Djokovic en de regels. Hoe arbitrair is Australië?

Wie wel eens al of niet per ongeluk naar Border Security heeft gekeken, of zelf naar Australië is gevlogen, weet dat de douane daar bijzonder streng is. Verkeerd ingevuld, geen excuus. Chinese studentes die varkensworstjes meebrengen, meteen de vuilnisbak in en een forse boete. Aperte leugens: geen genade, meteen terug naar huis.

Het Australische immigratiebeleid is tamelijk rigoureus, dat wil zeggen, liefst zo min mogelijk arme mensen met een kleurtje. Australiërs zijn over het geheel genomen aardige mensen, maar stiekem, of niet zo stiekem, behoorlijk racistisch. Hun politici maken er een sport van.

Allemaal argumenten om de leugenaar Djokovic per kerende vlucht terug te sturen naar een Arabische moordenaarsstaat. Niet gevaccineerd, gelogen over een trip naar Spanje, onverantwoordelijk interview zonder mondkapje terwijl hij positief getest was. Wat wil je nog meer? Hoezo ben je trouwens veilig als je half december positief getest hebt? Heb je dan corona gehad?

Dat de zielepoot, net als al die andere mensen die iets verkeerd invulden of niet gevaccineerd of getest zijn, in een waardeloos hotel met veel huisdieren van de onaangename soort moest verblijven, was geen schending van de mensenrechten, zoals zijn moeder claimt. Nou ja, in elk geval niet volgens de Australische regering die daar honderden mensen in quarantaine of in afwachting van een arbitrair besluit opsluit. Die oprisping van lelijk nationalisme door Australische en andere Serviërs bracht ook weer onaangename herinneringen boven.

Kortom, het is schandalig als Djokovic nog mee mag doen aan het Australian Open. De Australische tennisbond zal best wel van alles verkeerd geformuleerd hebben – meebewegend met hun wens om iedereen binnen te laten – dat is geen excuus voor ‘administratieve fouten’, zoals de firma Djokovic leugens noemt. Weg ermee. Hij is trouwens een veelpleger. Herinner u het toernooitje dat hij organiseerde toen het niet mocht? Leverde een aantal infecties op.

En gaan we nog diplomatiek naar China?

Nu we het toch over tennis hebben, nogmaals respect voor de vrouwenclub die zijn toernooien in China heeft afgezegd vanwege de terreur tegen een collega. Nu we het toch over China hebben: gaat het Nederlandse parlement of die nieuwe, frisse regering nog iets zeggen over de diplomatiek boycot van de Olympische Spelen in mensenrechtend China. Ja, ik weet het, politiek en sport hebben niets met elkaar te maken, vandaar ook dat ze in Beijing zijn en de WK voetbal in Qatar en een of andere voetbalwedstrijd van Spaanse clubs in moordenaarsland Saoedi Arabië (als ik het goed begrepen heb).

Nederland slikt komende maand weer, zoals altijd, zijn bezwaren tegen mensenrechten schendende landen in. Onze jongens en meisjes moeten de schaatsmedailles ophalen, vandaar. Daarna mag het weer. Je zou haast hopen dat de Chinese superlockdown van een buurstad met 14 miljoen inwoners om Omikron buiten de Olympische deur te houden, mislukt. Allemaal op coronavlucht terug, niet uit Oostenrijk waar de Nederlander die een onwrikbaar recht heeft op zijn skivakantie zich laat infecteren, maar uit Beijing. Alles voor een medaille. Toch?

Nee, er komt geen oorlog in Oekraïne

Je moet het Poetin nageven. Allemaal opwinding over een hot war terwijl de kans daarop volgens mijn bescheiden, niet deskundige mening, gering is.

Wat voor baat heeft Poetin bij een aanval op Oekraïne? Hij kan het land bezetten en een onwillige bevolking onderdrukken maar wat moet hij daarmee? Het is niet de Krim. Ze gaan hem niet met gejuich ontvangen. Het is Irak niet.

Het is mooie bluf die Poetin speelt. Eisen dat Oekraïne en Georgia niet lid worden van de NAVO. Leuk gespeeld. Amerika en Europa kunnen dat niet officieel zeggen, maar de kans op hun lidmaatschap is nul. Nul. Nul. Alleen kan de NAVO dat niet officieel zeggen. Poetin weet dat die kans er niet is, maar hij dwingt de NAVO iets te zeggen wat ze officieel niet kunnen zeggen.

