Democraten zijn goed in het verliezen van winbare verkiezingen.

Maak u maar vast zorgen: Democraten zijn bijzonder goed in het verliezen van verkiezingen die ze hadden moeten winnen. Voor wie met klamme handen de tachtiger Joe Biden ziet bewegen in de richting van de presidentsverkiezingen van 2024 is de geschiedenis weinig geruststellend. Zo nu en dan winnen de Democraten onverwacht, zoals in 1960 toen John F. Kennedy Nixon versloeg, of in 1976 toen Jimmy Carter Gerald Ford buiten de deur wist te houden (wat, zoals ik heb betoogd, uiteindelijk slecht uitpakte).

Maar veel vaker maken Democraten er een zootje van. Of beter gezegd, verliezen ze verkiezingen die ze hadden moeten of kunnen winnen. Ik negeer even het feit dat Joe Biden maar net won van Trump in 2020 en dan is Hillary Clinton het meest recente voorbeeld. Zowat iedereen, links en rechts, verwachtte dat ze de grofgebekte mediapersoonlijkheid uit New York zonder moeite zou verslaan. Onvergetelijk zijn de beelden van de teleurgestelde meisjes die, vlaggetje in de hand, stonden te wachten op de eerste vrouwelijke president en te horen kregen dat het misschien wel morgen zou worden.

Het werd nooit en de Democraten hadden het aan zichzelf te wijten. Ze gingen all out voor Hillary Clinton die al in 2008 in haar strijd met Obama om de nominatie had laten zien dat ze een problematisch campagnevoerster was. Dat Clinton zichzelf überhaupt kandidaat stelde was de grootste en meest vermijdbare fout. Niets geleerd van 2008 – de belangrijkste les: dat ze een slechte campagnevoerster was en deel van het Clinton-complex. Door het al vroeg te doen – zo vroeg als 2013 begon Clinton al mensen en geld te verzamelen – voorkwam ze dat andere kandidaten, onder wie gekwalificeerde vrouwen, zich in de stijd mengden.

Daardoor begon ze met voorsprong aan de voorverkiezingen maar het had de deur geopend voor een aanval van links, in de persoon van senator Bernie Sanders, die onder andere omstandigheden nauwelijks aan bod was gekomen. Je kunt hem ervoor haten want hij bracht schade toe aan de zelfverzekerde oud First Lady, maar hij vervulde een nuttige en belangrijke functie: verkiezingen moeten ergens over gaan. Kandidaten moeten niet gekroond worden (kan iemand Biden uitdagen?). Clinton liep behoorlijk wat averij op.

Ze maakte het erger door tijdens de campagne voor de echte verkiezingen in november 2016 Donald Trump te onderschatten. Of beter gezegd, de groep kiezers die genoeg hadden van alle politieke professionals (en de Clintons waren een bijzonder voorbeeld), werden door haar genegeerd en, in een bijzonder stupide voorval, in een ‘basket of deplorables’ gestopt. Haar campagne was sowieso een soort Titanic maar ze schiep haar eigen ijsbergen door in cruciale swing staten niet of niet genoeg campagne te voeren. Het kostte haar de drie staten die Trump de overwinning brachten: Wisconsin, Pennsylvania en Michigan. Het is moeilijk voor te stellen dat we een paar weken eerder nog dachten dat Clinton een totale blow out zou maken, en ook staten als Arizona en Florida zou gaan winnen. Een verwijtbaar verlies. Hadden de Democraten na twee termijnen Obama kunnen consolideren, dan had Amerika er anders uitgezien. Het is ook een verwijt naar Obama die naliet een Democratische Partij te scheppen die de volgende generatie aan bod zou laten komen.

Teruggaand in de tijd lijkt ook 2004 een gemiste kans. John Kerry was een oorlogsheld in Vietnam en een moedige leider van de protesten na zijn diensttijd. Hij liet zich president George W. Bush in de hoek van laffe verrader schilderen. Geen weerwerk. Bush kon profiteren van goodwill na 9/11, maar de oorlog in Irak was problematisch, net als de invloed van de evil vicepresident Dick Cheney. Wat de oorlog betreft was Kerry tegelijk voor- en tegenstander geweest. De campagne was slap en defensief. Hij liet Bush wegkomen met zijn incompetentie.

De verkiezingen draaiden om de staat Ohio, waar de stembureaus lange rijen kenden en er waarschijnlijk veel stemmen verloren gingen voor de Democraten. Bush had ook kundig gebruikt gemaakt van obsessieve en flink opgejaagde angst voor het homohuwelijk. In cruciale staten hadden de Republikeinen een amendement op het stembiljet gezet om het te verbieden, goed voor een hoge opkomst van evangelische en superconservatieve kiezers.

