Intimidatie van Venezuela: de regering-Trump en de Monroe-doctrine

President Trump dreigt Venezuela aan te vallen, ondersteunt de regering van zijn vriend in Argentinië, legt arbitraire handelsheffingen op met Brazilië, boycot de president van Columbia, wil militairen naar Mexico te sturen en torpedeert schepen in het Caribisch gebied. Na jaren van verwaarlozing en toenemende Chinese invloed, besteedt Amerika weer meer dan gemiddelde aandacht aan zijn achtertuin.

De basisgedachte achter dit beleid is dat de Verenigde Staten het enige land is dat mag optreden op het westelijk halfrond, Noord- en Zuid-Amerika. Een tweede aspect ervan is dat het Amerika vrijstaat simpelweg te doen wat in het Amerikaanse belang is. Dit idee werd al in 1823 geformuleerd door president James Monroe (1817-1825) en is naar hem de Monroe-doctrine genoemd. Sommige waarnemers hebben het inmiddels al over de Donroe-doctrine, naar Donald Trump, maar eigenlijk is er niets nieuws aan de hand. Bemoeizucht en territoriumdrift: niets is normaler voor de Verenigde Staten.

In die eerste decennia van de negentiende eeuw was het Spaanse wereldrijk in verval. Een aantal Spaanse kolonies in Latijns-Amerika verklaarde zich onafhankelijk, waarna de Verenigde Staten in 1822 vijf landen had erkend: Chili, Columbia, Mexico, Peru en La Plata (Argentinië). Ondertussen wemelde het echter van de geruchten dat de Heilige Alliantie, het verband van Frankrijk, Pruisen, Oostenrijk en Rusland, doende was een leger op de been te brengen om het gezag over de kolonies te herstellen.

Ook kondigde tsaar Alexander aan dat hij de Russische activiteiten aan de Amerikaanse westkust verder wilde uitbreiden. We zijn het haast vergeten, maar in die jaren waren de Russen aan de westkust aanwezig tot niet ver van het huidige San Francisco. De naam Russian River, in Noord-Californië, herinnert er nog aan. De Engelsen maakten zich zorgen over deze ontwikkelingen. Ze namen het voortouw door aan de Verenigde Staten een formele alliantie voor te stellen om gezamenlijk te waarschuwen tegen agressie in de Amerikaanse continenten.

John Quincy Adams, de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken, liet zich niet bij de neus nemen. Hij voelde er niets voor om als bijwagen van de Engelsen te fungeren in een gebied waar de Verenigde Staten steeds nadrukkelijker aanwezig was en zich na de oorlog van 1812, met de Engelsen, ook zelfstandig wilde presenteren. Amerika wilde geen Europese grootmachten op het westelijk halfrond die haar ambities zouden kunnen frustreren.

Adams haalde president Monroe over om de Verenigde Staten een waarschuwing te laten uitspreken, en die ook aan Engeland te adresseren. Op 2 december 1823 stuurde president Monroe zijn jaarlijkse boodschap aan het Congres. Tot ieders verrassing stond daarin een sensationele aankondiging: ‘De Amerikaanse continenten … kunnen voortaan niet beschouwd worden als landen die door enige Europese macht gekoloniseerd kunnen worden.’ Verderop werd een waarschuwing uitgesproken dat verdere pogingen tot kolonisatie zouden worden beschouwd ‘als gevaarlijk voor onze vrede en veiligheid’. Bemoeienis van Europese machten met de nieuwe onafhankelijke landen op het Westelijk Halfrond zou worden gezien ‘als de manifestatie van een onvriendelijke uitgangspositie tegenover de Verenigde Staten’.

Dit is de beroemde Monroe Doctrine, ondanks de naam het werk van Adams. Het was een kras stukje bluf, aangezien de VS absoluut niet de middelen hadden om deze woorden kracht bij te zetten. Bij wijze van balans sprak de president ook uit dat het Amerikaans beleid was om ‘niet te interveniëren in de interne zaken van een van zijn [Europa’s] machten.’ De Europese machten reageerden geschoffeerd, maar ze waren, zoals Adams had voorzien, te verdeeld om er gezamenlijk iets aan te doen. Het zette de VS stevig aan de kant van de nieuwe regimes, ook al waren die niet echt onder de indruk van hun nieuwe bondgenoot.

Zolang er niets gebeurde leidde de Monroe-doctrine dan ook een sluimerend bestaan. De VS vocht zijn eigen oorlog met Mexico (1846-1848) en pikte een groot deel van het land in (Californië en de huidige zuidwestelijke staten). Slavernij speelde altijd op de achtergrond, want de zuidelijke slavenstaten hadden altijd een oogje op Cuba, dat tot de Spaans-Amerikaanse oorlog in 1898 een kolonie zou blijven en daarna tot op de dag van vandaag een obsessie voor de VS.

De Monroe doctrine is, met uitbreidingen door Theodore en Franklin Roosevelt, een hoeksteen gebleven van de Amerikaanse buitenlandse politiek. Theodore Roosevelts adagium was het bekende ‘speak softly and carry a big stick’. Toen de Duitsers in 1902 Venezuela bombardeerden omdat het land zijn schulden niet had betaald, behandelde Roosevelt dit als een inbreuk op de Monroe-doctrine. Hij liet de keizer weten dat hij te ver was gegaan en liet de hele Amerikaanse marine oefenen in het Caribisch gebied. Van de Duitsers werd niets meer gehoord.

Roosevelt trok wel een les uit deze ervaring. Hij was zo onge­lukkig met de kleine ‘pestlandjes’ in Midden-Amerika, hun onbetaalde re­keningen en de risico’s van Europese interventie, dat hij de Monroe-doctrine uitbreidde, nu niet om kolonisering door Europese landen te voorkomen, maar als rechtvaardiging voor Amerikaanse interventie. In zijn State of the Union in 1904 formuleerde hij de Roosevelt Corollary: in gevallen van ‘flagrant en chronisch wangedrag door een Latijns Amerikaans land’ kon Amerika ingrijpen. Was de Monroe-doctrine ooit bedoeld om Europese invloed in Latijns- en Midden-Amerika te voorkomen, nu werd het een instrument van Amerikaanse invloed.

Sindsdien heeft de VS talloze malen op het Westelijk Halfrond ingegrepen. Amerikaanse militairen waren gestationeerd onder meer in Haiti, de Dominicaanse Republiek en Nicaragua. Franklin Roosevelt verdedigde het dictatoriale bewind van de Somoza-familie in Nicaragua eens met de woorden: ‘Somoza may be a son of a bitch, but he is our son of a bitch.’ Sinds de Cubaanse revolutie in 1959 is het eiland een Amerikaanse obsessie gebleven, met een mislukte invasie in de Varkensbaai in 1961 en talloze pogingen om Fidel Castro te vermoorden. Tijdens de Koude Oorlog gebruikte de VS alle mogelijke middelen om te voorkomen dat de Sovjet Unie zijn invloed in Midden- en Zuid-Amerika uitbreidde, met de Cuba-crisis en de oorlogen in Midden-Amerika tijdens de Reagan-jaren als duidelijkste voorbeeld. In 1991 pakte het nog de Panamese president Manuel Noriega op.

