Democraten en succes, het blijft een lastig verhaal

Er is iets onaangenaam terugkerends in de zeperds die Democratische presidenten zich op de hals halen. Joe Biden is de meest recente in een lange rij.

Democraten willen de overheid inzetten om de samenleving te verbeteren. Daarvoor moeten ze serieuze wetgeving doorvoeren, geld alloceren en bereid zijn om potten te breken. Dat is van een hogere orde dan wat Republikeinen willen, namelijk lagere belastingen voor de rijken en ondernemingen en een kleinere overheid.

Helaas moet ik vaststellen dat Republikeinse presidenten er in hun eerste jaar vrijwel altijd in slagen om hun doelstellingen te bereiken, althans in de hierboven beschreven beperkte zin. Ronald Reagan, kleine Bush en de psycho in Mar a Largo wisten allemaal belastingverlaging erdoor te jassen en zo de overheid in een dwangbuis te persen die langer meeging dan hun termijnen. De oude Bush is de enige die niet in dit patroon past. Hij had geen wetgeving, geen ideeën en dus ook geen nederlaag. Die kwam pas toen hij gedwongen was belastingen te verhogen, terwijl hij zich had laten vastpinnen op verlagen.

Terug naar de Democraten. Jimmy Carter had een stortvloed aan plannen. Te veel en het congres, toen stevig in Democratische handen, schoot ze een voor een af. Les: het is beter je te concentreren op één groot stuk wetgeving. Democraten zijn slecht in het leren van lessen (vraag maar aan Hillary) en dus is het ook later weer misgegaan.

Bill Clinton werd door de Republikeinen en de FED van Alan Greenspan gedwongen eerst de economie aan te pakken (belastingen verhogen) voordat hij zijn health care geconcentreerd kon voorstellen. Met alle gekruk van Hillary was het toen al te laat. De kans om direct iets groots te doen ging verloren. Clintoncare kwam er nooit.

Clinton verloor de meerderheden in het congres in 1994 en beperkte zich daarna tot kleinere wetgeving die er wel door kon, en neoliberale naäperij die de Republikeinen graag steunden.

Barack Obama was succesvoller. Nou ja, een beetje. Hij kreeg zijn Obamacare erdoor, op het nippertje. Daarna was het ook over en uit. Dat wil zeggen, hij moest zich beperken tot kleine wetgeving en belangrijke benoemingen.

En nu Joe Biden. Zeker, hij heeft als 2.000 miljard aan steun erdoor gekregen en de infrastructuur. Maar beide waren relatief onomstreden. De Republikeinen waren ook voor infrastructuur. De tegenstemmers waren alleen tegen omdat de psycho het eiste en omdat ze nou eenmaal tegen alles zijn wat een Democraat voorstelt.

Maar Build Back Better ging onderuit. Ik heb al eerder gezegd dat Biden gewoon het klimaatdeel eruit had moeten halen. Dat is een onderdeel waar op een zeker moment iedereen aan moet geloven, ook Trumpies. Dwind ze er maar toe als er genoeg overstromingen, tornado’s en Texaanse koudegolven zijn geweest om ook de Republikeinse geesten rijp te maken voor klimaat.

Nu werd het de doodsteek voor belangrijke sociale wetgeving. Ik ben ook niet treurig dat de honderden miljarden die rijken via deze wet terug zouden krijgen op staatsniveau nu is gesneuveld. Het was eigenlijk wel een behoorlijk slechte wet.

Ik weet niet helemaal zeker wat voor lessen we moeten trekken. Meer kleine wetgeving die structurele veranderingen brengt, denk ik. Sprokkelen. En vooral: je zaak verkopen. Daar was Reagan goed in. Als hij dacht dat het congres dwars zou liggen, ging hij gewoon naar het volk. Obama en Biden stelden wat dat betreft teleur.

Ik lees een mooie bundeling essays van Rachel Greenwald Smith getiteld On Compromise. En daar gaat het over. De essentie van een compromis is dat het een minder dan ideale uitkomst is. En dat het een uitkomst is. Als je, zoals vaak in Nederland, al meteen je compromis op tafel legt of water in de wijn doet, valt er niets meer te winnen. Je moet je idealen scherp formuleren, onderhandelingen ingaan alsof je geen milimeter wil toegeven en dan zien wat eruit komt. Zoals diezelfde Reagan altijd zei: als je een half brood wil moet je om een heel brood vragen.

Aan de andere kant, als je niet op tijd je compromis weet te sluiten, zoals de vermeend progressieve Democraten nu is overkomen (nou ja, dat klinkt te passief), dan komt er niets tot stand. Ik vind het moeilijk voor te stellen dat president Manchin niet over de streep te halen was voor 1.500 miljard of iets dergelijks. En zonder de belastingverlagingen zodat hij minder argumenten had tegen de kosten.

Biden en de progressieve Democraten hebben zich slechte onderhandelaars getoond, simpelweg omdat ze met lege handen blijven staan terwijl ze toch aardig wat troeven in handen hadden.

Een teleurstelling, maar helaas, gezien het verleden, een voorspelbare teleurstelling. Vandaar dat de Republikeinen van anti-democraat McConnell rustig konden wachten tot het bouwwerk door de Democraten zelf in brand werd gestoken. En Biden maar fiddelen.