Geen goed nieuws voor de Democraten.

De Democraten winnen het Huis maar voor de rest was het een treurige verkiezingsavond.

Gouveneurszetels van enorm belang gingen verloren: Florida, Georgia en Ohio.

Deze verkiezingen betekenen, denk ik, het einde van de prille presidentiële ambities van senator Cory Brooker en ex-gouverneur Deval Patrick van Massachusetts. Om het beestje bij de naam te noemen: een zwarte kandidaat is onwaarschijnlijk.

Bernie Sanders’ kandidaat in Florida, Andrew Gillum, verloor een staat die de Democaten hadden moeten winnen. Hoewel Sanders is herkozen en sommige van sociaal democratische aanhangers in het Huis komen, denk ik dat zijn richting gisteren er niet goed afkwam. Het zou het einde moeten zijn van de onverstandige presidentiële ambities van Sanders.

Over bejaarden gesproken: Nancy Pelosi. Hoewel ik de Democratische Speaker niet erg geschikt vind als uithangbord voor de Democraten, is zij waarschijnlijk wel degene die de Democraten in het Huis voor grote fouten kan behoeden. 

Vrouwen deden het goed in de Huis races, slecht in de senaatsraces. De kans op een vrouwelijke Democratische kandidaat is kleiner dan tevoren. Slecht nieuws voor senatoren Kamala Harris en Kristen Gillibrand.

In het algemeen zullen Democraten zich moeten beraden hoe ze in 2020 een boodschap van verbinding kunnen uitdragen zonder weg te zinken in anti-Trump retoriek. Wie kan de verdeeldheid verkleinen, Amerika weer een gezamenlijk doel geven? Dat is de vraag, maar tegelijk is de vraag wat dat kan doen – een crisis, Trump nog meer psycho, confrontatie met China. 

Als ik er een weddenschap op moest afsluiten dan zou ik verwachten dat een Republikein die eenheid gaat brengen (Niki Haley of John Kasich) met een Democratisch congres. Het is in elk geval moeilijker om het omgekeerde voor te stellen.

Dit alles onder het voorbehoud dat de crisis waarvoor Amerika totaal onvoorbereid is, zich niet voordoet. Het voelt een beetje als 1928. 

Trump verdeelt … en heerst

Laten we er geen doekjes om winden: dit is een goede verkiezingsuitslag voor Trump. En voor Mitch McConnell, de kwade genius achter Republikeins beleid. De democraten krijgen het Huis maar niet in een overweldigende golf. De Republikeinen voegden zetels toe aan hun meerderheid in de Senaat. 

Alle kansen op doorbraken van Democraten in de Senaat gingen teloor. Twee vrouwen, Claire McCaskill en Heidi Heitkamp verloren, Arizona mag nog een lichtpuntje bieden maar ik zou er niet op rekenen. Ted Cruz won krap, maar hij won.

Het werd al zichtbaar bij de eerste uitslagen (net als in 2016): Florida ging verloren. Zowel de Senaatszetel als de gouverneurspost werden Republikeins. In Georgia won de Republikein die de kiesregisters manipuleerde.

We hoeven niet in detail te gaan om een paar dingen te concluderen.

Amerika heeft Trump niet verworpen.

Trumps campagnestijl werkt, racisme en schrik aanjagen is een middel om kiezers over te halen – althans zijn kiezers en die zijn voorlopig in de meerderheid. De Republikeinen doen het al jaren, nu in overdrive. Reken erop dat ze door zullen gaan.

Zwarte kandidaten in het zuiden is een brug te ver, zeker in dit klimaat.

De Democraten hebben het Huis maar met zo’n kleine meerderheid dat ze  waarschijnlijk niet meer zeuren over impeachment.

Intense en onoverbrugbare verdeeldheid zal de norm blijven.

Donald Trump zal vandaag claimen dat hij persoonlijk ervoor gezorgd heeft dat de verkiezingen geen ramp werden voor de Republikeinen, en voor de verandering heeft hij gelijk.

Een vergelijkbare analyse geeft Cas Mudde vandaag in The Guardian

Sybrand Buma, dogwhistler a la Trump.

Donald Trump is de koning maar ook Sybrand Buma kan er wat van. Dogwhistling, de niet uitgesproken boodschap.