Toch gaan ze daar nu over praten, terwijl Poetin dat ook wel weet. Succes voor hem zou ik zeggen.

Poetin aan tafel, voorwaarden stellend die niet realistisch zijn maar wel als realistisch behandeld moeten worden. Het lijkt verdraaid wel de Fulda Gap, die plek waar volgens de Koude Oorlog verhalen de Russen zouden binnenvallen om het westen te veroveren. Om er wat mee te doen? Ik had toen al twijfels over die dreiging die het westen steeds meende te moeten voelen, dat heb in nu ook. Het was tijdens die Koude Oorlog al een onwaarschijnljk verhaal. Dat is het nu ook.

Wat te doen? Ik zou hem in zijn eigen vet laten gaarsmoren, die Poetin. Veel plezier met je troepen aan de grens (de eis om die terug te trekken is van NAVO kant net zo onzinnig).

Poetins verlangen om westerse wapens uit ex Warschau Pact landen te houden snijdt meer hout. Als Poetin geen soldaten aan de grens mag hebben, mag de NAVO dat dan wel?

Eerlijk gezegd zou ik me meer zorgen maken over de Baltische staten dan over de Oekraïne. Een militaire actie daar is veel gemakkelijker en door het westen veel moeilijker om ongedaan te maken.

De tsaar zit aan tafel. Met een president die niet direct het summum van Amerikaanse macht uitstraalt – kan uitstralen. Het belooft weinig goeds maar oorlog komt er niet van.

Het verhaal van de Mayflower

Televisieserie gezien? Lees het hele verhaal van de Pilgrim Fathers. Een van de ontstaansmythes van de Verenigde Staten. Een spannend verhaal, vol opoffering en de dood in de ogen staren, maar ook een verhaal dat vaak te groot gemaakt wordt. Lees de context, de achtergrond en de werkelijke betekenis van die eerste immigranten naar de Nieuwe Wereld.

De Pilgrim Fathers. Van Leiden naar het beloofde land. Uitgeverij Omniboek

Klik hier voor interview over de Pilgrim Fathers voor Radio 1

Klik hier voor een bespreking in Trouw

Door Amerika specialist Frans Verhagen, auteur van zo’n vijftien boeken over de Verenigde Staten.

Fortuna’s kinderen: mooi verhaal, onnodig opgerekt tot boek

Ik heb inmiddels Annejet van der Zijls Fortuna’s kinderen gelezen. Misschien herinnert u zich dat ik nogal kritisch was over de Amerikaanse prinses, Van der Zijls vorige bestseller. Veel fouten op historisch terrein maar, belangrijker, een vrouw die voor mij niet tot leven kwam. 

Dit boek gaf me opnieuw gemengde gevoelens. Mis ik iets dat andere lezers oppikken en razend enthousiast maakt? Het verhaal van de Nederlandse jongen Leon die in het hart van de slavocratie van Amerika, in Charleston, verliefd wordt op een slavin, Juliette. Hij koopt haar vrij, trouwt haar en leidt een lang en gelukkig leven met hem, uiteindelijk in Nederland waar het stel een aristoriscratisch leven leidt. 

Een mooi verhaal. Waar ik afhaakte, en verveeld raakte zelfs, was bij het verhaal van de kinderen en kleinkinderen van beiden. Dat was allemaal minder spannend, minder interessant, minder hartverwarmend dan het eerste verhaal. De ene na de andere naam, data ‘op 14 september …’. Ik bladerde door.

Van der Zijl gebruikt de gelegenheid om te vertellen over Charleston, over slavernij, over de aanloop naar de burgeroorlog, en later, als de schoonzoon van Leon en Juliette het onderwerp is, over de goudkoorts en de ontwikkeling van San Francisco. Ik kon er maar matig enthousiast over zijn, al kan ik begrijpen dat lezers die weinig van de Amerikaanse geschiedenis weten, er enthousiast over zijn. Dit is ‘potted history’ in de Geert Mak traditie. De omgevallen boekenkast, herverteld. Opsommerig. 

