Marten Luther King herdenken in het tijdperk van een racistische president

Ik heb door familie omstandigheden geen tijd om diep in te gaan op de 50ste verjaardag van de moord op Marten Luther King. Maar hieronder een gedeelte van de aantekeningen die ik had gemaakt om een langer verhaal te maken.

Als mensen denken aan Memphis, denken ze vooral aan Elvis Presley. Het is niet dat ik de muziek van Elvis niet waardeer – in elk geval meer dan zijn Graceland mausoleum – maar ik denk bij Memphis ook en vooral aan Martin Luther King. De beroemde foto op het balkon van een gemiddeld motel, mannen met wijzende vingers: daar zijn de schoten vandaan gekomen. Het motel is nu een museum van burgerrechten, niet het meest aangrijpende monument dat ik ken maar toch bij de keel grijpend. Nog steeds.

In zijn laatste levensjaar had King overal in het land de regering-Johnson gekritiseerd voor het verspillen van honderdduizenden dollars voor iedere gedode vijand in Vietnam, terwijl ze maar honderd dollar uitgaf aan iedere Amerikaan die in armoede leefde. Volgens King had Johnson de Great Society geofferd in de jungles van Vietnam. Het had geleid tot een splitsing onder de burgerrechten activisten: King met zijn anti-oorlog boodschap stond tegenover de gematigde groepen die niet wilden breken met de regering.

Na invoering van de burgerrechtenwetgeving in 1964 en 1965 had King moeite een nieuwe rol te vinden. Als snel werd duidelijk dat je er zomaar vanaf was als je de burgerrechten invoerde. Daarmee kon je honderden jaren discriminatie en achterstand niet wegpoetsen. Ook nu nog, vijftig jaar later, hebben we te maken met een erfenis van die jaren, in het beschamende Trump tijdperk nog versterkt door het racisme en de xenofobie van de Amerikaanse president – een lelijke terugslag nadat veel mensen optimistisch de verkiezing van Barack Obama hadden begroet.

De moord op King betekende voor veel zwarte Amerikanen ook het einde van geweldloosheid als principe en tactiek. Terwijl Indianopolis rustig bleef na Kennedy’s toespraak, barstte geweld los in 110 steden.

Eind maart 1968 maakte King tijd vrij van het organisteren van de Poor People’s Campaign om naar Memphis te reizen om te helpen bij een staking van 1300 vuilnismannen die al een maand duurde. Zijn adviseurs waren ertegen maar King voelde zich verplicht te gaan jegens zijn oude vriend dominee James Lawson die hem had gevraagd mee te helpen de strijd aan te gaan met de blanke machtsstructuur in Memphis. Op 28 maart leidde King ongeveer 9000 mensen op een mars door downtown Memphis. De demonstratie leidde al snel tot geweld toen jonge zwarten achterin de optocht, mogelijk provocateurs, ramen ingooiden en vochten met de politie. Toen de rel voorbij was was één zwarte jongere doogeschoten door de politie, waen 60 mensen gewond en had de Tennessee National Guard het centrum van de stad afgesloten. De media gaven King de schuld.

Op 31 maart was King in Washington waar hij bij een preek in de National Cathedral beloofde ‘the tired, the poor, the huddled masses’ naar de stad te zullen brengen, naar de tekst op het Vrijheidsbeeld.

Een paar dagen later ging King terug naar Memphis om de beweging van de goede kant te laten zien, hij voelde dat hij wat goed had te maken. Op 3 april hield hij een toespraak die hij met een emotioneel vooruitziend afsloot, suggererend dat hij het beloofde land had gezien, ook al zou hij het misschien niet betreden.

De volgende dag werd King rond zes uur ’s avonds beschoten op het balkon van de tweede verdieping van het Loraine Motel. Een ongewoon trefzeker schot uit een high powered geweer trof zij nek. Binnen een uur was de 39-jarige zwarte leider doodgebloed.