Donald Trumps claim dat Amerika wordt aangevallen door terroristen in de vorm van drughandelaars en daaraan het recht ontleent om vermeende drugsschepen te vernietigen, past helemaal in de Monroe-doctrine. Het stationeren van een vliegdekschip voor de kust van Venezuela roept direct herinneringen op aan de Venezuela crisis van 1902. En zoals decennia lang de Sovjet Unie buiten de deur gehouden moest worden, is nu China de boosdoener. De bottom line is hetzelfde: handen af van onze invloedssfeer. John Quincy Adams zou het onmiddellijk herkennen.

42 miljoen Amerikanen zijn voor dagelijks eten afhankelijk van de overheid.

Ja, ik heb ook genoeg van die shutdown en alles er omheen – en ook trouwens van Epstein, hoe graag ik Donald Trump ook zie spartelen.

Maar voor het in het zwarte gat verdwijnt, wil ik toch nog even aandacht voor een simpel gegeven dat duidelijk werd tijdens de shutdown maar liefst 42 miljoen mensen voor hun voedsel op tafel afhankelijk zijn van de overheid. 42 miljoen Amerikanen. Daarbij zijn de kinderen die voor ontbijt en/of lunch afhankelijk zijn van schoolmaaltijden nog niet eens meegeteld.

Dit schreef de NYT:

For the 42 million people who rely on the Supplemental Nutrition Assistance Program, or SNAP, the country’s largest anti-hunger program, it has been a chaotic, nerve-racking week.

Because of the government shutdown, the Trump administration initially sought to stop supplying benefits. Lawsuits and court rulings and a Trump appeals created further confusion. By Friday, the Supreme Court paused an order from a federal judge that would have required the White House to fully fund the program.

For many recipients, the legal battle meant one thing: a search for sustenance.

Het rijkste land van de wereld is een armzalig zootje. En dan hebben we het nog niet eens over gezondheidszorg, formeel de inzet van de shutdown. Tientallen miljoenen mensen zijn afhankelijk van Obamacare en voor hen gaat per 1 januari de premie sterk omhoog. Ze zullen weer nalaten zich te verzekeren, de nog steeds meer dan 20 miljoen Amerikanen vergezellend die niet verzekerd zijn.

En voor iedereen geldt dat het Amerikaanse gezondheidssysteem met for profit ziekenhuizen, roofzuchtige verzekeraars en grootverdienende doktoren altijd dreigend aanwezig is. Krijg een ongeluk, breek een been, wordt gewoon ziek en je faillissement ligt om de hoek. Long story short: de Amerikaanse middenklasse samenleving is er een geworden van rijken en armen met een relatief kleine groep ertussenin.

De tijd dat iedere Amerikaan, met welk inkomen ook, zichzelf ‘middenklasse’ vond, is voorgoed voorbij.

Fake news: de Democraten hebben de shutdown verloren. Think again.

De shutdown is voorbij. De meeste analyses, inclusief die van de Democraten zelf, vertellen me dat de Democraten door de pomp gegaan zijn. Ze kregen geen verlenging van de Obamacare subsidies die tijdens de coronacrisis waren ingevoerd en dit jaar verliepen. Zonder verlenging gaan de premies behoorlijk omhoog.

Die subsidies en hun eindigheid geven al aan hoe precair de gezondheidszorg voor Amerikaanse burgers is. De subsidies waren een noodmaatregel om het dal van de coronacrisis niet nog dieper te maken, nu wordt het behandeld als een onmisbare component van het systeem. Geen misverstand: dat zou het moeten zijn, maar het is wel misleidend om nu te stellen dat ze bij Obamacare horen zoals het oorspronkelijk was opgezet. Het waren en zijn subsidies.

Terug naar de Democraten en het door de pomp gaan. Ik denk dat het wel meevalt met de schade. Ze hebben een belofte gekregen (okay, je kunt Republikeinen niet vertrouwen) dat er in december wordt gestemd over die subsidies. Als die stemming doorgaat moeten de Republikeinen met de billen bloot: voor of tegen stemmen en de verantwoordelijkheid krijgen voor het al of niet doorgaan ervan.

Dat lijkt me zo gek nog niet. Sterker, puur strategisch gezien kon het wel eens beter zijn voor de Democraten dan verlenging van de subsidies (never mind de arme burgers, het gaat hier om politiek manoeuvreren). Onder de huidige begroting van de Republikeinen gaan de premies immers flink omhoog. Mediaid en medicare subsidies worden teruggedraaid, waardoor op het platteland (Republikeinen!) ziekenhuizen in de problemen komen. Kleine ziekenhuizen, vaak de enige in de wijde omgeving.

Hoe je het ook wendt of keert, voor tientallen miljoenen Amerikanen wordt het leven binnenkort een stuk duurder. Nog duurder. En dat terwijl Trump en zijn penopauze tech jongens miljoenen investeren in pompeuze bouwwerken en de versierselen bij de ingang van het Oval Office doen lijken op een louche sauna.

Alles wordt duurder. Dat was onder Biden zo en het is onder Trump zo, al roept de laatste nog zo hard dat Amerikanen het nooit beter gehad hebben. Gezondheidszorg blijft de grootste zorgenpost voor iedereen. Het is systematisch: voor pak weg 19 procent van het Bruto Nationaal Product aan kosten voor zorg, krijgt Amerika op zijn best gelijke zorg als Europese landen waar ongeveer tien procent van het BNP wordt uitgegeven. En dan blijven nog vele miljoenen mensen onverzekerd.

Wie krijgt de schuld krijgen van alle hoge kosten en vooral die hogere kosten voor gezondheidszorg? Het laat zich raden: de partij aan de macht. De Trump-Republikeinen. Wanneer kan de boze burger wraak nemen? Bij de verkiezingen van november 2026. Dan kunnen ze de Republikeinen straffen voor hun zielloze, ruggegraatloze meebewegen met de president voor de rijken. Nou ja, als de verkiezingen tenminste doorgaan op een acceptabele manier. We moeten niet verbaasd zijn als er militairen bij stemhokjes staan, kieslijsten zijn uitgekleed en intimidatie de orde van de dag is. Of, per noodtoestand, de hele zaak wordt afgeblazen.

De Democraten hebben gezondheidszorg, Obamacare, het onderwerp van de shutdown gemaakt. Dat was slim, ook al was het vooral tactisch. De uitkomst is goed, beter dan iedereen u probeert te vertellen. Stel dat de Republikeinen hadden toegegeven en de subsidies in stand hadden gelaten? Dan hadden de burgers een minder hoge premie hoeven te betalen en konden de Democraten het onderwerp niet goed genoeg gebruiken in november. Alles draait om Obamacare en Trump hielp mee door vanaf de golfbaan te roepen dat Obamacare meteen maar moest worden afgeschaft. Iedereen wat geld geven, was zijn idee, en dan zelf laten onderhandelen met de verzekeraars. Iedereen entrepreneur, dacht hij.