En ook nu weer onnodige fouten. Ik vroeg me af wie ene Richard Daria was waar ze het over heeft. Zou het Dana kunnen zijn, de schrijver van het prachtige Two Years Before the Mast, over California in 1835, ruim voordat haar boek begint? Ze heeft het over een dominee en reisschrijver. In de literatuurlijst is het ook Daria, maar de titel wijst op Dana. Slordig. Dana was allesbehalve een dominee maar een invloedrijk jurist en politicus

Het is ook een saai verhaal, als ik zo vrij mag zijn. Helemaal in de derde persoon, nogal afstandelijk verteld. Een geschiedenis met als illustratie de personen die Van der Zijl geresearched heeft. Zo gezien past het bij de Amerikaanse koningin die ook op afstand bleef. De persoon Juliette wordt beschreven met allerlei bijvoeglijke naamwoorden, maar doet uiteindelijk weinig meer dan de dame uithangen en kinderen baren. 

Ik had het boekenweekgeschenk, Leon en Juliette, niet gelezen maar ik begrijp dat het zo goed als volledig is overgenomen in dit boek. Een paar edit-nalatigheden maken ook dat sommige dingen twee keer terugkomen. Maar de conclusie dringt zich op dat het een fout was om dat mooie verhaal op te rekken tot boekvorm. 

De man die Trump had kunnen torpederen maar niet durfde

Alle analyses en beschouwingen over de staatsgreep van Trump, vandaag een jaar geleden, concluderen dat de democratie in Amerika ernstig bedreigd wordt, mogelijk al verloren is gegaan. Alle serieuze media leggen de schuld daarvoor bij de Republikeinen.

Ik wil wel verder gaan. De schuld van de Amerikaanse teloorgang ligt bij maar één Republikein, één persoon die deze glijbaan richting autoritair regime had kunnen voorkomen. Nee, niet Trump.

Die persoon is Mitch McConnell. Als hij een jaar geleden het voortouw had genomen en niet alleen (de eerste week althans) Trump verantwoordelijk had gehouden voor de aanval op het Capitool maar ook was opgestaan om de Big Lie de nek om te draaien, dan had Trump zijn greep op de partij verloren. Als McConnell maar half de energie die hij had besteed aan het vullen van het Supreme Court met paladijnen had gewijd aan het ausradieren van Trump, dan stond Amerika er een stuk beter voor.

McConnells greep op de senaat, op de Republikeinse senatoren, is immens. Hij had op 7 januari zijn caucus bij elkaar kunnen roepen en had kunnen zeggen: ik ga all out om Trump buitenspel te zetten en ik wil dat jullie meedoen. Het had nog voordat een impeachment procedure een tweede kans bood, Trumps spel kunnen blokkeren.

De impeachment procedure was een tweede kans. McConnell stemde tegen impeachment op basis van procedure onzin, namelijk dat Trump al geen president meer was en je die dan ook niet kon impeachen. Flauwekul. Impeachment had Trump onverkiesbaar gemaakt. Letterlijk, hij had niet meer kandidaat kunnen zijn.

Had McConnell voldoende collega’s kunnen overhalen? Natuurlijk wel. Dat is waar hij goed in is.

Waarom deed hij het niet? Wat een kans voor een bejaarde tweede rangsspeler (niet zonder invloed maar geen president) om historie te maken. Hij is oud genoeg om zich niet om herverkiesbaarheid zorgen te hoeven te maken. Jazeker, hij wil in 2022 weer meerderheidsleider worden in de Senaat, maar wat moet je daarmee als Trump voortdurend aan de riem trekt, aan de halsband die McConnell nu om zijn eigen nek heeft gedaan?

Was het lafheid? Durfde hij niet, bang dat de partij hem zou verwerpen? Ik geloof niet dat dit het geval was, al overschat ik zijn moed niet. McConnell wist en weet dat hij de hele club senatoren dezelfde kant op kon laten draaien – of in elk geval voldoende senatoren om Trump kwijt te raken. Opportunistische kwaadwillers als Ted Cruz en Josh Hawley zouden, denk ik, hun Trump-kans gegrepen hebben, maar een tweederde meerderheid voor impeachment was mogelijk geweest. Het lijkt eerder labbekakkerigheid dan lafheid, of misschien is dat twee pakken uit één laken.

Er is in de geschiedenisboeken niet echt een plaats voor mensen die niets deden, die niet de kans pakten toen hij zich voordeed. McConnell had een van die Profiles in Courage kunnen zijn die John F. Kenney in de jaren vijftig portretteerde. Gemiste kans.