Bespreking van Educated van Tara Westover (in het Nederlands vertaald als Leerschool)

Zojuist heb ik Educated gelezen van Tara Westover. In één adem, mag je wel zeggen, of ademloos is misschien een betere omschrijving. Het is tegelijk een enorm deprimerend boek en een positief boek. Hoe moeilijk het is je te onttrekken aan een dominerende familie, zeker als die dominantie nog wordt versterkt door een obsessief en onderdrukkend geloof. Het is een verhaal van geestelijke terreur, ook en vooral in de stadia waarin kinderen, tieners maar ook volwassenen, bereid zijn zich te laten terroriseren – of niet in staat zijn die terreur bij de naam te noemen.

De adembenemendheid die dit boek oproept zit hem deels in de bereidheid van Westover als dochter om keer op keer weer terug gezogen te worden in de omgeving die ze heeft verlaten. Je denkt steeds, dit is het, nu moet het toch echt duidelijk zijn dat het leven zo niet verder kan gaan – en dan zie je haar terugvallen op die familieband die zo moeilijk te kappen is. Het is tegelijk begrijpelijk en onvoorstelbaar.

Het is een omgeving waarin de vader, geestelijk gestoord maar daarin versterkt en gevoed door zijn Mormoons geloof en zijn afkeer, nee, panische angst voor de overheid, de dominante figuur is. Hij bepaalt het dagelijks leven, wat zijn kinderen en vrouw doen en niet doen, wat ze mogen denken en niet denken. De kinderen worden thuis gehouden, mogen niet naar school want daar worden ze maar geïndoctrineerd. De medische wereld is deel van de samenzwering. Een van de ironische aspecten van dit boek is dat drie van de zeven kinderen, inclusief Tara, universitair promoveren. Voor de vader het bewijs dat thuisscholing beter is dan normaal onderwijs. Voor wie dit boek leest is het eerder een opmerkelijk staaltje van doorzettingsvermogen en het ontdekken van geestelijke kracht door kinderen bij wie dat niet werd gestimuleerd.

Wat is normaal, dat is een vraag in dit boek. Als je opgroeit in een omgeving die je aan het hart gaat dan is wat in die omgeving gebeurt normaal. Als je erachter komt dat er ook andere soorten normaal zijn en dat bepaald gedrag (Tara wordt, net als haar oudere zuster, mishandeld en bedreigd door haar bipolaire, levensgevaarlijke broer) niet acceptabel is dan staat iemand voor een keuze, ok al vertelt iedere vezel dat je dit gedrag moet rechtpraten als alleszins normaal. Het doet niets af aan de buitengewone tocht die Westover maakte, van een omgeving van  white supremacy, haat van de overheid en fysieke afzondering naar een carrière die haar naar Cambridge en Harvard bracht, om vast te stellen dat de problematiek van het achter je laten van een familie die je aan banden legt, iets universeels heeft.

Dit verhaal gaat over Mormonen, maar het lijkt me in de en of andere vorm, vaak voor te komen in gelovige gezinnen. Probeer je maar los te maken van gereformeerde waanzin: de Nederlandse literatuur zit er vol mee. Of van een moslim oppressie die vooral vrouwen beperkt in hun ontwikkeling. Het is ook een verhaal van de bevrijdende kracht van ontwikkeling (de titel Education is goed gekozen) en laat ook meteen zien waarom streng gelovige mensen zo bang zijn dat hun kinderen zelfstandig gaan denken.

Toen ik voor het eerst van het boek hoorde – een bestseller – dacht ik dat het een soort Hillbilly Elegy zou zijn van J.D. Vance. Dat is het niet. Ook Vance maakte een bijzondere ontwikkeling door waarin hij zich losmaakte van zijn achtergrond maar zijn verhaal kreeg kracht doordat hij opgroeide in een deel van Amerika dat we door zijn boek beter kunnen begrijpen – boze blanken. Westovers boek moet je daar niet mee vergelijken, denk ik. Het is persoonlijker, dramatischer en zonder boodschap over de Amerikaanse samenleving. O0k krachtig maar een ander soort kracht, kracht die je bij de strot grijpt.

