Waarom doet geen Republikeins senator zijn/haar mond open?

Ik heb me er steeds over verbaasd dat geen enkele Republikeinse senator zich uit de wurggreep van Trump en de fractiediscipline van Mitch McConnell heeft weten los te maken. Waarom heeft niemand de gelegenheid gebruikt om het woord te nemen en een statement te maken. Waarom is er alleen afgevaardigde Liz Cheney?

Je had kunnen hopen dat Mitt Romney een dergelijke rol zou kunnen vervullen. Ik had zelfs een stiekeme teleurgestelde verwachting dat Romney in de hallen van de senaat, op 6 januari 2021, niet hard wegrende van de bestormers maar hen had opgewacht en van repliek had gediend. Ik geef toe dat dit wat al te veel verwacht is, zelfs van een zeventiger die weet dat hij zijn kans om president te worden heeft gemist (in 2008, niet in 2012).

Niemand stond op, niet op 6 januari, niet daarna. Er waren geen Republikeinse senatoren die ronduit zeiden: het kiesrecht moet op federaal niveau geregeld worden en ik stem voor de twee wetten die door het Huis zijn aangenomen. Er waren geen senatoren die delen van Build Back Better zouden willen steunen. Zou er bij die club niemand zitten met de moed om stelling te nemen? Zouden het allemaal zwijgende Lyndsey Grahams zijn, de eenzame zoeker naar een companion, eerst McCain, nu Trump?

Ik denk dat mijn verwachtingen te hoog zijn. Nou ja, ik weet dat wel zeker want er gebeurt niets. Maar hoe komt dat? Hebben die lui, Lisa Murkowski, Susan Collins, Chuck Grassley, Rob Portman, Mitt Romney, Ben Sasse, John Thune, geen geweten? Vragen ze zich niet af waar de Big Lie toe gaat leiden? Als ik het lijstje Republikeinen afga, realiseer ik me dat je er geen tien bij elkaar kunt schrapen die ooit blijk gegeven hebben van zelfstandig denken. En dus, te hoge verwachtingen. Maar waarom moet je je verwachtingen zo laag inzetten? Wat beheerst deze mensen?

Misschien is dit het seizoen van pessimisme. Veel boeken over mogelijke burgeroorlogen, in wat voor vorm dan ook. Een columnist, meestal zalvend over de mogelijkheden waarop mensen elkaar kunnen vinden, vooral in het geloof, als David Brooks, liet vandaag zijn masker vallen. Amerika valt uiteen, schrijft hij. Ik wordt er niet blij van dat hij eindelijk mijn analyse deelt. Hij heeft echter geen verklaring voor het asociale gedrag dat sterk is toegenomen. Uiteindelijk komt hij in de laatste alinea toch weer bij een spiritueel of moreel probleem. Om vervolgens de handen in de lucht te gooien. Hij weet het niet.

Peter Beinart schrijft in dezelfde krant dat de VS zichzelf al twee eeuwen voor de gek houdt over interventie in naastgelegen staten. Hij doelt op de Monroe-doctrine die in 1822 door John Quincy Adams werd opgesteld en Amerika de vrije hand gaf in zijn achtertuin. De ellende in Midden Amerika (en de vluchtelingen) is er een gevolg van. Dat Poetin dat spel ook speelt is niet zo verrassend.

Het kan niet op vandaag, in dezelfde krant schrijft Farhad Manjoo dat het tijd wordt om de oceaan van weggegooid geld aan defensie nu eens in te dammen. Joe Manchin ligt dwars over de hoge uitgaven van Build Back Better maar stemt met al die begrotingsbewuste Republikeinen, vrolijk voor meer geld zelfs dan het Pentagon had gevraagd. 

Op zoek naar verklaringen liep ik tegen een fascinerend verhaal in the Atlanic van Stephen Marche, How Ivy League Elites Turned Against Democracy. Hij begint met senator Josh Hawley, Yale opgeleid, die met een vuistje de mensen begroette die later die dag hem zouden opjagen naar een schuilplek. Natuurlijk ook Ted Cruz, Princeton en Harvard, een ongure opportunist. Er was Mike Pompeo, marinier, Harvard, die als minister van Buitenlandse Zaken de diplomatieke dienst kapot maakte. En natuurlijk Trump die ook een graad heeft van Pennsylvania. Schoonzoon Kushner kreeg dankzij de donatie van 250.000 dollar een onverdiende title van Harvard.

Marche’s punt is dat het de elite is die roept dat ze namens het volk de elite die het volk voor de gek houdt tot de orde zal roepen. Dezelfde elite die als ze de macht heeft belastingen voor de rijken verlagen en regulering afschaffen ten bate van grote bedrijven. Het is een interessant fenomeen. De grootste schreeuwlelijken in het Congres zijn producten van de elitecultuur die ze alle problemen verwijten.

Tenslotte: ik schreef gisteren dat Biden rijkelijk laat was met het eisen van steun voor de kieswetgeving. Hij werd meteen van repliek gediend door zijn partijgenoot uit Arizona, senator Sinnema, die de filibuster niet wil afschaffen en daarmee de kieswet de nek omdraait. Opnieuw blijkt dat Bidens grootste claim als kandidaat, in staat zijn om zijn ervaring in de senaat om te zetten in beleid, leeg is.