Zeg niet dat Afghanistan niet de kans heeft gekregen – en verknald

Arme Joe Biden. Hij moest deze week verdedigen waarom hij bereid was de hopeloze, eindeloze oorlog in Afghanistan, begonnen door kleine Bush en zijn bende van neoconservatieven maar nooit afgemaakt, de nek om te draaien. De enige echte reden: het is al jaren verspilde moeite, verspild geld en nutteloze verloren levens. 

En daarbij de overweging dat de miljarden die in Afghanistan zijn besteed door de ontvangers ervan slecht of niet gebruikt zijn. Corruptie is normaal, democratische verkiezingen zijn flauwekul, jongetjes misbruikende militia leiders werken vrolijk met ons samen. Zeker, meer vrouwen gaan naar school, maar niet omdat de Afghanen dat wilden, anders hadden ze het al eerder gedaan en werd het nu niet bedreigd. Ze deden het omdat het voorwaarde was voor ons geld storten in die bodemloze put.

In The New York Times riepen vanuit Californië een paar veteranen van het Zuid-Vietnamese leger dat zij zich net zo verraden voelen als ze denken of horen dat de Afghaanse elite zich voelen. Er zijn overeenkomsten, natuurlijk. Corrupte elites laten vallen, de werkelijkheid onder ogen zien, je realiseren dat wat je doelstelling was niet haalbaar is. Een behulpzaam land dat veel te lang bleef, zo lang dat het land dat Amerika moest redden hopeloos gecompromitteerd was, zozeer dat langere aanwezigheid deel van het probleem werd.

Biden werd zelf wat bozig toen hij werd doorgezaagd over het vermeende verraad. Ik kan met hem meevoelen. Pulling the plug is een mooie uitdrukking voor wat gebeurt. Het is mooi geweest, we hebben gedaan wat we konden doen. Daar had Biden het bij kunnen laten.

Een interessante achterliggende vaststelling is dat de Verenigde Staten sinds 1945 verrekt weinig openlijke oorlogen heeft gewonnen. Het hele bouwwerk van de supermacht als supermacht staat op drijfzand. De VS kan niet winnen. De grote (niet verklaarde) oorlogen: Korea, Vietnam, Irak en Afghanistan werden allemaal verloren. In meerdere of mindere mate, maar we kunnen het erover eens zijn dat ze niet werden gewonnen. In het geval van Irak, de grootste blunder in de Amerikaanse geschiedenis (erger dan de kolonisering van de Filippijnen), liet Amerika een puinhoop achter.

De echte overwinningen waren gering in aantal. Ronald Reagan leidde in 1983 de aandacht af van de opgeblazen mariniersbarak in Beiroet, met bijna 200 doden, door het keutereilandje Grenada te veroveren. Zogenaamd om de communisten die daar de macht dreigden over te nemen tegen te houden – het argument voor vele interventies die niet als oorlog gelden. Van Guatamala waar Eisenhower in 1954 een gekozen regering omver wierp, Iran waar hetzelfde gebeurde en de shah werd geïnstalleerd, via allerlei oorlogjes aan de rand van de Koude Oorlog, de destructie van Midden Amerika onder Reagan, Chili …. Enfin, ga maar door.

Amerika is beter in het bepalen wie een land regeert dan het winnen van grote oorlogen. Oh ja, in 1991 won oude Bush de eerste Golf Oorlog, althans hij wist Saddam, door Amerika zelf aan de macht gehouden als tegenpool voor Iran, uit Koeweit te gooien. Een onderbelicht aspect in de necrologieën van de neocon klungel Donald Rumsfeld was zijn rol bij het steunen van Saddam in de bloedige oorlog tegen Iran.

Het is tijd voor een alternatieve geschiedenis van de VS. Ik weet het, deze oproep past in een terugkerende vraag om herschrijving van geschiedenis, zoals de revisionist William Appleman Wiliams dat deed met The Tragedy of American Diplomacy. Of laten we weer eens kijken naar de geschriften van Gar Alperovitz, Gabriel Kolko, Walter LaFeber en anderen.