Het is gewoon een heel goed boek dat je aan het denken zet. Iedereen maakt zich ergens los van zijn afkomst (of niet en dan kun je daar ook over denken). Ik groeide op in een katholieke, verzuilde omgeving. Niet direct verstikkend of onderdrukkend, al had het dat heel goed wel kunnen zijn. Ik heb ook nooit geloofd, al deed ik braaf mee. Niettemin bood die wereld een vertrouwde cocon, waarin mijn ouders waren opgegroeid, mee waren vergroeid. Ik heb ook de kracht ervaren van intellectuele bevrijding maar dat was juist wat mijn ouders stimuleerden. Ik zie het ook in tweede en derde generatie immigratie tieners in Nederland, vooral vrouwen, die zich een plek moeten verwerven en daarvoor soms ook de strijd aan moeten gaan met hun familie. Zij zullen veel herkenbaars tegenkomen in dit buitengewone verhaal.

Een boek, kortom, over universele processen. Een aanrader.

Deze week vijftig jaar geleden

Ik heb door omstandigheden weinig tijd om nieuwe berichten toe te voegen, maar hier het stukje in mijn Geschiedenis van de Verenigde Staten over twee historische gebeurtenissen, nu vijftig jaar geleden: de aankondiging van president Lyndon Johnson dat hij geen kandidaat was voor herverkiezing en de moord op Marten Luther King, vier dagen later.

Uit het boek:

In Amerika leidde het verzet tegen de oorlog tot een politieke uitdaging voor president Johnson vanuit zijn eigen partij. Eind 1967 had senator Eugene McCarthy van Minnesota zich kandidaat gesteld voor het presidentschap, met de belofte van terugtrekking van de Amerikaanse troepen en een snel einde aan de oorlog. De als kruistocht omschreven campagne van McCarthy sloeg aan bij de protesterende jongeren. Robert Kennedy, die in 1965 ontslag had genomen als minister en een jaar later de senaatszetel van New York had veroverd, hield zijn kruit droog. Hij leek de sprong die McCarthy maakte, het aanvallen van je eigen zittende president, niet aan te durven.

Toen McCarthy op 12 maart 1968 bij de voorverkiezing in New Hampshire 42 procent haalde, tegenover Johnsons 49 procent, vatte Kennedy dit op als een uitnodiging zelf ook tegen Johnson aan te treden. Voor Johnson was de uitslag aanleiding de handdoek in de ring te gooien. Op 31 maart kondigde hij in een televisietoespraak initiatieven aan om in Vietnam tot vrede te komen. Aan het einde van zijn veertig minuten durende rede verraste hij het land en veel van zijn medewerkers de mededeling dat hij niet herkiesbaar was. Het was een van Johnsons betere momenten. Niets is moeilijker voor een leidend politicus dan zich terug te trekken. Altijd is er de impuls om de laatste rommel op te ruimen, toch nog de overwinning binnen te halen of simpelweg in het centrum van de macht te blijven. Johnson zag in dat hij als president was uitgespeeld. Hij trok er de consequentie uit dat het land niets meer aan hem had en dat hij als president niets meer had te bieden.

Op de valreep hoopte Johnson nog een niet-militaire doorbraak in Vietnam tot stand te kunnen brengen. Hij maakte een einde aan de bombardementen op Noord-Vietnam en vroeg de communistische regering in Hanoi onderhandelingen te openen. Hoe serieus die konden worden werd nooit helder, ook al omdat de campagne van Richard Nixon, inmiddels de leidende Republikeinse kandidaat, alles in het werk stelde om de gesprekken te saboteren door de Zuid-Vietnamezen betere voorwaarden te beloven als hij eenmaal aan het bewind zou zijn. Ondertussen werd het vredesfront van McCarthy gespleten door Robert Kennedy’s kandidatuur. De broer van de vermoorde president had charisma, lef en bestreek een breder politiek terrein dan zijn directe tegenstander. Dit bleek bijvoorbeeld toen hij op verkiezingstournee in Indianapolis in de zwarte wijk de dood van Martin Luther King aankondigde en een inderhaast geschreven speech hield die veel mensen tot tranen beroerde. De politie van de stad had hem afgeraden naar de bijeenkomst te gaan omdat ze zijn veiligheid niet kon garanderen. Maar Kennedy had voor zichzelf een soort bewustzijn ontwikkeld waarin het gevaar hem niet deerde, hij was op een missie.

