Slechte verliezers

Altijd fijn voor een virtuele Brabander om Ajax vernederd te zien door PSV.

Minder fijn om te zien dat Ajax supporters niet alleen slechte verliezers zijn maar ronduit tuig, lui die hun eigen spelers aanvallen.

Het stadion gaat straks Johan Cruijff stadion heten, de erfenis die de man aan Ajax heeft opgedrongen dreunt nog steeds na.

Trump heeft in Syrië precies niets gedaan om invloed uit te oefenen op het conflict

Obama stapte in 2013 niet over de Red Line toen Assad giftige wapens gebruikte. In plaats daarvan sloot hij een deal die heel wat gif van de Assad markt haalde. De president liet zich niet verleiden om soldaten naar Syrië te sturen.

De psychopresident liet vorige week zijn kleine handjes wapperen. Drie gerichte aanvallen op drie beperkte doelen. Mission accomplished. Niemand weet wat de missie precies is, behalve laten zien dat hij een man van de actie is, anders dan Obama.

Assad reageert niet, de Russen laten het ook maar betijen. Netto resultaat van al deze daadkracht? Niets.

Ryan had vele redenen om te vertrekken

Paul Ryan, de Republikeinse Speaker, bevestigde wat al rondging in Washington: hij vertrekt.

Er zijn vele redenen voor zijn vertrek, afgezien van die dat hij meer tijd met zijn gezin wil doorbrengen, wat al tien jaar een overweging geweest moet zijn.

* Dit Witte Huis is afgrijselijk om mee om te gaan. Hij is een jaar lang slecht behandeld door de psycho en zijn onderknuppels.

* De Republikeinen verliezen in november het Huis. Voor een Speaker is dat een blamage en voor een ex-Speaker is het een hel.

* Hij kon heel goed zijn eigen zetel verliezen in Wisconsin.

* Hij claimt dat hij veel bereikt heeft: de belastingverlaging voor de rijken die de begrotingstekorten zal doen exploderen en meer geld voor defensie. Als de rekening komt voor het onverantwoordelijk beleid van de Republikeinen, wil Ryan niet meer aanwezig zijn.

* Hij wilde nooit Speaker worden. Hij wilde de huisfilosoof van de Republikeinen zijn, een diepe denker. De afgelopen jaren ging hij door het stof voor de Tea Party, het was een onaangenaam avontuur.

* Het is wel eens lekker om meer geld te verdienen. Ryan heeft DC nog niet verlaten.

Geen boycot, gewoon negeren die Geen Stijl lulmajoor

Geen Stijl heeft wat gevonden om zijn wankelende rommelsite overeind te houden. Nu een aanval op de donor wet. Van mij mag het.

Wat me irriteert is dat het baasje van Geen Stijl, de minder dan democratische Bart Nijman, met de égards behandeld wordt die hem niet toekomen.

Ik ben niet voor boycotten maar je hoeft ook niet iedere lulmajoor uit te nodigen om je praatprogramma te vullen.

Het vervuilde milieu van de milieubeschermer in de regering-Trump

EPA directeur Scott Pruitt zit in diepe shit. En er is geen man in Washington, met uitzondering misschien van de psycho zelf maar die zit er al, die ik het meer toewens.

Pruitt is een betaalde anti-milieu activist die door zijn financiers op het milieubureau is gezet om beleid te frustreren.

Als dat al niet genoeg was om zijn capaciteiten voor moreel gedrag te betwijfelen, dan onderstreepte hij dat met een schier eindeloze reeks van schandalen waarin hij op kosten van de belastingbetaler zichzelf bevoordeelt. Van eerste klas vluchten, tot veilige ruimtes om te kunnen telefoneren, tot het huren van een appartement van een collega lobbyist – de Trump mensen hebben geen idee dat daar iets mis mee is. Ben Carson, de reli-idioot wiens verstandigste opmerking was dat hij niet de vaardigheden had om een Washingtonse bureaucratie te runnen, waarna hij minister van Huisvesting werd, snapt er evenmin iets van.

