Een snelle reactie op deze verrassende pauskeuze, vanuit Amerika kennis en kennis van de katholieke sociale politiek (mijn proefschrift).
Waarom heeft die nieuwe paus de naam Leo gekozen? Leo XIII en Rerum Novarum zijn het antwoord. En dat is in zekere zin goed nieuws.
Deze paus heeft blijkbaar de arbeidsklasse in zijn hart. Is het een probleem dat hij Amerikaans is? Ik denk integendeel. Het zal moeilijker zijn voor Trump om tekeer te gaan tegen een boodschap van vrede en van inclusiviteit dan als een paus een andere nationaliteit had. Als Trump zich weer misdraagt zoals met zijn kleuterachtige zelfportret als paus, dan jaagt hij de katholieken in Amerika tegen zich in het harnas – een van de conservatieve steunpilaren van het Trumpisme.
Rerum Novarum
Binnen de katholieke kerk woedde rond 1890 een stevige discussie over de vraag of de overheid zich met sociaal beleid moest bemoeien of dat dit moest worden overgelaten aan charitas, privé inspanningen. Paus Leo XIII maakte in 1891 met zijn encycliek Rerum Novarum een einde aan de verdeeldheid. De kerk had zich al tegen liberalisme gekeerd maar dreigde het initiatief te verliezen naarmate arbeiders hogere eisen gingen stellen aan werk en samenleving.
Rerum Novarum erkende bepaalde ‘natuurrechten’ van individuele burgers, die plichten oplegden aan bijvoorbeeld werkgevers. Katholieke werklieden moesten zich voegen naar de katholieke politieke eenheid al hadden zij formeel daarbinnen recht hadden op hun eigen inbreng in het politieke programma en op hun eigen politieke kandidaten. Deze redenering zette natuurlijk de deur open voor het frustreren van arbeidersambities onder het motto dat ze de eenheid van de katholieken bedreigden, een argument dat keer op keer door het episcopaat werd gebruikt.
In Nederland kwam Rerum Novarum op een tijdstip dat het de katholieke arbeiders die zich wilden organiseren en de enkele leider die daarbij hielp een steun in de rug gaf. In andere Europese landen, waar de industrialisatie verder gevorderd was, kwam de encycliek als mosterd na de maaltijd.
Uit mijn proefschrift
Paus Leo XIII was op eigen houtje verantwoordelijk voor een revolutionaire verandering in het tot 1891 nogal conservatieve katholieke politieke gebeuren. Rerum Novarum gaf wat Gribling ‘een geheel nieuwe katholieke sociale grondwet’ noemt waardoor katholieken ineens in de progressieve hoek terecht kwamen.1Althans, mee gingen denken met socialisten en communisten over het lot van de arbeider. Gribling stelt dat het een oude traditie van de katholieke kerk was en wijst op de diep sociaal bewogen katholieke leiders maar de paus had wel degelijk een heel praktisch oogmerk met zijn encycliek. Als de katholieke kerk niets deed voor katholieke arbeiders dan dreigden ze politiek gezien af te dwalen naar de socialisten en erger. De grote vraag voor de katholieke kerk en dus voor de katholieke politici was in hoeverre de overheid een verantwoordelijkheid had. Nolens was overigens pragmatisch genoeg om zich te realiseren dat voor de arbeiders die hulp nodig hadden, de motivatie voor de hulp niet erg interessant was.
Rerum Novarum kan op vele niveaus geanalyseerd worden, maar een conclusie moet toch zijn dat het een enorm succes was. Primair als middel om een probleem op de agenda te zetten, secundair als inspiratie voor de corporatistische staat, zowel in zijn extreme fascistische vorm, als in de nog steeds bestaande arrangementen van onze verzorgingsstaat. De inspiratie daarvoor heeft alles te maken met het denken over standen van de christelijke maatschappij ‘zoals die door god is gemaakt’.2 Rerum Novarum was een aanval op het socialisme. Nolens meende dat je heel best tegen het extreme liberale individualisme kon zijn waartegen de paus zich keerde (eerder in die andere encycliek?) zonder een stelsel aan te gaan hangen dat het individu wilde laten opgaan in de gemeenschap.
Nolens was geen begenadigd spreker of schrijver. Hij las in de encycliek dat de loonarbeider door zijn arbeid een behoorlijk leven moest kunnen leiden en tijdens zijn arbeid beschermd moest worden – al was het maar om hem de vervulling van hogere plichten niet onmogelijk te maken. De Staat moest nu, volgens Nolens, meewerken aan het opleggen van een zedenleer aan het economisch leven, om dat ‘ideaal’ te bereiken.3 Toch stemde Nolens tegen de leerplichtwet omdat die niet het bijzonder en het openbaar onderwijs gelijk behandelde. Leerplicht was dan wel niet in strijd met het christelijk beginsel, maar ouders hadden de plicht om een christelijke opvoeding te geven. Liever geen leerplicht dan de plicht om naar een niet christelijke school te gaan, was de redenering.
1 Gribling, Nolens, pag 105
2 Gribling, Nolens, citeert Pius IX.
3 Gribling, Nolens, pag 122