Dementerende Trump vindt zijn innerlijke hippie.

“Number one, I’m in love, and you’re in love. We’re all in love together”. “There’s so much love in this room, it’s easy to talk,” he said. “You can talk your heart out. You really could. There’s love in this room. You can talk your heart out. It’s easy. It’s easy. It’s easy.” 

Weet je, man, ik weet wanneer ik een oude hippie bezig hoor. Of was het gewoon een demente babyboomer, diep verzonken in zijn herinneringen als de dag van gisteren.

Ik was vergeten dat de B-side was. Trump moet beide gewaardeerd hebben.

De voorspelbare reacties op de kritische benadering van Sanders.

Bernie Sanders roept sterke gevoelens op. Ik heb het niet over de tegenstanders van de zelfverklaarde socialist uit Vermont maar de voorstanders. Echte gelovigen, aanbidders haast, in een mate die ik al lang niet meer heb meegemaakt. Ik worstel even om vergelijkingen te vinden: de kritiekloze aanbidding van JFK?, de hoop op RFK?, de illusie dat Ted Kennedy Amerika progressief zou maken? Allemaal Kennedy’s, minder herkenbaar maar indertijd mijn eigen favorieten: Gary Hart (1984), Bruce Babbit (1988), Jerry Brown (1988 en 1992), Barack Obama. In Nederland de illusie dat Hans van Mierlo iets zou vernieuwen, of Jesse Klaver als messias?

Het zijn vooral jonge, enthousiaste en optimistische Nederlanders en Belgen die reageren op mijn kritische benadering van Sanders (logisch, de Amerikanen lezen mijn blog niet, maar mijn ervaring in de VS is dat het aantal ware gelovigen in 2016 aanmerkelijk hoger was dan nu). Mijn kritiek dat Sanders te oud is, leidt tot het verwijt van een arbitraire cut off op leeftijdsgebied en ik kan alleen maar schuldig pleiten. Bejaarden moeten weten wat ze aankunnen (fysiek en geestelijk, je kunt Trump niet dementerend noemen als je zijn leeftijd en die van anderen niet meeneemt) en ook moeten bejaarden hun plaats kennen. De toekomst komt niet van hen.

Inhoudelijk merk ik dat Sanders verwachtingen oproept dat de bevolking wakker wordt, dat de ware volkswil duidelijk wordt en Amerika eindelijk een sociaal democratisch paradijs wordt. Groene-medewerker Mars van Grunsven vertegenwoordigt die richting vanuit Brooklyn, gevolgd door menig Nederlands student die mijn Sanders-kritiek cynisch vindt. Nu is Amerika minder conservatief dan het lijkt en leidt het politieke systeem tot onterecht conservatief beleid, maar het is bij lange na niet zo progressief als deze Sanders-aanhang zou hopen.  

Deze idealisten merken terecht op dat Sanders in 2016 verfrissend was, een agenda zette en dat hij, denken ze, eigenlijk de voorverkiezingen won. Ze denken natuurlijk ook dat hij in 2016 had kunnen winnen als die vreselijke Clinton niet de nominatie had gestolen. Wel, hij won de nominatie niet. Hij haalde minder stemmen en minder staten dan Clinton. Ja, hij werd gedwarsboomd door de elite maar laten we dat wegstrepen tegen het feit dat hij helemaal geen Democraat was maar een insluiper. Natuurlijk had hij niet gewonnen in 2016 als hij wel de nominatie had gekregen. Trump had gehakt van hem gemaakt en de Amerikaanse kiezers zouden nooit achter Sanders’ populistische variant aangelopen zijn.

Het hele idee dat Sanders als persoon, en evenzeer Sanders als programma-zetter, kan winnen is een illusie. Amerikaanse winnaars moeten een coalitie smeden (zelfs Trump moest dat, wat onder opportunistische Republikeinen gemakkelijker is dan onder principiële Democraten). Dat moet al in de strijd om de Democratische nominatie. Sanders heeft geen wetgeving op zijn naam, geen coalities gevormd die iets bereikten, geen plannen die meer zijn dan een doelstelling maar ook een beleid bieden om van A naar B te komen. Voorbeeld: hoe overtuig je de 80 procent van de Amerikanen die een door de onderneming betaalt ziektenkostenplan hebben ervan dat ze dat moeten inruilen voor een ziekenfonds? Gratis hoger onderwijs? Echt?

Sanders’ buitenlandse politiek is er niet. Hij is een protectionist en een isolationist oude stijl (voor zover bekend want hij heeft het nooit over). Een soort linkse Trump. Dat is precies mijn probleem met de persoon Sanders. Hij is geen narcist, geen psychopaat zoals de president. Maar hij heeft net zo min als Trump laten zien dat hij kan doen wat nodig is in het Oval Office, namelijk beleid maken en het land verbinden. De rechtse populistische volkswil inruilen voor een linkse volkswil? Nee, dank u.