Op het congres van zijn partij oreerde Buma dat de PS verkiezingen niet gaan over het kabinet maar over alles wat mensen „direct raakt”: het tekort aan woningen, nieuwe wegen, openbaar vervoer. „Maar ook over klimaatbeleid en over cultuur en tradities dicht bij huis.” 

Ah, weeg die woorden. ‘Cultuur en tradities dicht bij huis’. Wat zou Buma bedoelen? U hoort de whistle. Of misschien niet. Degenen die hij wilde bereiken weten het wel.

Sorry guys, hoe het ook uitpakt, er zal na morgen weinig veranderen. Verdeeldheid blijft.

Dinsdag in de Morgen

Het is onverstandig om al te veel waarde te hechten aan de uitslag van de tussentijdse verkiezingen die morgen in Amerika plaatshebben. Nee, dit is geen definitieve keuze voor het ene of het andere deel van het bitter verdeelde Amerika. Want die verdeeldheid blijft, of de ene partij of de andere partij nu een minimale meerderheid heeft. De uitslag betekent evenmin een een keuze voor of tegen Trump. Zo simpel is het niet.

Natuurlijk maakt het praktisch verschil wie de meerderheid heeft maar het lost het fundamentele probleem van de Amerikaanse verdeeldheid niet op. Als de winnaar van de helft plus 1 claimt dat de andere helft min 1 niet bestaat dan heeft niemand daar wat aan. Dan wint niemand en verliest iedereen.

Democraten moeten zich niet rijk te rekenen, ook als de uitslag goed is. Trump en zijn kiezers zijn niet weg. De Republikeinen zullen blij zijn met beperkte verliezen maar moeten in ogenschouw nemen dat ze hun partij met huid en haar hebben uitgeleverd aan een man die verdeeldheid zaait, niet als middel maar als doel. Aan iemand die ongegeneerd en zonder enige morele afweging al zijn kaarten heeft gezet op blanke kiezers en de rest alleen maar kan beledigen.

Wie praat met Republikeinse stemmers, zoals ik vorige maand deed in Californië en Texas, vindt beperkt enthousiasme voor de man. De bijeenkomsten waarop Trump zijn grootste hits afdraait geven een verkeerd beeld. Het zijn happenings, een gelegenheid om lekker uit je dak te gaan, racistische en ondemocratische praat toe te juichen en journalisten te bedreigen. Trump stelt dat deel van zijn aanhang nooit teleur. Al lost hij niets op, ze hebben een leuke avond. Het is theater.

De denkende kiezers hadden een ander verhaal. Ja, ze weten dat de Trump niet presidentieel is. Ze verwerpen zijn retoriek, zijn racisme, zijn angst aanjagen en zijn koketteren met ultra-rechts. Ze vinden het niet goed om de media, de FBI en de rechtsspraak verdacht te maken. Ze vinden mensen met een andere mening geen landverraders. Maar de economie draait als een tierelier, de belastingen zijn lager, de regulering minder en China en Europa krijgen welverdiende trappen onder hun kont. Samengevat: Trump is een hork maar ik steun zijn beleid.

De Democraten bieden een spiegelbeeld. Ze hebben zo’n hekel aan Trump dat ze geen oog hebben voor de redenen waarom grote delen van zijn beleid populair zijn. Ze realiseren zich niet dat enkel anti-Trump zijn onvoldoende is. Waar is het alternatief beleid, waar is een inclusieve visie? Ook de Democraten spelen hun grootste hits, alleen hebben ze geen aantrekkelijke performer – toen Obama zich ermee ging bemoeien zag je hoezeer ze iemand nodig hebben.

Wat we zien is een land dat niet kan besluiten omdat er niets te besluiten valt. Na deze tussentijdse verkiezingen is hoogstens een lichte koersverlegging mogelijk. Echte verandering moet wachten tot de presidentsverkiezingen van 2020 maar dan moet er wel meer te kiezen zijn dan Trump of anti-Trump.