Wel, good luck. De reden dat Obamacare nodig is, is nou juist dat verzekeraars in Amerika schandelijke uitbuiters zijn. Het is hun werk, winst maken, en dat doen. De moord op een van de bazen, eerder dit jaar, en de verheerlijking van zijn moordenaar vertellen iets over hoe Amerikanen daarover denken. Verzekeraars zijn de minst populaire instellingen in de VS.

Kort en goed: stop met mekkeren over het toegeven van de Democraten in de shut down. Er viel niets meer te halen en geannuleerde vluchten voor Thanksgiving (op 27 november, als half Amerika de andere helft bezoekt) zijn niet de manier om burgers vriendelijk te stemmen.

Ik denk dat de Democraten een goede deal hebben gemaakt – niet zozeer met de uitkomst als wel met de inzet van de shutdown. En als ze in de naweeën ervan die bejaarde senator Schumer als leider aan de dijk zetten, des te beter!

Een boodschap van eenheid is het antwoord op Trump, niet Newsoms imitatie

De populariteit van Donald Trump raakt historische dieptepunten, onderstreept door de uitslagen van de verkiezingen deze dinsdag. Ondertussen laten opiniepeilingen ook iets veel interessanters zien, iets onverwachts: Amerikanen zijn het ergens over eens!

Goed nieuws, zou je zeggen. Minder goed is waar ze het over eens zijn, namelijk dat ze tot op het bot verdeeld zijn en dat dit geen goede zaak is. Liefst 64 procent van alle burgers vindt dat het Amerikaanse politieke systeem te verdeeld is om de problemen van de natie op te kunnen lossen. Slechts een derde deel gelooft daar nog in, en in die context is het verontrustend dat niet economie de grootste zorg is, maar vooral de polarisatie en de staat van de democratie.

President Trump is de grootste reden voor verdeeldheid. Gezien Trumps dominantie van zijn partij mag je dat vertalen naar fundamentele verdeeldheid van Republikeinen en Democraten. Als u denkt: niets nieuws toch, is dat al niet sinds Clinton het geval? Zeker, maar het is in zoverre misleidend omdat er wel degelijk een groot midden is van kiezers die in 2024 liever niet op Trump had gestemd, of met tegenzin op Harris stemden. Anders gezegd: de verdeeldheid was minder groot dan Trumps verkiezing doet vermoeden.

Er is polarisatie, daarover geen misverstand. Maar die irriteert de kiezer. Een Democraat kan deze polarisatie gebruiken om vanuit de andere kant erin te komen, zoals gouverneur Gavin Newsom van Californië doet met zijn agressieve, Trumpiaanse lonken naar de media. Het geeft hem de aandacht waar hij op uit is in een omgeving waar niemand eruit springt. Ik denk dat het een zwaktebod is om je te verlagen tot het niveau van je tegenstander.

Trumps unieke botte en polariserende stijl biedt echter ook een andere opening: een buitengewone kans voor iemand die een boodschap van eenheid over het voetlicht weet te brengen op een authentieke en geloofwaardige manier. Een persoon die niet polariseert, goed van tongriem is gesneden en een brede kennis heeft van wat nodig is om een overheidsapparaat te laten werken voor de burgers. Een verbinder. Iemand die, in het klassieke jargon, ‘over zijn schaduw heen kan springen’.

Het is eerder vertoond. In 2007 stond de onbekende junior senator van Illinois op de trappen van de oude state capital in Springfield, zich nadrukkelijk hullend in de mantel van Abraham Lincoln, de eenheidsbrenger tijdens de Burgeroorlog. Barack Obama sprak onmiddellijk aan in het klimaat waarin George W. Bush diep onpopulair was en de omstreden verkiezingsuitslag van 2000 een vervelende smaak had nagelaten. Vergeet voor het moment de demonisering van Obama toen hij eenmaal president was, zijn Yes we can-boodschap resoneerde.

Hoe zou zo’n eenheid brengende nieuwkomer er nu uitzien? Hij of zij hoeft niet per se heel nieuw te zijn maar moet zich wel als nieuw weten te profileren. Zo iemand moet beginnen met een state of the union-analyse: hoe staat de VS erbij anno 2025? Waar maken mensen zich druk over? We hebben het over bread and butter-onderwerpen: inflatie, lonen (minimumloon), gezondheidszorg, wapengeweld, basale voorzieningen zoals een functionerende overheid. De uitdaging is die te weven in een boodschap die overbrugt.

Hier helpen die opiniepeilingen: mensen maken zich druk over de verdeeldheid op zich, en over de democratie, anders gezegd, de manier waarop Amerikanen met elkaar omgaan, hoe ze hun samenleving organiseren. Hoe ze met elkaar praten. Enkel Trump bashen is dus niet genoeg. Sterker, het voedt het ongemak. Er is nood aan een verhaal van wat Amerikanen ‘belonging’ noemen, erbij horen, een inclusief project. Een verhaal van een gezamenlijk project, een opdracht samengebald in een – sorry voor het cliché – mission statement.

De Trump-destructie heeft het voordeel dat je sommige dingen opnieuw kunt opbouwen zonder de ballast van tientallen jaren opeengestapeld beleid. Neem buitenlandse hulp. Neem onderwijs. Neem infrastructuur. Door in de verdedigingsmodus te springen zijn progressieven de afgelopen decennia conservatief geworden. Ze wilden alles wat is opgebouwd behouden. En sommige dingen moet je verdedigen: het recht op abortus, homohuwelijk, pensioenen en gezondheidszorg voor ouderen en armen, en ja, bescherming tegen destructieve ondernemingen, of ze nu high tech, olieboeren of financiële schuinsmarcheerders zijn. Verdedig die.

Praat over fairness. De samenleving moet fair zijn tegenover alle Amerikanen. Dat kan door achterstanden of achterstellingen goed te maken en dat geldt niet alleen voor groepen van kleur of etnische achtergrond, maar ook voor plattelanders zonder wegen, openbaar vervoer en snel internet. De Trumpies breken alleen maar af. Dat nodigt uit tot wat ze in management een zero base analysenoemen: hoe zou je willen dat een overheid, of een beleidsprogramma, eruit zag als je het opnieuw in elkaar zou mogen zetten?

Om de diepe verdeeldheid te overbruggen moet je van goeden huize komen. Niet meteen de andere partij afschrikken, niet meteen het evangelie preken van je eigen partij. Een eenheidskandidaat kan onder de huidige omstandigheden niet uit de Republikeinse Partij komen. Mooi, denkt u, maar waar is die persoon dan?

Ik kan me ervan afmaken door te zeggen dat het gaat om de beschrijving van een fenomeen, meer dan om een concrete persoon. Dat zou flauw zijn. Er is namelijk een Democraat die zo’n beetje belichaamt waar ik het hierboven over had. Dat is Pete Buttigieg, voormalig minister van Transport in de regering-Biden. Hij is jong (43), gay, getrouwd, vader van twee kinderen, geboren en getogen in het Midden Westen. Hij heeft het over een verhaal van bij elkaar horen, een gezamenlijk nationaal project. Hij praat over hoop, niet als aansporing tot actie maar juist als resultaat ervan. Geef hoop. Bouw hoop op.