Gelukkig, maar lastig voor de ware gelovigen, heeft Sanders deze keer een keur aan opponenten in de Democratische voorverkiezingen. Ik houd vragenstellers altijd maar voor dat de enige keren dat een senator rechtstreeks van de senaat naar het Witte Huis ging JFK en Obama waren. Daar is een reden voor. Senatoren zijn geen bestuurders, ze zijn wetgevers en loud mouths. Nuttig maar niet per se presidentieel. De meeste presidenten (en zeker de beste) waren eerder gouverneur of vicepresident. Een van de weinige Republikeinen die ik zou vertrouwen, John Kasich, was twee termijn gouverneur van Ohio. Daar leer je wat (al zou Mike Pence, mislukt gouverneur van Indiana, het tegendeel kunnen bewijzen – maar die kwezel zou geen herverkiezing hebben gewonnen als Trump hem in 2016 niet had gered).

We zullen dat ook nu weer zien. Het zou mij verbazen als we in januari 2020 meer dan tien kandidaten hebben die ook maar enigszins serieus genomen kunnen worden. Daar zal Sanders wel bijzitten, denk ik, maar hij zal het afleggen tegen gouverneurs als Inslee en Hickenlooper en collega senatoren als Harris en Brown. 

Het is leuk te zien hoe jongeren begeesterd kunnen raken van een politicus. Als oude lul zie ik het welwillend aan (als dat niet te cynisch en patroniserend klinkt). De teleurstelling als je ontdekt dat de wereld idealisten waardeert als trendzetters maar niet als uitvoerders zal ook bij hen doordringen. Een Entzauberung der Welt, om met Max Weber te spreken, is onvermijdelijk.  

Meerderheid senaat tegen Trumps machtsgreep.

Het lijkt erop dat Rand Paul, de wisselvallige senator van Kentucky en golfpartner van de psychopaat in het Witte Huis, nu ook tegen de machtsgreep van Trump gaat stemmen.

Dat zou de verhoudingen in de senaat 49 tegen 51 maken tegen Trumps afkondiging van de noodtoestand en maakt het verleidelijker voor andere Republikeinen die eigenlijk tegen zijn maar niet durven, om zich uit te spreken. In elk geval hoeft kwezel Pence niet een deadlock te breken.

Aangenomen in het Huis, misschien ook in de senaat. Dan moet Trump zijn veto gebruiken en staan de Republikeinen nogmaals voor de keuze – stemmen ze voor een override of laten ze Trump zijn gaan gaan? 

Hickenlooper for president?

Nog een interessante Democraat in de strijd: John Hickenlooper. Hij was burgemeester van Denver, gouverneur van Colorado, entrepreneur. Samen met Kasisch, een ouderwetse Republikein, verzette hij zich tegen het uitkleden van Obamacare op staatsniveau. 

Mijn soort van kandidaat. De grote vraag is of Hickenlooper (de naam lijkt geen beletsel te zijn) dit soort ervaring kan omzetten in een aansprekende boodschap. 

Het wordt al interessanter.

Wat de Republikeinen deze week lieten zien.

Het verhoor van Trumps fixer Michael Cohen door een commissie van het Huis van Afgevaardigden was onthullend. Niet zozeer om wat Cohen zei over Trump, dat was enkel een bevestiging van wat we de afgelopen twee jaar in de praktijk hebben gezien. Wat werkelijk onthutste was de unanieme weigering van de Republikeinen in de commissie om gedrag en mogelijk strafbaar optreden van president Trump serieus te nemen.

Allicht dat ze Cohens geloofwaardigheid probeerden te ondermijnden maar ze deden dat met twaalf man sterk, twaalf maal de boodschap herhalend, terwijl een van hen emotioneel sprak over zijn kanker en zijn emoties koppelde aan een campagneboodschap die zo van Trump had kunnen komen. Wat ze niet deden was hun primaire taak, de controle van de uitvoerende macht, vervullen. Er is veel gepraat over tribale politiek, hier zagen we er een onaangenaam voorbeeld van.

Het was opvallend en het was verontrustend. Opvallend genoeg om vrijwel alle commentaren in de serieuze pers te halen en niet omdat dit optreden werd geprezen. Het was verontrustend omdat het opnieuw een teken was dat de Republikeinse Partij zijn moreel kompas kwijt is en zich met huid en haar heeft overgeleverd aan de president. Kort geformuleerd: als Barack Obama had gedaan wat Trump nu doet, inclusief gebruik van de noodtoestand om de wens van het congres te dwarsbomen, dan was de wereld te klein geweest voor de Republikeinen. In plaats daarvan bleken vrijwel alle Republikeinen in het Huis de president te steunen in zijn machtsgreep en lijkt ook de senaat gewillig met de pootjes omhoog te gaan liggen.

