Onderhandelen met Kim zonder akkoord vooraf? Dat zou Nixon nooit gedaan hebben.

President Trumps besluit om de Noord-Koreaanse leider Kim Jong-un te ontmoeten was, zo lijkt het, een intuïtieve beslissing van Amerikaanse kant. De veiligheidsadviseur van de Zuid-Koreaanse president was in Washington om de uitnodiging daartoe van Kim over te brengen. Trump nodigde de man uit naar het Oval Office en ging akkoord. Onthullend in dit verband is dat Trump blijkbaar niemand raadpleegde, maar dat de Zuid-Koreaan toch even terug moest koppelen naar zijn president in Seoul. Trumps adviseurs in het Witte Huis hadden het nakijken.

Op het eerste gezicht, en ook op het tweede, is deze beslissing van president Trump tamelijk roekeloos, mogelijk gevaarlijk. Misschien denkt hij een live televisie programma te gaan maken waarin hij zijn onderhandelingsvaardigheden kan botvieren, maar dat kon nog wel eens tegenvallen. Voor Trump dan. Ik schat Kim als provocateur en straatvechter hoger in dan de Amerikaanse president.

Twee aspecten aan Trumps besluit springen eruit. Geen van beide stemmen tot optimisme. Om te beginnen erkent het Kim als een wereldleider op het niveau van de Verenigde Staten. Een topontmoeting tussen de machtigste man ter wereld en een sluwe uitdager. Dat is precies wat Kim wilde. Voor de rest van de wereld zit Amerika om de tafel met een tweederangs dictator. Het oogt niet lekker, het is niet lekker.

Een tweede reden voor opperste verbazing is dat de normale diplomatieke (en machtspolitieke) praktijk is dat je een dergelijke top alleen organiseert als er vooraf al een bijna-klaar akkoord ligt. Meestal ga je dan naar zo’n top om details te regelen en hoeft er niets meer geregeld te worden omdat het vooraf al in kannen en kruiken was. Zo ging het bij de SALT-besprekingen en andere strategische onderhandelingen. Soms, zoals bij milieuonderhandelingen met een veelheid aan partners kan een president de doorslag geven, zoals Barack Obama soms deed, maar meestal slagen of falen onderhandelingen in een veel eerder stadium. In Europees verband hebben we het dan over sherpa’s die hun werk doen.

Veiligheidsadviseurs willen natuurlijk problemen voorkomen. Je wilt immers niet het risico lopen dat de president de hele tent weggeeft, zoals Ronald Reagan in 1987 in Reykjavick dreigde te doen, of dat hij afgetroefd wordt in directe gesprekken. Het kan nooit een open onderhandeling zijn, daarin bepaalt Kim immers de agenda en daarmee het resultaat.

Dit soort overwegingen waren de reden dat Henry Kissinger moest buffelen om voor de topontmoetingen met Mao (nou ja, Zhou Enlai) en Leonid Brezhnev een bijna kant en klaar verdrag op tafel te hebben. Je wilt niet een bijeenkomst hebben die mislukt want dan kunnen de spanningen ineens oncontroleerbaar oplopen. Beter geen ontmoeting dan een mislukte ontmoeting.

Stel dat Donald Trump wordt afgetroefd, of moet bekend wordt dat hij maar net door zijn resterende staf werd teruggefloten toen hij het tafelzilver dreigde te verkwanselen. Juist bij iemand als Trump zou dat tot een reactie kunnen leiden die erop neerkomt dat hij zich wil doen gelden om te laten zien dat hij er wél toe doet. Het is levensgevaarlijk. Bij zo’n ontmoeting moet je je altijd afvragen hoe het eruit zal zien als hij mislukt.

President Nixon zou nooit naar een topontmoeting gegaan zijn met zoveel open einden dat een mislukking überhaupt mogelijk was. Daarom stuur je je beste onderhandelaars vooruit. Op de achtergrond kan een president dan mee onderhandelen zonder zelf in de vuurlijn te komen. En Richard Nixon was een veel betere onderhandelaar, een veel betere pokeraar dan Donald Trump. Bovendien wist Nixon waar hij het over had. Het is geen grote stap om ervan uit te gaan dat Kim stukken beter op de hoogte is van de onderwerpen die ertoe doen dan de Amerikaanse president.

Wat we kunnen vermoeden is dat nu koortsachtige onderhandelingen gaan plaatsvinden, al is niet duidelijk door wie. Volgens de geruchtenmolen zou Trumps veiligheidsadviseur McMasters al bijna weg zijn, en Amerika heeft nog steeds geen ambassadeur in Zuid-Korea. Of minister van Buitenlandse Zaken Rex Tillerson nog in de overlegstructuren functioneert is een open vraag.

Vandaag zijn dus de onderhandelingen begonnen die al maanden hadden moeten plaatshebben en die al voor een topontmoeting afgesloten hadden moeten zijn. Vooralsnog heeft iedereen er belang bij om dat proces op de rails te houden. Vooral Kim Jong-un die zo weer een paar maanden uitstel heeft bereikt waarin hij het aanzien en de positie van de Amerikaanse president verder kan testen en mogelijk ondermijnen. Hij lijkt on a roll. Kim gebruikte op sluwe manier de Olympische Spelen en speelt nu slim in op Trumps wens om als onderhandelaar een succes te boeken.

Wie erop wil gokken doet er echter beter aan te verwachten dat deze topontmoeting niet doorgaat. Dat beide partijen, of in elk geval Trump of iemand in zijn omgeving, in april vaststelt dat er te weinig kans is op succes, dat Kim te weinig openstaat voor compromissen. Dit laatste zal de Amerikaanse kant zijn, waarop Kim zal antwoorden dat de Verenigde Staten te agressief en dominant zijn om mee te kunnen praten. Vredelievende Kim kon daar ook niets aan veranderen. Het lijkt een win-win situatie voor de Noord-Koreanen.

Het is vooralsnog moeilijk te zien hoe dit verhaal een mooi einde kan krijgen. Ik houd het erop dat Kim hier in eerste instantie in het voordeel is. Hij is goed in traineren. En die top? Ik zou er niet op rekenen. Maar ondertussen zijn we al weer drie maanden verder.