Er ligt een boodschap te wachten voor een politicus met verbeelding, met lef en met de gelijkmoedigheid om overweg te kunnen met de extremen van het politieke klimaat. Of Buttigieg degene is die zich die rol aanmeet, of dat het een ander is, de contouren van wat Amerika nodig heeft om weer te helen beginnen zich af te tekenen. Misschien is iedereen het er dan straks ook over eens dat er meer nodig is dan eensgezindheid over de verdeeldheid.

Belangrijke tussentijdse verkiezingen voor de Democraten

In een oneven jaar krijgen tussentijdse Amerikaanse verkiezingen meestal weinig aandacht. Congresverkiezingen zijn veel spannender, zoals die in 2026, die zullen beslissen hoe het verder gaat met de Amerikaanse democratie. Toch loont het de moeite om in dit off-year naar de verkiezingen op 4 november te kijken, omdat ze wat gaan vertellen over hoe het ervoor staat in Trumps Amerika, en wat de kiezers werkelijk belangrijk vinden.

Een paar verkiezingen springen eruit. Om te beginnen twee voor burgemeester. Curieus genoeg één daarvan omdat hij als verkiezing nauwelijks iets voorstelt. Michelle Wu, de Democratische burgemeester van Boston, volgens president Donald Trump een van die door Democraten geleide steden waar alles verkeerd zit en waar hij graag troepen heen zou sturen, heeft bij haar aanstaande herverkiezing geen tegenstander. Niet omdat democratie niet zou werken, maar omdat Michelle Wu werkt. Haar tegenstander in een eerdere ronde van verkiezingen zoals Boston die houdt (partijloze voorverkiezingen) liep zo ver achter dat hij er de brui aan gaf. De derde in de race had te weinig stemmen om verder te kunnen.

Deze verkiezing is echter razend interessant vanwege de meest eenvoudige reden van allemaal: Wu is buitengewoon succesvol als burgemeester. Haar succes dankt ze, in haar eigen woorden, aan de verbetering van ‘de diensten en sociale goederen die werkende mensen elke dag ervaren’. De misdaadcijfers in Boston staan op het niveau van 1957. Ze breidde voorschools onderwijs uit, net als kinderopvang, bouwde meer betaalbare woningen en zag een flinke toename van mensen die voor het eerst een huis kochten. En zulke banale zaken als goedkoop openbaar vervoer, gratis zwem- en fietslessen. Gewone dingen voor gewone mensen.

De andere burgemeestersverkiezing is die in de stad New York. Daar ligt de zichzelf als socialist identificerende Democraat Zohran Mamdani ver voor op de establishment kandidaat, voormalig Democratisch gouverneur Andrew Cuomo. Mamdani had Cuomo al vernietigend verslagen in de Democratische voorverkiezingen, maar de rijke elite van New York is zo bang voor Mamdani dat zij zich massaal achter de nu als onafhankelijke kandiderende Cuomo heeft geschaard, ook al moest die in 2022 aftreden wegens misdragingen in zijn tijd als gouverneur. Mamdani spiegelt zich aan Michelle Wu in termen van concrete beloften die het dagelijks leven verbeteren, door historici ‘sewer socialism’ genoemd: zorgen dat de riolering werkt, oftewel, gewoon zorgen dat de dingen die belangrijk zijn in orde zijn. Vuilnis ophalen, waterafvoer, de subway, onderwijs, woningen.

Mamdani is jong en charismatisch, en bereid de gevestigde machten in New York – de puissant rijken en de welgestelde professionals, juristen en bankiers – te vertellen dat ze meer moeten bijdragen aan hun stad. Hij belooft gratis openbaar vervoer, betaalbare kinderopvang en wil huurbescherming om te voorkomen dat alleen mensen met hoge of heel hoge inkomens in de stad kunnen wonen. Hij wil de hogere inkomens lokaal meer belasten, al is niet helemaal duidelijk of een burgemeester dat kan doen.

Wat Mamdani zo belangrijk maakt, is dat hij de verpersoonlijking is van een nieuw soort Democraten. Jong, ambitieus, welbespraakt, bereid om de nek uit te steken. Een moslim die namens alle Democraten, ook niet-moslims, bereid is kritiek te leveren op de genocide in Gaza. Democraten hunkeren naar een alternatief voor Trumps populisme en dan liever niet een linkse Trump-imitator zoals de Californische gouverneur Gavin Newsom. Het is niet zo dat een burgemeester dat alternatief direct biedt, maar Mamdani kan in zijn voorzichtige formulering van wat in Europa gewoon sociaal democratie zou heten, de mismoedige stemming bij de Democraten breken.

Daarnaast zijn er twee gouverneursverkiezingen: in Virginia en in New Jersey. De verkiezingen in Virginia zijn het meest interessant. Anders dan in de rest van Amerika, mag een gouverneur in Virginia niet twee opeenvolgende termijnen dienen, er is elke vier jaar een nieuwe. De staat was lange tijd een swing state, min of meer verscheurd tussen de voor de overheid werkende noorderlingen, dicht bij Washington DC, en de conservatieve zuiderlingen. De huidige Republikeinse gouverneur, Glenn Youngkin, redelijk pragmatisch maar met Trump-sympathie, had landelijke ambities, maar komt er in het Trump-tijdperk van knikkende vazallen niet echt tussen. Bovendien hebben de mensen rondom Washington die vaak in de hoofdstad werken of er mee te maken hebben, direct de gevolgen ervaren van Donald Trumps anti-overheidsbeleid.

De Democrate Abigail Spanberger zou deze staat kunnen winnen. Die situatie is veranderd omdat de Democratische kandidaat voor vice-gouverneur betrapt is op wat domme uitspraken een jaar of vier geleden. Je zou denken dat in het Trump-tijdperk domme uitspraken niet erg relevant meer zijn, maar toch, de Republikeinen lopen ermee weg. Haar tegenstandster Winsome Earle-Sears, de huidige vice-gouverneur, is een Trump-acoliete, een zwarte extreem conservatieve dame. Hoogstwaarschijnlijk wint de Democraten, het zou een enorme opsteker zijn voor de depressieve Democraten.

In de over het algemeen naar Democraten neigende staat New Jersey kan de zittende Democratische gouverneur na twee termijnen niet worden herkozen. De Democraten in New Jersey zijn pragmatisch, best bereid om een Republikein gouverneur te maken, maar ook hier geldt dat weerzin tegen Donald Trump de Democratische kandidaat toch wel een voorsprong zal geven. Mikie Sherill, ook een veelbelovende vrouwelijke kandidaat, heeft ervaring als militair, als openbare aanklager en als afgevaardigde in het Congres. Jack Ciattarelli is de Republikeinse kandidaat, een door Trump gesteunde zakenman die ook in 2021 probeerde gouverneur te worden. In Virginia en New Jersey wordt ook de wetgevende macht in november gekozen, daar wordt uitgemaakt of de nieuwe gouverneurs meerderheden hebben om mee te werken. 