Het beste wat je van deze verkiezingen kunt zeggen is dat ze een enorme hoeveelheid energie hebben losgemaakt. De kiezersopkomst zal hoger zijn dan in 2010 en 2014 (toen de Republikeinen profiteerden van een trouwe aanhang en de Democraten lui thuisbleven) en daarover kan niemand zich beklagen. Meer mensen dan ooit zijn actief geweest, bemanden telefoons, gingen langs de deur, droegen financieel bij. Meer kiezers dan ooit gaan zich uitspreken ondanks de barrières die sommige staten daarvoor opwierpen.

Een president en een partij die we op basis van vertoond gedrag en geregistreerde uitspraken niet helemaal met democratie kunnen vertrouwen, hebben miljoenen mensen aan de gang gekregen, democratische energie gegeven. Ook als de uitslag alleen maar bevestigt dat de verdeeldheid immens is, en dat zal het zonder enige twijfel doen, dan is dat winst. Winst voor de democratie. Woensdag begint de volgende stap, noodzakelijk om destructieve teleurstelling te voorkomen: het ontwikkelen van een serieus alternatief, een alternatief dat niet verdeelt maar bindt.

Kijk woensdagochtend vooral naar de staten.

Morgen in de Standaard

Als u woensdagochtend de uitslagen bekijkt van de tussentijdse verkiezingen in Amerika, raak dan niet direct teleurgesteld of verheugd over het Congres. Veel belangrijker is of de Democraten in staat zijn gouverneursposten te winnen. Dit jaar staan 36 van de 50 gouverneurs op het stembiljet – een aantal staten houdt heel bewust staatsverkiezingen in jaren dat er geen landelijke verkiezingen zijn. Van die 36 zijn er nu 26 Republikeins, na morgen is dat aantal waarschijnlijk lager.

We hoeven er geen doekjes om te winden: de Obamajaren waren voor Democraten op staatsniveau een ramp. Op dit moment worden 33 staten geleid door een Republikein, 16 door een Democraat, 1 door een onafhankelijke gouverneur. Uiteraard is even belangrijk hoe de congressen in deze staten eruit zien en ook daar kunnen de Democraten hopen op verbetering van hun positie. Ze moeten af zien te komen van staten waarin ze in beide huizen (vrijwel alle staten hebben ook een Huis en een Senaat) de minderheid uitmaken. In 26 staten hadden de Republikeinen niet alleen de gouverneur maar ook de meerderheid in beide huizen. In 8 staten gold dat voor de Democraten.

Die situatie is voor Democraten onaangenaam om een aantal redenen. De eerste is dat veel beleid wordt gemaakt op lokaal niveau, op het niveau van de staten. We onderschatten dat vaak, maar hier vinden de werkelijke revoluties plaats, zowel op conservatief als op progressief gebied. Om maar iets te noemen, het compleet door Democraten gerunde Californië besloot, samen met een aantal andere staten, om zich niets aan te trekken van wat de regering-Trump aan milieubeleid vernietigde. Ze gingen hun eigen gang. Sommige staten hebben Obamacare met ruimhartigheid en verstand ingevoerd, andere niet. Texas maakt het abortusklinieken moeilijk om open te blijven.

Een tweede reden is dat in de aanloop naar de presidentsverkiezingen van 2020 het belangrijk is om gouverneursposten te bezetten. Gouverneurs zetten de toon, bepalen de sfeer, de bereidheid om de verkiezingen eerlijk te laten verlopen en zijn van invloed op de manier waarop er geteld wordt – wie kan de rol van gouverneur Jeb Bush vergeten toen zijn broer in 2000 in Florida met 500 stemmen voorlag?

Een gerelateerde derde reden is dat op staatsniveau de kiesregels worden gemaakt. Zoals de Republikeinen de afgelopen jaren hun macht gebruikten om de kiesregisters ‘op te schonen’ (lees: potentieel Democratische kiezers te verwijderen) of het registeren moeilijk te maken, zo kunnen Democraten straks dat beleid omkeren of in elk geval weer rechtvaardig maken zodat niet, zoals alleen al in Florida 1,6 miljoen burgers het kiesrecht levenslang is ontnomen omdat ze ooit voor een misdrijf veroordeeld zijn. Ook andere obstakels voor gewone kiezers worden op staatsniveau bedacht en uitgevoerd. Je kunt het aantal stemlokalen terugdraaien, zodat het moeilijk wordt om te stemmen als je geen auto hebt of niet de tijd hebt om er een dag aan te besteden. Je kunt stemmen op zondag of per post moeilijk maken.

