Mijn boeken van het jaar.

Mijn boeken van het jaar – nou ja, ze zijn niet allemaal in dit jaar gepubliceerd maar ik heb ze dit jaar gelezen.

Fictie:

The Underground Railroad door Colson Whitehead

Geweldige fictie ingebed in het historische verhaal van het hulptraject dat ontsnapte slaven hielp het noorden te bereiken.

Exit West door Mohsin Hamid

Mooi boek over de vloeibaarheid van thuis, de ontworteling van het vluchten voor extreem geweld en de ontvangst in een ander land waar ze daar niets vanaf weten.

The Silence of the Girls door Pat Barker

In Homerus’ Illiad worden de vrouwen enkel geduid als object. Archilles en Agamemnon hebben een bijna fataal conflict over een van de vrouwen die slaaf gemaakt is. Barker schrijft vanuit het perspectief van die vrouwen.

Lincoln in the Bardo door George Saunders

Geslaagd experiment met opwindend proza. Ontroerend beeld van Lincoln in zijn verdriet over de dood van zijn zoontje Willie.

White Houses door Amy Bloom

Prachtig verhaalde en verbeelde liefdesrelatie van Eleanor Roosevelt met de journaliste Lorena Hickok. En passant ook mooi beeld van FDR.

Do not say we have nothing door Madeleine Thien

Fascinerend boek over de culturele revolutie. Geweldig boek.

Nonfictie:

Educated: A memoir door Tara Westover

Ademloos gelezen verslag van een door haar anti-overheidsfamilie geïsoleerd gehouden meisje tot PhD student aan Cambridge.

An Odyssey door Daniel Mendelsohn

Docent klassieke talen neemt zijn vader mee op reis met zijn studenten, al lezend in de Odyssee.

The World As It Is: Inside the Obama White House door Ben Rhodes Toen het Witte Huis nog gerund werd door verstandige en idealistische mensen (hoeft elkaar niet te versterken maar deed dat in Obama’s geval wel).

On Tyranny: Twenty Lessons form the Twentieth Century door Timothy Snyder

Twintig ongemakkelijke ijkpunten waar een door populistische opwinding verblinde samenleving de weg kwijt kan raken.

The Line Becomes a River door Francisco Cantú

Verslag van vier jaar als bewaker van de Amerikaanse grens.

Beautiful Country Burn Again: Democracy, Rebellion, and Revolution door Ben Fountain

Mooi boek over Amerika in 2016 door de speciale verslaggever van de Guardian.

Teleurstellingen:

White Fear door Galbraith (J.K. Rowling)

De drie eerdere Galbraith boeken waren een plezier, dit boek is veel te dik. Niet omdat het zoveel pagina’s nodig heeft maar omdat het hopeloos slecht geëdit is.

God Save Texas door Lawrende Wright

Las ik ter voorbereiding van een trip naar Texas. Wright is te veel met zichzelf bezig om hogere wijsheden af te leveren.

The Sellout door Paul Beatty

Dit veelbewonderde boek kon mij niet bekoren. Ik houd niet van dit soort humor. Denk David Sedaris die ik evenmin te genieten vind. Smaken verschillen.

Fire and Fury door Michael Wolff

Oppervlakkig verhaal over Trumps Witte Huis. Wolff overschat zijn inzicht.

Return of Marco Polo’s World: War, Strategy and American Interests in the Twenty-first Century door Robert Kaplan

Het eerste essay, pak weg 45 pagina’s, is afgeleverd als een lezing voor hogere officieren in Amerika. De rest is oude stukken, waaronder een knieval voor Henry Kissinger. Teleurstellend.

 

Trump volgt Obama, zonder diens strategische inzicht.

Zoals ik twee dagen geleden schreef, wordt de gutbeslissing van Trump om uit Syrië te verrekken gevolgd door een aangekondigd vertrek uit Afghanistan en het ontslag van minister van Defensie Jim Mattis.