In dit verband ook:

Het treurige jaar 1968, gepubliceerd in het Historisch Nieuwsblad

Het Tet offensief

Confusiaanse onderdanigheid

Een van de analyses die ik zag van Kims bezoek aan China – ik meen in de Financial Times – vertelde dat Kim zich had opgesteld als een keurige Confusiaanse leerling. We zien altijd functionarissen rondom Kim zwerven met notitieboekjes om zijn wijsheden te noteren, nu was het blijkbaar Kim die krabbelde. In zijn hele houding stelde Xi zich op als de volwassene, de dominante, de leraar. En natuurlijk, de machtigste.

Kim was uitgenodigd (misschien is dat een te vriendelijke woord) door China omdat Xi mee wil blijven spelen. Door slim manoeuvreren heeft Kim Trump op achterstand gezet (hoewel de psycho dat niet zo voelt). Maar voordat Kim de president van Zuid Korea ontmoet en voordat hij Trump ontmoet, moest eerst tribuut betoond worden aan de baas van China.

Het is goed te onthouden dat Korea eeuwenlang een soort kolonie van China was. De leiders van Korea kwamen naar de keizer om hun onderwerping te bewijzen, pay tribute. Daar leek dit wel een beetje op en de Chinezen voelden zich er waarschijnlijk heel goed bij.

Kims belofte dat denuclearisering op tafel ligt, is niet meer dan dat. Zijn kernwapens zijn het sterkste middel om Trump én Xi notie te doen nemen van een miniscuul, straatarm land. Het werkt. Er is ook geen reden voor Kim om dat voordeel weg te nemen. Moeilijk te voorzien daarom wat er uit die ontmoeting met Trump moet komen en hoe het iets anders dan een teleurstelling op kan leveren.

Ondertussen was het een mooi spektakel, een dik mannetje die slim zijn kaarten speelt.

Het is de besmeuring van het presidentschap, stupid!

De wilde avonturen van Billy Clinton in de pantry van het Witte Huis waren niet het grootste probleem voor de gemiddelde Amerikaan in de jaren negentig. Zeker, ze bevestigden zijn gebrek aan discipline, zijn jaren zestig alles-kan mentaliteit en voor een beperktere groep was het gewoon sexual harassment van een ondergeschikte.

Nog los van de meineed en het zes maanden de burgers voor het lapje houden, was Clintons grootste probleem in 1996 dat hij het ambt van president besmeurde. Dat hij gewoon een ordinaire schuinsmarcheerder was die zijn affaires niet eens geheim kon houden.

Ik denk dat daar een sleutel ligt voor de vaststelling dat Stormy Daniels een groot probleem is voor de psycho. Natuurlijk wisten we al dat hij een sleazeball was en afgezien van evangelische opportunisten gelooft niemand in zijn fundamentele beschaving. Maar ik vermoed dat weken, misschien maanden van dit soort nieuws rondom een man die toch al steeds meer van God los lijkt pas echt schade gaat doen.

In elk geval denken de Republikeinen dat. Ze zagen in Pennsylvania al dat hun belastingverlagingen voor de rijken en ondernemingen, vermomd als kleine verlagingen voor de middenklasse, niet veel opleverde. Maar verder hebben ze niets. Reken er daarom op dat de campagne eenvoudig gehouden wordt: tegen Hillary Clinton en Nancy Pelosi. Hun probleem is dat die twee bejaarde dames niet voldoende zullen zijn.

De jongeren lijken geëngageerd, niet alleen door gun control maar door het spektakel van een afzichtelijke hork als president en de badinerende of beledigende houding van Republikeinen. Ze gaan stemmen. Vrouwen weten inmiddels wat ze aan de psycho hebben. Fiscaal conservatieven weten dat ze zijn bedrogen. Het is jammer want het zou ze passen, maar de Democraten hoeven niet eens met beleidsalternatieven te komen, andere mensen is voldoende.