Nu is dat in deze ethisch gehandicapte regering in het algemeen geen probleem, en evenmin is het gebruiken van de overheid om overheidsmissies te frustreren bijzonder nu de Trump Republikeinen het voor het zeggen hebben. Op familieplanning een voorstander van ‘abstinence’, op zorg voor minderjarige illegalen een anti-abortus activist, en zo gaat het maar door.

Pruitt heeft het nu te bont gemaakt, lijkt het. Zelfs de psycho die enkel kijkt naar nieuws dat hem bevalt, dat wil zeggen Fox News of het deze week totaal onderuit gehaalde Sinclair, heeft door dat er iets stinkt in het vervuilde milieu van Pruitt.

Wat het extra leuk maakt, is dat Pruitt tot voor een paar weken heel succesvol leek – gemeten aan de termen van Trumpistan: in het ondermijnen van milieubeleid. Zo succesvol dat hij, vooral in his own mind, begon te denken over een mogelijke campagne voor het presidentschap, als de psycho omvalt. Duh.

Geen vermaak zo plezierig als leedvermaak. Pruitt zorgt ervoor. Hopelijk blijft de psycho niet te ver achter.

Hoe serieus moet je roeptoeters nemen? Serieus genoeg om hen erop af te rekenen.

The Atlantic is een gerespecteerd maandblad. Kwaliteitsjournalistiek.

Daarom was het verrassend dat de hoofdredacteur een opinie roeptoeter inhuurde, Kevin Williams, die als columnist tamelijk extreme dingen had gezegd en getweet, onder meer dat vrouwen die een abortus ondergaan moeten worden opgehangen.

De benoeming werd gerechtvaardigd met iets van diversiteit van opinies, big tent noemde de hoofdredacteur het. Ik ben altijd in om aan het denken gezet te worden door columnisten die een serieuze argumentatie opzetten, me uitdagen mee te denken en dan tot een andere conclusie te komen – of van mening te veranderen.

Er kwam een hoop protest over Williams maar de hoofdredacteur vond dat je niet de extreme uitlatingen van een roeptoeter, een troll type op face value moest accepteren maar dat ze deel waren van het roeptoeter werkpatroon, een manier van communiceren zogezegd.

Enfin, Williams is nu ontslagen. Het bleek dat de meningen die hij uitventte zijn echte meningen waren. Dat er geen verschil was tussen zijn toeptoet meningen en wat hij echt dacht. Wat een verrassing. Schrijft de hoofdredacteur: “The language he used in this podcast—and in my conversations with him in recent days—made it clear that the original tweet did, in fact, represent his carefully considered views.”  Eh, wat dacht je dan?

Het roept echter de vraag op of je de toeptoet uitingen van een troll serieus moet nemen en hem of haar daarop mag afrekenen? Ik vind dat een vraag die zichzelf beantwoordt.

Daarom moeten de uitingen van Annabel Nanninga, ook zo’n toeptoeter die aandacht kreeg door extreme posities in te nemen en eenmaal kandidaat voor het corporale clubje van Baudet vertelde dat ze het niet zo meende, dat het enkel columnisten geintjes waren, net zo serieus genomen worden als wat ze verder te berde brengt.

De publieke sfeer is behoorlijk verpest door Geen Stijl onzin en de met publieke fondsen gefinancierde zakkenvullers van PowNed (en ook door de actie journalistiek van de Telegraaf, maar daar zijn we aan gewend). Die vervuiling moet serieus genomen worden. Wie tweet, columnt, roept of verkondigt heeft er recht op dat die meningen als echte meningen worden geaccepteerd. Maar dat betekent ook dat je er niet later van kunt weglopen. Dat geldt ook voor Nanninga.

Marten Luther King herdenken in het tijdperk van een racistische president

Ik heb door familie omstandigheden geen tijd om diep in te gaan op de 50ste verjaardag van de moord op Marten Luther King. Maar hieronder een gedeelte van de aantekeningen die ik had gemaakt om een langer verhaal te maken.

