Nederlandse hypocresie weer in volle glorie naar Qatar.

Wie gedacht had dat Nederland of Nederlanders of hun staatshoofd een gebaar zouden maken over de corrupte WK in Qatar was naïef. Als het om voetbal gaat en sport in het algemeen hebben we een track record van hypocrisie.

Weet u nog, Argentinië 1978? We hadden geen enkele moeite gehad om de wereldbeker uit handen te ontvangen van Jorge Videla, de bloeddorstige dictator van Argentinië. Als Rensenbrink niet de paal had geraakt, dan hadden we daar gestaan. Nou ja, we stonden er al. Erheen gaan omdat je dan wat kunt laten zien of horen, we horen het nu ook weer. Een paar Nederlanders gingen naar de moeders die op de Plaza van Buenos Aires demonstreerden omdat hun kinderen verdwenen, lees vermoord, waren. Een stevig gebaar! Pas in 1982 toen de opvolger van Videla, Leopoldo Galtieri, in Poetin stijl, een serieuze fout maakte door de Falklands aan te vallen, kwam het regime ten val. Nederland had er niets aan bijgedragen.

Jaren later was het land te klein toen Willem Alexander (let op, hij komt nog terug) een Argentijnse wilde trouwen wiens vader in datzelfde Videla regime minister was geweest. Het geblaat was niet van de lucht en papa mocht niet op de bruiloft komen. Maar goed dat we die finale in 1978 verloren anders was onze zogenaamde principiële opstelling nog doorzichtiger hypocriet geweest.

In 2014 maakte Poetin goede sier met de duurste Olympische winterspelen ooit in Sotchi. We vonden het allemaal best, al was duidelijk dat Poetin een autoritaire keer had genomen. Willem Alexander dronk gezellig een pilsje met de dictator. We wonnen vast weer veel medailles met rondjes draaien in een stadion. Later dat jaar pikte Poetin de Krim in, de eerste fase van de oorlog tegen Oekraïne. 

De WK in Rusland gingen in 2018 aan onze neus voorbij, zodat we weer wat meer geluiden hoorden over de ongepastheid van de corrupte toewijzing aan Rusland (samen met Qatar). Maar het feest ging gewoon door, ik kan me niet herinneren dat iemand Rusland aan de schandpaal nagelde.

En nu, na jaren van informatie over de moorddadige manier waarop stadions zijn gebouwd die nergens voor dienen in een niet voetballende woestijnstaat, moeten we opnieuw te rade over onze principiële stellingname. Het loopt geheel voorspelbaar af.

Onze voetballers gaan weer zorgen voor oranje straten en, zoals altijd, volstrekt ongerechtvaardigd optimisme over onze kwaliteiten. Nee, even niet over mensenrechten. Sport en politiek moet je gescheiden houden.

Het kabinet stuurt, geheel volgens verwachting, een afvaardiging om op die met bloed doordrenkte tribunes onze jongens aan te moedigen. Je moet blijven praten, zegt onze geheugengestoorde premier, dan komt het vanzelf goed met die mensenrechten. China, volgende halte, denkt hij meteen. We applaudiseren niet voor de tribunes maar voor de voetballers, hoorde ik. Ze hebben gas en de winter wordt koud.

De Tweede Kamer is ertegen maar reken er maar niet op dat D66, de belangrijkste factor hierin, zijn poot stijf houdt. De Christen Unie wel, die steekt zijn nek uit. Je kunt niet roepen ‘de spelen moeten doorgaan’, zei Gert Jan Segers, verwijzend naar de infame woorden waarmee indertijd Avery Bundage de Olympische Spelen in München in 1972 door liet gaan na de moord op de Israëlische atleten. 

Het schijnt dat Willem Alexander ook weer van de partij wil zijn. Die is altijd in voor een feestje onder minder geslaagde omstandigheden – corona vakantie als je niet mag reizen, ik noem maar iets. Het wachten is op een foto waarop de koning een glas vruchtensap zal heffen met enige gerokte vertegenwoordigers van moordenaarregimes die toevallig het gas en de olie hebben die we nodig hebben.

Ik verbaas me er niet over. Maar doe niet net of sport niets met politiek heeft te maken, de FIFA niet corrupt is en onze koning ons vertegenwoordigt.