De vierde reden is dat in 2020 er de tienjaarlijkse volkstelling wordt gehouden, zoals de grondwet dat vereist. Daarna worden de zetels in het Huis van Afgevaardigden opnieuw verdeeld op basis van de nieuwe cijfers. In veel staten worden de kiesdistricten dan ook opnieuw ingedeeld. De Republikeinen hebben dat spel sinds 2008 heel bewust gespeeld, zozeer dat ze morgen met 47 procent van de stemmen een meerderheid in het Huis kunnen krijgen via zogenoemd gerrymandering. Dat wil zeggen dat je de districten zo indeelt dat jouw kandidaten de meeste kans hebben, bijvoorbeeld door alle zwarte of alle hispanic kiezers in één of een paar districten te stoppen zodat blanke Republikeinen in de andere districten meer kans hebben want minder tegenstemmen.

De vijfde reden is dat staten getalenteerde politici in staat stellen bestuurlijke ervaring op te doen. Ze worden er getest en gewogen, en als ze er goed in zijn, kunnen ze op landelijk niveau die ervaring inbrengen. We vergeten het wel eens, maar Barack Obama was sinds 1961 de enige politicus die rechtstreeks vanuit het Congres tot president werd gekozen. Alle anderen hadden bestuurlijke ervaring opgedaan (Nixon en oude Bush als vicepresident, Carter, Reagan, Clinton en Bush als gouverneur). Zonder staten is het aantal beloftevolle nieuwkomers een stuk kleiner.

Let morgen daarom op staten als Florida en Georgia, waar mogelijk voor het eerst een zwarte politicus tot gouverneur kan worden gekozen. Kijk naar Michigan, Wisconsin, Ohio en Pennsylvania, staten die in 2016 naar Trump gingen maar waar de Democraten mogelijk het gouverneurschap (en het staatscongres) kunnen binnenhalen of, in Pennsylvania, het kunnen continueren. De huidige voorspelling is dat de verhouding na morgen 24 Democraten zal zijn tegenover 26 Republikeinen. Dat zou enige gemoedsrust moeten geven voor de komende twee jaar. Het Congres zal niet revolutionair van kleur verschieten en Trump zit er tot januari 2021. Goed nieuws moet uit de staten komen.

Zonder behoorlijk alternatief blijven Democraten achter de feiten aanlopen.

In de aanloop naar de o zo belangrijke maar niets veranderende tussentijdse verkiezingen van morgen, heeft een verhaal vorm gekregen over de Democraten en hun falen. Ik las het het mooist in een prachtig boek van Ben Fountain, Beautiful Country Burn Again, dat, ik zeg het met aarzeling, vooral geschikt is voor liefhebbers. Fountain schreef voor The Guardian, curieus genoeg een van de betere media over de VS (geldt ook de Financial Times). Ik kom nog wel terug op Fountain maar vandaag schreef Rana Foroohar, maandags columniste van de Financial Times over hetzelfde onderwerp.

Het verhaal is dit: de Democraten zijn een partij met bejaarden als uithangbord (met name Nancy Pelosi, Chuck Schumer en een roedel belegen mogelijke presidentskandidaten als Biden, Sanders, Warren en laat ik ook Bloomberg daar maar in mee nemen – ook Kerry laat van zich horen en Clinton kan haar mond niet houden). Wat de Democraten niet hebben is een verhaal, een beleid, een idee.

Het verwijt is dat de Democraten hebben zich ingekocht in de overname van de Amerikaanse politiek door de zakelijke belangen. Het enige dat ze sinds de jaren zestig gedaan hebben, en zeker sinds begin jaren negentig, is het overnemen en licht aanpassen (of helemaal niet aanpassen) van de Republikeinse ideeën over handel, financiën en gezondheidszorg. Op zijn best werden die ideeën in de uitvoering wat eerlijker en zachter, op zijn slechtst gaven ze de Republikeinen enkel meer kans om hun stempel te drukken. Zeker, George McGovern mocht dik verloren hebben en Jimmy Carter werd door de Nixon-jaren zestig erfenis ontmanteld, maar het antwoord van de Democratic Leadership Council was enkel om Republikeins beleid met een Democratisch sausje te verkopen.