Ik claim geen grote voorspellende kracht. Dit zat er allemaal aan te komen. Het is een logisch gevolg van Trumps ad hoc besluitvorming dat het zo rommelig gaat maar het dwingt ons ook om te doordenken wat precies de rol van de VS (van het westen) in het Midden Oosten kan en moet zijn.

Obama zette Amerika op een koers die het Midden Oosten meer aan zichzelf overliet. Het terugtrekken van de troepen uit Irak (overigens op basis van een door kleine Bush gemaakte afspraak) was daar deel van van, het zorgen dat Amerika niet met twee benen vooruit in Syrië ingreep en de deal met Iran was er onmisbaar voor. Het leek en lijkt mij een verstandige koers. 

Vijftien jaar diepe betrokkenheid bij Afghanistan heeft niets opgeleverd behalve een enorme steen om de nek. De cruciale fout werd al in 2001 gemaakt, direct na 9/11, door van een oorlog tegen Al-Quida een oorlog tegen de Taliban te maken – een onplezierig maar legitiem regime. Nu zit Amerika met de erfenis van honderdvijftig jaar wanbeleid in Afghanistan. Zie er maar eens vanaf te komen. Obama wist niet hoe hij het moest doen en maakte een enorme fout door Afghanistan als de ‘echte oorlog’ te kwalificeren, met de implicatie dat hij daar werk had te doen. Trump staat voor dezelfde keuze. Ik was toen voor terugtrekken uit Afghanistan en denk daar nog steeds zo over.

Wat Syrië betreft volgt Trump eigenlijk ook de Obama lijn. Wat moet de VS daar, behalve ongemakkelijk klem te komen zitten tussen Iran, Syrië, Rusland en Turkije? De gevolgen van een terugtrekken van de VS zijn groter voor de Koerden (en voor de agressieve Pasha in Ankara die zo zijn gang kan gaan zonder tegen Amerikanen aan te lopen) dan voor Assad of de Russen. 

So far, so Obama. Trump wilde alles wat Obama deed ongedaan maken, maar hier volgt hij de Obama lijn nauwgezet (nou ja, voor zover de man die geen memo’s leest iets nauwgezet doet). Alleen heeft hij door zich op te knopen aan de moordenaars in Saoedi Arabië en een economische oorlog met Iran te beginnen zijn opties om serieus invloed uit te oefenen en de VS echt uit het Midden Oosten te verwijderen kleiner gemaakt in plaats van groter. Zijn kritiekloze hondentrouw aan Nethanyahu en diens desastreuze beleid (voor Israël) helpen ook niet echt.

Dat Mattis zou vertrekken stond al in de kaarten voordat deze gut-beslissingen werden genomen. Mattis heeft zelf ontslag genomen, deels vanwege Syrië en Afghanistan, deels omdat zijn eigen keuze voor de Joint Chief of Staffs door Trump werd getorpedeerd. Het vertrek van Mattis, niet onverwacht dus, zal de zorg in de rest van de wereld over de club rondom deze psychopaat met gut feelings enkel doen toenemen. Maar zelfs die club kan hem niet sturen, het is immers moeilijk voor te stellen dat veiligheidsadviseur Bolton, architect van het Irak-succes, voorstander was van deze laatste acties.

Consistentie kun je Trump niet ontzeggen. Zijn interpretatie van America First en nut en noodzaak van militaire interventies in de wereld is de grondslag voor dit beleid. Het probleem is dat de man niet in staat is om meer dan één gedachte in zijn kleine handelsbrein te houden. Zodra het strategisch gecompliceerder wordt, lijkt er een vacuüm te ontstaan. Obama had de juiste strategie door het Midden Oosten in prioriteit te verlagen en het Verre Oosten meer op de kaart te zetten, maar Trump hannest van alles door elkaar waardoor het Midden Oosten wel degelijk dominant blijft, via Israël en Saoedi Arabië die beiden doen wat ze willen.

Het enige beleid waar in elk geval in de conceptie een gedachte achter zit is dat tegenover China. Trumps gut vertelt hem dat Xi problemen heeft met zijn eigen economie. Door het aansturen op een echte clash tart Trump de goden. Maar daarover een volgende keer.

