De afbladdering van Barack Obama

Vandaag in de Standaard.

Martha’s Vineyard, het eiland voor de kust van Massachusetts, is een speeltuin voor de superrijken. Ze spelen er en ze lijden er. Ted Kennedy reed er ooit zijn auto de sloot in, met dodelijk gevolg, John Kennedy (zoon van JFK) verongelukte toen hij er probeerde te landen. Bill Clinton liet er zich tijdens en na zijn presidentschap graag zien en ook Barack Obama ontwikkelde een liefde voor dit eiland. Zozeer dat hij een huis kocht (à 12 miljoen dollar) en er begin augustus zijn zestigste 

verjaardag vierde. Het feestje trok aandacht omdat Obama zijn gastenlijst moest terugbrengen van 475 tot enige tientallen (politico’s vielen af, celebritiesmochten blijven). Er heerst nog steeds corona, immers, delta zelfs.

Het feestje mag inmiddels gelden als een ramp in public relations opzicht, een onbegrijpelijk fiasco voor een alerte man als Obama. Het stond zijn vijanden toe hem neer te zetten als een hypocriete linkspratende rechts zakkenvullende Democraat, u kent het type wel. Maureen Dowd, de vileine columniste van The New York Times, noteerde Obama’s verlies van aanzien als cool cat en noemde hem ‘Barack Antoinette’. Voor het goede begrip stond er een foto bij uit de film The Great Gatsby naar F. Scott Fitzgeralds boek uit 1925 dat geldt als het ultieme portret van nouveau riche. Pijnlijk.

Gecombineerd met het Amerikaanse debacle in Afghanistan zien we hier de voortgaande afbladdering van de 44ste president. De eerste zwarte president, onderkoeld, cerebraal en toch charismatisch, retorisch ronkend, had in 2008 harten verwarmd. De verwachtingen waren hoog gespannen. In 2012 was zijn herverkiezing vooral vanzelfsprekend, in 2017 gaf het aantreden van de vulgaire Donald Trump Obama’s presidentschap in retrospect aanzien als het best bereikbare.

Dat aanzien bladdert. De crisiswetgeving en het infrastructuurplan dat Joe Biden er in zes maanden doorheen loodste riep de vraag op waarom dit in de veel zwaardere crisis van 2008 niet had gekund (Obama kreeg veel te weinig geld los). De oud-president kreeg onder uit de zak als iemand die te ver van het congres afstond, te veel dacht dat hij wel bruggen kon bouwen in Washington terwijl de obstructiespecialist senator Mitch McConnell hem toch uit die droom had moeten helpen. Vergeleken met Biden zag Obama er ineens minder adept uit als president.

Er valt een waslijst op te stellen van tegenvallers in acht jaar Obama en een minder lange lijst van successen. Op de eerste lijst staat het magere antwoord op de crisis en Obama’s weigering om de financiële elite te laten bloeden voor hun onverantwoordelijk gedrag. De opzet van Obamacare was minder dan hij had kunnen zijn, de uitrol ervan een kleine ramp. En laten we niet Guantanamo Bay vergeten. Obama zou het de mensenrechten (en Amerikaanse principes) ondermijnende gevangenisoord op Cuba wel even sluiten. Het congres dwarsboomde het en Obama liet het verder lopen.

In de categorie successen past natuurlijk zijn leiderschap in de crisis, redding van de autoindustrie en het financiële systeem, en diezelfde Obamacare. Meer dan dertig miljoen Amerikanen zijn nu verzekerd en je kunt niet meer door verzekeraars worden geweigerd als je al iets onder de leden hebt. Ook het terugtrekken uit het Midden Oosten was, zij het omstreden, een positieve ontwikkeling. In Irak moest Obama op zijn schreden terugkeren om IS tegen te houden, in Syrië wordt zijn terughoudendheid hem nu kwalijk genomen, Libië is een puinhoop. Hij wist Osama Bin Laden te pakken te nemen. De opsomming is niet limitatief, noch van falen, noch van succes van een president die in elk geval de uitstraling had van een betrouwbaar, nadenkend en beschaafd persoon.

Afghanistan is de volgende stap in het afbladderen. De schuld voor de teloorgang van de Amerikaanse betrokkenheid bij dat land ligt natuurlijk primair bij George W. Bush, die enthousiast een oorlog tegen terrorisme begon en zich door zijn perfide adviseurs in het drijfzand van Irak liet lokken. Daardoor werd Afghanistan een sideshow. Alleen geld en soldaten, zo weten we nu, is niet genoeg. Joe Biden had in 2009 al door dat het een fiasco zou worden. Obama luisterde niet naar zijn vicepresident maar naar de militairen die nu ach en wee klagen, en stuurde 100.000 troepen, met de absurde kanttekening dat ze zeker en vast na anderhalf jaar zouden vertrekken. Biden krijgt nu het resultaat van twintig jaar wanbeleid op zijn brood. Maar Obama kan niet aan enige blaam ontsnappen.

Hoewel de veel te dikke memoires van Obama over het geheel genomen goed werden besproken, kon het de lezer niet ontgaan dat hij wijdlopig was, zelfrechtvaardigend en een toonbeeld van eindeloos opties afwegen. En hij is pas halverwege. Zijn echtgenote Michelle schreef een veel leuker boek, ook te dik, maar ze lijkt beter te kunnen relativeren dan haar man.

Denkend aan Michelle vraag je je af hoe het mogelijk is dat zij met haar gezonde verstand Barack niet heeft weerhouden van dat verjaardagsfeestje. We kregen foto’s van bezoekers zonder masker, zonder afstand en Barack zelf op de dansvloer. De eerste de beste politieke of pr-adviseur zou honderd kanttekeningen hebben gezet bij deze plannen. Obama als president zou er eindeloos over hebben gewikt en gewogen, en uiteindelijk hebben beslist dat dit geen goed idee was. Waar is die Barack Obama gebleven?

Enige afbladdering van presidenten in de jaren na hun aftreden is onvermijdelijk. Maar dat Obama zelf zo meewerkt aan zijn teloorgang is toch onverwacht. Misschien oordelen we te hard. Misschien moeten we niet te snel zijn in ons oordeel over iconen. Het zijn ook maar mensen en we hebben ze uiteindelijk zelf op het schild geheven. Maar toch, soms kun je teleurstelling niet onderdrukken.