Ik zo dat graag gecombineerd willen zien met een geproblematiseerde geschiedenis van de VS. Ik hoef niet terug naar 1619 om de rode draden van ras, uitbuiting, geweld en ongelijkheid in die geschiedenis te zien. De eerste twintig jaar na de Tweede Wereldoorlog waren buitengewoon in veel opzichten – inclusief de idiote en immorele segregatie die door de leiders van de vrije wereld in stand werd gehouden. Maar sinds de heilige Ronald Reagan gaat het bergafwaarts, met zijn bastaardkind Donald Trump als voorlopig dieptepunt.

Zelf heb ik misschien te weinig deze negatieve kant van de Amerikaanse geschiedenis benadrukt in mijn eigenGeschiedenis van de Verenigde Staten. Ik hoop dat iemand met betere vaardigheden als historicus dan ik te berde kon brengen nog eens zo’n geschiedenis schrijft. U kunt misschien opmerken dat Howard Zinn dat al heeft gedaan in A People’s History of the United States, maar zijn werk verdient een update tot in onze tijd.

Terugkomend op Afghanistan. Ik kan begrijpen dat veel mensen die zich betrokken voelen bij het land een treurige geschiedenis zien aankomen. Ze zullen waarschijnlijk gelijk krijgen maar vooral omdat toen ze de kans kregen, met hulp van de miljarden dollars en soldaten van de VS en NAVO loopjongens, ze niet hun land hervormden op een manier die deze toekomst minder voorspelbaar maakte. Dankzij Bin Laden kreeg Afghanistan een buitenkansje. Het is niet de schuld van de Amerikanen dat het land dat niet heeft gebruikt.

Trump is een winnaar!

Het rangschikken van presidenten is een leuk gezelschapsspel. Wie was de beste? Wie de slechtste? Wat heeft het te betekenen?

Deze laatste vraag is misschien de meest relevante. Vorige week publiceerden de historici die dit regelmatig doen de nieuwste lijst van presidenten, gebaseerd op een puntensysteem dat aspecten van het presidentschap waardeert. Tot niemands verrassing stond Lincoln bovenaan en James Buchanan, de president die niets deed om de burgeroorlog te voorkomen, stevig onderaan.

Lang niet alles staat vast in deze beoordelingen. Zo zijn de in de loop van de jaren presidenten als Harry Truman en Dwight Eisenhower, relatief laag gewaardeerd toen ze afscheid namen, opgestoomd tot de top tien. Hun prestaties worden nu hoger ingeschat dan net na hun presidentschap. Andrew Jackson en Thomas Jefferson dalen gestadig omdat ze last hebben van beoordeling met de ogen van nu. De eerste was verantwoordelijk voor het over de kling jagen van tienduizenden indianen. De tweede, schrijver van de woorden ‘all men are created equal’, krijgt de rekening gepresenteerd voor zijn leven als slavenhouder – en vader van zes kinderen bij zijn huisslavin.

Donald Trump, de 45ste president, slaagde er niet in de laagste plaats voor zichzelf te reserveren. Onder hem staan nog drie presidenten. De labiele pro-slavernij noorderling Franklin Pierce, aangetreden in 1853, hielp de slavenhouders in de aanloop naar de burgeroorlog. Andrew Johnson, de opvolger van de in 1865 vermoorde Lincoln, maakte een puinzooi van de afwikkeling van de burgeroorlog. En James Buchanan, die niet eens viool speelde toen Amerika begon te branden maar gewoon de andere kant op keek, in 1860, toen zuidelijke staten zich afscheidden. 

Trump komt op plaats 41 (er zijn 45 genummerde presidenten, maar slechts 44 presidenten: Grover Cleveland was nummer 22 en 24 maar wordt slechts een keer historisch beoordeeld).

Je kunt er badinerend over doen, deze lijst bagatelliseren, maar het is interessant om te denken over wat de kwaliteit van een presidentschap historisch betekent. De historische erfenis van Lincoln, George Washington (op 2) en Franklin Roosevelt (op 3) staat buiten kijf. Niet onomstreden in hun tijd, maar wat ze nalieten was positief. Het zou echter een fout zijn de historische erfenis van de slechtste presidenten te onderschatten. Deze lijst vertelt lang niet alles over invloed.