Het jaar van de ultieme stupide door Democraten verloren verkiezingen is 2000. U herinnert zich vast dat het in Florida draaide om een verschil van 537 stemmen en dat het Supreme Court eraan te pas moest komen om de Republikeinen de overwinning te geven. Er deugde weinig van de verkiezingen en van de stembiljetten in Florida maar veel belangrijker was dat de linkse activist Ralph Nader 96.000 stemmen haalde als derde kandidaat, stemmen die vrijwel allemaal naar de Democraat Al Gore gegaan zouden zijn. En doorslaggevend was dat Florida de cruciale staat zou blijken, Gore had zonder Florida moeten winnen.

Het probleem was de kandidaat en zijn eigenwijsheid (net als in 2016). Al Gore was vicepresident geweest onder Bill Clinton, die ondanks, of dankzij, zijn Monica Lewinsky affaire en het impeachmentproces, in 2000 behoorlijk populair was. De economie draaide goed, de dot com boom nog niet echt doorgezet, en, de prestatie aller prestaties, de balans van de overheidsuitgaven en inkomsten toonde een overschot.

Maar Gore wilde Clinton niet inzetten, bang dat hij zelf besmeurd zou raken met Clintons minder frisse kant. Hij wilde het helemaal zelf doen en het werd een ramp. Tijdens de debatten met George W. Bush gedroeg Gore zich als een hork, liep met wijzende vinger naar zijn opponent en zette zijn eigen zaak niet goed neer. Laten we genereus zeggen dat Gore niet de best mogelijke campagne voor zichzelf voerde.

Maar dat Florida beslissend werd in het systeem met kiesmannen kwam omdat Gore, of zijn campagne, niet kon tellen en te gemakkelijk overwinningen had verwacht in staten die hem een nederlaag toebrachten. Florida had Gore nodig omdat hij bijvoorbeeld in New Hampshire en in zijn eigen thuisstaat Tennessee nauwelijks campagne had gevoerd. Tennessee verloor hij dik maar in New Hampshire haalde Bush maar 7200 stemmen meer. Ik moet erbij zeggen dat Gore uiterst krap won in New Mexico (366 stemmen), Wisconsin (5708 stemmen), Iowa (4144 stemmen) en Oregon 6774 stemmen). Misschien overdrijf ik zijn kansen, als je naar deze staten kijkt, maar Gore had natuurlijk gewoon Florida moeten winnen.

Daar was Jeb Bush, het slimmere broertje van George W., gouverneur. Het was voorspelbaar dat deze staat problemen op zou leveren. De 537 stemmen die dankzij het Supreme Court naar Bush gingen hadden in het Gore kamp gehoord, met enkele tienduizenden van Nader. Campagne gevoerd in Florida? Huh?

Je zou kunnen zeggen dat 1992 juist een verrassing was voor de Democraten, maar dat is niet zo. George W. Bush had zoveel averij opgelopen dat er ruimte was en dat jaar waren de Democraten slim genoeg om wel een jongere generatie aan bod te laten komen, dubbel zelfs, in zowel Clinton als Gore.

Aan de andere kant blijf ik denken dat 1988 voor de Democraten een gemiste kans was. Reagan was populair maar als dementerende grootvader en het Iran Contra schandaal had hem wel degelijk beschadigd. Het had ook vicepresident Bush moeten beschadigen maar de Democraten speelde die kaart nooit goed uit. Bovendien was Bush een rijke traditionele Republikein, ver afstaand van de gewone kiezer.

De uitslag lijkt duidelijk en inderdaad, Michael Dukakis werd afgeslacht. De campagne van Bush was racistisch en gemeen, maar het is waar, Dukakis deed er te weinig tegen. Als succesvol gouverneur van Massachusetts had hij meer kunnen inzetten.

Ook 1980 zag er, anders dan we achteraf hebben vastgesteld, niet zo slecht uit als het afliep. President Carter lag tot diep in de zomer voor op Reagan. De gijzelaars in Iran (mogelijk daar gehouden door de Reagan acolieten) hielpen niet, en de debatten waren desastreus voor Carter. Reagan gebruikte zijn volle vaardigheid als publiek persoon. Dit lijkt meer op een verdiend verlies.

Dat geldt ook voor 1968 toen Hubert Humphrey in de laatste weken nog dicht bij Richard Nixon kwam. Het is moeilijk dat jaar te evalueren. Er werd afgerekend met Lyndon Johnson, Robert Kennedy werd vermoord en Eugene McCarthy door Robert Kennedy politiek onderuit gehaald. Humphrey was geen ideale kandidaat als vicepresident van Johnson en iemand die geen enkele voorverkiezing had gewonnen. De Southern Strategy van Nixon (inspelen op de racisten in het zuiden die lang alleen maar Democratisch hadden gestemd) werkte prima voor de Republikeinen.

U kunt zeggen: water under the bridge, don’t cry over spilled milk. Maar ik zie een ongelukkig patroon. Ik zie straks Joe Biden met een onpopulaire vicepresident naar de finish wankelen, als hij geluk heeft met een zelfdestructieve Trump als tegenkandidaat (hoewel de psycho zijn zaken nu beter op orde lijkt te hebben), maar waarschijnlijker nog tegen een frisse Republikein. Maak u maar vast zorgen.