Daar gaat de rechtsstaat

In zijn campagne om de rechtsstaat verder te ondermijnen, blies president Trump de afgelopen weken elke pretentie van onafhankelijkheid van het ministerie van Justitie op. Hij riep zijn minister op om zijn persoonlijke vijanden te vervolgen, en gaf haar vervolgens opdracht dat te doen. Vorige week werd oud-FBI directeur James Comey aangeklaagd in Virginia. Dit gebeurde nadat Trump de federale openbare aanklager daar ontsloeg, al was die pas een paar maanden eerder door hem benoemd.

Zoals iedereen die wel eens Law and Order heeft gezien, is de belangrijkste taak van een openbare aanklager, federaal of op lokaal niveau, om vast te stellen of een zaak substantie heeft, of er voldoende bewijs is en of een rechter tot een veroordeling zal kunnen komen. De betreffende aanklager meende dat het materiaal zich daar niet voor leende. Het kostte hem zijn baan.

Trump benoemde een bevriende advocate, zonder ervaring als openbare aanklager, die meteen een zaak begon tegen Comey voor zijn vermeende rol in de Russische bemoeienis met de Trump-campagne in 2016. Belangrijker in de vijandschap en wraakzucht van Trump was dat Comey in 2017 weigerde onwrikbare loyaliteit aan zijn baas te betonen. Dat kostte hem toen zijn baan. Nu verklaarde de president in dikke hoofdletters op zijn social media dat nu eindelijk ‘een van de ergste mensen die dit land ooit heeft gekend’ voor het gerecht kwam. Hij noemde hem ‘het voormalige corrupte hoofd van de FBI’.

Het past in de campagne van Donald Trump waarin hij de minister van Justitie opdracht geeft om deze en gene te vervolgen, ook als het Openbaar Ministerie daar niet zelfstandig toe zou overgaan. ‘Move now’, riep Trump. Minister Pam Bondi, een trouwe acoliet van de president, had er weinig trek in, maar plooide zich naar de wensen van haar baas. Deze en andere gevallen van bemoeienis met openbare aanklagers en het proces van vervolging, de uitvoering van de Amerikaanse wet, roepen de vraag op hoe onafhankelijk het ministerie van Justitie eigenlijk is.

In het Amerikaanse politieke systeem speelt het ministerie van Justitie een belangrijke, want tweeledige rol. De Attorney General, zoals de minister van Justitie wordt genoemd, is tegelijkertijd de handhaver van de wet en de juridisch adviseur van de president, een recept voor problemen. Zo benoemde John F. Kennedy zijn broer Robert als minister van Justitie. Dat pakte goed uit in de strijd om de burgerrechten, waar Robert Kennedy het ministerie inzette tegen recalcitrante zuidelijke gouverneurs. Minder goed in het vervolgen van de georganiseerde misdaad en het ontbreken van oprechte adviezen over Kennedy’s schuinsmarcheerderij. Beroemd zijn de foto’s van JFK’s verjaardagspartijtje waar Marilyn Monroe zich in een strakke jurk kronkelde, aanschouwd door de jarige en diens broer.

Richard Nixon benoemde in 1969 zijn goede vriend John Mitchell, die zowel in 1968 als in 1972 Nixons verkiezingscampagnes leidde. Mitchell benadrukte onder meer law and order onderwerpen, vervolgde anti-Vietnam activisme en zette burgerrechten op de tweede rij. Mitchell zat diep in de dirty tricks-campagne van 1972 en werd uiteindelijk veroordeeld tot een gevangenisstraf wegens zijn betrokkenheid bij Watergate.

Een jaar later maakte president Nixon zelf een lachertje van de onafhankelijkheid van de Attorney General toen hij die op 20 oktober 1973 opdracht gaf de speciale Watergate-aanklager te ontslaan. De minister weigerde, net als zijn onderminister, tot een derde man wel bereid was Nixons werk uit te voeren. De gebeurtenissen kennen we nu als de Saturday Night Massacre.

Na Watergate en Nixons aftreden leek de eigen rol van het ministerie van Justitie meer gewaarborgd, al benoemde ook Ronald Reagan vrienden op de post. Bill Clinton moest twee voorgedragen benoemingen laten vallen omdat de betreffende vrouwen hun kinderoppas zwart betaald hadden – in retrospect haast lachwekkend triviaal. George W. Bush benoemde in 2005 Albert Gonzales, zijn juridisch adviseur in het Witte Huis. Als minister gaf Gonzales opdracht de federale aanklagers, die in principe voor vier jaar worden benoemd, te onderzoeken op hun politieke betrouwbaarheid. Zeven van hen werden ontslagen, zonder opgave van reden. Het leverde een intens en kritisch debat op in het Congres en de roep om zijn ontslag. Gonzales trok de conclusie en vertrok in augustus 2007. Kom daar eens om in 2025 waar het ontslagen regent.

Donald Trump haalde in zijn eerste termijn senator Jeff Sessions binnen, een vroege volgeling, maar hij vond dat Sessions niet voldoende naar zijn pijpen danste en ontsloeg hem binnen een jaar. Diens opvolger William Barr hielp Trump bij het voorkomen van potentiële schade door het Mueller-rapport over Russische invloed op de campagne van 2016. Barr gaf een Trump-vriendelijke samenvatting nog voor de publicatie, waardoor de angel er al uit was. Barr op zijn beurt kreeg in december 2020 ontslag omdat hij aarzelingen had bij Trumps verkiezingsleugens.

Na zijn verkiezing in 2024 stelde Donald Trump voor Matt Gaetz te benoemen, een ethisch gehandicapte oud-afgevaardigde, volgens zowat iedereen totaal ongeschikt voor de baan. Dat ging te ver, maar met de benoeming van Pam Bondi, een bevriende attorney general van de staat Florida, kreeg Trump toch iemand die hem hartstochtelijk is toegedaan. De president aarzelt niet om haar opdrachten te geven. Nog afgezien van beleidsmatige instructies (geen burgerrechtenzaken) moet ze zijn persoonlijke obsessies vervolgen, zoals Letitia James, de (gekozen) openbare aanklager in New York die hem veroordeeld kreeg, de senator voor Californië, Adam Schiff, die Trumps impeachment bepleitte, en nu James Comey, die als directeur van de FBI weigerde te doen waartoe Trump hem opdracht gaf. Hij gaf ook opdracht om de burgemeester van New York, aangeklaagd voor corruptie, juist niet te vervolgen.

In het opdracht geven om Comey te vervolgen en het ontslaan van een openbare aanklager die onvoldoende grond daarvoor vond, en een aantal andere ontslagen en wraakacties, maakt Trump gehakt van wat samengevat wordt als de ‘procedural safeguards’, bedoeld om het ministerie af te schermen van politieke invloed, laat staat van persoonlijke vendetta’s. Al doende heeft Donald Trump ook op dit terrein zijn eigen normen opgelegd in het handhaven van de rechtsstaat, of, beter geformuleerd, het ondermijnen ervan. Persoonlijke willekeur, obsessies en wraak bepalen in Trumps Amerika wie wordt vervolgd, en wie niet.