Jacob Riis en How the Other Half Lives in Foam, Amsterdam

Aanrader in het Foam fotomuseum Amsterdam: Jacob Riis en de foto’s die Amerika wakker schudden en van Theodore Roosevelt een progressieve president maakten.

 

Jacob August Riis werd geboren in Denemarken, in 1849. Hij ging in 1870 naar Amerika, om als leerlinggezel van een timmerman zijn brood te verdienen. Riis kwam net op een moment dat de Amerikaanse economie in een depressie zat, de post-burgeroorlog terugslag, en onderging aan den lijve de problemen van de nieuwkomer. Meestal geen werk, hongerig en dakloos, geregeld de nacht doorbrengend in een politiekbureau. Hij deed van alles en nog wat, liep zelfs van New York naar Philadelphia om werk te krijgen bij een Deense familie die hij kende. Na drie barre jaren vond Riis werk bij een nieuwsorganisatie in New York.


In 1877 werd hij politieverslaggever voor de Tribune en het Associated Press Bureau. Het hoofdkwartier van de politie was in Mulberry Street, midden in de sloppenwijken van de East Side. Jarenlange observaties van de ellende in deze wijk maakten van Riis een begripsvolle en bewogen reporter. Vooral ‘The Bend’, het hart van Mulberry Street – ooit een koeienpad maar in de jaren zeventig centrum van de sloppenwijken – verafschuwde hij voor wat hij er dagelijks zag.

Huisjesmelkers probeerden zoveel mogelijk te profiteren van de opeenvolgende stromen immigranten die hier opdoken. Eerst ieren, daarna Duitsers, Joden en Italianen, die ze onderbrachten in donkere, ongeventileerde en ongezonde appartementen (‘tenements’). De overbevolking was enorm. Erger nog waren de Street Arabs, de kinderen die op straat sliepen, overleefden door voedsel te jatten en als ze oud genoeg werden, lid werden van het leger van dieven en oplichters.

Riis schreef er iedere dag verhalen over en in 1884 leidde dat tot een benoeming in de Tenement House Commission. Als journalist had Riis gezien wat de kracht van foto’s kon zijn – zeker nu Eastman de rolletjesfilm had ontdekt en een gemakkelijk draagbare camera ontwikkelde. De rijke helft van de samenleving kon gemakkelijk negeren wat er in de rest gebeurde, maar het was moeilijker om foto’s van de werkelijkheid te ontkennen. Hij leerde zichzelf foto’s maken, niet zonder problemen, want hij stak tot twee keer toe de appartementen die hij wilde fotograferen in brand.

Tussen 1888 en 1890 schreef hij How the Other Half Lives, geschreven met morele verontwaardiging, voorzien van onontkoombare feiten en misschien nog wel indringender foto’s. Helaas konden de foto’s met de stand van de boekdrukkunst niet worden afgedrukt en moesten ze nagetekend worden. De impact van het boek is nu groter dan hij in 1890 was. Een van de lezers was de jonge Theodore Roosevelt, die politie commissaris zou worden en later gouverneur van New York.

Wie de foto’s nu bekijkt, wordt getroffen door de verlepte uitstraling van deze moegebeukte mensen. De barre leefomstandigheden komen op de foto’s sterker over dan het gevoel dat je krijgt als je het Tenement Museum bezoekt. De smerigheid van de straten, van de appartementen, de politielokalen: letterlijk onvoorstelbaar.

De volgende 25 jaar hield Riis lezingen met lichtbeelden, schreef artikelen en boeken. Iemand schreef over de voorstellingen dat ‘zijn toeschouwers kreunden, rilden, flauwvielen en zelfs tegen de foto’s praatten wanneer ze op de muur verschenen, reagerend op de beelden niet als beelden maar als een virtuele werkelijkheid die de sloppen van New York direct binnenbracht in de zaal’. Riis publiceerde verder de Children of the Poor (1892), Out of Mulberry Street (1898), The Battle with the Slum (1902) en Children of the Tenement (1903). In 1901 publiceerde Riis zijn autobiografie, getiteld The Making of An American. Hij stierf in 1914.