Voorlopig mag iedereen huiveren over de totale afwezigheid van niet ideologische strategische denkers in de omgeving van Trump. 

Trump verklaart de overwinning en geeft Syrië aan Poetin.

In een opwelling – van wat blijft een raadsel – heeft de psycho alle Amerikaanse soldaten uit Syrië teruggetrokken. Het zijn er maar 2000, maar hij wil ze naar huis halen. De reden: ISIS zou verslagen zijn. Het Pentagon is het niet eens met die vaststelling en evenmin met het terugtrekken van de troepen.

Het kerstcadeautje aan zijn goede vriend Poetin en diens bulldog Assad, en aan Iran, volgens neoconservatieve oorloghitser Bolton de oorzaak van alle kwaad in het Midden Oosten, wordt door het Witte Huis verdedigd als verstandig beleid. Nou ja, Sarah Huckabee Sanders heeft een verhaal waarin dat zo kan klinken. Slechts drie maanden geleden vond Bolton dat er meer soldaten naar Syrië moesten om Iran dwars te zitten.

Algemeen, en ik bedoel algemeen, zo ongeveer in heel Washington, wordt Trumps beslissing bekritiseerd – zowel door Republikeinse Trump fans als door voormalig medewerkers van Obama. Syrië was de grote smet op het blazoen van Obama, dice zijn opvolger. Een rode lijn trekken en dan niet handelen was het ergste wat je kon doen. Trump laat hem zien wat je wel moet doen: een bommetje gooien als Assad chemische wapens gebruikt (één keer om precies te zijn terwijl Assad ze herhaaldelijk uit de kast haalde) en nu je handen aftrekken van Syrië.

Het valt te betogen (en ik heb dat gedaan) dat Amerikaanse interventie in Syrië onverstandig was. Maar de min of meer hands off hulp aan Koerden en andere opstandelingen heeft ISIS behoorlijk teruggedrongen. Maar ISIS is niet verslagen zoals de psycho nu aanvoert. En de Koerden, op de huid gezeten door de Pascha in Turkije, voelen zich voor de zoveelste keer belazerd door het Westen (de heilig verklaarde George H.W. Bush liet hen in 1991 in de steek). Erdogan heeft nu een vrije hand om de Koerden aan te vallen en het vuile werk voor Assad op te knappen (allianties in het Midden Oosten zijn altijd spannende legpuzzels die ieder moment overhoop gegooid kunnen worden).

Trump was altijd kritisch over het halsoverkop verlaten van Irak door Obama en heeft daar nu 5000 troepen. In Afghanistan, de oorlog die nu zijn vijftiende jaar ingaat zonder enig zicht op een relevant einde, lopen minstens 15.000 man rond. Obama had die oorlog al moeten beëindigen (hij valt niet te winnen en je moet je afvragen waarom het westen er überhaupt nog aanwezig is), Trump wilde dat doen maar liet zich door zijn militairen overhalen om extra troepen te sturen.

Zou dit een opstapje zijn om ook in Afghanistan te verdwijnen? Misschien niet, Trumps vriend Poetin heeft daar immers geen belangen, behalve de VS zo lang mogelijk vast houden in drijfzand. Het vertrek uit Syrië is vooral interessant omdat het een voorbode lijkt van wat Trump gaat doen in de tweede helft van zijn presidentschap: zijn gut volgen. Nou kun je zeggen dat hij dat altijd al heeft gedaan, maar hij werd min of meer in toom gehouden door die paar lui die met hem wilden samenwerken. Van hen is niemand meer over (minister van Defensie Mattis gaat binnenkort verdwijnen) en nu kan Trump dus gewoon doen waar hij om vijf uur ’s ochtends met zijn kleine vingers aan de tweet voor voelt.

Tekort aan immigranten in Hongarije leidt tot slavenwet.

In Hongarije heeft de proto fascist Victor Orban een leuke valstrik voor zichzelf opgezet.

Omdat er geen immigranten in mogen en Hongaren liever ergens anders werken, komen ze arbeidskrachten tekort. Dus heeft hij een wet erdoor gejast die werkgevers toestaat hun bestaande werknemers uit te buiten, alom de ‘slavenwet’ genoemd.

