De hysterie van 24/7 nieuws.

Een journalist van de VPRO gids vroeg me eerder deze week naar mijn mening over de berichtgeving in de VS over de staatsgreep van Trump. Het was een goede gelegenheid om mijn gevoel dat er iets behoorlijk mis was op 6 januari eens op een rijtje te zetten. Dat de Nederlandse televisie wanpresteerde, okay, dat verwacht je. Maar ik ergerde me behoorlijk aan CNN.

Okay, ik begrijp dat mensen opgewonden kunnen raken, zeker als het symbool van hun democratische systeem wordt aangevallen door terroristen, maar de hysterische toon die dag vond ik ergerlijk. Van Wolf Blitzer – Breaking News – of Jack Tapper vond ik dat niet zo vreemd, maar ook John King, de onverstoorbare deskundige die alles weet van elk kiesdistrict, liep vooral te roepen. Ook in de nabeschouwingen was het allemaal opwinding, dagenlang nog.

Na een uur of twee had ik er genoeg van. Ik wilde iets anders. Fox News kon ik niet bereiken maar ik vermoed dat ik daar weinig soelaas had gevonden. De BBC was een aantrekkelijk alternatief. Ik probeerde ook de Belgische televisie, met programma’s als Terzake en de Afspraak mijlenver voor op ons idioot systeem, maar ik kan me niet herinneren wat ze deden. Ik bleef niet hangen. Uiteindelijk moest ik terug naar CNN, al verschaften toen ook de NYT en Washington Post on line de informatie die ik wilde.

Maar CNN, dat viel wel heel erg tegen. Nu ik erover nadenk, de partijdige toon was de afgelopen jaren wel erg vervelend geworden. Ik vind het niet erg om te weten dat een medium opinies heeft (dat is beter dan onze praattafels waar altijd iemand van rechts en iemand van links zit, met Jord Kelder slapend ertussenin) maar het is wel plezier als je ook goede journalistieke in plaats van enkel politieke analyses krijgt.

Ik ben oud genoeg om me het pre-internet en zelfs het pre-kabeltv nieuws te herinneren. Toen waren er drie landelijke omroepen, CBS, ABC en NBC, met anchors die gezag hadden. Het gezag van journalistieke onwrikbaarheid, dat wil zeggen, zoals de belangrijkste, Walter Conkrite, zijn uitzendingen besloot, ’that’s the way it is’. Nieuws was nog nieuws, journalistiek geen dagvulling, laat staan vermaak. Journalisten lieten zich niet afbekken door presidenten. Ik herinnner met Dan Rather die op een bozige vraag van Nixon of hij misschien ergens campagne voor voerde, ad rem reageerde en zei: Nee, u wel? En vervolgens gewoon zijn kritische vraag stelde.

Geen misverstand, ik heb uitstekende interviews gezien dit jaar. Chris Wallace, het lichtpuntje van Fox, fileerde Trump. Er waren ook anderen die hem niet lieten wegkomen met zijn onzin. Maar de autoriteit van Walter Conkrite, Dan Rather, Peter Jennings of Tom Brokaw ontbrak. En, eerlijk is eerlijk, Wallace wanpresteerde eerder: hij liet het eerste debat uit de hand lopen.

Er is veel misgegaan, maar een van de problemen is dat je bij 24/7 televisie maar door moet blijven lullen. CNN brak door toen oude Bush Irak aanviel en het station een reporter in Bagdad, Peter Arnett, had die kon vertellen hoe de eerste aanvallen op de Irakese hoofdstad verliepen. Dat was gewoon goede verslaggeving. Wat ik 6 januari zag was minder verslag, want de praters hadden niet meer informatie dan wij hadden, namelijk beelden, soms van terroristen zelf, maar ze bleven maar doorpraten. Ja, het was uniek, het was schokkend, teleurstellend, schandelijk, maar dat hoefde je niet iedere vijf minuten te horen. Het klonk licht hysterisch.

De drie grote omroepen zijn inmiddels in de nieuwssector overvleugeld door de kabelomroepen, met name Fox, CNN en MSNBC. Daarbij is het gezag verloren gegaan. Er is meer gebeurd. Een generatie, meerdere generaties, weet niet meer hoe een echt nieuwsprogramma eruit ziet. Een programma als The Daily Show van John Stewart werd steeds meer als nieuwsprogramma gezien. Dat was het niet, al maakte hij soms goede interviews. Het was een talkshow met een humoristische ondertoon. Maar veel kijkers – ik weet, ook veel Nederlanders – zagen het als een nieuwsprogramma.

De eindeloze informatie op het internet en het getrechter naar wat de kijker wil horen en zien heeft geleid tot beperkte berichtgeving en een alternatieve werkelijkheid waar de psychopaat in het Witte Huis en zijn perfide partij graag gebruik maakten. De eilandensamenleving die Amerika is geworden, wordt keurig weerspiegeld in de eilanden van nieuwsvoorziening.

Een van de weinige lichtpuntjes is dat de ouderwetse journalistieke media, de New York Times, de Washington Post en de nieuwskant van de Wall Street Journal nieuwe energie en nieuw economisch leven kregen. Ze leveren gewoon kwalitatief goed werk af, als altijd. Dankzij Trump hebben ze zelfs een wederopstanding ondergaan, met meer abonnees via het internet dan tevoren. Politico bijft interessant maar een site als Real Clear Politics niet meer. Die is net als een Nederlandse praattafel: abjecte verhalen naast heel goede en weinig eigen journalistiek. In Amerika zijn er ook nog de ouderwetse tijdschriften, on line ten minste, zoals The Atlantic, The New Republic (hoewel geen schim van vroeger) en Mother Jones.

Het ongenoegen waarmee ik naar CNN keek, die gedenkwaardige woensdag, bleef hangen tijdens de nasleep. Televisie had weinig interessants te bieden. Steeds weer de leugenaar en bully Pete Hoekstra die vrij baan kreeg, of kleine krabbelaars die hun opinie/analyse mochten ventileren. Op CNN zelf vooral bevestigers: Democraten of historici die bevestigden wat de vragensteller voor hen neerlegde. Misschien ben ik verwend door de NYT, de Washington Post, the Guardian en de Financial Times, maar ik zie een steeds diepere kloof tussen geschreven journalistiek en die met plaatjes. Misschien ligt het aan mij, ik was altijd al van het schrijven.