Als mensen denken aan Memphis, denken ze vooral aan Elvis Presley. Het is niet dat ik de muziek van Elvis niet waardeer – in elk geval meer dan zijn Graceland mausoleum – maar ik denk bij Memphis ook en vooral aan Martin Luther King. De beroemde foto op het balkon van een gemiddeld motel, mannen met wijzende vingers: daar zijn de schoten vandaan gekomen. Het motel is nu een museum van burgerrechten, niet het meest aangrijpende monument dat ik ken maar toch bij de keel grijpend. Nog steeds.

In zijn laatste levensjaar had King overal in het land de regering-Johnson gekritiseerd voor het verspillen van honderdduizenden dollars voor iedere gedode vijand in Vietnam, terwijl ze maar honderd dollar uitgaf aan iedere Amerikaan die in armoede leefde. Volgens King had Johnson de Great Society geofferd in de jungles van Vietnam. Het had geleid tot een splitsing onder de burgerrechten activisten: King met zijn anti-oorlog boodschap stond tegenover de gematigde groepen die niet wilden breken met de regering.

Na invoering van de burgerrechtenwetgeving in 1964 en 1965 had King moeite een nieuwe rol te vinden. Als snel werd duidelijk dat je er zomaar vanaf was als je de burgerrechten invoerde. Daarmee kon je honderden jaren discriminatie en achterstand niet wegpoetsen. Ook nu nog, vijftig jaar later, hebben we te maken met een erfenis van die jaren, in het beschamende Trump tijdperk nog versterkt door het racisme en de xenofobie van de Amerikaanse president – een lelijke terugslag nadat veel mensen optimistisch de verkiezing van Barack Obama hadden begroet.

De moord op King betekende voor veel zwarte Amerikanen ook het einde van geweldloosheid als principe en tactiek. Terwijl Indianopolis rustig bleef na Kennedy’s toespraak, barstte geweld los in 110 steden.

Eind maart 1968 maakte King tijd vrij van het organisteren van de Poor People’s Campaign om naar Memphis te reizen om te helpen bij een staking van 1300 vuilnismannen die al een maand duurde. Zijn adviseurs waren ertegen maar King voelde zich verplicht te gaan jegens zijn oude vriend dominee James Lawson die hem had gevraagd mee te helpen de strijd aan te gaan met de blanke machtsstructuur in Memphis. Op 28 maart leidde King ongeveer 9000 mensen op een mars door downtown Memphis. De demonstratie leidde al snel tot geweld toen jonge zwarten achterin de optocht, mogelijk provocateurs, ramen ingooiden en vochten met de politie. Toen de rel voorbij was was één zwarte jongere doogeschoten door de politie, waen 60 mensen gewond en had de Tennessee National Guard het centrum van de stad afgesloten. De media gaven King de schuld.

Op 31 maart was King in Washington waar hij bij een preek in de National Cathedral beloofde ‘the tired, the poor, the huddled masses’ naar de stad te zullen brengen, naar de tekst op het Vrijheidsbeeld.

Een paar dagen later ging King terug naar Memphis om de beweging van de goede kant te laten zien, hij voelde dat hij wat goed had te maken. Op 3 april hield hij een toespraak die hij met een emotioneel vooruitziend afsloot, suggererend dat hij het beloofde land had gezien, ook al zou hij het misschien niet betreden.

De volgende dag werd King rond zes uur ’s avonds beschoten op het balkon van de tweede verdieping van het Loraine Motel. Een ongewoon trefzeker schot uit een high powered geweer trof zij nek. Binnen een uur was de 39-jarige zwarte leider doodgebloed.

Bespreking van Educated van Tara Westover (in het Nederlands vertaald als Leerschool)

Zojuist heb ik Educated gelezen van Tara Westover. In één adem, mag je wel zeggen, of ademloos is misschien een betere omschrijving. Het is tegelijk een enorm deprimerend boek en een positief boek. Hoe moeilijk het is je te onttrekken aan een dominerende familie, zeker als die dominantie nog wordt versterkt door een obsessief en onderdrukkend geloof. Het is een verhaal van geestelijke terreur, ook en vooral in de stadia waarin kinderen, tieners maar ook volwassenen, bereid zijn zich te laten terroriseren – of niet in staat zijn die terreur bij de naam te noemen.