Een dag na zijn terugkeer uit Vietnam waar de president een zeperd haalde in zijn infantiele poging een Nobelprijs te winnen, ging Donald Trump op een jamboree van conservatieve activisten twee uur lang wild tekeer. Zijn verhaal was niet alleen verontrustend incoherent, Trumps voorkeur voor wilde campagnebijeenkomsten en terugvallen in ‘lock her up’ modus was een Amerikaanse president onwaardig. Anderzijds paste het precies in het beeld dat Michael Cohen woensdag had geschetst.

Mensen die zich zorgen maken over democratie, zelfs in het land dat geacht wordt daarvan wereldwijd de voorvechter en verdediger te zijn, waarschuwen regelmatig dat niet een staatsgreep maar een geleidelijke erosie van de vertrouwensregels die democratie mogelijk maken de grootste dreiging vormt. Dat democratie wordt ondermijnd met de middelen van democratie. We zagen dat deze week in zijn volle kracht.

Sanders wordt het niet, hij wil vooral geweten zijn van de Democraten.

Morgen (maandag) in de Morgen

Wat bezielt een 77-jarige om zich opnieuw deel te nemen aan de afmattende race voor het Amerikaanse presidentschap? Voor senator Bernie Sanders is het antwoord vanzelfsprekend: hij staat voor een agenda. Vandaar dat Sanders zich vorige week opnieuw aanmeldde. En waarom ook niet, zou je zeggen? In 2016 was hij dé ontdekking, de man die bijna Hillary Clinton onderuit haalde met een gedreven en inhoudelijk sterke campagne. De verleiding is onweerstaanbaar.

Het grote verschil met toen is dat Sanders in 2016 het rijk alleen had omdat Clinton alle andere concurrenten had afgeschrikt. Enkel omdat Clintons agenda alle kenmerken droeg van het afgekloven karkas van derde-weg-kraak-noch-smaak-beleid kon deze zelfverklaarde socialist een interessante agenda neerzetten – waarbij hij overigens wat isolationisme en anti-globalisme betreft dichter stond bij Trump dan bij Clinton.

Een ander verschil is het succes van Sanders. De agenda die hij in 2016 neerzette is nu in grote lijnen de agenda van alle Democraten, met meer of minder realistische kanttekeningen. Een minimumloon van 15 dollar, gezondheidszorg, betaalbaar onderwijs, hogere belastingen voor de rijken, milieubeleid en bestrijding van de ongelijkheid staat nu bij iedereen op het programma. Sanders wil die agenda bewaken, voorkomen dat er te veel wordt ingeleverd, maar het valt te betogen dat hij dat ook van buitenaf had kunnen doen, als een soort strenge, externe keurmeester.

Verder is er nu een president die Donald Trump heet. Terwijl alle andere kandidaten er goed aan zouden doen Trump te negeren en een positief, de samenleving bindend programma aan te bieden, zal Sanders wild tekeer gaan tegen de president. Het voordeel is dat anderen dat dan niet hoeven te doen. Maar te veel kritiek kan averechts werken, ook voor andere Democraten. Zoals Franklin Roosevelt zei: je moet je vijand niet het slagveld laten bepalen. De campagne van 2020 moet geen kruistocht tegen Trump worden.

Anderzijds kan Sanders fungeren als bliksemafleider. Trump zal Sanders steeds als voorbeeld van ‘socialisme’ aanvoeren maar doordat hij de meest linkse kandidaat is, houdt Sanders de rest uit de wind. Zij lijken misschien meer gematigd dan ze zijn of dan Trump ze wil afschilderen en kunnen zo hun eigen positieve boodschap uitdragen.

Of Sanders echt denkt te kunnen winnen is moeilijk uit te maken maar hij oogt nu al meer als een traditionele kandidaat: hij vertelt over zichzelf, over zijn achtergrond, zijn motivatie, zijn verleden. De senator van Vermont, waar hij sinds jaar en dag woont, presenteerde zich vorige week in Brooklyn waar hij opgroeide als zoon van een joodse immigrant. De reden is evident: presidentsverkiezingen gaan over personen, over persoonlijk vertrouwen. Los daarvan schept het natuurlijk een contrast met die andere New Yorker in het Witte Huis. Maar zit Amerika daarop te wachten? Een veldslag tussen New Yorkers?

Kandidaten die bij hun eerste optreden verrasten, spartelen vaak in de herhaling. Origineel is dan bekend, fris en fruitig oogt vermoeid. ‘I feel the Bern’, zeiden mensen in 2016. Het contrast met Hillary was enorm. Vraag ze het nu en ze zijn onverschillig, nieuwsgierig naar de andere kandidaten. Het zou me dan ook verbazen als Sanders hetzelfde kan losmaken als in 2016. Dat was zijn jaar, dit keer gaat hij niet ver komen.

Sanders heeft een voordeel in New Hampshire, in februari 2020, omdat hij uit buurstaat Vermont komt. Ik betwijfel of dat dit keer net zoveel op zal leveren als in 2016.