Onder Billy Clinton begon de uitverkoop. Het sociale stelsel werd uitgekleed, de financiële regulering werd opgerekt tot hij in 2008 de crisis veroorzaakte waar we nu, politiek gezien, nog steeds in zitten. De high tech economie kreeg de vrije hand, de financiële instellingen konden doen wat ze wilden. Barack Obama, en ik zeg dat met iets minder verwijt, was niet radicaal genoeg in het aanpakken van de uitwassen en het fundamenteel hervormen. Vandaar dat we in essentie nog steeds zitten met een Republikeins model. En Hillary Clinton, ach, Hillary, laten we het daar niet meer over hebben.

Het viel goed te begrijpen, zegt Rana Foroohar dat de Democraten zich ingroeven in identiteit. Het was ook de gemakkelijkste weg. Het was een stuk eenvoudiger  om verschillen groepen op culturele aspecten aan te spreken dan om nieuwe ideeën te ontwikkelen op sociaal economisch gebied. De uitdaging voor de Democraten is vast te stellen waar ze voor staan in een tijdperk waarin vertrouwen in kapitalisme en liberale democratie is ondermijnd. Net als bedrijven vinden de Democraten het gemakkelijker om zich uit te spreken over sociale misstanden, echte en vermeende, dan economische misstanden te corrigeren. 

Zo gezien hebben de Democraten hetzelfde probleem als de sociaal democraten in Europa: ze zijn meegegaan in de visie van de vrije markt wonderolieverkopers. Ze hebben op zijn best aan de marge wat veranderd, op zijn slechtst zijn ze meegegaan in de probleemanalyse van haatzaaiers en de opportunisten. Geen wonder dat de kiezers dan voor degenen kiezen die de wonderolie produceren. Het geneuzel over Zwarte Piet dat komende maand weer zal losbarsten, geëikel over het Plakkaat van Verlatinghe of ‘white guilt’ – daar is links goed in. Verder is het armoe troef.

Het is een verhaal over het falen van de Democraten dat Bernie Sanders, denk ik, het beste doorhad. Hij verkocht het echter met een paar in het oog springende concrete dingen (gratis onderwijs, algemene gezondheidszorg en hogere minimumlonen) en niet met een omvattend economisch verhaal (hoewel hij dat als socialist wel zou moeten hebben). Het is ook een verhaal dat morgen opnieuw benadrukt gaat worden. Hoe het ook uitpakt, de Democraten hebben een groot deel van de achterban die normaliter bij hen hoort verloren aan een racist die zichzelf en de rijken bevoordeelt. De reden is dat er geen behoorlijk alternatief is geboden. 

Dumpen die identiteit, breng ideologie terug.

Bespreking van deze boeken:

The Death of Truth door Michiko Kakutani

Identity door Francis Fukuyama

The Lies That Bind door Kwame Anthony Appiah

Political Tribes door Amy Chua

Identiteitspolitiek is hot. Groepvorming en politieke campagnes om groepen aan je te binden waren hét onderwerp bij de verkiezingen van 2016 die ons Donald Trump opleverden. Opeens werd groepvorming op basis van ras, etniciteit, sekse, seksuele oriëntatie of wat voor eigenschap dan ook de oorzaak van alle problemen. Het bijeensprokkelen van de steun van groepen bleek de sleutel tot verkiezingsoverwinningen.

Voor Nederlanders met enige herinnering aan de verzuiling zou dit niets nieuws moeten zijn. Die zuilen, de socialisten, de protestanten, de katholieken en de rest, waren duidelijk. Één identiteit werd bepalend. Tegenwoordig zijn we als burger product van vele identiteiten die elkaar bijna altijd overlappen. Het levert verwarring op en soms ontreddering.

Toen toenmalig prinses Maxima in 2007 fijntjes opmerkte dat er niet zoiets bestond als dé Nederlandse identiteit was de wereld te klein. Hoe durfde ze? Een aantal publicisten heeft sindsdien zich tot taak gesteld om die identiteit wel te definiëren. Erg ver zijn ze niet gekomen. Een lapmiddel als het Plakkaat van Verlatinghe wordt erbij gehaald om onze identiteit een ondersteunende kruk te geven. Het oogt infantiel al was het maar omdat die protestantse onderneming katholieken in Nederland negeerde en dat tot begin twintigste eeuw zou doen. Die historici die met dat Plakkaat wapperen moeten de reacties op de val van den Briel en de martelaren van Gorkum nog maar eens vergelijken voordat ze van de tachtigjarige oorlog het identiteitsbepalende feit maken.