Of Buchanan de burgeroorlog had kunnen voorkomen, valt te betwijfelen, maar hij wordt verantwoordelijk gehouden voor de grootste binnenlandse kladderadatsch in de geschiedenis, goed voor 600.000 doden en een schaduw die nog minstens honderd jaar over Amerika zou liggen – misschien nooit is weggegaan. Richard Nixon, op plaats 31, staat in mijn pantheon van invloedrijke presidenten veel hoger dan hij ooit in de historische top 44 zal komen. Zijn intense slechtheid, corrumpering van het systeem en het opzetten van de ene helft van het land tegen de andere liggen aan de wortel van hoe Amerika er nu uitziet.

Ik vermoed dat Donald Trump op het terrein van invloed alle records gaat breken. Een winnaar! Nu al valt te voorzien dat de 45ste president een erfenis nalaat waar Amerika nog jaren mee zal worstelen. Hij beperkte zich niet tot het ondermijnen van het gezag en het aanzien van het presidentschap, het corrumperen van de nationale bureaucratie, en was mede verantwoordelijk voor de coronacrisis die Amerika harder trof dan nodig. Meer dan welke president dan ook zette hij delen van het land tegen elkaar op.

Maar wat echt zal doordreunen, nog jaren, is dat Trump de bijl heeft gezet in de Amerikaanse democratie, het belangrijkste voorbeeld van burgerzelfbestuur in de wereld. Trump is niet de enige een-termijnpresident, hij is wel de enige die zijn nederlaag bij de verkiezingen weigerde te erkennen. Hij is de enige president die zijn aanhang opjuinde om een regelrechte aanval te openen op het Capitool, op het moment dat daar de uitslag van de door hem betwiste verkiezingen volgens de normale democratische regels werd beslist.

Sinds de verkiezingen – eigenlijk als veel langer tevoren, want hij legde de basis voor het aanvechten van zijn nederlaag al in 2016 – roept Trump dat hij bestolen is, dat de verkiezingen door hem waren gewonnen en zijn gepikt door de Democraten. Met succes. De Big Lie heeft diep wortel geschoten. Tweederde deel van zijn aanhang acht Joe Bidens presidentschap niet legitiem. Hij heeft zijn Republikeinse partij overgehaald om de Big Lie niet aan te vechten. Niemand durft zich tegen hem uit te spreken, ambitieuze Republikeinen gaan mee in de leugen om zijn steun te krijgen.

Het meest opmerkelijke is dat de partij van deze loser zich vrijwel volledig achter hem heeft gesteld. Wat je er ook van vindt, politiek gezien is het een huzarenstukje. Maar het heeft consequenties. Nooit eerder heeft een van de twee partijen in Amerika democratie overboord gezet, leugens geaccepteerd en het proces van democratische verkiezingen, opmerkelijke functioneel in de 234 jaar sinds de aanname van de grondwet, op alle niveaus ondermijnd.

In een optimistische visie zullen verstandige burgers hun politici tot de orde roepen en hun bedreigde democratie verdedigen. In een pessimistisch scenario dat helaas steeds realistischer lijkt te worden levert dit Trump en zijn partij het gewenste resultaat op. Dan is het risico groot dat ook de Democraten hun geloof in eerlijke verkiezingen verliezen. Nooit, zelfs niet in de aanloop naar de burgeroorlog, werd de essentie van Amerika meer bedreigd dan we nu meemaken.

Zo bereikt Donald Trump toch de toppositie die hij zichzelf toebedeelt: de meest invloedrijke president die Amerika ooit gehad heeft. Die top 44 is misleidend. De slechtste presidenten hebben minstens zoveel invloed als de beste. Zoals de beste president Amerika redde van zijn slechtste instincten, zo zal de meest invloedrijke president Amerika ten onder laten gaan aan zijn slechtste aanvechtingen. Donald Trump is een winnaar!

Hillbilly opportunisme

J.D. Vance schreef een paar jaar geleden een geweldig boek, Hillbilly Elegy, waarin hij het verhaal vertelde van een jongen uit de Appalachen die dankzij een zorgzame oma de kans kreeg en greep om zich uit de white trash omgeving op te werken waarin hij was geboren. Vance studeerde uiteindelijk rechten aan Yale, verhuisde naar San Francisco waar hij zich in de venture capital wereld stortte.

