Het is tijd dat de sociaal democratie de PvdA achter zich laat

Het is me niet gelukt om onderstaand artikel geplaatst te krijgen in de Groene, waar ik eerder schreef over de PvdA en de verkiezingen. De interesse in de PvdA is nu verdwenen, merk ik – ook elders. Maar toch, de partij kiest in oktober een nieuwe voorzitter en ik zou hopen dat die wild tekeer gaat. Het is hoop tegen beter weten in want de kandidaten tot nu toe doen geen revoluties vermoeden, maar toch.

Talk about a revolution

Let erop en het springt je tegemoet. Verhalen van PvdA’ers beginnen en eindigen vaak met het noemen van de partij, daartussenin hebben ze het over ‘de sociaal democratie’ of ‘wij, sociaal democraten’. Ze voelen maar al te goed dat sociaaldemocratie warm is, PvdA koud, dat de sociaal democratie iets vertegenwoordigt dat de PvdA is kwijtgeraakt. Het is tijd dat de sociaal democratie de PvdA kwijtraakt.

Laten we er geen doekjes om winden: sociaal democratie is een sterk product, de PvdA is een zwak merk. PvdA’ers weten dat maar al te goed. Het wordt dan ook tijd om in het diepe te springen en de PvdA om te vormen tot de Sociaal Democratische Partij (SDP). Het is tijd om de sociaaldemocratische maatschappijvisie helder en kort te formuleren en op concrete punten uit te werken in programmatische voorstellen. Al doende kunnen we de loden last afwerpen van dertig jaar rapporten die nul verandering opleverden. We kunnen dan ook meteen de vermoeide oude beeldretoriek opruimen zoals het zingen van de Internationale, rode dit, rode dat, de rozen en andere restanten uit een verzuild verleden, zodat jongere Nederlanders niet hoofdschuddend naar deze oude meuk hoeven te staren. We moeten dan ook meteen de gelegenheid gebruiken om de manier waarop binnen de partij zaken gedaan wordt, de zure sfeer van moties van orde, van lange vergaderingen en een spel van insiders overboord te zetten.

De tegenwerping ligt voor de hand: een andere naam maakt het geen andere beestje. In goed Amerikaans: je kunt lippenstift op een varken smeren maar het blijft een varken. En de tegenwerping is juist. Als die andere naam niet meer is dan dat, never mind, dan moeten we het niet doen. Het is de moeite niet. Maar als we werkelijk een nieuw begin willen maken, dan is het goed om dat ook rigoureus te doen.

De PvdA gaat dit najaar een nieuwe voorzitter kiezen. Het zou mooi zijn als die voorzitter een poging zou ondernemen om de sociaal democratie opnieuw uit te vinden. Wat mij betreft zou hij of zij een zero based analysis moeten maken. Gewoon, de eenvoudige vraag stellen: hoe zou je de sociaal democratie in Nederland inrichten als je blanco begin, als je een organisatie helemaal vanaf de bodem zou mogen oprichten. Ook zonder glazen bol realiseer je je onmiddellijk dat een dergelijke organisatie in weinig op de PvdA zou lijken.

Behalve organisatie heeft de sociaal democratie acuut behoefte aan een verhaal. Dat is geen marketinginstrument of ondernemers nieuwpraat, maar gewoon een vereiste om mensen mee te kunnen nemen. Je hoeft geen fan te zijn van Bernie Sanders om zijn verhaal te zien: we worden genaaid door de mensen die macht hebben. De onderdelen pasten daar feilloos in, zowel de kwaaie pieren (bankiers, gevestigde politici, lobbyisten, grootkapitalisten met buitengewone invloed) als de beleidsvoorstellen (ziektekostenverzekering voor iedereen, gratis onderwijs, hogere belastingen voor de rijken). Ook Trump had een verhaal.

Zo’n verhaal schudt je niet zomaar uit je mouw, in elk geval heb ik niet die pretentie dat hier te kunnen doen. Ik hechtte altijd zeer aan Joop den Uyls riedel: spreiding van inkomen, kennis en macht. Maar ook hier moeten we zero base gaan: spreiding is niet meer het juiste woord, net zo min als solidariteit dat nog is. Wel het verhaal erachter, namelijk dat dat iedere burger, iedereen die in ons land wordt geboren, opgroeit of welkom wordt geheten de kansen krijgt om zijn of haar capaciteiten optimaal te ontplooien. Dat hoeft niet tot gelijke resultaten te leiden, integendeel, maar als mensen zoveel mogelijk van hun potentieel realiseren moeten ze kunnen rekenen op een veilig en welvarend leven. En wie er niet in slaagt om de kansen te grijpen of door andere redenen in de penarie komt, moet er op kunnen rekenen dat sociaal democraten niemand laten vallen.

De SDP moet een verhaal hebben dat niet eindeloos zeurt over inkomensongelijkheid, bankiers, de haatzaaier en andere favoriete huilpalen maar juist een beeld geeft van wat wel gewenst is. Een verhaal dat vragen meeneemt over de verhouding tussen verzorgingsstaat en openheid van de samenleving, dat zich afvraagt hoe het kan dat hoog opgeleide, hoge inkomens kiezers stemmen voor een verzorgingsstaat maar dat minder kansrijke burgers zich daar juist van afkeren. Een verhaal dat de hele breedte van de samenleving kan aanspreken.