Alle vier deze verkiezingen worden beheerst door lokale onderwerpen. Maar in het Trump-tijdperk is niets meer simpelweg lokaal. Als de Democraten hier slecht presteren, vooral in Virginia en New Jersey, dan hebben ze echt problemen. Winnen ze en kan Mamdani ook nog eens de New Yorkse elite te kijk zetten, dan lijken de kansen op succes volgend jaar misschien wat groter. Ondanks het adagium ‘all politics are local’ zullen de uitslagen volgende week dinsdag laten zien hoe Trump 2.0 valt in het land.

Nog is de sociaal democratie niet verloren, maar er moet wel wat gebeuren

Dat kwam hard aan. PvdA/Groen Links gekortwiekt. Niet eens stabiel gebleven maar op het laatste moment vijf zetels aan D66 kwijtgeraakt.

Jazeker, Timmermans was een belangrijke reden. Ik vond altijd al dat hij niet de juiste persoon was om een nieuwe combinatie met nieuw elan te leiden, maar dat is niet de enige reden voor dit verlies.

Een van de belangrijkste redenen is de demonisering van Timmermans in de foute krant van Nederland en bij de ouwehoershows in ons rechtse mediaklimaat. Ik kan niet helemaal bevatten wat precies die ouwehoeren zo haatdragend tegenover specifiek deze man maakte – ik kijk niet genoeg, er zijn grenzen aan mijn tolerantie voor onzin – maar het leek eindeloos. De foute krant liet geen dag onbenut om iets negatiefs over Timmermans te schrijven. Jort Kelder, godbetert, Jort Kelder, de grootste fan van Elon Musk, die er zijn licht over mag laten schijnen. Nog erger dan Johan Derksen, die zichzelf tenminste niet zo serieus neemt.

Kort en goed: het werkte. Het verlies van PvdA/Groen Links is deels het verlies van Timmermans. Hij trok de juiste conclusie. Maar het is al de vierde leider die het veld moet ruimen. Asscher bracht ons nog meer ellende dan Timmermans. Het is kaal in de leiding van de fusiepartij.

Maar een andere belangrijke reden, misschien de belangrijkste wat mij betreft: ik heb de hele campagne niet het woord sociaal democratie gehoord. Is dat een geste naar Groen Links? Of een vergeetachtigheid? Ik ga nog bijna die ouwe lui club die tegen de fusie was gelijk geven: je hebt tachtig jaar sociaal democratie verkwanseld.

Ik mag het zeggen, niet om mijn gelijk te halen, maar ik heb al jaren geleden gepleit voor een nieuwe naam (de Sociaal Democraten, de SDP, of iets dergelijks – van je sterkste marketing punt je naam maken) en een nieuw beginselprogramma waarin sociaal democratie de basis was. Weg met de PvdA, vort met de sociaal democratie. De fusie was niet mijn eerste keuze, maar toen hij eenmaal op weg was, niet meer te stoppen.

Hij is ook niet meer af te wikkelen. 

Wat nu? Staat u me toe daarop het antwoord schuldig te blijven. Timmermans is weg. Klaver moet de verleiding weerstaan de kar te gaan trekken. Moorman to the rescue? Misschien wat te vroeg. Klaver fractieleider met nadrukkelijk de boodschap dat hij interim is? 

Rome als lichtend voorbeeld voor een één mans bewind

Zeg wat je wilt van Donald Trump maar hij is uitzonderlijk goed in het bedenken van zijn eigen metaforen. Kom maar eens met een krachtiger symbool van zijn presidentschap dan het afbreken van de East Wing van het Witte Huis. Nota bene tijdens een shut down van de federale overheid scheuren de tanden van de sloopmachines het historische bouwwerk uiteen. Dat hij het zonder vergunning doet en de plannen voor vervanging ervan met een grote balzaal nog niet klaar zijn, laat staan zijn goedgekeurd? Ah well, het past in het patroon.

Zie het als metafoor voor de manier waarop Trump het presidentschap kapotmaakt, althans het presidentschap zoals de Founding Fathers dat bedoeld hadden. Hij vernietigt wat was, en vervangt het door een monarchaal bewind, zo opgeblazen en zelfingenomen als de voorgestelde balzaal. Hij doet het omdat hij het kan.

Persoonlijke macht, daar draait het om bij Donald Trump. De macht het wereldwijde symbool van het Amerikaanse presidentschap af te breken. De macht om er eigen speeltjes neer te zetten. De macht om persoonlijke vijanden te vervolgen. De macht om universiteiten, advocatenkantoren en scrupuleloze techbazen naar zijn pijpen te laten dansen. De macht om de overheid voor 230 miljoen dollar aan te slaan voor gemaakte kosten om zijn welverdiende rechtszaken te verrekenen – de check daarvoor te ondertekenen door, natuurlijk, niemand anders dan hijzelf.

Autoritaire leiders hangen aan symbolen. Ze willen laten zien dat ze macht hebben, letterlijk, visueel. Vandaar alle goudbeslag in het Oval Office. Vandaar het bestraten van de Rose Garden zodat die nu lijkt op het terras van een rijkeluis oord in Florida. Vandaar de balzaal. Vandaar de militaire parade op zijn verjaardag. Ik ben de baas, dus ik kan het. Iedereen om me heen verzekert me dat het mooi is. Mooi? Wat zeg ik? Het mooiste, het beste, het grootste ooit! Iedereen zegt het.

In dezelfde week dat de balzaal actueel werd door de zichtbare afbraak van de East Wing, kondigde Trump de bouw aan van een triomfboog ter gelegenheid van de 250ste verjaardag van de Verenigde Staten. Een klassiek geval, lijkend op de Arc de Triomphe, met een gouden gevleugelde vrouwenfiguur er bovenop, omringd door adelaars. Onontkoombaar drong zich het beeld op van Hitler, samen met zijn architect Albert Speer het model voor een Nazi-triomfboog bekijkend. Ook Trump had een modelletje, dat hij triomfelijk omhoog hield. Drie modellen zelfs: small, medium en large. Niemand was verrast dat hij een voorkeur had voor de grootste variant. Voor de gelegenheid was zijn spreekgestoelte ook uitgerust met een adelaar. Van goud, natuurlijk.

Trump deed het voor een verzameling geldschieters die in zijn corruptie investeren door miljoenen voor de balzaal aan te dragen. De gebruikelijke types, techbazen, bankiers, tabakproducenten en olieboeren, waren aanwezig om de grote leider te vereren. Welsprekend als immer, toonde Trump zich de meester van het moment. “Zo velen van jullie zijn echt, echt genereus geweest,” zei hij. “Een paar van jullie die daar zitten, zeiden, ‘Sir, zou 25 miljoen dollar gepast zijn?’ Ik zei, “I’ll take it”.