Nog helemaal los van dit alles denk ik dat Sanders een belabberde president zou zijn. Behalve Burlington, Vermont (42.000 inwoners) heeft hij nog nooit iets bestuurd en hij lijkt hij ook niet de kunde, de gravitas en vaardigheid te hebben die je van een president zou wensen. Als je over gevorderde jaren begint, ligt het verwijt van leeftijdsdiscriminatie op de loer. Ik neem dat op de koop toe door te vinden dat zeventigers te oud zijn voor een volwaardig presidentschap. Sterker, de toekomst van Amerika kan niet in handen liggen van babyboomers.

Ik vermoed echter dat we aan de vraag naar Sanders’ geschiktheid niet toekomen. Voor die tijd is het al afgelopen. Alles afwegend kun je zeggen dat Sanders als geweten van de Democraten ongetwijfeld een belangrijke rol zal spelen. Tegelijkertijd zijn er zoveel goede andere kandidaten in de race, jonger en frisser, dat het daar waarschijnlijk bij zal blijven. Nu Sanders voor deelname heeft gekozen zal hij in elk geval tot en met februari 2020 aanwezig blijven en in debatten de anderen scherp houden. De kans dat hij de nominatie van de Democraten verwerft is nihil.

Democraten 2020: programma vòòr de kandidaten.

De afgelopen twee jaar was het een van de meest gehoorde vragen: waar zijn de Democraten? Geduld, was steeds mijn antwoord. Er gebeurt van alles, maar pas als er kandidaten met een verhaal opstaan krijgt de oppositie tegen Donald Trump en zijn volgzame Republikeinen zijn vorm. Pas dan kunnen we zien waar de Democraten staan.

Half goed. De volgorde blijkt omgekeerd: het verhaal is aan de kandidaten vooraf gegaan. Er ligt inmiddels een Democratische agenda die zo breed wordt gedragen dat de kandidaten er niet omheen kunnen, geen andere keuze hebben dan zich te voegen naar dat verhaal. Twee jaar hardvochtig en corrupt beleid gecombineerd met dertig jaar zielloos Derde Weg-gemeander schiep ruimte voor een nieuwe agenda die onderkent dat het land progressiever is dan je zou denken. Een deel van deze agenda werd in 2016 aangejaagd door Bernie Sanders, maar wat toen nog gewaagd was is nu gewoon.

Alles begon met het probleem dat de Democraten al decennia dwarszit: niet in staat zijn te formuleren wat de rol van de overheid kan en moet zijn in het bij elkaar houden van een samenleving. Ze waren geïntimideerd door de Reaganpraatjes over de overheid als je vijand en lieten zich de Republikeinse agenda opdringen van lage belastingen en ondermijning van de publieke sector. Dat is voorbij.

Grote problemen vereisen grote, verziende oplossingen die onderkennen dat je de zaken niet zomaar op hun beloop kunt laten, niet kunt wachten op waar ‘de markt’ of ‘het vrije spel van maatschappelijke krachten’ mee gaan komen. Daarom speelt in de Democratische plannen een overheid die iedereen vertegenwoordigt de cruciale rol als het orgaan dat bindt, dat egoïstische belangen overstijgt, dat maatschappelijke confrontaties modereert. Kort samengevat luidt dat verhaal zo: de noodzakelijke publieke voorzieningen kosten geld, iedereen moet daaraan meebetalen, de zwaarste lasten op de stevigste schouders. Dat is geen ‘socialisme’ of ‘extreem links’, zoals Republikeinen roepen. Opiniepeilingen tonen dat Amerikanen stukken minder conservatief zijn dan hun huidige regering, hun senaat en Supreme Court. Vergeet links en rechts als ijkpunten, kijk gewoon wat Amerikanen belangrijk vinden.


Bullet points voor deze agenda: serieus milieubeleid; infrastructuur; inkomensongelijkheid; een minimumloon van 15 dollar; gezondheidszorg; goed en betaalbaar onderwijs; immigratiewetgeving; hervorming van het kiesrecht. Je kunt ze eindeloos uitbreiden, maar dit zijn de speerpunten voor de Democraten in 2020.

Meer dan ooit is er steun voor een ambitieus klimaatbeleid. De meeste Amerikanen weten dat de onzin die de president uitkraamt op gezag van de Koch-Republikeinen niet deugt. Ze realiseren zich dat de mens verantwoordelijk is voor klimaatproblemen en willen wat doen. De eerste stap is eenvoudig, Amerika keert terug naar het Parijse klimaatakkoord. Verder onder meer het afzien van olieboringen voor de kust en exploitatie van nationale parken, natuurbehoud en geen ex-lobbyisten als ministers. Het opschonen van de energievoorziening: een Green New Deal zoals de Democraten het nu noemen.