Een kleine herkansing lonkt. McConnell kan ervoor zorgen dat de federale wetgeving die het stemmen in Amerika stroomlijnt erdoor komt zonder dat de Democraten de filibuster hoeven af te schaffen. Die wetgeving zou de pogingen van Republikeinen op staatsniveau om het stemmen tellen te politiseren kunnen pareren. Zou McConnell het durven? Optimisme is nog minder dik gezaaid dan moed, vrees ik.

Drie beelden van verval

Sinds de eeuwwisseling heb ik drie keer ademloos aan mijn televisiescherm gezeten, proberend te begrijpen wat er gebeurde, wat dat betekende en waar het toe zou leiden. Alle drie de keren ging het om gebeurtenissen in de Verenigde Staten. Alle drie de keren moest ik na een paar dagen concluderen dat een nieuwe fase was bereikt in de neergang van het land waar ik de afgelopen decennia mijn hart aan had verpand, mijn werk aan had besteed en, meer verontrustend, mijn hoop voor een betere wereld op had gebaseerd.

De eerste keer was op 9/11, elf september 2001, toen de twee torens die het beeld van New York bepaalden werden neergehaald. Ik zag de aanval op Amerika, want dat was het, nooit als een aanval op ‘onze manier van leven’, zoals president Bush het formuleerde. Het was een aanval op de Amerikaanse manier van de wereld ordenen naar eigen inzicht en vooral naar eigen belangen. Osama bin Laden en zijn bende brachten Amerika’s bloedige interventies in allerlei delen van de wereld naar het thuisland. ‘The chickens came home to roost’, in de mooie Amerikaanse uitdrukking.

De tweede keer was in augustus 2005 toen orkaan Katrina New Orleans onder water zette. Dat was schokkend genoeg maar wat echt shockeerde was de incompetentie van de Amerikaanse overheid. Dat begon al met de manier waarop de arme, lager gelegen wijken van New Orleans beschermd waren tegen voorspelbaar ruw weer – of beter gezegd, niet beschermd waren. Het ging verder met de hulpeloosheid van de getroffenen, de wetteloosheid in een rampgebied en het pathetische antwoord van president Bush, die vanuit een helicopter het rampgebied aanschouwde maar niet in staat was hulp georganiseerd te krijgen.

De derde keer was ruim een jaar geleden, op 6 januari 2021, toen door president Trump opgehitst rechts tuig het Capitool aanviel en bezette, met de bedoeling om Trump ondanks zijn verlies van de verkiezingen president te maken voor nog een termijn. Het was een staatsgreep, kort en goed. De Amerikaanse democratie werd aangevallen. Het was een ontluisterend tafereel, met meer dan symbolische waarde. Later die nacht stemden 147 Republikeinse afgevaardigden ervoor om die verkiezingen ook daadwerkelijk te negeren – dat was minder visueel spektakel maar veelzeggender.

9/11 maakte duidelijk dat de nieuwe wereldorde zoals die door George H.W. Bush (de oudere) na het einde van de Koude Oorlog was aangekondigd was gearriveerd. Alleen niet zoals hij had bedoeld. Zonder permanente vijand, zonder ideologische opponent, bleek de Verenigde Staten niet in staat helder te denken. In de overmoed en arrogantie van het ‘unipolar moment’, het moment waarop alleen de VS macht uitoefende op wereldniveau, kon Osama, en in hem alle door de VS vermeend gepiepelde wereldburgers, het land twee blauwe ogen bezorgen. De VS reageerde als gehoopt en verwacht door de bedenker van de aanval: wild om zich heenslaand. Een heilloze en morele autoriteit ondermijnende oorlog tegen terrorisme volgde. Twee onnodige en uiteindelijk rampzalige oorlogen, in Irak en in Afghanistan, bewezen dat de Verenigde Staten een reus op lemen voeten is.

De aanslag op het World Trade Center werd zo symbool voor de erosie van de naoorlogse wereldorde. Dat beeld is maar een beetje overtrokken. Maar 9/11 markeerde een omslag. De omslag naar het besef dat de Verenigde Staten niet meer de garantie of de veiligheid bood die we er dachten te vinden.

De orkaan Kathrina maakte in een klap duidelijk hoe gemankeerd de Amerikaanse samenleving was. Daarvoor was een natuurramp die een competentieramp werd niet nodig, zult u betogen. Amerika was al een samenleving die als los zand aan elkaar hing. Maar soms is een enkele gebeurtenis nodig om een langere ontwikkeling duidelijk te maken, om de ramp die verder gaat dan de enkele gebeurtenis klaterfris op het netvlies te zetten.

