Wat je ziet als je een biografie van Hitler leest …

De afgelopen weken heb ik de tijd gehad om de tweedelige biografie van Adolf Hitler te lezen die Ian Kershaw inmiddels tien jaar geleden publiceerde. Om te beginnen: een geweldige leeservaring. Kershaw is een goede schrijver en zijn opzet, met aan het begin van elk hoofdstuk een kort overzicht van de belangrijke zaken en dan de uitwerking in vijf of zes subhoofdstukken, werkt goed. In een dergelijk groot project zit onvermijdelijk wat herhaling en een goede editor had heel wat pagina’s kunnen schrappen.

Maar ik zou u niet veel meer dan dat over Hubris en Nemesis kunnen vertellen (de veelzeggende titels) als ik niet zoveel Aha-Erlebnissen had gehad. In de inleiding van zijn superbe biografie stelt Kershaw een aantal vragen aan zichzelf en legt eisen neer waaraan een boek als dat moet voldoen. ‘Een geschiedenis van Hitler moet daarom een geschiedenis zijn van zijn macht – hoe hij die kreeg, wat de aard ervan was, hoe hij die uitoefende, waarom hij in staat was die uit te breiden zodat alle institutionele barrières werden doorbroken waarom weerstand tegen die macht zo zwak was. Maar dit zijn vragen die aan de Duitse samenleving gesteld moeten worden, niet enkel aan Hitler.’

Al lezend stelde ik mezelf dezelfde vragen over Trump, zeker als die op legale manier een tweede termijn zou verwerven. Kershaws kwalificaties van Hitlers gedrag en karakter deden me regelmatig denken: dit is Donald Trump. Nee, ik zal niet gaan betogen dat Trump een Hitler is, daarvoor ontbreken andere karaktertrekken en wat Marx de objectieve omstandigheden zou noemen. Misschien is het simpelweg dat narcisten dezelfde kenmerken vertonen als ze de kans krijgen zich uit te leven maar een aantal observaties van Kershaw wil ik u niet onthouden. Ik zal niet steeds zeggen: moet je Trump eens kijken. Dat kunt u zelf heel goed.

Beide mannen zijn narcistisch, dat wil zeggen enkel en alleen met zichzelf bezig en kunnen hun omgeving en wat tegen hen gezegd of met hen gedaan wordt, alleen maar in die termen interpreteren. Hitler was hypergevoelig voor kritiek, hij was een show man die enkel goed functioneerde in een bierhal sfeer waarin zijn gevoel voor retoriek en show tot zijn recht kwam. De Fürhrer las niet maar nam snel besluiten op basis van zijn gut. Aanvankelijk althans, later bleek hij meer onzeker en liet dingen vaak liggen, de urgentie weg redenerend. Hitler werd geaccepteerd door de elite die dacht hem te kunnen controleren, waarna die elite gedwongen was hem te volgen en in veel gevallen blind deed. Rechts was blind voor de gevaren die zo duidelijk zichtbaar waren.

Volgens Kershaw was Hitler ‘gewoonweg beter dan wie dan ook in het aanboren van een rijke ader aan woede, nauwelijks verhuld in de jaren 1920, en nu [vroege jaren dertig] geopend door het vermeende falen van de democratie in een groeiende crisis.’

Eenmaal kanselier: ‘Hij was niet in staat tot systematisch werk en er niet in geïnteresseerd. Hij was zo chaotisch en beunhazig als ooit. Hij had de rol gevonden waarin hij zich volledig kon uitleven in de ongeordende, ongedisciplineerde en indolente levensstijl die nooit was veranderd sinds zijn verwende jaren in Linz’.

Bazig en dominerend, maar onzeker en aarzelend; onwillig om besluiten te nemen, maar dan bereid om besluiten te nemen die verder gingen en gewaagder waren dan iemand had kunnen verwachten en de weigering om, als hij eenmaal een besluit had genomen, om dat terug te draaien: dit zijn onderdelen van Hitlers vreemde persoonlijkheid – zegt Kershaw.

Hitlers stijl van leiderschap werkte vanwege de bereidheid van al zijn ondergeschikten om zijn unieke standing in de partij te accepteren. Ze geloofden dat ze de excentrieke kantjes van zijn gedrag maar moesten accepteren omdat ze van een politiek genie kwamen.

Kershaw beschrijft hoe Hitler zelden uitgesproken, laat staan uitgeschreven opdrachten gaf. Zijn omgeving deed wat ze dachten dat de wens van de baas was. Hitlers toespraken en zijn eindeloze praten over zijn ideeën moesten de richting geven. Anderen moesten daaruit interpreteren wat hij wenste en allemaal moesten ze werken aan een of ander ver doel. Geen wonder dat een aantal lieden hun kans schoon zag om beleid door te duwen. Een doctrine was er niet, het was een rommeltje van verschillende ideeën die hij haalde uit pan-Germanisme en neoconservatisme, gemengd met een amalgaan van variërende fobieën, ressentimenten en vooroordelen en racisme.

De Nationaal Socialisten waren vulgair en verwerpelijk maar ze stonden voor Duitse belangen, ze zouden Duitse waarden beschermen en ze zouden niet afdoen aan privé-bezit. Grof gezegd was dit het denken, zeker in de middenklasse.

Hitler wist zeker dat hij zelf alles goed deed. Zodra iets mis ging of bekritiseerd moest worden had je zondebokken nodig. Iemand of iets moest de schuld krijgen. De joden waren natuurlijk zijn favoriete de schuld van alles, als de communisten het niet hadden gedaan.

Kershaw na het debacle van Stalingrad waar Hitlers expansiedrift en de noodzaak om permanent oorlog te voeren vastliep: ‘Niet enkel het zoeken naar zondebokken maar ook het gevoel van verraad en disloyaliteit zat ingebakken in Hitlers denken’. ‘Hij kon niet anders, had dat vanaf het begin van zijn carriere gedaan.’

Okay, dat lijkt me wel genoeg. Er is reden om te huiveren. Donald Trump kan herkozen worden. Laat ik deze quote herhalen met een andere hoofdpersoon in een ander land: ‘Een geschiedenis van Donald Trump moet daarom een geschiedenis zijn van zijn macht – hoe hij die kreeg, wat de aard ervan was, hoe hij die uitoefende, waarom hij in staat was die uit te breiden zodat alle institutionele barrières werden doorbroken waarom weerstand tegen die macht zo zwak was. Maar dit zijn vragen die aan de Amerikaanse samenleving gesteld moeten worden, niet enkel aan Trump.’