Over Paul Ryan, die zijn ziel verkocht toen hij Speaker werd, doen al maanden geruchten dat hij geen zin heeft om in 2018 uitgedaagd te worden in Wisconsin. Hij vindt de baan ook helemaal niet leuk en nu hij zijn wens – een complete vernietiging van de inkomensbasis van de overheid, gecombineerd met idiote uitgaven – gerealiseerd heeft, zal hij vertrekken.  Good riddance.

Sorry van die 60 diplomaten, Wladimir. Moest even.

Gefeliciteerd Wladimir, ik mag het niet zeggen van mijn lekkende adviseurs, maar ik doe het toch. Gefeliciteerd, ik bewonder mensen die zo ruim verkiezingen kunnen winnen.

Laten we het niet hebben over je gerommel in de verkiezingen. Je hebt me verzekerd dat je het niet hebt gedaan en je woord is goed genoeg voor me.

Helaas moet ik wel met mijn bondgenoten meegaan om Rusland te straffen voor de gifaanval in Engeland. Ook al geloof ik je ook hier op je woord. Het woord van een collega autocraat, dat telt voor mij. Vraag maar aan Xi en Duterte.

Geduld, nog een veiligheidsadviseur of twee en je kunt die zestig diplomaten weer terugsturen. Het is maar een gebaar. Echt onderzoek naar de verkiezingsmanipulatie? Nee, ben je gek. Dat hoeft niet. Mijn partij geeft er niets om en ik denk dat het onzin is.

Hoe pornosterren onverwacht leuk kunnen zijn

Nooit gedacht dat porno sterren zo leuk konden zijn. Stormy Daniels gaf gisteren haar interview waarin ze vooral bevestigde wat we al wisten. Ze was keurig, zakelijk gekleed en leek te bevestigen dat ook management in de porno industrie behoorlijk wat intelligentie vereist.

De vraag die boven de tafel blijft hangen – en Daniels niet kan beantwoorden – is deze: waarom maakt Trump zich zo druk over iets dat volgens hem niet gebeurd is? Klein zijpaadje: waarom maakt Trump zich zo druk over het Rusland onderzoek als er niets aan de hand is?

En waarom was de zelfopoffering maar niet heus van Trumps advocaat nodig, tot 130.000 dollar, als er niets was om Daniels zwijgen te kopen?

Het is leuk. Daniels gaat niet weg, er zijn nog talloze andere vrouwen en als het Trump misschien niet ten val brengt, het irriteert hem mateloos en wie wordt daar niet gelukkig van? De psycho toont zelfcontrole die hij elders niet kan opbrengen door absoluut niet over deze zaak te tweeten.

Mooiste van allemaal: de evangelische opportunisten die deze man tot in het oneindige steunen, zagen zich gedwongen te melden dat hun steun voor Trump niet betekent dat ze contacten met pornosterren goedkeurden. Really?

Dit zijn de dezelfde mensen die decennialang segregatie en daarvoor slavernij baseerden op de bijbel en die vooral pro-Israël zijn omdat van daaruit de apocalyps moet plaatsvinden – verder zijn in niet onaanzienlijke aantallen behoorlijk antisemitisch.

Er zit nog plenty leven in democratie

In De Morgen, België

Na de honderden demonstraties tegen wapengeweld in Amerika springen twee conclusies in het oog. De eerste is dat het niet alleen ging over wapens maar over democratie: een luide kreet van burgers dat hun zorgen niet genegeerd kunnen worden. De tweede is dat de zes minuut twintig stilte van een betraande Emma González, de tijd die het duurde om veertien medescholieren en drie docenten te doden, luider spreekt dan de miljoenen dollars die de moord- en wapenlobby, de National Riffle Association, besteedt om politici naar zijn pijpen te laten dansen.

Wat we zaterdag zagen was een levensteken van de democratie die in het Amerika van Donald Trump onder vuur ligt, al was het maar door de verloedering van het publieke debat door deze president (een Republikein noemde González een skinhead lesbian, Trump jr noemde de scholieren ‘acteurs’). We zagen hier niet het negatieve Amerika van Trump, hier spraken jongeren die de moed niet hebben opgegeven, die zich niet laten muilkorven door een politiek systeem dat vooral goed is in het bevoordelen van zichzelf en het verrijken van zijn betalende achterban.