Straatprotesten zijn, volgens onze Hongaarse EU-partner, georganiseerd door Soros. Die canard zal niet lang vliegen. Amusante ontwikkeling.

Anders kijken naar conservatisme.

In The New York Review of Books las ik een interessant artikel van de hand van Mark Lilla, die een paar leuke boeken heeft geschreven over liberals en conservatives, met name in de VS. Dit keer schrijf hij over Marion Maréchal, de kleindochter van Jean Marie Le Pen en een van de voorgangsters op rechts. Maar Maréchal is enkel een opstapje voor een analyse van wat er bij niet-extremistisch rechts plaats heeft.

Wat Lilla opmerkt is dat er op Europees rechts meer gebeurt dan alleen xenofobe populistische uitbarstingen. Hij ziet ideeën, met name de ontwikkeling van een coherente ideologie die mobiliseert op basis van woede over immigratie, economische dislocatie, de EU en jaren zestig culturele waarden, en daarvoor een alternatief ontwikkelt.

Lilla ziet een combinatie van een zekere zucht naar community met de nieuwe aantrekkingskracht van geloof, of in elk geval van stabiele waarden die de kerk, een kerk, biedt. Het is niet langer je geloofsrichting die je politiek bepaalt, zegt hij, maar je politiek die helpt bepalen of je jezelf als gelovig identificeert. Het is de wereld van de Hongaarse proto-dictator Victor Orbán, maar dat wil niet zeggen dat iedereen die dictatoriale kant opgaat.

Ik moet zeggen dat deze community zoektocht al zo oud is als, ja, als de jaren zestig. Hippies en hun commune idealen. Guru zoekers in India, Bagwans en andere voddebalen, maar ook, herinner ik me, christen democraten als Balkenende die dweepten met ‘communiatarisme’, zoals onder meer beschreven door Amitai Etzioni, en als probleem genoteerd door Robert Putnam in Bowling Alone. Van links uit past ook Saul Alinsky, de community organizer die door Obama werd gewaardeerd, in deze groep. Al onze problemen, zeggen deze mensen maar ook de nieuwe conservatieven, zijn het gevolg van ons radicaal individualisme.

Lilla’s punt is de behoefte van mensen aan iets van organisch concept van de samenleving. Vaak pakte dat treurig uit met extreem conservatief nationalisme zoals dat Charles Maurras met zijn ‘integraal nationalisme’, de rechtvaardiging van onder meer Vichy. Maar ik denk dat Lila de behoefte eraan wel degelijk goed ziet. Misschien verklaart het wat van de (ogenschijnlijke?) aantrekkingskracht van Baudet en zijn verhalen over het bedreigde nationale hart, over de opzettelijke ondermijning, in zijn ogen, van wat ons als natie verbindt. Never mind dat hij dat bindende niet definieert en zich omringt met een corporale rechtse bull shit sfeer, maar ik denk dat hij wel iets heeft gezien. Niet per se het licht, maar een opening.

Overigens zijn deze burgers met hun afkeer van al te veel verandering gewoon traditioneel progressief in hun sociaal economische idealen – dat wil zeggen, pre-globalisering progressief. Ze zijn niet anti overheid of anti een of andere geloofsgroep (Wilders heeft dat in zoverre onderkend dat hij islamofobie combineert met progressief sociaal beleid, maar hij overschat de kracht van de fobie ((en is zelf er te zeer door gegrepen)) en is niet intellectueel ontwikkeld genoeg om een variant te bedenken – vandaar de ruimte voor Baudet).

Voor sociaal democraten is dit een interessante uitdaging. Hun oorspronkelijke kiezers, welvarend en babyboomend richting pensioen, hebben geen zin meer in verandering, zien allerlei bedreigingen voor hun gevestigde orde. Dat geldt met andere randvoorwaarden ook voor jongere kiezers. De kiezers waarop de sociaal democraten moeten bouwen zijn notoir conservatief in hun denken over samenleving, gemeenschap en samenhang. Individualisme ervaren ze niet als bevrijding zoals onze jaren zestig generatie dat deed maar als een recept voor isolement en atomisering (dat geldt ook voor de voormalig jaren zestig generatie die nu geïsoleerd zit in een verzorgingstehuis en niet meer met een rode roos op 1 mei te palmen is). Bij die zorgzaamheid hoort overigens ook een sterk milieubewustzijn – ook die vorm van conservatisme is bij jongeren populair.