Zeg wat je wilt van Trumps smaak en zijn diepe behoefte iets tastbaars achter te laten in Washington, als bouwwerk past de klassieke triomfboog in de hoofdstad. Hij komt te staan aan het uiterste einde van de Mall, de strook die loopt van Capitol Hill via het Washington Memorial naar het Lincoln Memorial. Het is geen toeval dat al deze monumenten klassieke Romeinse architectuur omarmen.

De Amerikaanse Founding Fathers hadden een buitengewone interesse in de klassieke oudheid, ze beriepen zich vaak op het oude Rome als voorbeeld en bron van inspiratie. De ironie is dat ze dit deden om precies de omgekeerde reden dat Trump en andere autoritaire types zo dol zijn op het Romeinse voorbeeld: de Founding Fathers wilden af van de monarchie. In hun tijd kenden ze maar één voorbeeld van een langdurig succesvolle republiek en dat was Rome.

De Amerikaanse revolutionairen zagen hun nieuwe land als een wedergeboorte van die Romeinse republiek, een verbeterde versie ervan, waarin de antieke waarden van ‘de goede samenleving’ geborgd waren. In discussies over de grondwet namen ze pseudoniemen aan als Brutus, Cato en Publius. Geen wonder misschien dat Amerikanen ook hun officiële gebouwen in klassieke stijl uitvoerden. Washington staat er vol mee: het Capitool, het gebouw van het Supreme Court, de Library of Congress, het ministerie van Financiën. Maar kijk ook naar de obelisk voor George Washington, de rotunda voor Jefferson en de tempel die voor het Lincoln Memorial werd opgericht.

Trumps liefde voor klassieke bouwwerken, en zijn afkeer van alles wat modern oogt, is diep Amerikaans. Dit is het Amerikaans idee van statig, van gezaghebbend. Er valt zelfs wat te zeggen voor de triomfboog op de miezerige rotonde die naar de Arlington Memorial Bridge voert. Daartegen pleit echter dat de symboliek van de Mall met aan het ene einde Capitol Hill, het gebouw voor de wetgevende macht, het Congres, in de visie van de Founding Fathers, het centrum van politieke macht, en straks aan het andere einde een boog voor de persoon die precies het omgekeerde vertegenwoordigt, krachtig en verontrustend is. Niet symbolisch maar evenzogoed een krachtig beeld, is dat Trump wil bouwen in een terrein waar nieuwe monumenten niet zijn toegestaan om ‘de integriteit van de Mall’ te bewaren. Een woord dat Trump niet kent: integriteit.

Laat het aan de 47ste president over om alle normen en ook alle wettelijke regels te negeren, en ermee weg te komen omdat de andere organen van dat mooie, gebalanceerde systeem dat de Founding Fathers opzetten, hun taak verzaken. Inderdaad, de Romeinse republiek was ooit een mooi voorbeeld van een niet door één persoon geleid systeem, maar verontrustender is dat Rome uiteindelijk uitliep op een systeem van keizers met absolute macht. Trump kan niet verdacht worden van grote historische kennis, maar zijn ambitie is te vergelijken met andere autoritaire leiders die zich door Rome lieten inspireren: Napoleon, Mussolini, Hitler.

Voor wie was de boog bedoeld, vroeg een journalist bij de presentatie: ‘Voor mij – hij gaat prachtig worden’. De aanwezige geldschieters applaudisseerden braaf terwijl op de achtergrond de East Wing werd afgebroken.

Waarom krijgt Trump lof voor iets dat hij een half jaar geleden had kunnen doen – en andere observaties

Een lezer merkte terecht op dat Trump een jaar geleden niets had kunnen doen. I stand corrected. Wel een half jaar geleden, of drie maanden geleden.

– Ik ben verbaasd over de lof die Donald Trump krijgt toegezwaaid. Deze deal had al een paar keer eerder gesloten kunnen worden. Het had meer levende gijzelaars opgeleverd, minder destructie en een zelfde ontmanteld Hamas. Dit was nou niet direct een feest van diplomatie en scherp onderhandelen, meer frustratie en dom geneuzel over Nobelprijzen. Misschien dat dit laatste Trump aanzette om te focussen, iets waar hij moeite mee heeft.

Maar de doorslag gaf Netanyahu’s aanval op Qatar. Dat vertelt precies wat we moeten weten. Israël mag doen wat het wil, tot het directe Amerikaanse belangen in de waagschaal stelt. Om Trump dan met dictator Sissi de hemel in geprezen te zien is pijnlijk en miskent wat er niet gebeurd is. Maar ik erken, zo gaat het.

– De sluiting van de Amerikaanse overheid gaat zijn tiende dag in. Het gaat nu bijten. Mensen gaan er wat van merken. Ik denk dat de Democraten goed hebben ingeschat dat Obamacare (want daar gaat het over: het oude Republikeinse ideaal om die af te schaffen, maar nu via de achterdeur) een onderwerp is waar ze mee kunnen winnen. Dat neemt niet weg dat achterom de Amerikaanse overheid verder wordt uitgekleed en ondermijnd door Project 2025 – dat rare ding waar de aartsleugenaar Trump nooit van had gehoord.

Minister Kennedy ontsloeg 4000 mensen – buitenkansje – maar moest een groot deel van hen weer terugnemen omdat ze onmisbaar waren. Had iemand daarover nagedacht?

De grootste stille schade is dat niemand wil werken voor deze onbetrouwbare overheid. De mensen die ik ken in Washington en nog ongelukkig genoeg zijn om voor de publieke zaak te werken, moeten maar zien hoe ze hun hypotheekrente of huur betalen. Waarom zou je als goed opgeleide professional nog werken voor die club?

– Peter Thiel heeft vier lezingen gehouden over de antichrist die klaar staat om ons te pakken te nemen. Heb meer het gevoel dat hij ons te pakken neemt, met de tech terreurbende, maar moet me in het antichrist gedoe, eerlijk gezegd, nog verdiepen.

– Onderschat niet wat er in de VS aan de hand is met een bedrijf dat u niet kent: First Brands. Een deeltje van de autoindustrie dat vorig jaar 5 miljard omzette en waar 26.000 mensen werkten. Hun truc was dat ze financiers wisten te krijgen voor een kaartenhuis. Die financiers dachten gedekt te zijn door uitstaande facturen van First Brands, wat in de FT off-balance financiering wordt genoemd. Anders gezegd, ze verkochten uitstaande facturen aan investeerders in ruil voor het recht om die facturen te innen. Daarmee kregen ze bakken geld binnen voordat de rekeningen betaald waren. U raadt het, de rekeningen werden niet betaald, de importheffingen gingen bijten en er schijnt ook nog dubbel gefactureerd te zijn. Financiers werden wakker, stopten het krediet.

First Brands is nu failliet en net als in 2008 staan financiers in hun hemd. Investeerders, verzekeraars en bijvoorbeeld een fonds van een Amerikaanse bank samen met de sukkelaars van UBS verliezen miljarden. Ik ben geen kenner van financiële markten, laat staan van dit soort esoterische investeringsfondsen, maar het klinkt als 2008. Het zou me niet verbazen als het in deze volatiele aandelenmarkt (vorige week omlaag wegens China, nu weer omhoog wegens China) allerlei domino effecten heeft.