De adembenemendheid die dit boek oproept zit hem deels in de bereidheid van Westover als dochter om keer op keer weer terug gezogen te worden in de omgeving die ze heeft verlaten. Je denkt steeds, dit is het, nu moet het toch echt duidelijk zijn dat het leven zo niet verder kan gaan – en dan zie je haar terugvallen op die familieband die zo moeilijk te kappen is. Het is tegelijk begrijpelijk en onvoorstelbaar.

Het is een omgeving waarin de vader, geestelijk gestoord maar daarin versterkt en gevoed door zijn Mormoons geloof en zijn afkeer, nee, panische angst voor de overheid, de dominante figuur is. Hij bepaalt het dagelijks leven, wat zijn kinderen en vrouw doen en niet doen, wat ze mogen denken en niet denken. De kinderen worden thuis gehouden, mogen niet naar school want daar worden ze maar geïndoctrineerd. De medische wereld is deel van de samenzwering. Een van de ironische aspecten van dit boek is dat drie van de zeven kinderen, inclusief Tara, universitair promoveren. Voor de vader het bewijs dat thuisscholing beter is dan normaal onderwijs. Voor wie dit boek leest is het eerder een opmerkelijk staaltje van doorzettingsvermogen en het ontdekken van geestelijke kracht door kinderen bij wie dat niet werd gestimuleerd.

Wat is normaal, dat is een vraag in dit boek. Als je opgroeit in een omgeving die je aan het hart gaat dan is wat in die omgeving gebeurt normaal. Als je erachter komt dat er ook andere soorten normaal zijn en dat bepaald gedrag (Tara wordt, net als haar oudere zuster, mishandeld en bedreigd door haar bipolaire, levensgevaarlijke broer) niet acceptabel is dan staat iemand voor een keuze, ok al vertelt iedere vezel dat je dit gedrag moet rechtpraten als alleszins normaal. Het doet niets af aan de buitengewone tocht die Westover maakte, van een omgeving van  white supremacy, haat van de overheid en fysieke afzondering naar een carrière die haar naar Cambridge en Harvard bracht, om vast te stellen dat de problematiek van het achter je laten van een familie die je aan banden legt, iets universeels heeft.

Dit verhaal gaat over Mormonen, maar het lijkt me in de en of andere vorm, vaak voor te komen in gelovige gezinnen. Probeer je maar los te maken van gereformeerde waanzin: de Nederlandse literatuur zit er vol mee. Of van een moslim oppressie die vooral vrouwen beperkt in hun ontwikkeling. Het is ook een verhaal van de bevrijdende kracht van ontwikkeling (de titel Education is goed gekozen) en laat ook meteen zien waarom streng gelovige mensen zo bang zijn dat hun kinderen zelfstandig gaan denken.

Toen ik voor het eerst van het boek hoorde – een bestseller – dacht ik dat het een soort Hillbilly Elegy zou zijn van J.D. Vance. Dat is het niet. Ook Vance maakte een bijzondere ontwikkeling door waarin hij zich losmaakte van zijn achtergrond maar zijn verhaal kreeg kracht doordat hij opgroeide in een deel van Amerika dat we door zijn boek beter kunnen begrijpen – boze blanken. Westovers boek moet je daar niet mee vergelijken, denk ik. Het is persoonlijker, dramatischer en zonder boodschap over de Amerikaanse samenleving. O0k krachtig maar een ander soort kracht, kracht die je bij de strot grijpt.

Het is gewoon een heel goed boek dat je aan het denken zet. Iedereen maakt zich ergens los van zijn afkomst (of niet en dan kun je daar ook over denken). Ik groeide op in een katholieke, verzuilde omgeving. Niet direct verstikkend of onderdrukkend, al had het dat heel goed wel kunnen zijn. Ik heb ook nooit geloofd, al deed ik braaf mee. Niettemin bood die wereld een vertrouwde cocon, waarin mijn ouders waren opgegroeid, mee waren vergroeid. Ik heb ook de kracht ervaren van intellectuele bevrijding maar dat was juist wat mijn ouders stimuleerden. Ik zie het ook in tweede en derde generatie immigratie tieners in Nederland, vooral vrouwen, die zich een plek moeten verwerven en daarvoor soms ook de strijd aan moeten gaan met hun familie. Zij zullen veel herkenbaars tegenkomen in dit buitengewone verhaal.