Andere lange termijn ontwikkelingen, zoals de permanente ramp van de Amerikaanse gezondheidszorg, de opioidverslaving die gemeenschappen verwoestte of de schade die roekeloze bankiers aanrichtten in 2008, kwamen nooit tot een enkele televisiewaardige focus. Kijkend naar Kathrina schaamde je je dat in het rijkste, meest ontwikkelde land van de wereld iets dergelijks kon gebeuren. Het leek eerder iets voor een derde wereldland en, verdomd, Kathrina onderstreepte nog maar eens dat de Verenigde Staten een eerste en een derdewereldland ineen was. 

De staatsgreep op 6 januari zal symbool blijven voor het punt waarop Amerika zijn rol als democratisch voorbeeld voor de wereld willens en wetens overboord zette. De staatsgreep van Trump werd niet een kantelpunt waarop bezorgde Amerikanen de man die hen naar dit treurige punt had geleid verwierpen, maar juist het punt waarop veel Amerikanen de vijanden van de democratische rechtsstaat omarmden. Ook hier gold, net als voor 9/11 en Kathrina, dat veel lange termijn ontwikkelingen samenkwamen in een onappetijtelijke apotheose.

Het Amerikaanse politieke systeem toont zijn ouderdom, kan de gebreken van een grondwet die werd geschreven voor dertien ex-kolonies die een republikeins experiment aangingen niet meer verhelen. Het tweepartijensysteem nodigde altijd al uit tot verscherping van marginale verschillen van mening, inmiddels is het gewoon geworden om politiek andersdenkenden als vijanden te zien. Met vijanden is het slecht compromissen sluiten, de rode en de blauwe staten van Amerika fungeren steeds meer als speerpunten in een houding van: wij hebben hier de macht, we doen hier wat we willen. Dat speelt zich nu landelijk af.

De twintigste eeuw was de American Century, eindigend in een grandioze finale waarin de goodies de baddies versloegen. Die Amerikaanse eeuw was nooit zo mooi als hij werd neergezet, maar als er inmiddels nostalgie naar bestaat dan is het omdat de 21ste eeuw laat zien dat we dat leidende Amerika bezwaarlijk kunnen missen. 9/11, Kathrina, de aanval op het Capitool: ze staan in ons permanente geheugen als beelden van het einde van een tijdperk, als markeerpunten in de de richting van een onzekere toekomst waarin Amerika enkel nog fungeert als symbool van verval, van teloorgang van wat eens was, hobbelend naar de volgende blamage.

China’s grote leider Xi Jinping is te overmoedig als hij denkt Amerika’s leidende rol te kunnen overnemen. Ook dat soort overmoed komt ten val. Maar dat neemt niet weg dat zijn analyse dat ‘het westen in verval is’ pijnlijk juist lijkt te zijn. Drie onvergetelijke televisiebeelden bewijzen het.

Bureau Buitenland op death row

Een van de betere radio programma’s is Bureau Buitenland van de VPRO, dat tot nu toe werd uitgezonden tussen 19 u en 19.30 u. Dat was een mooi tijdstip, je kon luisteren terwijl je zat te koken of tijdens de afwas. Het nadeel was dat het kon worden onderbroken door stupide sportsegmenten, alsof iemand die naar BB of, het uur daarna, naar Kunststof zat te luisteren ook maar geïnteresseerd was in wat in de Lange Leegte in Veendam gebeurde.

Never mind, de zendercoördinator in zijn/haar oneindige wijsheid heeft het programma nu verplaatst naar 13.30u, waar eerst die twee drollige heren een sportprogramma maakten. Ik denk dat het een dom besluit is omdat het doelpubliek voor Bureau Buitenland om half twee wel wat beters te doen heeft. Het besluit werd toegelicht met het voordeel dat de correspondent in China nu niet meer tot twee uur ’s nachts hoeft op te blijven en de Amerikaanse correspondent al voor diens ontbijt gesproken kon worden.

Flauwekul natuurlijk. Een totaal willekeurig besluit. Het zou me niet verbazen als het programma straks de nek wordt omgedraaid omdat er te weinig mensen luisteren. Het programma zit, zou je kunnen zeggen, op death row. Executie volgt.

Ik zie dat Kunststof is vervroegd om nu om 19 u te beginnen. Om 20 u volgt dan een half uur ‘reportage’ uit de regio. De afwas zal nooit meer hetzelfde zijn.