Acht jaar na de invoering van Obamacare en na talloze Republikeinse pogingen om het uit te kleden, is Obama’s belangrijkste wetgevende erfenis populairder dan ooit. De overtuiging wint veld dat Amerikaanse gezondheidszorg een probleemsector is: Amerika geeft er twee keer zoveel aan uit als Europese landen terwijl het eindproduct niet beter is, en nog steeds te veel mensen buiten het systeem vallen.

Zeventig procent van de Amerikanen is voorstander van een Medicare for All, een algemene ziektekostenverzekering – of, een eenvoudiger variant, de mogelijkheid om je ‘in te kopen’ in Medicare, de overheidsverzekering voor bejaarden. ‘Ziektekostenverzekering als basisrecht’ klinkt niet meer utopisch. Okay, enthousiasme vermindert als mensen zich realiseren dat ze hun gesubsidieerde bedrijfsverzekering kunnen kwijtraken, maar er is iets gaande. Dan kan meteen ook de echte nationale crisis worden aangepakt: de epidemie van verslaving aan pijnstillers en andere drugs. In 2017 overleden 70.000 mensen aan een overdosis, meer Amerikanen dan sneuvelden tijdens de oorlog in Vietnam.

Ongelijkheid en armoede zijn traditionele Democratische onderwerpen. Na de Republikeinse plundering van de publieke financiën met hun verdere ongelijkheid veroorzakende belastingverlagingen voor de rijken geldt dat des te meer. De meeste Amerikanen zien het probleem. De lonen van de meeste Amerikanen stagneren al dertig jaar terwijl de hoogste inkomens ongegeneerd explodeerden. Inkomensongelijkheid agenderen is geen kwestie van jaloersheid of klassenstrijd, zoals Republikeinen de kiezer willen wijsmaken, het gaat om het signaleren van absurde inkomens, gemeten aan welke standaard dan ook. Ondernemingen mogen zichzelf benadelen door hun management zoveel te betalen, de samenleving hoeft de extreme ongelijkheid die er het gevolg van is niet te accepteren. De verhoudingen in Amerika zijn terug waar ze waren in de Gilded Age, de late jaren van de negentiende eeuw, de tijd van de Robber Barons.
Hogere marginale belastingen voor de topinkomens kunnen daar wat aan doen. De negatieve gevolgen daarvan zijn minimaal: Amerika groeide het sterkst toen de belastingen behoorlijk hoog waren. Zoals de econoom Thomas Piketty toonde hebben juist de belastingverlagingen sinds 1981 de graaizucht van de elite veroorzaakt. Je hield nu oneindig veel meer over van de uitonderhandelde miljoenen. Er is veel voor te zeggen om die inkomens af te romen ten bate van de publieke zaak. De superinvesteerder Warren Buffet zei het al jaren geleden: het is belachelijk dat ik procentueel minder belasting betaal dan mijn secretaresse. Het verhaal vertelt zichzelf: een sterke overheid komt iedereen ten goede, iedereen profiteert van publieke voorzieningen, en een samenleving waarin de sterken het laten afweten is gedoemd uiteen te vallen.

Ook een nieuwe belasting op vermogens van meer dan 50 miljoen dollar is populair. Dat geldt ook voor de erfbelasting op enorme vermogens, die de Republikeinen hebben afschaft. Het verhaal: het is bepaald niet extreem om wat hinderpalen op te werpen als rijkdom van generatie op generatie wordt doorgegeven, zodat de samenleving die deze mensen rijk gemaakt heeft daar ook wat van terugkrijgt.


Voor armoede is dat allemaal geen remedie. Wat wel helpt is een behoorlijke vergoeding en veilige leef- en werkomstandigheden (en Obamacare). Dat begint met een landelijk minimumloon van 15 dollar per uur. Een betere stimulans voor de economie is nauwelijks denkbaar: mensen met dit inkomen geven het voor honderd procent weer uit en de ervaring leert dat het geen banen kost. Daarbij horen humane arbeidsvoorwaarden. Mag overwerk verplicht opgelegd worden zonder dat het extra betaald wordt? Natuurlijk niet, maar is de regel die Trump geschrapt heeft.

Bedrijven als Walmart gebruiken werknemers als pionnen voor winstmaximalisatie. Als er te weinig klanten zijn, worden ze onbetaald naar huis gestuurd. Als het druk is moeten ze ineens op komen draven of ze worden ingeroosterd zonder te worden opgeroepen. Slechte werkplanning is de meest gehoorde klacht van werknemers. Een basisinkomen is niet aan de orde maar wel een uitbreiding van de Earned Income Tax Credit (EITC), een soort negatieve inkomstenbelasting. Het programma is er enkel voor mensen die werken, maar ja, de meeste arme Amerikanen zijn working poor.