Weldenkend links heeft geen oog voor deze groepen en laat ze over aan menners als Wilders en Baudet, en opportunisten als Buma, die ik in zijn dog whistle-houding veel gevaarlijker acht. Het is de uitdaging om te voorkomen dat deze twee groepen (Trumpisch rechts en Sanders’ links) die verrassend veel gemeen hebben, worden ingepikt door gevaarlijke types als Bannon en Orbán. Ik had het over sociaal democraten voor wie ik de uitdaging zie, vooral omdat ik merk dat binnen de PvdA te weinig aandacht is voor de kloof tussen intellectualistische weldenkendheid met zijn progressieve stokpaardjes en de behoefte van hun mogelijke achterban. Maar Groen Links heeft hetzelfde probleem: spreekt wel aan in milieuconservatisme maar miskent de rest.

Zoals Lilla schrijft heeft ‘links een oude, slechte gewoonte om zijn tegenstanders te onderschatten en hun ideeën weg te verklaren als camouflage voor verwerpelijke houdingen en overtuigingen’. Links is, vat ik samen, zo arrogant om te denken dat wat zij weldenkend vindt en van waarde, door iedereen zo gewaardeerd wordt of moet worden. Het leidt tot afstand, tot maatschappelijke kloven. Zie de PvdA.

Ik vond Lilla’s artikel fascinerend omdat het een aantal onderwerpen waar ik al over aan het denken was in een ander kader plaatste. Doe er uw voordeel mee.

Waarom zou je de bevolking niet twee keer kunnen raadplegen? Omdat ze van mening kunnen veranderen?

Volgens premier May zou een nieuw referendum over al of niet in de EU blijven (of over haar deal of een no deal exit) ‘een vertrouwensbreuk met de bevolking’ betekenen. Dat is de mantra die de Brexit leugenaars, lui als Boris Johnson en Jacob Mogg Rees, al twee jaar verkondigen. 

Never mind dat opportunisme, maar het roept de interessante vraag op: wanneer kan ‘de bevolking’ van mening veranderen of opnieuw gevraagd worden naar zijn mening in het licht van de gevolgen van hun eerste expressie daarvan. Als referenda uitslagen absoluut worden geïnterpreteerd dan ondermijnen ze het argument waarom überhaupt referenda gehouden worden. (Los van het Cameron-argument, namelijk om een einde te maken aan het geëikel binnen zijn eigen partij – een blunder van George W. Bush proporties.)

Sinds het referendum is er een andere premier gekomen zonder dat de bevolking werd geraadpleegd. Toen dat wel gebeurde, verloor ze haar meerderheid. Wie weet wat er nu zou gebeuren als de bevolking geraadpleegd werd.

Maar waarom zou het een vertrouwensbreuk met de bevolking opleveren als je nu een open referendum houdt waarin mensen met kennis van de leugens van beide partijen en een inzicht in de kosten van hun eerste beslissing konden bevestigen dat ze dat werkelijk wilden? Het lijkt mij eerder een teken van wantrouwen van die bevolking als je ervan uitgaat dat ze niet geraadpleegd mogen worden omdat ze dan van mening zouden kunnen veranderen.

Misschien zou zelfs een grote meerderheid (peilingen lijken daar niet op te wijzen maar campagnes veranderen altijd nog meningen) toch in de EU willen blijven. De ontevreden 48 procent nu zou dan worden vervangen door een ontevreden 40 procent dan. Lastiger is het natuurlijk als de balans nu net naar de andere kant doorslaat en 48 procent anderen ontevreden zijn. 

