het lenteakkoord redden. In 2017 wist Rutte zich moeiteloos los te maken van vier jaar regeren met de PvdA en ontdook elke discussie over de toeslagenaffaire in de campagne van 2021.

We zagen hem een motie van wantrouwen overleven toen D66 opnieuw een buitenkans miste om Rutte kwijt te raken. Ze durfden niet, en Rutte heeft de overlevingskaart die hem werd aangereikt opnieuw bekwaam uitgespeeld. Hij zette slim PvdA en Groen Links opzij om het kabinet van zijn voorkeur te krijgen. Petje af, knap werk.

Als hij straks op het bordes staat met zijn nieuwe kabinet, dat volgens Ruttes clichématige praat ‘élan’ uit moet stralen, dan kan hij tevreden zijn over zijn manipulatieve vaardigheden. Jazeker, hij gaat dat record breken. Nogmaals: oprechte felicitaties. Voor een overwegend positief oordeel over zijn premierschap zou het echter beter geweest zijn als Rutte inderdaad een paar jaar geleden naar Europa was verkast. Voor de hygiëne in de Nederlandse politiek ook. Maar ja, wie moet anders de kar trekken? Toch?

Wonen in New York anno 1910

Iets heel anders. De Washington Post heeft vanochtend een mooi verhaal met beeld over de manier waarop immigranten en andere arme mensen rond 1910 in New York woonde. Locatie is het onvolprezen Tenement Museum waardoor u een rondleiding krijgt.

Klik hier.

En twee gerelateerde verhalen over Jacob Riis die met zijn How the Other Half Lives rond 1900 weldenkend en welvarend Amerika wakker schudde.

Hier voor een foto tentoonstelling van Riis.

Hier voor een artikel over Riis zelf.

Gewoon zin om te stangen is een betere verklaring voor populisme

Janah Ganesh, een van de betere columnisten van de Financial Times, schreef vanochtend een overpeinzing bij de dood van Robert Dole. Of meer misschien, een overpeinzing over wat de Republikeinse Partij te betekenen heeft.

Het gaat over de familie van de afgevaardigde die een kerstkaart maakte waarop zes leden van de familie staan te wapperen met semi automatische wapens. De reacties waren voorspelbaar, van schouderophalen tot dat het niet gepast was zo’n kaart te sturen na de moord op scholieren vorige week. Dat laatste argument begrijp ik nog minder dan het schouderophalen. Was het dan wel gepast als er in Michigan niet geschoten was? Het is al net zo onzinnig als dat geneuzel over ‘zinloos geweld’. Was er ooit zinvol geweld?

Schouderophalen, suggereert Ganesh, ligt meer voor de hand als voorspelbare reactie, niet als gerechtvaardigde reactie. Want het is een provocatie, niet meer en niet minder. Tegelijkertijd is het een adequaat beeld van de Amerikaanse politiek aan de rechterzijde: fuck you, liberals. We doen waar we zin in hebben, liefst zo provocerend mogelijk.

Het leidt tot zijn vaststelling dat de twee verklaringen die voor populisme van de Republikeinse soort zijn gegeven, namelijk een economische, boosheid over verloren welvaart, en een ideologische aan de linkerzijde, niet deugen. Ik vind zijn argumentatie hier wat minder sterk, maar hij zet wel aan het denken.

Veel van wat de Republikeinen bieden is inderdaad gewoon in your face provocatie. Dat geldt vooral voor dit soort malloten en andere afgevaardigden die met wapens het congresgebouw in willen, moslim collega’s verdacht maken, of moordvideo’s publiceren over een collega. Ze worden niet gestraft.

Donald Trump heeft gelijksoortige strapatsen vertoond en ook dat werd met de mantel toegedekt door die fluim van Kevin McCarthy, de leider van de Republikeine in het Huis. De uitingen van racisme, door Trump en anderen, verwoorden een diepe onderstroom en, inderdaad, het is nu gelegitimeerd om te roepen wat je denkt of vindt. Vorige week bleek de psycho corona geïnfecteerd voor het debat met Biden. Hij meldde het niet, hoefde ook niet want het was een ‘honor system’. Denk daarover na, en je weet alles wat je over deze moet weten.

Zijn familie zat in die debatzaal zonder mondkapje, hoewel dat tevoren gevraagd was van iedereen. Ook dit was een voorbeeld. Gewoon bull shitten, kijken wat het lijden kan, je vijanden over de rode jagen. Leuk spelletje en het mag blijkbaar.