Een structureel probleem is de kloof tussen de dichtstbevolkte, meest productieve en meest op de toekomst ingestelde deel van het land (de kusten) en de rest: ‘high output’ Amerika versus ‘low output’ Amerika. We horen vooral over de rustbelt maar ook aan de kusten groeien de problemen. Zo is voor lage inkomens het leven in de meest succesvolle regio’s onmogelijk geworden. Techies verdienen kapitalen maar bedrijven kunnen geen bewakers, schoonmakers en andere ondersteunende dienstverleners vinden bij gebrek aan betaalbare woningen. San Francisco staat symbool voor dat probleem met een gemiddelde huur van 3300 dollar per maand voor een éénkamer-appartement. De stad kent nu alleen nog maar rijken en armen, geen middenklasse meer. De grootverdieners ontdekken dat de mensen die hun leven moeten veraangenamen er de brui aan geven.

Juist omdat die kusten zo vol zitten is er de mogelijkheid om durfkapitaal en entrepreneurs naar het midden van het land te lokken. Willen ze echt ambitieus worden dan moeten Democraten een industriebeleid opzetten voor het Midden Westen en Diepe Zuiden. Op termijn valt van een dergelijk beleid meer te verwachten dan de belastingvoordelen die bedrijven eisen en die maken dat staten met elkaar concurreren wie het meeste kan weggeven zoals Amazon net bewees in New York. De investeringsinkeer naar het midden van het land kan versterkt worden.

Een ander onderwerp dat Bernie Sanders aan de orde stelde (bravo Bernie, en nu snel met pensioen) was de kosten van hoger onderwijs. Free college was zijn slogan, nu breed gehoord. Gratis is te veel gevraagd maar goedkoper hoger onderwijs is een belangrijk onderwerp. Dat geldt te meer nu veel Amerikanen zitten met een studieschuld die ze niet kunnen afbetalen. Om wat te doen aan het deplorabele niveau van veel openbaar onderwijs, een onderwerp dat vooral lokaal speelt, moeten de Democraten het bestuur in zoveel mogelijk staten veroveren. Niet de hele agenda is landelijk.

De belabberde conditie van de Amerikaans infrastructuur met zijn instortende bruggen, wegen vol gaten en spookachtige vliegvelden, staat al jaren op de agenda van zowel de Republikeinen als de Democraten. Trump was te druk met zijn muur maar er is een brede consensus over. Iedereen weet dat het nodig is, get it done.

Hetzelfde geldt voor immigratiewetgeving. Nog in 2013 kwam Republikein Marco Rubio met serieuze voorstellen die door de extreme vleugel van zijn eigen partij werden afgeschoten. De Democraten moeten in elk geval de Dreamers, de niet-legale Amerikanen die wel in het land zijn opgegroeid omdat ze door hun ouders zijn meegebracht, een pad naar burgerschap geven. Een deal die ook extra grensbeveiliging installeert vergt geen rocket science, enkel praktisch politiek bewustzijn. En natuurlijk een minder obsessieve president.

Ten slotte zijn politieke hervormingen urgent, met name het aanpakken van gerrymandering, het oneerlijk indelen van kiesdistricten, en het beëindigen van de blokkades voor kiezersregistratie. Democraten moeten opnieuw proberen de onbeperkte financiering van politieke campagnes aan banden te leggen, lobbyisten kortwieken, Trumpiaanse corruptie bestraffen. Daarnaast wil de overgrote meerderheid van Amerikanen betere wapenwetgeving, veilige abortus en serieus anti-discriminatiebeleid.

Onder Donald Trump heeft de racistische en seksistische onderbuik van Amerika presidentiële legitimatie gekregen. Trumps birther-campagne dat Obama niet Amerikaan zou zijn werd stilzwijgend gesteund door de Republikeinen. Zijn Charlottesville-optreden niet veroordeeld, zijn aanval op zwarte football spelers toegejuicht. Zijn vrouwonvriendelijke, zoal niet misogene optreden spreekt voor zich. De Democraten hoeven niet al te veel aandacht te besteden aan deze onderwerpen, er enkel voor zorgen dat ze niet in de hoek van identiteitspolitiek worden geduwd of de gevangene worden van etnische of raciale belangengroepen.

In dit verhaal miste u buitenlandse politiek, maar nu de Republikeinen daar hun traditionele rol van bedachtzame hoeders van Amerika’s erfgoed hebben verspeeld, is herstel van vertrouwen ook hier het wachtwoord. Na Trump is het lastig de Democraten van onverantwoordelijk geklungel te beschuldigen. De enige Democraat die tot nu toe een artikel in het vakblad Foreign Affairs publiceerde, een verplichte stop in een campagne, is Elizabeth Warren. Haar boodschap dat een buitenlandse politiek thuis begint, kan door iedereen onderschreven worden.