Politici branden zich er al helemaal niet de handen aan, niet substantieel tenminste. Wel opportunistisch. Ze opperen wel dat er een Nederlandse groep is, een Nederlandse identiteit, judeo-christelijk voegen ze er dan vaak aan toen, maar wat de kenmerken van die groep zijn, wat een Nederlander is, waar die identiteit uit bestaat, laten ze liever ongedefinieerd. Verdeeldheid koesterende politici als Geert Wilders en Thierry Baudet weten vooral wie niet bij ‘ons’ hoort maar wie ‘wij’ zijn vertellen ze niet. Als ze ‘wij’ zouden proberen te definiëren zouden ze door de mand vallen. Rutte maakt het zichzelf nog gemakkelijker: er zijn gewone Nederlanders en anderen.

Identiteit als discussieobject heeft, denk ik, een beperkte levensduur – of misschien hoop ik dat alleen maar. Het helpt namelijk niet om maatschappelijke discussies te voeren, het vertelt niet waar een samenleving werkelijk om draait, laat staan dat er beleid uit voort kan vloeien. Het verdeelt alleen maar. Het wachten is op de vaststelling dat gewone ouderwetse maatschappelijke mechanismen van organisatie als klasse, economische belangen en ideologie weer onderkend worden als relevant.

In de tussentijd was het te voorzien dat er een zondvloed van boeken en analyses werd losgelaten op identiteit, ‘tribalism’ op zijn Amerikaans. Ik heb er al een flink aantal gelezen en, eerlijk gezegd, het is zonde van de tijd ook al komen er soms wat interessante ideeën bovendrijven.

Neem Francis Fukuyama, een over het paard getilde en soms interessante politieke analist, een leerling van de bijna altijd interessante Samuel Huntington, in zijn nieuwe boek. Het is een vluggertje, dat straalt er in alles vanaf. Zoals zo vaak bij deze schrijvers (overigens ook bij Huntington, denk aan de Clash of Civilizations) is het boekje een uitwerking van een artikel in Foreign Affairs. Zo ging het ook met The End of History dat in National Interest verscheen.

In zijn nieuwe boek, Identity, verklaart Fukuyama het verlangen naar erkenning tot oorzaak van alle ongenoegen in de wereld. En, tussen neus en lippen, zo ongeveer de hele geschiedenis. Het probleem is dat dit verlangen in een liberale samenleving niet kan worden opgelost met economische of procedurele oplossingen, misschien zelfs helemaal niet opgelost kan worden. Fukuyama gaat met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis van politieke filosofie zonder zijn claim, dat er een ‘universele westerse liberale’ manier van denken is, hard te maken.

Identity is een correctie op Fukuyama’s End of History stelling. Nu fascisme en communisme zijn verdwenen, ondermijnt niet ideologie universeel liberalisme maar passie. Hoe ga je om met de wens om erkenning? Het is waar en een interessante gedachte dat door ideologie overboord te zetten als afgewerkt, juist ongenoegen, het zoeken naar erkenning, die liberale democratie doet kraken.

Veel in dit boek is een samenvatting van eerder werk, zeker voor wie zoals ik zijn twee dikke (en wel degelijk interessante) boeken over politieke ordening heeft gelezen. Fukuyama zegt te onderkennen dat mensen een gevoel van nationale identiteit nodig hebben, of die nu etnisch is of op basis van een contract, maar hij blijft een universalistisch denker. Zelf weet ik niet zo net of die nationale identiteit zo belangrijk is. Ik weet het, het is een elitair standpunt, maar voor mij geldt dat in elk geval niet, in elk geval is het niet iets waar ik van wakker lig. De meeste andere Nederlanders overigens ook niet, heb ik de indruk. Stads- of regionale identiteit (Oerend Hard) is veel belangrijker.