Een boek, kortom, over universele processen. Een aanrader.

Deze week vijftig jaar geleden

Ik heb door omstandigheden weinig tijd om nieuwe berichten toe te voegen, maar hier het stukje in mijn Geschiedenis van de Verenigde Staten over twee historische gebeurtenissen, nu vijftig jaar geleden: de aankondiging van president Lyndon Johnson dat hij geen kandidaat was voor herverkiezing en de moord op Marten Luther King, vier dagen later.

Uit het boek:

In Amerika leidde het verzet tegen de oorlog tot een politieke uitdaging voor president Johnson vanuit zijn eigen partij. Eind 1967 had senator Eugene McCarthy van Minnesota zich kandidaat gesteld voor het presidentschap, met de belofte van terugtrekking van de Amerikaanse troepen en een snel einde aan de oorlog. De als kruistocht omschreven campagne van McCarthy sloeg aan bij de protesterende jongeren. Robert Kennedy, die in 1965 ontslag had genomen als minister en een jaar later de senaatszetel van New York had veroverd, hield zijn kruit droog. Hij leek de sprong die McCarthy maakte, het aanvallen van je eigen zittende president, niet aan te durven.

Toen McCarthy op 12 maart 1968 bij de voorverkiezing in New Hampshire 42 procent haalde, tegenover Johnsons 49 procent, vatte Kennedy dit op als een uitnodiging zelf ook tegen Johnson aan te treden. Voor Johnson was de uitslag aanleiding de handdoek in de ring te gooien. Op 31 maart kondigde hij in een televisietoespraak initiatieven aan om in Vietnam tot vrede te komen. Aan het einde van zijn veertig minuten durende rede verraste hij het land en veel van zijn medewerkers de mededeling dat hij niet herkiesbaar was. Het was een van Johnsons betere momenten. Niets is moeilijker voor een leidend politicus dan zich terug te trekken. Altijd is er de impuls om de laatste rommel op te ruimen, toch nog de overwinning binnen te halen of simpelweg in het centrum van de macht te blijven. Johnson zag in dat hij als president was uitgespeeld. Hij trok er de consequentie uit dat het land niets meer aan hem had en dat hij als president niets meer had te bieden.

Op de valreep hoopte Johnson nog een niet-militaire doorbraak in Vietnam tot stand te kunnen brengen. Hij maakte een einde aan de bombardementen op Noord-Vietnam en vroeg de communistische regering in Hanoi onderhandelingen te openen. Hoe serieus die konden worden werd nooit helder, ook al omdat de campagne van Richard Nixon, inmiddels de leidende Republikeinse kandidaat, alles in het werk stelde om de gesprekken te saboteren door de Zuid-Vietnamezen betere voorwaarden te beloven als hij eenmaal aan het bewind zou zijn. Ondertussen werd het vredesfront van McCarthy gespleten door Robert Kennedy’s kandidatuur. De broer van de vermoorde president had charisma, lef en bestreek een breder politiek terrein dan zijn directe tegenstander. Dit bleek bijvoorbeeld toen hij op verkiezingstournee in Indianapolis in de zwarte wijk de dood van Martin Luther King aankondigde en een inderhaast geschreven speech hield die veel mensen tot tranen beroerde. De politie van de stad had hem afgeraden naar de bijeenkomst te gaan omdat ze zijn veiligheid niet kon garanderen. Maar Kennedy had voor zichzelf een soort bewustzijn ontwikkeld waarin het gevaar hem niet deerde, hij was op een missie.

In dit verband ook:

Het treurige jaar 1968, gepubliceerd in het Historisch Nieuwsblad

Het Tet offensief