Het verhaal ligt er. De agenda is breed en wordt breed gesteund. De komende weken, de komende maanden, zal alle aandacht uitgaan naar de mensen die zich kandidaat stellen. Hoewel dat een gezelschap veel variatie kent, zal haar boodschap eensluidend zijn. Democraten doen er goed aan het voorbeeld te volgen van de populaire Beto O’Rourke die in Texas bijna Ted Cruz versloeg. Hij noemde Trump nauwelijks, O’Rourke hield een positief verhaal. Dat moeten alle Democraten doen. Het is nodig na jaren kaalslag. Het verhaal ligt er. Durf ik het te zeggen? Make America dream again?

Kader kandidaten

Bejaarden

Bernie Sanders (77)

Joe Biden (76)

John Kerry (74)

Michael Bloomberg (76)

Senatoren

Elizabeth Warren (Massachusetts, 69)

Sherrod Brown (Ohio, 66)

Kamala Harris (Californië, 54)

Cory Brooker (New Jersey, 49)

Amy Klobuchar (Minnesota, 58)

Chris Murphy (Connecticut, 45)

Kirsten Gilibrand (New York, 52)

Jeff Merkley (Oregon, 62)

Michael Bennet (Colorado, 54)

Bob Casey (Pennsylvania, 58)

Afgevaardigden

Tulsi Gabbard (Hawaii, 37)

Beto O’Rourke (ex Texas, 46)

Eric Swalwell (California, 38)

John Delaney (Maryland, 55)

Tim Ryan (Ohio, 45)

(Oud-) Gouverneurs

John Hickenlooper (Colorado, 66)

Terry McAuliffe (Virginia, 61)

Steve Bullock (Montana, 52)

Jay Inslee (Washington, 67)

Burgemeesters en anderen

Mitch Landrieu (New Orleans, Louisiana)

Pete Buttigieg (South Bend, Indiana)

Bill De Blasio (New York City)

Juan Cástro (oud burgemeester San Antonio, Texas, minister onder Obama)

Tom Steyer (rijke man)

Howard Schultz (oprichter Starbucks)

Flauwekul kandidaten

Oprah Winfrey

Cohens waarschuwing: omgang met Trump corrumpeert. Absoluut.

Vandaag in de Standaard

Als de geschiedenis van de regering-Trump geschreven wordt, zullen deze weken een kantelpunt blijken. De combinatie van Trumps verkiezingsnederlaag afgelopen november, zijn boze reacties daarop, culminerend in de shutdown en de presidentiële machtsgreep door middel van de noodtoestand, plus de getuigenis van zijn voormalig klusjesman, de juridische fixer Michael Cohen, het aanstaande rapport van speciale onderzoeker Mueller en het spectaculair falen van Trumps Korea-beleid, zullen even zovele nagels in zijn politieke doodskist blijken.

Michael Cohen, zelf veroordeeld voor strafbare feiten die op één na niet met Trump te maken hadden, legde in de hoorzittingen voor het Huis genadeloos bloot hoe Trump werkt, hoe hij denkt en praat, en welke mogelijk strafbare feiten hij heeft gepleegd. Voor wie verwachtte, of hoopte, dat er een ‘smoking gun’ op zou duiken, à la Watergate, was Cohens getuigenis misschien teleurstellend. Maar dat zat er nooit in. Bij Donald Trump is het de opeenstapeling van juridische en politieke problemen en verdere onthullingen over zijn kwalijke karakter die doet vermoeden dat een omslag in de dynamiek van zijn presidentschap eraan zit te komen.

Cohen is een van de vele mensen die het slachtoffer zijn geworden van de president en hij waarschuwde de Republikeinen dat ze een gerede kans liepen net als hij in een positie van spijt terecht te komen zich verbonden te hebben met deze ‘racist, con man en bedrieger’, de woorden waarmee hij Trump beschreef. Het meest onthullende was misschien wel dat alles wat Cohen te berde bracht breed is bevestigd door het gedrag van een instabiele president die het ambt besmeurt en niet in staat is zichzelf te verheffen tot de waardigheid en gravitas die je van iemand in die positie mag verwachten.

In Vietnam – zijdelings aan de orde toen Cohen beschreef hoe Trump indertijd zijn dienstplicht had ontlopen – ging de president onderuit in zijn wensdroom om een Nobelprijs te winnen. De dans tussen de moorddadige dictator en de naar autoritair bewind neigende president vloog gierend de bocht uit. ‘Wederzijds respect’ en zelfs Trumps naïeve (of kwaadwillige) geloof dat Kim niets wist van de martelingen die de Amerikaanse staatsburger Otto Warmbier het leven kostte, konden niet verhullen dat er niets te onderhandelen viel. Als je bovendien je hand weggeeft door te voorspellen dat je een historische deal gaat sluiten dan is het niet verrassend dat de andere kant zíjn sterkste kaart speelt: mislukking van de top. Opnieuw zakte de grote dealmaker door het ijs. Onder een normale president worden onderhandelingen vooraf gevoerd door ervaren diplomaten. Zit er niets in dan komt er geen top want mislukte topontmoetingen zijn pijnlijk. De opluchting in Washington en elders dat er geen ‘slechte deal’ werd gesloten nadat Trump zichzelf bij voorbaat klem had gezet, was voelbaar.