Plezieriger dan Fukayama kwam in eerste instantie het boekje van de Britse filosoof Kwame Anthony Appiah over. Praktischer, minder hoogdravend. Appiah kan volstrekt ontoegankelijk theoretiseren maar in dit boek is hij praktisch. Veel voorbeelden uit Ghana, veel uit Groot Brittannië. Het boekje is een uitwerking van BBC lezingen (het equivalent van Foreign Affairs blijkbaar) en ik heb al eerder ervaren dat dat soort boeken slecht uitpakken.

Gaandeweg kreeg ik echter ook genoeg van Appiah. Hij relativeert identiteit en daar ben ik altijd voor te vinden. Hij weet dat mensen meerdere identiteiten hebben, idem. Hij weet, net als u en ik, dat politici die leuteren over identiteit u proberen een oor aan te naaien. Waar het in de samenleving echt om gaat is niet die identiteit, of, in de korte samenvatting, cultuur. De cultureel conservatieve columnist van The New York Times, David Brooks, schreef de afgelopen weken herhaaldelijk dat dat cultuur de basis waarop Amerikaanse politiek drijft en dat Democraten dat niet begrijpen. Ik denk dat hij niet alleen overdrijft maar het bij het verkeerde einde heeft. Gewoon, ouderwetse belangen, economische belangen, klasse en dergelijk zijn de echte drijfveren. Cultuur is een leugen, bruikbaar in de politieke strijd om mensen dat te laten vergeten – en dan ben ik weer terug bij de verzuiling.

Een derde boekje dat ik las was The Death of Truth door Mitchiko Kakutani, tot voor kort een zeer bewonderde en zeer kritische boekbespreekster voor The New York Times. U raadt het, ook dat viel tegen. Kakutani is een omgevallen boekenkast die zowat alle klassieke auteurs noemt (overigens heeft Fukuyama daar ook een handje van). Het boekje gaat niet strikt over identiteit maar over de ondermijning van een idee over ‘wat is’, wat de werkelijkheid is. Als er verschillende waarheden naast elkaar gaan bestaan en dat breed erkend wordt, hetzij uit domheid, hetzij uit opportunisme, dan is er geen basis meer waarop we kunnen praten over onze samenleving. Kakutani schrijft me iets te veel over postmodernisme en hoe dat een zeker klimaat van relativering schiep op universiteiten. Het ging het ene oor in, het andere uit – bij wijze van spreken.

Tenslotte las ik Amy Chua’s Political Tribes. Ook hier speelt de Foreign Affairs-ziekte: een interessante en zelfs spannende these die uitgewerkt in boekvorm tegenvalt. Chua, de schrijfster van Tiger Mom maar ook van het veel interessantere Wereldrijk voor een dag over de opkomst en val van Hyperpowers (razend interessant over de Mongolen), opent wat meer vergezichten door case studies van de tribale structuur van samenlevingen. Vietnam en Irak zijn mooie voorbeelden van het verkeerd inschatten van samenlevingen door met name de Amerikanen. De motivatie van de Noordvietnamezen was veel meer gebaseerd op nationalisme en etnische gedrevenheid dan communistische fanatisme. En in Irak (en Afghanistan) zorgde ‘democratie’ eigenlijk alleen voor gewelddadig tribalisme. Dat hadden John Bolton en zijn mede oorlogvoerders even niet voorzien.

Allemaal interessant maar niet geweldig origineel. Maar dat is Chua’s methode: analyseren, inventaris opmaken en samenvatten. Ook Chua’s kritiek op de identiteitswaanzin in de VS die in haar ogen de echte Amerikaansheid die ras en etniciteit oversteeg ondermijnt, is niet geweldig origineel maar wel een aardige inventarisatie.

Groepvorming ligt in de menselijke aard. Er is niets op tegen. Waar het vervelend en zelfs gevaarlijk wordt is als die groepen exclusief worden, dat wil zeggen, mensen één aspect van hun gelaagde identiteit als alles overheersend gaan beschouwen. Terugkomend op de verzuiling waarin ik opgroeide was dat precies het benauwende ervan. Die ketenen hebben we afgeworpen. Ik zie de groepsvorming die nu optreedt, ook in Nederland, als een terugval en als gevaarlijk omdat hij door politici kan worden uitgebuit. Het geneuzel over het Plakkaat en de judeo-christelijke aard van onze samenleving is daarom meer dan vrijblijvend opportunisme, het legt de bijl aan wat een samenleving een samenleving maakt.