Ganesh neemt een enorme sprong en stelt dat mensen als Bob Dole omdat ze een vernietigende oorlog van nabij hadden gezien, nooit beneden een minimiem van beschaving zouden zakken (al had Dole met zijn 1976 debat opmerking dat alle oorlogen in de twintigste eeuw Democratische oorlogen waren wel het randje opgezocht). Een oorlog is mischien nodig om de bullshitters weer in hun hok te jagen, zegt Ganesh voorzichtig.

Het gaat veel verder dan deze afgevaardigden. De Republikeinse Partij doet niet anders dan provoceren. Trump was een provocatie. Maar Mitch McConnell deed het ook met zijn twee Supreme Court nominaties onder dubieuze zoal niet ondemocratische omstandigheden. Steeds weer het leningenplafond blokkeren als Democraten regeren. Benoemingen van Biden tegenhouden. Het heeft allemaal inhoudelijk geen betekenis (wat niet wil zeggen dat het niets oplevert, kijk naar het idioot conservatieve Supreme Court dat zich pas nu lijkt te realiseren hoezeer hun geloofwaardigheid is afgezakt).

Maar of het nu iets oplevert of niet, het is leuk om de oppositie te stangen. Dat is het niveau waarop de Amerikaanse politiek zich afspeelt. Daarom is de foto van de zwaarbewapende familie niet zomaar een bullshit provocatie. Het is, helaas, een krachtig symbool van de interne destructie waaraan de Amerikaanse samenleving blootstaat.

Ganesh krijgt misschien de oorlog die nodig is. Ik ben niet van het waarschuwen voor een nieuwe burgeroorlog. Die komt er niet, althans niet in de vorm waarin we bedoelen als we terug verwijzen naar 1861. Wel voorzie ik een gewelddadige oprisping in de VS, ernstiger dan in de jaren zestig en, verwacht ik, ook met langere termijn consequenties. De familie met de automatische geweren is er helemaal klaar voor.

Blufpoker aan de grens van Oekraïne

Alle geschrijf over de nieuwe koude oorlog met China (prima, die diplomatieke boycot van de OS) miskent dat de echte opwarmende oorlog plaats heeft aan de oostgrens van Europa. Poetin voert de druk op aan de grens met Oekraïne, de vraag is waarom precies.

Het kan zijn dat het de manier was om een gesprek te krijgen met Biden. Dan heeft hij nu al succes gehad. Het kan zijn dat hij gewoon iedereen zenuwachtig wil maken, ervan overtuigen dat Rusland er toe doet. Poetin houdt van blufpoker. Ook dan heeft nu al succes.

Het kan ook zijn dat hij echt Oekraïne wil binnenvallen en het land terugbrengen in het grote Russische verband en zijn soldaten de grens over zal sturen. Het lijkt me de minst waarschijnlijke optie. Dat is geen blufpoker maar een zelfmoordmissie. Biden zal dan moeten reageren, never mind wat de Europese landen willen.

Poetins eis dat Oekraïne zegt of duidelijk maakt dat het zich niet bij de NAVO aan zal sluiten trapt een open deur in. Afgezien van de eigen beslissingsbevoegdheid van Kiev, die er hier niet toe doet, wil echt niemand bij de NAVO het land erbij hebben. Het was al fout om zo ver uit te breiden naar het oosten, dat gaan de NAVO landen niet kwadrateren door Oekraïne erbij te halen. Zijn Nederlandse/Duitse/Franse jongens bereid om daar in het oosten van Europa hun leven in de waagschaal te stellen? Die vraag kon je ook al eerder stellen voor de drie Baltische staten bijvoorbeeld, maar dat doen we liever niet.

Poetins punt dat het stationeren van westerse troepen en/of wapens op grondgebied van Oekraïne op hetzelfde neerkomt, is niet onterecht, maar niet erg relevant.

Aan de andere kant heeft Poetin ervaren dat het aanvallen van Georgië straffeloos kon plaatsvinden. Alleen de oude havik John McCain vond dat een westerse interventie waard. Ook het overnemen van de Krim ging moeiteloos. Maar ik denk niet dat Poetin daardoor overmoedig is geworden.

Biden heeft al laten doorschemeren dat hij een invasie niet zal tolereren. Dat is een red line die duidelijker is dan die van Obama in Syrië en met zijn ervaring van toen, zal Biden die lijnen niet laten overschrijden. het zal dus blijven, schat ik zo, bij een gewapende niet vrede op die oostgrens van Oekraïne.

Biden praat met Poetin, geeft niet de winkel weg zoals Trump deed, en we gaan gewoon verder. Geen paniek.