Het is waar dat de hoorzitting waarin Cohen getuigde politiek theater was, maar dat is de aard van politiek in een democratisch bestel (Trump is een expert). Republikeinen klaagden daarover, maar juist zij waren degenen die geen vragen stelden over de substantie maar enkel de geloofwaardigheid van Cohen probeerden te ondermijnen. Hun boodschap was duidelijk: ze nemen eventuele strafbaar gedrag van hun president niet serieus, sterker, ze weigeren hun taak als controleur van de uitvoerende macht uit te voeren. Een enkele Democraat kon zich ook niet inhouden, maar de meesten van hen stelden relevante vragen. Daarbij sprong afgevaardigde Alexandria Octavio-Cortez, het jonge talent van de Democraten, eruit met functionele vragen die ook nog nuttige antwoorden opleverden.

Cohen bood vooral een beeld van hoe het werkt binnen de Trump-club, met ondertonen van de mob, de georganiseerde misdaad. Het concrete strafbare feit dat hij met bewijs illustreerde (cheques) was dat Trump inderdaad Cohen terugbetaalde voor diens voorgeschoten 130.000 dollar zwijggeld voor pornoster Stormy Daniels. Daarmee overtrad Trump de regels voor campagnefinanciering, zoals hij ook regels overtrad door zijn schuld aan Cohen te verzwijgen bij het invullen van zijn financiële gegevens, beide zaken toen hij al president was

Meerdere malen verwees Cohen naar lopend onderzoek van de federale aanklagers in New York en naar speciale onderzoeker Robert Mueller. Er waren hints naar meer problemen voor Trump, zoals zijn voorkennis van de inmiddels beruchte afspraak in Trump-Tower met de Rus die schadelijke informatie over Hillary Clinton zou hebben. Een telefoontje van Roger Stone over de Wiki-leaks-hack van de Democraten. Beide zaken, en de Rusland-samenwerking waarover Trump (en Cohen eerder) duidelijk heeft gelogen, zullen ongetwijfeld in het Mueller onderzoek aan de orde komen dat in de afrondende fase zou verkeren.

Laten we helder zijn: tot nu toe is er geen impeachment-waardig gedrag aan de orde gekomen en het blijft verstandig voor Democraten om die verleiding te weerstaan. Verstandiger is het om Trump met zachte hand naar de rand van de afgrond te begeleiden. Dit is de eerste hoorzitting, hij zal leiden tot meerdere getuigenissen van mensen die hier genoemd werden. Death by a thousand cuts, zoals Amerikanen dat noemen, is beter dan een publieke lynching.

Wat we deze week zagen was een ontluisterende illustratie van het karakter en de werkwijze van de Amerikaanse president. Wie van Trump concrete successen verwacht, leeft in een droom. Hier is de link met het diplomatieke debacle in Vietnam relevant. En de kostbare en destructieve shut down. En de verklaring van de noodtoestand aan de grens, een machtsgreep die Republikeinen moeilijk kunnen verteren . En de geleidelijke realisering dat het gezag van Amerika tanende is, zoals vicepresident Pence in München ervoer toen hij de groeten overbracht van de president en een ijzige stilte ontmoette.

De meest pregnante les van een dagje Michael Cohen was zijn waarschuwing dat hij inderdaad tien jaar lang een verwerpelijk individu had gediend. Dat hij zijn eigen normen en waarden opzij had gezet om Donald Trump te beschermen en uit de wind te houden. Als er een probleem was, dan was Cohen de fixer. Het corrumpeerde hem. Eerst geleidelijk en toen totaal. Zijn waarschuwing was dat de Republikeinen hetzelfde zal overkomen.

Is er een punt waarop de dam breekt, waarop ondermijnd vertrouwen leidt tot een diepe val? Niet als we op Trumps trouwe aanhang moeten wachten. Die staan niet meer open voor rede. De echte vraag blijft of er een punt komt waarop de Republikeinen in het congres ontdekken dat ze in de positie van Michael Cohen terecht gekomen zijn. Dat ze hun ziel hebben verkocht aan de duivel.

Eindelijk: Democratische gouverneurs stellen zich kandidaat.

Nu begint het interessant te worden. Jay Inslee, gouverneur van Washington State (progressief, milieubewust, Californië zonder de nutcases), stelt zich kandidaat voor de Democraten.

Gouverneurs hebben meer te brengen, in het algemeen, dan senatoren. Ze hebben een staat gerund en niet alleen hun staf. Behalve Inslee lijken oud gouverneur van Colorado John Hickenlooper en huidig gouverneur Steve Bullock van Montana in de markt.

Alle drie interessant maar houdt Inslee in de gaten.