Er zijn groepen die ernaar streven om verschillen te verminderen of minder belangrijk te maken, zoals #metoo en Black Lives Matter zolang ze niet gekaapt worden door exclusivisten. Er zijn groepen die verschillen doorslaggevend willen maken zoals de Brexit politici, haatzaaiers zoals Wilders, en diverse soorten seperatisten. Er zijn domme politici die groepen negeren, overboord zetten of afschrijven. Er was Mitt Romney met zijn 47 procent die nooit op hem zou stemmen, er was Hillary Clinton die haar coalitie van minderheden vertelde dat ze niet eens de moeite zou doen om de mensen die niet tot hun directe leefwereld behoorden over te halen. De deplorables namen wraak en gaven de man die verdeeldheid zaaien tot zijn werkwijze heeft gemaakt het presidentschap.

Ik moet zeggen dat deze vier boeken over identiteit me weinig wijzer hebben gemaakt. Of misschien wel. Steeds meer kom ik tot de conclusie dat we dat hele gedoe over identiteit in elk geval in de politiek ondergeschikt moeten maken aan waar het werkelijk om gaat: hoe houdt je een samenleving bijeen en hoe voorkom je dat verschillen, met name sociaal economische verschillen die door onverantwoordelijke politici tot culturele verschillen worden opgeblazen ons ondermijnen? Vergeet al die boeken en al die artikelen over identiteit en ga u bezighouden met wat bindt en negeer niet de belangentegenstellingen. Wees ouderwets en kijk weer eens naar klasse en sociaal economische verdeeldheid. Ideologie. Laten we een einde maken aan het einde van de geschiedenis en gewoon weer eens onze ideologische verschillen onderkennen. Niet als absolute verschillen maar als insteek voor gevarieerd denken.

Thoughts and prayers, daar gaan we weer.

De psycho president heeft het geweld van vorige week, bomdreigingen en elf doden in een synagoge, niet willen benoemen als binnenlands geweld.

En waarom zou hij ook. Het is afstompend normaal, net als zijn NRA echo dat je maar meer wapens moet dragen om je te beschermen.

Vertel dat tegen de twee doden en vijf gewonden in een yoga studio in Florida. Sirsasana met een pistool in je yogapants, dat is het Amerika van de wapenfanaten, gesteund door de Republikeinen.

Doe het niet NRC, laat het hoofdartikel ongesigneerd.

De ombudsman van de NRC merkte tussen neus en lippen op dat hij lezers op een NRC cruise had gevraagd of ze ervoor waren dat hoofdredactionele commentaren ondertekend werden. 

Gelukkig waren ze dat niet. Maar het baart me zorgen dat er bij de NRC überhaupt gedacht wordt om het heilloze voorbeeld van de Volkskrant te volgen, nu een krant zonder mening, hoogstens een krant waar mensen werken die een mening hebben.

Ik kan werkelijk geen enkele reden bedenken waarom de NRC zo dom zou zijn om ondertekende hoofdredactionelen te plaatsen. De term ‘hoofdredactioneel’ geeft al aan dat het de mening is van de krant, althans van de hoofdredactie. Een krant heeft gezag, de mening van een krant heeft gezag. De mening van een enkele redacteur die een opinie ondertekent, heeft dat niet.

Er valt veel te zeggen over de afgenomen invloed van kranten, ook al lijkt het aantal lezers in elk geval in de VS toe te nemen sinds de psycho het Witte Huis veroverde. Het wegnemen van het gezag van de krant als krant zou die invloed alleen maar verder ondermijnen. 

Het is fijn om een krant met een mening te hebben, ook en zelfs als je het niet altijd met die mening eens bent. 

Presto, de beurzen gaan weer omhoog.

Gek, hè? De aandelenbeurzen duikelen en daar komt Trump met een tweet dat een deal met China mogelijk is. Presto, de beurzen gaan omhoog.

Zouden aandelenhandelaren zo naïef zijn dat ze een verkiezingsplot niet onderkennen? Laten ze zich zo beetnemen? In dat geval verdienen ze de verliezen die eraan zitten te komen na 6 november.