Vandaar was het geen onlogische stap om venture capital naar Ohio te brengen, de staat waarin hij opgroeide. Het valt te betogen dat investeren in het Midden Westen, met zijn manufactuur achtergrond en lage kosten van leven, een toekomst heeft. Ohio zou ervan profiteren.

Vance werd een praathoofd in conservatieve kringen. We praten ‘conservatief’, zoals dat ooit bedoeld was voordat de Republikeinen zich verkochten aan een vulgaire nationalistische narcist en dat conservatief noemden. Vance tweette actief om de proleet op zijn nummer te zetten.

So far, so good. In 2016 waren er veel conservatieven die Trump dishten. Denk Ted Cruz, Lyndsey Graham, Marco Rubio, nou ja, alle Republikeinen die zelf dachten macht te kunnen verwerven. Toen Trump keizer werd gingen ze allemaal voor de bijl en knielden voor het achterwerk van de winnaar in november 2016. Vance hield nog een paar jaar kritiek vol.

Niet meer. Vance wil de politiek in. Er is een open senaatszetel in Ohio, dat de afgelopen presidentsverkiezingen betrouwbaar Republikeins stemde (in 2004 zelfs ervoor zorgde dat kleine Bush kon winnen), en Vance biedt zich aan.

Maar het is een andere Vance, nog afgezien van de Cruz-stijl baard die hij heeft laten staan. De scherp denkende, interessante en provocerende Vance heeft zich gevoegd naar de eisen van de terreurleider in Florida. Hij heeft zijn tweets gewist, voor zover ze kritisch waren over Trump. Hij bazelt nu de geijkte Republikeinse onzin. Hij weet, of denkt te weten, dat je Trump naar de mond moet praten om gekozen te kunnen worden – voorlopig in elk geval in de Republikeinse voorverkiezingen. Hij wil Trumps steun.

Hij is, kortom, een van die opportunisten geworden zonder moreel kompas die vastbesloten zijn de Amerikaanse democratie om zeep te helpen. Misschien moet je er niet verrast over zijn. Mitch McConnell en Kevin McCarthy laten dagelijks zien wat het betekent om Republikein te zijn. Maar persoonlijk had ik meer verwacht van deze J.D. Vance. Is er dan niemand die op durft te staan tegen de keizer zonder kleren?

Bespreking biografie Nancy Pelosi

Gepubliceerd in de NRC, 24 juni 2021

Madam Speaker. Nancy Pelosi and the Lessons of Power door Susan Page. New York, 2021. 29 Euro.

Vijf sterren

Het optreden staat gegrift in de geheugens, is volgens velen iconisch. Het is december 2018, een maand nadat de Democraten de meerderheid in het Huis van Afgevaardigden hebben herwonnen. Nancy Pelosi wordt opnieuw Speaker van het Huis van Afgevaardigden en daarmee de op twee na hoogste official in Amerika. Pelosi staat zelfverzekerd voor het Witte Huis, in een baksteenrode jas, zonnebril op. Ze vertelt hoe president met slaande deuren is weggelopen uit een bijeenkomst. ‘Ik heb vijf kinderen grootgebracht, ik heb negen kleinkinderen’, zegt Pelosi. ‘Ik weet wanneer ik een driftbui zie’.

Onvermeld blijft die dag dat Pelosi opgroeit als jongste kind met vijf broers boven haar. Dat ze via haar vader, Thomas D’Allesandro, zelf afgevaardigde en later burgemeester van Baltimore, gepokt en gemazeld is in het politieke handwerk. Dat haar moeder, Big Nancy, haar altijd heeft aangespoord haar kansen te grijpen. Ook blijft onvermeld dat Pelosi als katholiek meisje de sociale leer van de katholieke kerk heeft opgezogen. Ze is niet zomaar een progressief.

Het levensverhaal van Nancy Pelosi is sleutel tot haar optreden. Ondanks Big Nancy stopt ze met studeren, trouwt relatief vroeg en krijgt in hoog tempo vijf kinderen. Met haar man Paul Pelosi, een succesvolle investeerder, verhuist ze naar San Francisco. Ze leidt een comfortabel leven, helpt haar kinderen door hun scholen en start op 47-jarige leeftijd, in 1987, een politieke carrière.