Dat wil niet zeggen dat Amerika van vandaag op morgen verandert. De eensgezindheid op dit terrein is elders niet per se aanwezig en we zagen maar een beperkt deel van mogelijke kiezers. Maar miljoenen jonge kiezers zich ‘empowered’ voelen en naar de stembus komen, dan zagen we hier inderdaad een kleine revolutie. Zelfs, durf ik te zeggen, als het ook tegenstanders van wapenwetgeving naar de stembus lokt. Democratie is niet onderwerp of partij gebonden, zelfs niet regels gebonden. De essentie ervan is het vertrouwen dat burgers over belangrijke onderwerpen hun mening kunnen uitspreken in de verwachting dat die op zijn minst gehoord wordt en op zijn best effect heeft.

Vanuit dat perspectief zagen we een hoopgevende demonstratie van democratische kracht, een vorm van zelforganisatie die Alexis de Tocqueville, de grote Franse schrijver over democratie, zou hebben herkend als de ultieme kracht van Amerika. Dit is het jaar dat de generatie babyboomers herdenkt dat zij in de zomer van 1968 een nieuw geluid liet horen, eiste mee te praten. Die babyboomers zijn inmiddels uitgeblust en conservatief geworden, maar voor hen en voor iedereen die democratie is toegewijd, is het een hoopvol teken dat tieners, scholieren en studenten, hun stem te laten horen, de energie en tijd investeren om mee te praten over hún toekomstige samenleving.

Geen misverstand: ik heb geen hoop dat dit Congres of deze president maatregelen zal nemen ook al wil een meerderheid van de Amerikanen dat. Na zijn ontmoeting met een aantal scholieren heeft president Trump het erbij laten zitten. Een week later zei hij dat er ‘geen politiek draagvlak’ was voor wapenregulering, nadat hij eerst nog had gesuggereerd dat Republikeinse senatoren bang waren voor de NRA. Uiteindelijk was hij zelf te laf om met hen de strijd aan te gaan. Gelukkig is er op staatsniveau meer animo om naar de bevolking te luisteren.

De demonstraties tonen hoe groot de afstand is tussen gekozen afgevaardigden en kiezers. Dit onderwerp en de verwachte hoge opkomst van jongeren die hun politici tot de orde roepen vergroot de kans op flinke Republikeinse verliezen in november. Wat we hier zien gaat echter voorbij aan Republikeinen en Democraten: het is een hoopvol teken dat de onder druk staande Amerikaanse democratie zichzelf kan herstellen. ‘Dit is hoe democratie eruitziet’, was een terugkerende slogan tijdens de demonstratie. Zo is het maar net.

Volkskrant correspondent ziende blind

Vreemd stukje in de Volkskrant on line vandaag.

Correspondent Michael Persson vindt het nodig om in zijn stukje over de March for Our Lives een alinea te wijden aan de vermeende afwezigheid van zwarten en hispanics onder de demonstranten.

Onder de belangrijkste sprekers waren zwarten en hispanics (Emma Gonzalez – al spreekt ze niet, zoals Pearson schijnbaar verwacht, Spaans).

Zelfs een oppervlakkige scan van de foto’s van de mars in Washington laat zien dat er plenty zwarten aanwezig waren. Ik heb een minder goed oog voor Hispanics dan Persson blijkbaar heeft – die pik ik er zo niet uit. Maar misschien had hij bij de mars in Los Angeles meer Spaans kunnen horen.

Sowieso een raar verhaal van Persson. Hij besteedt drie van de negen alinea’s aan het kanttekeningen zetten bij de demonstraties (het waren ouders, pussy hats, anti oorlogdemonstranten). Het is ‘vooral een witte betoging’ meent hij.

Nog los van de vraag wat dat, als het zo was, er toe doet (verplicht nummertje identiteit?), mag je van een verslaggever wel wat meer verwachten in het verwoorden van de sentimenten, de sfeer en de teneur van de demonstraties. De zes minuut twintig stilte van Emma Gonzalez noemt hij niet eens.