Maar de cruciale vraag blijft: waarom zou je de bevolking niet meerdere malen kunnen raadplegen als je die raadplegingen zo’n betrouwbare peiling vindt van wat de mensen willen?

Bij het verdwijnen van The Weekly Standard, verwelkend orgaan van denkende conservatieven.

In de jaren zeventig en tachtig was The New Republic mijn favoriete Amerikaanse weekblad (naast het Britse The Economist). Interessante, uitdagende artikelen door goede journalisten. Geen dogma’s. Het leidde tot verhalen over neoliberale, neoconservatieve en andere creatieve politici die probeerden om te gaan met de erfenis van de jaren zestig, de kater van de jaren zeventig en Reagans machtsovername. Sinds begin jaren zeventig was de eigenaar Martin Peretz, een hoogleraar aan Harvard met veel geld en een diepe liefde voor Israël. Peretz claimde als eigenaar het recht om zijn eigen stukken geplaatst te krijgen, toen dat steeds minder gebeurde, maakte hij zichzelf hoofdredacteur.

Vanaf 1979 wisselden Michael Kinsely en Hendrik Hertzberg elkaar af als hoofdredacteur en werd het interessanter. Het blad was altijd spannend, vaak verrassend, menigmaal ergernis wekkend. Maar het was verplicht leesvoer voor wie wilde weten wat er omging in Washington en in hele of half intellectuele kringen. Interessant was altijd het laatste derde deel van TNR met boekbesprekingen en sociaal culturele artikelen, lange tijd geëdit door Leon Wieseltier, die net als Peretz behept was met onvoorwaardelijke Israëlliefde, maar meestal interessant bleef (Wieseltier raakte in de 21ste eeuw de weg kwijt en kreeg in 2017 een flinke Metoo klacht aan zijn broek, die hij erkende). Die besprekingen waren altijd interessant, dichter bij de New York Review of Books dan de wat magere versie die onze eigen Groene ervan maakt.

Andrew Sullivan, een katholieke conservatieve homo, gaf als hoofdredacteur het blad een andere richting, niet helemaal onwelkom in Clintons Amerika. Kinsley vertrok om Slate op te zetten, dat zeker in het begin het meest verfrissende digitale blad was. In die jaren steunde TNR de derde weg van Clinton en was het blad onvoorwaardelijke steunpilaar voor senatoren als Joe Lieberman, en in het algemeen, voorstander van een havik-achtige buitenlandse politiek. Dit laatste was onder Reagan al het geval, vandaar dat het blad op dat terrein altijd dicht bij de Republikeinse president bleef, inclusief onnadenkende steun voor het destructieve beleid van Reagan in Midden Amerika.

In de 21ste eeuw verloor het blad steeds meer lezers en Peretz verkocht het in 2007 om het twee jaar later weer terug te kopen en een PDF vorm te bieden. Chris Hughes, een Facebook rijkaard zonder journalistieke achtergrond kocht het in 2012 en ging het als speeltje behandelen. De redactie vertrok. Een noodlijdend bestaan als niet vreselijk belangrijk digitaal medium is wat rest.

Ik schrijf hierover omdat een concurrente van TNR, The Weekly Standard, deze week de nek is omgedraaid. TWS was het laatste nog op papier verschijnende blad in deze politieke sfeer (The New Yorker biedt mooie verhalen maar is niet exclusief politiek). Het was opgezet als conservatief antwoord op TNR in de jaren negentig, gefinancierd door Rupert Murdoch. TWS kreeg neoconservatieve hardliners als Fred Barnes en conservatieve bobo William Kristol als uithangborden. Onder het bewind van de Bush/Cheney bende was The Weekly Standard net zo belangrijk voor de meningsvorming als TNR dat was in de jaren tachtig. Voorwaarts naar Irak – dat soort werk.