De persoon aan wie Pelosi in deze uitstekende journalistieke biografie doet denken is Lyndon Johnson in zijn tijd als leider van de senaat. Een politica tot in haar vezels, gericht op detail, keihard werkend en persoonlijk mede-afgevaardigden overhalend om te doen wat ze hen wil laten doen. Zoals Susan Page schrijft: ze was welgemanierd en petite, maar als ze tegenover een dwarse collega stond, leek ze aanzienlijk langer en ‘ontegenzeggelijk intimiderend’. ‘Ze kon fel zijn, een Lyndon Johnson op hakken van tien centimeter hoog’.

Nancy Pelosi liet zich niet door mannen vertellen wat te doen, ze wachtte niet tot ze werd uitgenodigd, maar schoof zichzelf vooruit. Pelosi trok haar eigen lijn, ze wist wat ze wilde en deed wat nodig was. Macht moet je pakken, je krijgt hem niet aangereikt, een motto van haar vader, is haar op het lijf geschreven. Als inwoner van San Francisco maakte Pelosi zich al vroeg sterk voor aanpak van de door de regering-Reagan genegeerde Aids-epidemie. Ze leidde de Democratische Partij in Noord Californië en was een geweldige fund raiser. 

Op voorspraak van Sala Burton, een populaire afgevaardigde, wierp ze zich op voor haar zetel. Burton overleed in februari 1987 en al was niemand erg onder de indruk van haar debat- of spreekvaardigheden, Pelosi won de Democratische voorverkiezingen. Ze kon wel organiseren. En ze sprak zich uit. Progressief op de Californische manier en scherp protesterend tegen de Chinese onderdrukking op het Plein van de Hemelse Vrede in 1989.

Later in de jaren negentig had Pelosi het lef om zich op te werpen voor het leiderschap in het Huis van Afgevaardigden. Indachtig haar vaders advies, wachtte ze niet tot er een vacature was maar begon gewoon campagne te voeren voor die positie. Toen er een gat viel, was ze er klaar voor, en toen de Democraten in 2006 de meerderheid kregen werd ze de eerste vrouwelijke Speaker. Vanaf het begin was Pelosi een tegenstander van de oorlog in Irak, president George W. Bush kon haar bloed wel drinken. Maar toen de crisis van 2008 losbarstte, had Bush haar nodig om de reparatiewetgeving door het Huis te loodsen, waar vooral zijn eigen Republikeinen dwarslagen. Bush had geluk dat Pelosi Speaker was en niet een Republikein.

Dat Obamacare in 2010 door het Congres kwam was aan Pelosi te danken. Toen het erop aankwam wist ze samen met de senaatsleider Harry Reid de juiste procedure te vinden en daarna op heldhaftige wijze haar collega afgevaardigden op, inderdaad, Lyndon Johnson achtige manier, over te halen ervoor te stemmen. De prijs was hoog: het kostte de Democraten in 2010 de meerderheid en Pelosi haar Speakerschap. Ze was vastbesloten die meerderheid terug te winnen, al ontmoette ze ook verzet in eigen kring.

Madame Speaker biedt op een plezierige manier ook inzicht in hoe het Huis van Afgevaardigden werkt. En hoe frustrerend het is voor deze gekozen politici om wetgeving te zien vastlopen in de senaat – volgens de grondwet minder belangrijk dan het Huis, in de praktijk een gigantische sta in de weg. Dit boek is daarmee een mooie aanvulling, of uitbreiding, op de analyse van de senaat in Kill Switch, hier besproken op 1 april.

In de verwachting dat Hillary Clinton in 2016 het presidentschap zou winnen, dacht Pelosi over terugtreden. Toen het Trump werd, besloot ze dat niet te doen. Het zou een verstandige zet blijken want niets irriteerde de misogyne hork in het Witte Huis meer dan een vrouw die hem de les las. Bij hun allereerste ontmoeting ging Trump los over de gestolen stemmen die hem de popular vote hadden gekost. Pelosi vertelde hem dat je geen zaken kon doen als je feiten negeerde. ‘Ze is een moordenaar’, mompelde Steve Bannon, Trumps assistent. ‘Ze gaat ons te pakken nemen’.