– Verkiezingen in Nederland. Tja, wat valt er te observeren. Ik kan niet tegen die debatten. Maakte zondag de fout erin te vallen toen Yesilgöz weer over de hardwerkende Nederlanders oreerde (over mij dus) en andere onzin te berde bracht. Knop om. TV af. Mijn Groen Links PvdA affiche hangt voor het raam.

Dat Wilders wegloopt voor de debatten is, vanuit zijn perspectief, een slimme strategie. Geen verantwoording afleggen, het slachtoffer uithangen, niet meedoen aan het spel om het spel toch te domineren: par for the game. Het is zijn modus operandi. Maar let op, hij zal in het laatste debat weer opduiken. Vorige keer haalde hij toen de meeste nieuwe stemmers binnen – die, inderdaad tot mijn verbazing – hem trouw blijven.

 

Trump is van het padje, tijd om het 25ste Amendement af te stoffen

‘That was some weird shit’. Oud-president George W. Bush staat niet bekend voor zijn scherpe observaties, maar hij had helemaal gelijk toen hij de inaugurele rede van zijn opvolger Donald Trump in 2017 zo beoordeelde. 

Fast forward naar 2025: talk about weird shit. Het is meer dan weird, Donald Trump heeft een serieus mentaal probleem. So, what else is new, zult u zeggen? Nou, de manifestaties van zijn geestelijke aftakeling stapelen zich op. Tijd om het 25ste Amendement af te stoffen, dat voorziet in het vervullen van het ambt na het aftreden of het afgezet worden van de zittende president. Een van de gronden voor het laatste is een beoordeling door zijn omgeving, geleid door de vicepresident of hij nog de geestelijke en/of fysieke kwaliteiten heeft om het ambt te vervullen. Zoniet dan staat daar de procedure om hem te lozen.

De afgelopen weken zagen we Trump wild gaan bij de memorial voor Charlie Kirk. Het ging niet over Kirk, het ging natuurlijk allemaal over Trump zelf. Over zijn successen, over zijn vijanden, over zijn obsessies. Over de applause lines die de MAGA menigte dronken opslorpte. Naast de bewonderenswaardige weduwe zag Trump eruit als een machtsdronken, zelfingenomen hofjoker. Als hij nog net wat minder gevaarlijk overkwam dan zijn belangrijkste influisteraar Stephen Miller, de Joseph Goebbels van deze autoritaire baas, dan is dat omdat die wel degelijk compos mentis is en weet wat hij doet.

De week erna zagen we Trump een uur lang ratelen in de Verenigde Naties, beledigen, campagne retoriek herhalend, bondgenoten beledigend, onzin uitkramend. Het was allemaal bedoeld voor binnenlandse consumptie, lees Fox News, maar de wereld keek mee en het was beschamend en onthutsend. Tijdens de speech van Netanyahu liepen afgevaardigden weg, tijdens de act van Donald Trump luisterden ze met toenemende verbazing en daarna zorg naar deze onthechte mafketel.

En als toetje op deze komische cake zagen en hoorden we gisteren een toespraak van Trump voor de verzamelde militaire leiding van Amerika. Laten we even voorbijgaan aan de show van Pete Hegseth, Trumps incompetente, zelfingenomen en woke geobsedeerde minister van Defensie. Van hem wist je wat je kon verwachten. De militairen zullen met een strak gezicht gedacht hebben: is dit de man die ons moet vertellen hoe we ons werk moeten doen? Hegseth suggereerde dat als je vraagtekens had bij wat hij verkondigde, je maar ontslag moest nemen. Het leidt geen twijfel dat menig geüniformeerd toehoorder dat graag gedaan zou hebben als praktische overwegingen niet in de weg stonden. 

Ach ja, Hegseth. Van dingen die voorbijgaan. Maar schets hun verbazing toen daarna ook de commander in chief zijn two cents mocht inbrengen. Talk about some weird shit. Trump was verward, zoals hij dat ook in New York was. Teleprompters zijn rare dingen als je moeite hebt meer dan twee regels achter elkaar te lezen, of ze nu werken of niet. Wat Trump echt van zijn stuk leek te brengen was dat de militairen stoïcijns voor zich uitkeken, niet klapten op zijn standaard applause lines, over het geheel genomen geen reactie toonden. Een nieuwe ervaring voor de spreker.

Een campagnespeech is een ding. Het is entertainment, de mensen weten wat ze krijgen, juichen al bij voorbaat, zijn omringd door mede-gelovigen. Maar hier stond de leider van de westerse wereld zichzelf en zijn land te kakken te zetten. Hoe kan iemand vertrouwen hebben in de leiderschapskwaliteiten van deze man?

De militairen oogden dan wel stoïcijns, maar het moet hebben gestormd in hun hoofd. Deze mannen (de vrouwen zijn door Pete Hegseth al weggewerkt: allemaal onterecht gepromoveerd) gaan worden ingezet tegen ’the enemy within’. Trump houdt van die term. Stoïcijns doet geen recht aan de schrik die ze gevoeld moeten hebben: de commander in chief die hen binnenlands op straat stuurt, om ’te oefenen in de straten’ van Democratische steden. Die zoals altijd loog en zijn feiten verkeerd had, het nodig vond om voorgangers af te kammen, over de Nobelprijs ratelde die Obama zo onverdiend had gekregen. Als het niet zo gevaarlijk oogde, dan zag het er pijnlijk pathetisch uit.

Het is niet de eerste keer dat Trump de weg kwijt is. Ik voorspel dat het erger en erger gaat worden naarmate het meer tegenzit – economische tegenwind, crisis hier, crisis daar, meer geweld in de VS. Trump ontleent zijn voor een 78-jarige opmerkelijk energie aan het kicken op de macht en de adoratie van zijn aanhangers, en de lof van zijn acolieten. Valt dat weg, hij zakt als een pudding in elkaar.

Maar het zou me niet verbazen als het 25ste Amendement al eerder van stal gehaald wordt. Er is niets mis met de geestelijke vaardigheden noch met het opportunisme van vicepresident JD Vance, en hij is degene die op een goed moment Trump kan wegwerken. Bereid u voor op de tweede helft van Trump 2.0 die in werkelijkheid Vance 0.5 gaat worden, in voorbereiding op de gestoken verkiezingen van 2028. Het 25ste amendement deelt de vicepresident een grote rol toe – naar verluidt had in 2020 toenmalig vicepresident Mike Pence de tekst ook al bestudeerd. Toen kwam er niets van, nu ligt het anders. 

Als ik Trump was zou ik over mijn schouder kijken. Hoewel, net zomin als Joe Biden weet de man zelf wat zijn geestelijke conditie is. Voor ieder ander is het duidelijk: Trump is van het padje. En let op: zodra hij geen nuttig doel meer dient voor de mensen die hem overeind houden, zal hij worden gedumpt.