Eenvoudig is dat niet. Een verhaal dat de overheid wil inzetten voor een gezamenlijk doel vraagt nou eenmaal meer overtuigingskracht dan een verhaal dat de burger individuele kracht aanpraat. Een verhaal dat de complexiteit van onze samenleving onderkent en burgers handvaten geeft om daarmee om te gaan is altijd complexer, gelaagder en moeilijker dan bangmakerij voor Wilders of afkeer van Rutte.

Wat mij betreft meot het een ideologisch verhaal zijn, het moet een visie op de samenleving weergeven. Een visie die anders is dan die van andere partijen. Ideologie is een vies woord geworden en de PvdA heeft indertijd onder Wim Kok de ideologische veren afgeschud. Mijn probleem is dat we sindsdien in onze blote kont staan. Zoals Bill Clinton ooit zei: als je werkt met een ideologie hoef je niet iedere keer opnieuw na te denken over het waarom van je besluiten, ze vloeien er vanzelf uit voort. In de praktijk hebben we al te vaak gezien dat pragmatisme, ideologieloosheid leidt tot opportunisme of onvoorspelbaarheid of, erger, onbetrouwbaarheid.

De opdracht van de sociaal democratie is in potentie alle burgers te binden die deze visie delen. De uitdaging is de Nederlanders te bereiken aan de randen van de samenleving – soms letterlijk – met een verhaal dat hen een rol geeft. Een eerlijk verhaal, geen valse beloftes. Een verhaal dat onderkent dat sommige regio’s in Nederland weinig economische toekomst hebben en zich afvraagt hoe daar als samenleving mee omgaan. Daarom is de bestaanszekerheid waarop Paul Depla in zijn rapport terugviel, als thema zo eng, zo smal. Een burger zoekt naar meer. Sociaal democratie zou mensen een rol moeten geven, laten deelnemen. Niet alleen je bestaan moet verzekerd zijn maar ook je gevoel van eigenwaarde, het gevoel dat je meedoet.

Zijn we in staat om zowel PVV stemmers in de randgebieden van Nederland aan te spreken als weldenkende intellectuelen, zonder patroniserend te worden? Kunnen we formuleren wat we gemeen hebben? Kunnen we een programma bieden, een denkwijze, een samenlevingsvoorstel dat bewijst dat we een gemeenschappelijk belang hebben? Kan iedereen zich thuisvoelen bij de sociaal democratie als hij of zij de principes deelt?

Voorwaar een uitdaging voor de nieuwe voorzitter. Ik ben me ervan bewust dat de voorzitter niet de partijleider is. Dat is nu Lodewijk Asscher. Maar de opdonder die de PvdA en Asscher hebben gekregen, dwingt tot serieuze soulsearching. Ik ga er niet van voorbaat bij uit dat de Tweede Kamerfractie en het programma waarop die is gekozen de toekomst van de PvdA zijn – er waren simpelweg te weinig kiezers die dat vonden. Het is lastig om met de verliezers van de verkiezingen de toekomst uit te zetten.

De suggestie om van de sociaal democratische partij, nu nog PvdA genaamd, een beweging te maken, lijkt me een vlucht vooruit. Of achteruit, nu ik erover nadenk. Partijen mogen hun uiterste verkoopdatum bereikt hebben, hopen dat vanzelf opspringende activiteiten die mensen op ad-hoc basis engageren hun rol gaan overnemen lijken me luchtfietserij. Er moet toch ergens een vorm van organisatie zijn? Iemand moet al die activiteiten toch aan elkaar knopen om er iets mee te doen?

Bovendien hebben we in Nederland vooralsnog een systeem dat op partijen is gebaseerd. Het is tijd om daar wat aan te veranderen en de band met de kiezer te herstellen via een getemperd districtenstelsel dat de band tussen volksvertegenwoordiger en kiezer inniger maakt, maar dat is een onderwerp voor een ander verhaal. Partijen zijn de organisaties die kieslijsten opstellen, campagne voeren en wat er aan bewegingen en actiegroepen is kanaliseert in een programma en mensen die geacht worden dat te kunnen verdedigen.

De nieuwe voorzitter mag nadenken over een ideale organisatie. Ik kan niet claimen het model daarvoor in mijn hoofd te hebben, maar op basis van mijn ervaringen begin jaren negentig vergeleken met die van afgelopen jaar, kan ik wel zeggen dat het voor leden al een stuk verbeterd is. En het is wel degelijk van enorm belang dat alle leden kunnen meestemmen en meedoen en niet alleen apparatsjiks.

Het is misschien onbevredigend om een oproep tot revolutionaire verandering te eindigen zonder precies uit te spellen waar hoe die verandering tot stand moet komen. Dat weet ik niet. Ik wil ook geen voorzitter worden. Maar ik weet wel waar aan gewerkt moet worden. Dat het het nodig is dat de PvdA zichzelf een reden van bestaan geeft waarmee ze zich fundamenteel en niet alleen aan de marge onderscheidt van de andere partijen. Kunnen we dat niet, laten we dan de tent sluiten.

Bij overleg over de crisis van 2008 gaf toenmalig president-elect Barack Obama zijn staf opdracht met creatieve en verreikende plannen te komen. ‘Je moet een goede crisis niet verloren laten gaan,’ zei Obama. Het valt te hopen dat de PvdA deze crisis aan zal grijpen om zichzelf te hervormen, niet voor dit jaar, niet voor de volgende verkiezingen, maar voor de volgende decennia. Het is de enige manier waarop sociaal democratie relevant kan blijven.