In 2018 werd Pelosi de eerste in de geschiedenis die het Speakerschap terugwon. Dat ging niet probleemloos want een nieuwe generatie afgevaardigden, onder wie Alexandria Ocasio-Cortez, in wie Pelosi veel moet herkennen, vond het tijd voor een jongere leider. Pelosi hield vol, telde de stemmen, zette druk, en bleef Speaker, en daarmee de Democratische leider zolang de partij geen presidentskandidaat voor 2020 had gekozen. 

De scene voor het Witte Huis volgde. Dat iconische beeld blijft. Het beeld van een strenge moederkloek, warm, veeleisend en gedisciplineerd. In een rode jas. Met een zonnebril. Maar in zekere zin is het misleidend. Het doet Pelosi tekort om haar enkel te zien als een succesvolle vrouw. Ze slechtte barrières maar uiteindelijk is belangrijker dat Nancy Pelosi niet enkel de machtigste vrouw van Amerika was, maar simpelweg de machtigste Speaker in de moderne geschiedenis. En niet onbelangrijk: de enige politicus die Donald Trump aankon. Zoals de ondertitel van dit boek zegt: het gaat over macht en hoe je die gebruikt.

Nee, het is geen aanslag op de rechtsstaat

Ik wil niet hopeloos dwars klinken maar, afschuwelijk als de aanslag op Peter R. de Vries is, het is geen aanslag op de rechtstaat of op de vrije journalistiek.

Wie De Vries heeft neergeschoten en waarom weten we niet, wel weten we dat hij een publiek persoon was en is, deel van het behang van ouwehoerprogramma’s, activist voor soms belangrijke zaken, soms minder belangrijke, ooit aspirant politicus, soms onthullend journalist, soms in de niet criminele sfeer participant in het criminele complex dat geleidelijk aan Nederland overspoelt.

Want dat is het echte probleem. Dat er een crimineel circuit bestaat dat steeds openlijker optreedt. Dat er wordt afgerekend en dat dit, los van De Vries, al te vaak gebeurt. Je zou dat een ondermijning van de rechtsstaat kunnen noemen. Helaas gaat die veel verder dan criminelen die iemand uit de weg ruimen van wie ze last hebben.

Wat bezielt zo iemand als Ivens?

Ik moet zeggen dat het mijn begrip te boven gaat. Wethouder Laurens Ivens van de SP, lang niet de slechtste politicus in mijn stad en een bewonderenswaardig strijder tegen AirBnB, heeft moeten aftreden wegens ‘grensoverschrijdend gedrag’. Volgens het Parool gaat het om verbaal optreden, in emails, tegenover zijn ambtenaren en medewerkers. Hij zou al eerder op boetegesprek bij Halsema geweest zijn en meedere malen gewaarschuwd.

Wat gebeurt er in het hoofd van zo’n man? Wat doet macht met zo iemand? En hoe belazerd moet ik me voelen dat deze man zijn tamelijk succesvol wethouderschap van zijn stad moet opgeven omdat hij zich niet weet te gedragen? In emails, nota bene?

Het is niet simpelweg dat bestuurders en andere politici of leidende types in een glazen huis leven. Natuurlijk doen ze dat, hun functie brengt dat mee, of, vaker, ze bereiken juist hun positie omdat ze een bepaald gedachtengoed claimen te vertegenwoordigen. Ze zitten in een glazen huis, we kunnen hen beoordelen, en daarom stemmen we op ze. Of niet.

Bill Clinton heeft, vrees ik, hier de standaard gezet. Een bij vlagen briljante man, succesvol politicus, de belofte van nieuwe politiek door een nieuwe generatie. Het bleek allemaal teleurstellend vulgair. Een ordinaire schuinsmarcheerder die het volk voorliegt, maar vooral iemand die zijn kiezers, zijn bewonderaars en in bredere zin, zijn volk tekort doet. Misdragingen in een publiek ambt besmeuren dat ambt en verlagen de norm. Kijk maar naar Trump.

Voeg Ivens maar toe aan het lijstje. Ik heb nooit op de SP gestemd en dus ook niet op Ivens. Toch voel ik me verneukt en bedrogen. Wat een lul! Wat een verrader van alles waar hij ooit voor stond.