Kristol ziet zichzelf altijd graag als de kingmaker van de conservatieven. Hij was de grootste fan van McCain als presidentskandidaat in 2000 en 2008, en van Joe Lieberman als vp kandidaat in 2000 en een soort cross party kandidaat in 2008. Buitenlandse politiek was altijd Kristols ding, Barnes was meer een traditionele kleine overheids Republikein maar hij verloor de kritische vermogens die hem in de jaren tachtig een goed journalist maakten. Murdoch had zijn interesse verloren nadat hij de Wall Street Journal had gekocht en op die manier een veel invloedrijker medium in bezit had om politiek te bedrijven (de opiniepagina van de WSJ is afgrijselijk, de verslaggevende journalistiek nog steeds behoorlijk goed). Hij verkocht een deel van  TWS.

Kristol maakte zich belachelijk door in 2008 Sarah Palin naar voren te schuiven als vp kandidaat. De oneindige domheid van de kandidaat stoorde hem niet, hij zag het als een mogelijkheid om de boze blanke kiezer (toen al) wakker te schudden en zijn favoriet McCain te laten winnen in een race die tot mislukken gedoemd was. John McCain maakte de grootste fout van zijn leven door Kristol te volgen – maar hij had ook zonder Palin wel verloren. Praatjes over Democraat Joe Lieberman als McCains vp kandidaat waren niet meer dan dat.

Het logische vervolg op Kristols Palin-onderneming is natuurlijk de vleesgeworden psychopaat in het Witte Huis, Donald Trump. Maar Kristol en zijn Weekly Standard hadden moeite om te zien dat Trumpisme en Trumpistan logisch volgde op hun anti-overheidspropaganda. Ze waren altijd anti-Trump en wonden daar geen doekjes om. Hoe terecht hun bezwaren ook waren, de Republikeinse ruggengraatloze politieke elite in Washington wilde niet iedere week lezen dat hun held een hork was die van toeten noch blazen wist. En nu is het dus afgelopen met het enige blad waarin op denkende wijze vanuit conservatief perspectief de Trump ramp werd geanalyseerd. 

In zekere zin hun verdiende loon. Na het pushen van de destructieve Republikeinse agenda heeft The Weekly Standard geoogst wat ze gezaaid heeft: een psycho en een partij die de psycho aanbidt. Het einde was te voorzien. Er zijn immers geen denkende conservatieven meer in politiek Washington. Maar toch, als journalist betreur ik het verdwijnen van alweer een gedrukt orgaan.

Mulvaney chief onder-pscyho

I’m on a roll! Eerder deze week voorzag ik dat Teresa May de stemming van de Conservatieven zou overleven. En ik zette mijn geld (als ik dat had ingezet) op Mick Mulvaney als nieuwe chef staff voor de psycho. 

Dat wil niet zeggen dat May gered is of dat haar deal er komt. Puur vanuit inhoudelijke overwegingen zou ik het liefst een tweede referendum zien waarin nu niet dronken Engelsen (dronken van hun idee dat ze een wereldrol kunnen spelen) zouden beslissen dat ze dom, dom, dom en dronken waren en nooit naar clowns als Boris Johnson en Jacob Rees-Mogg hadden moeten luisteren. Als niet verder denkende nou-is-het-wel-mooi-geweest populist hoop ik dat een no deal Brexit over hen heen rolt. De verdeeldheid in de Conservatieve Partij zal niet worden opgelost. Wie wil dat gezeik nog eens vijftig jaar aanhoren?

Overigens is Mulvaney een van de meest destructieve personen in de regering Trump. Hij noemt zichzelf een ‘right wing nut job’ en dat is niets te veel gezegd. Behalve dat hij voor een idioot behoorlijk effectief is. Effectief in het kapotmaken van de overheid, want daar is Mulvaney goed in.

Als afgevaardigde was Mulvaney een criticus van elke vorm van overheidstekorten (behalve als ze werden veroorzaakt door Republikeinse presidenten), als begrotingsdirecteur van de psycho (gewoon een nut job) zorgde hij voor de grootste tekorten ooit. Als bijbaantje zorgde hij het afgelopen jaar voor de ondermijning van het consumentenbureau dat valse financiers en bankiers (dat is dubbelop) in toom moet houden.

