De oude mannen die proberen november te halen

Dinsdag 13 februari gepubliceerd in De Standaard

Gisteren hoorde president Joe Biden dat hij niet vervolgd wordt voor het meenemen van documenten, omdat hij een oude man is met een mankerend geheugen. Donald Trump verwarde zijn tegenstandster Nikki Haley met de Democrate Nanci Pelosi. Beide heren praten in rondjes of raken de weg kwijt. Ze zijn dan ook heel oud. Vanzelfsprekend speelt hun leeftijd een rol in de campagne. Niet voor het eerst in de geschiedenis want Biden en Trump zijn niet de eerste bejaarden of fysiek getroebleerde politici die opgingen voor (her)verkiezing.

In 1944 stelde president Franklin Roosevelt zich kandidaat voor een vierde termijn. Iedereen die hem had gezien – een beperkt aantal, want er was nog geen televisie – wist dat zijn gezondheid niet optimaal was. FDR was pas zestig jaar oud, maar journalisten noteerden dat zijn geheugen hem in de steek liet, dat zijn handen trilden en zijn kaak afhing. Hij was ook duidelijk vermagerd. Op 12 augustus 1944 hield Roosevelt in Bremerton, vlakbij Seattle, een toespraak op een scheepswerf. Hij leek te wankelen. Op een beroemde foto kijkt zijn dochter bezorgd om de hoek van een kanon of Roosevelt zijn speech wel af kon maken. In oktober 1944 maakte de president echter indruk door in een open auto tijdens een regenstorm de kiezers op te zoeken. Diezelfde avond hield hij ook een bezielde toespraak over buitenlandse politiek.

Roosevelts problemen waren bekend en toch werd zijn gezondheid geen onderwerp in de verkiezingsstrijd. Roosevelts tegenstander, Thomas Dewey, durfde niet zomaar te verwijzen naar Roosevelts fysieke problemen. De Republikeinen deden het indirect door te spreken over de ‘vermoeide oude man in het Witte Huis’, ‘of het vermoeide kabinet’. Onderwijl putte Dewey’s campagne zich uit in lofuitingen over de jeugdigheid en vitaliteit van hun eigen kandidaat. Verstandig beleid: FDR was de onbetwiste oorlogsleider en kiezers zouden een frontale aanval niet gewaardeerd hebben. Roosevelt valt te verwijten dat hij de kiezers voor het lapje hield. Hij en zijn omgeving wisten dat hij een nieuwe termijn niet zou overleven. Roosevelt overleed in april 1945, drie maanden na zijn inauguratie.

President Dwight Eisenhower, in de zestig bij zijn aantreden in 1953, kreeg twee jaar later een hartaanval waarvan hij in de loop van dat jaar herstelde. In het verkiezingsjaar 1956, nadat hij al een campagne voor herverkiezing had aangekondigd, onderging hij een operatie wegens obstructie van de dunne darm. In de strijd met de Democraat Adlai Stevenson werd Eisenhowers gezondheid nooit aangekaart. Het speelde geen rol: de kiezers waardeerden zijn eerlijkheid, zijn betrouwbaarheid en de relatieve rust. Tijdens zijn tweede termijn zou Eisenhower nog een milde beroerte krijgen.

In 1960 kende de Democratische kandidaat John F. Kennedy serieuze gezondheidsproblemen. Hij had Addison’s disease, allerlei darmproblemen en chronische rugpijn waarvoor hij een corset droeg. De medicijnen die hij nodig had, konden zijn beoordelingsvermogen verslechteren, zoals een latere biograaf onomwonden vaststelde. Het was geen onderwerp in de campagne omdat de pers het óf niet wist, óf het als privé behandelde.

Tijdens de herverkiezingscampagne van Ronald Reagan kwam gezondheid aan de orde toen de toen oudste president ooit in oktober 1984 tijdens een debat met Walter Mondale totaal de weg kwijtraakte. Ineens zag en klonk Reagan als de man op leeftijd die hij was. De week erna was zijn mentale gezondheid het gesprek van de dag. Mondale hintte ernaar zonder al te veel restricties. In het tweede debat herstelde Reagan de schade door op een vraag over zijn leeftijd een ingestudeerde one liner te produceren: ‘Ik zal geen punt maken van de jeugd van mijn tegenstander.’ Zelfs Mondale moest lachen.

De kiezers lieten er zich niet door afschrikken. Achteraf is duidelijk dat Reagan al tijdens zijn presidentschap de eerste tekenen van Alzheimer en dementie vertoonde, waarschijnlijk een van de redenen dat hij tijdens het Iran-Contra schandaal in 1987 de controle op zijn Witte Huis staf had verloren. Echtgenote Nancy Reagan moest de president herhaaldelijk influisteren wat te zeggen.

In 1996 was de 73-jarige Robert Dole de Republikeinse kandidaat. Door een verwonding uit de Tweede Wereldoorlog kon Dole zijn rechterschouder en rechterarm nauwelijks bewegen. Hij hield altijd een pen in zijn hand, zodat niemand het in zijn hoofd haalde die hand te schudden. Toen Dole ongelukkig genoeg van een podium afkukelde, werd dat ruim belicht. President Bill Clinton gebruikte Doles leeftijd en problemen niet in de campagne, maar dat hoefde niet. Je zette ze naast elkaar en het was duidelijk hoe oud Dole was.

Ook enigszins gehandicapt door oorlogsverwondingen, opgelopen tijdens de oorlog in Vietnam, was John McCain, die in 2008 de Republikeinse kandidaat was. McCain had moeite zijn armen op te heffen. Het werd wel degelijk aangekaart, net als McCains huidkanker. Hij nam de voorzorg een medisch rapport te publiceren dat ook meteen stelde dat hij geen psychologische na-effecten had van zijn vijf jaar gevangenschap in Noord-Vietnam. Het deed er weinig toe. Ook hier zagen de kiezers een oude man naast de jonge Barack Obama.

In de campagne van 2016 wervelde het in het conservatieve internetlandschap van geruchten over de gezondheid van Hillary Clinton. Als minister was ze in 2009 gevallen, waarbij ze een arm had gebroken. In 2015 had ze een longontsteking gehad en haar gehoest tijdens campagne-bijeenkomsten werd breed uitgelicht. Toen ze tijdens de 9/11-herdenking in 2016 zich niet lekker voelde en de bijeenkomst verliet, ondersteund door lijfwachten, ging Fox News all out. Vanzelfsprekend kon haar tegenstander Donald Trump de verleiding niet weerstaan om zichzelf te vergelijken met Clinton, en natuurlijk was Trump de gezondste man van New York. Hij liet zijn arts een rapport schrijven dat overduidelijk gedicteerd was.

Of het voor de kiezers wat uitmaakte, is onduidelijk. Dit jaar dreigen we terecht te komen in een strijd over wie van de twee oude mannen het meeste last heeft van zijn leeftijd. Dat beide heren overduidelijk hun beste jaren hebben gehad, lijdt geen twijfel. De kiezer heeft wat dit aangaat niets te kiezen, al is er een gerede kans dat er in november heel andere kandidaten staan. De man met de zeis kijkt om de hoek van het verkiezingspodium.