Daar gaat de rechtsstaat

In zijn campagne om de rechtsstaat verder te ondermijnen, blies president Trump de afgelopen weken elke pretentie van onafhankelijkheid van het ministerie van Justitie op. Hij riep zijn minister op om zijn persoonlijke vijanden te vervolgen, en gaf haar vervolgens opdracht dat te doen. Vorige week werd oud-FBI directeur James Comey aangeklaagd in Virginia. Dit gebeurde nadat Trump de federale openbare aanklager daar ontsloeg, al was die pas een paar maanden eerder door hem benoemd.

Zoals iedereen die wel eens Law and Order heeft gezien, is de belangrijkste taak van een openbare aanklager, federaal of op lokaal niveau, om vast te stellen of een zaak substantie heeft, of er voldoende bewijs is en of een rechter tot een veroordeling zal kunnen komen. De betreffende aanklager meende dat het materiaal zich daar niet voor leende. Het kostte hem zijn baan.

Trump benoemde een bevriende advocate, zonder ervaring als openbare aanklager, die meteen een zaak begon tegen Comey voor zijn vermeende rol in de Russische bemoeienis met de Trump-campagne in 2016. Belangrijker in de vijandschap en wraakzucht van Trump was dat Comey in 2017 weigerde onwrikbare loyaliteit aan zijn baas te betonen. Dat kostte hem toen zijn baan. Nu verklaarde de president in dikke hoofdletters op zijn social media dat nu eindelijk ‘een van de ergste mensen die dit land ooit heeft gekend’ voor het gerecht kwam. Hij noemde hem ‘het voormalige corrupte hoofd van de FBI’.

Het past in de campagne van Donald Trump waarin hij de minister van Justitie opdracht geeft om deze en gene te vervolgen, ook als het Openbaar Ministerie daar niet zelfstandig toe zou overgaan. ‘Move now’, riep Trump. Minister Pam Bondi, een trouwe acoliet van de president, had er weinig trek in, maar plooide zich naar de wensen van haar baas. Deze en andere gevallen van bemoeienis met openbare aanklagers en het proces van vervolging, de uitvoering van de Amerikaanse wet, roepen de vraag op hoe onafhankelijk het ministerie van Justitie eigenlijk is.

In het Amerikaanse politieke systeem speelt het ministerie van Justitie een belangrijke, want tweeledige rol. De Attorney General, zoals de minister van Justitie wordt genoemd, is tegelijkertijd de handhaver van de wet en de juridisch adviseur van de president, een recept voor problemen. Zo benoemde John F. Kennedy zijn broer Robert als minister van Justitie. Dat pakte goed uit in de strijd om de burgerrechten, waar Robert Kennedy het ministerie inzette tegen recalcitrante zuidelijke gouverneurs. Minder goed in het vervolgen van de georganiseerde misdaad en het ontbreken van oprechte adviezen over Kennedy’s schuinsmarcheerderij. Beroemd zijn de foto’s van JFK’s verjaardagspartijtje waar Marilyn Monroe zich in een strakke jurk kronkelde, aanschouwd door de jarige en diens broer.

Richard Nixon benoemde in 1969 zijn goede vriend John Mitchell, die zowel in 1968 als in 1972 Nixons verkiezingscampagnes leidde. Mitchell benadrukte onder meer law and order onderwerpen, vervolgde anti-Vietnam activisme en zette burgerrechten op de tweede rij. Mitchell zat diep in de dirty tricks-campagne van 1972 en werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens zijn betrokkenheid bij Watergate.

Een jaar later maakte president Nixon zelf een lachertje van de onafhankelijkheid van de Attorney General toen hij die op 20 oktober 1973 opdracht gaf de speciale Watergate-aanklager te ontslaan. De minister weigerde, net als zijn onderminister, tot een derde man wel bereid was Nixons werk uit te voeren. De gebeurtenissen kennen we nu als de Saturday Night Massacre.

Na Watergate en Nixons aftreden leek de eigen rol van het ministerie van Justitie meer gewaarborgd, al benoemde ook Ronald Reagan vrienden op de post. Bill Clinton moest twee voorgedragen benoemingen laten vallen omdat de betreffende vrouwen hun kinderoppas zwart betaald hadden – in retrospect haast lachwekkend triviaal. George W. Bush benoemde in 2005 Albert Gonzales, zijn juridisch adviseur in het Witte Huis. Als minister gaf Gonzales opdracht de federale aanklagers, die in principe voor vier jaar worden benoemd, te onderzoeken op hun politieke betrouwbaarheid. Zeven van hen werden ontslagen, zonder opgave van reden. Het leverde een intens en kritisch debat op in het Congres en de roep om zijn ontslag. Gonzales trok de conclusie en vertrok in augustus 2007. Kom daar eens om in 2025 waar het ontslagen regent.

Donald Trump haalde in zijn eerste termijn senator Jeff Sessions binnen, een vroege volgeling, maar hij vond dat Sessions niet voldoende naar zijn pijpen danste en ontsloeg hem binnen een jaar. Diens opvolger William Barr hielp Trump bij het voorkomen van potentiële schade door het Mueller-rapport over Russische invloed op de campagne van 2016. Barr gaf een Trump-vriendelijke samenvatting nog voor de publicatie, waardoor de angel er al uit was. Barr op zijn beurt kreeg in december 2020 ontslag omdat hij aarzelingen had bij Trumps verkiezingsleugens.

Na zijn verkiezing in 2024 stelde Donald Trump voor Matt Gaetz te benoemen, een ethisch gehandicapte oud-afgevaardigde, volgens zowat iedereen totaal ongeschikt voor de baan. Dat ging te ver, maar met de benoeming van Pam Bondi, een bevriende attorney general van de staat Florida, kreeg Trump toch iemand die hem hartstochtelijk is toegedaan. De president aarzelt niet om haar opdrachten te geven. Nog afgezien van beleidsmatige instructies (geen burgerrechtenzaken) moet ze zijn persoonlijke obsessies vervolgen, zoals Letitia James, de (gekozen) openbare aanklager in New York die hem veroordeeld kreeg, de senator voor Californië, Adam Schiff, die Trumps impeachment bepleitte, en nu James Comey, die als directeur van de FBI weigerde te doen waartoe Trump hem opdracht gaf. Hij gaf ook opdracht om de burgemeester van New York, aangeklaagd voor corruptie, juist niet te vervolgen.

In het opdracht geven om Comey te vervolgen en het ontslaan van een openbare aanklager die onvoldoende grond daarvoor vond, en een aantal andere ontslagen en wraakacties, maakt Trump gehakt van wat samengevat wordt als de ‘procedural safeguards’, bedoeld om het ministerie af te schermen van politieke invloed, laat staat van persoonlijke vendetta’s. Al doende heeft Donald Trump ook op dit terrein zijn eigen normen opgelegd in het handhaven van de rechtsstaat, of, beter geformuleerd, het ondermijnen ervan. Persoonlijke willekeur, obsessies en wraak bepalen in Trumps Amerika wie wordt vervolgd, en wie niet.