Het lijkt er op dat Chris Christie, ex-gouverneur van New Jersey en hopeloze windbuil, de baan niet wilde. Hij zou donderdag een uur gesproken hebben met de psycho maar vrijdag nee gezegd hebben op advies van anderen die Christie ervan overtuigden dat er geen eer aan te behalen viel. Je zou denken dat Christie weinig te verliezen had, geen eer in elk geval, maar hij durfde het toch niet aan.  

 

Guantanamo: we mogen de zwarte vlek op Amerika’s groezelige blazoen niet vergeten.

In The Guardian vandaag een verhaal over de oudste gevangene in Guantanamo Bay, een man van 71, nooit aangeklaagd laat staan voor de rechter verschenen. Hij zal er waarschijnlijk doodgaan, zegt de krant.

Onder het regime van de psycho president hebben we al twee jaar niets meer gehoord van deze zwarte vlek op Amerika’s toch al niet al te schone blazoen. De laatste keer dat Trump het er over had was in de State of the Union toen hij de minister van Defensie opriep de gevangenis zonder uitgang te behouden. Een loze oproep want nadat president Obama bij zijn oprechte pogingen om deze martelkamer te vervangen door een normale rechtsgang door het Congres gedwarsboomd was, ligt elke vorm van actie er omheen stil.

‘Guantanamo symboliseert nu martelpraktijken, rendition (opgepakt en afgevoerd worden naar geheime of niet door de wet gecontroleerde gevangenissen) en onbeperkte gevangenhouding zonder aan klacht of proces,’ zegt een woordvoerder van Amnesty International. Precies, en daarom moet u ook Amnesty helpen met een bijdrage of lidmaatschap. 

In Saoedi Arabië, Egypte en Turkije, om maar een paar landen te noemen, houden ze er gelijke praktijken op na – vastzetten zonder aanklacht, vasthouden zonder proces en in het land van Mohammad bin Salman gewoon moord – en het is nodig dat we daar aandacht aan blijven besteden. Dat de president van het machtigste en voorheen meest aan de rechtsstaat toegewijde land steeds meer autoritaire leiders met dubieuze praktijken omarmt, mag daar niet aan afdoen. Integendeel, het moet ons extra actief maken.

Voor Amerikanen is het inmiddels een vergeten onderwerp geworden. Over die veertig man maakt niemand zich druk. De oorlog tegen terrorisme is inmiddels voorbij, al gaat hij zonder die naam en minder zichtbaar wel degelijk door.

Het artikel in The Guardian stemt triest, op veel niveaus. Je zou er een voorstander van de doodstraf van worden, dan heb je tenminste recht op een proces. Deze mensen zijn levend doodgemaakt.

Trump ontmoet niet-acolieten, niet-brownnosers en niet-hielenlikkers. Hint: liep niet lekker.

That was fun! De psycho ontving senator Schumer en Speaker to be Pelosi in het Oval Office. Na twee jaar omringd te zijn door acolieten die als je de tafel  van de kabinetsleden rond ging hem stroop om de mond smeerden, kreeg hij ineens tegenstand.

De Democraten bereikten wat ze wilden. Het kostte geen moeite. Trump zag er, eh, laten we zeggen, onpresidentieel uit (over Pence hebben we het maar niet, die kan alleen maar hopen dat Trump zich zo opwindt dat hij dood neervalt). Verder was hij bereid om de sluiting van de overheid – nooit populair, zelfs niet bij de malloten van de Tea Party die niet eens weten wat de overheid doet – voor zijn rekening te nemen.

Bijnamen verzinnen, de Speaker met Nancy aanspreken? Trump kreeg een koekje terug toen Pelosi de Trump-sluiting introduceerde. Hij leek verrast en had in elk geval geen weerwoord, behalve na uitlokking door Schumer de sluiting geheel de zijne te maken.

Pelosi deed net of ze beleefd was maar maakte ondertussen keer op keer duidelijk dat het Congres Republikeins is. Ze kunnen op zijn minst een poging doen de Trump begroting aan te nemen. Ik had nog verwacht dat iemand zou vragen hoe het nou zat met de financiering van de muur door Mexico, maar dat bleef uit.

Good fun maar weinig belovend voor de komende twee jaar.