A
Abortus [Altijd moeilijk onderwerp]
Absentee ballot [Stemmen per post]
Accidental president [Gerald Ford]
ACLU [Burgerrechten bescherming, favoriete kop van Jut voor conservatieve Republikeinen]
Administratie [Nederlanders die mee willen praten over de regering]
American exceptionalism [Hart onder de riem voor de onzekere Amerikaan]
Appeasement [Laatste middel om een internationaal beleid zwart te maken]
Armoede [De armen stemmen niet, dus gaat het nooit over hen]
Authenticiteit [Weinig politici hebben het]
B
Birther [Denkt dat Obama geen Amerikaan is]
Buzzword [Poging emoties op te roepen bij toehoorders]
Buttons [Klassiek promotiemiddel, het ronde speldje]
Burnrate [De hoeveelheid geld die een campagne per week opmaakt]
Balanced budget [Heilige graal van oppositie politici]
Big tent [Hoe meer zielen, hoe meer vreugd (en stemmen)]
Blogosphere [Sociale media en de verkiezingen]
Bounce [Wind in de rug voor een winnaar]
Bandwagon [Wat je moet volgen om bij de winnaar te horen]
Brokered convention [Als er op de conventie nog een kandidaat geregeld moet worden]
Bundler [Een verzamelaar van donateurs]
C
Concessie [Toegeven van een nederlaag is altijd pijnlijk]
Congres [Het wetgevende orgaan van de Amerikaanse politiek]
Consultant [De huursoldaten van de campagne]
Contrast ads [De verschillen lekker dik aanzetten]
Corrupt bargain [Kijken of je via het huis van afgevaardigden kunt winnen]
Cross over vote [Swingende kiezers]
Culture wars [De aanval op de linkse kerk in Amerika]
Compassionate conservatism [George Bush is niet in zijn eerste leugen gestikt]
Common core [Gestandaardiseerde doelstellingen voor scholen – dictatuur van Washington]
Comeback kid [Tanned, rested and ready to go]
Coattails [Met hulp van de bovenste persoon op de kieslijst]
Cliffhanger [Als de uitslag onduidelijk of onbekend is]
Christelijk rechts [De fundamentalisten]
Checks and balances [Basis van het Amerikaanse politieke systeem]
Cemetry vote [Als zelfs de doden massaal opstaan om te stemmen]
Camelot [Dromen van wat nooit zou komen]
Carpetbagger [Een kandidaat die alleen maar komt wonen om te winnen]
Caucus [Partijbijeenkomsten waar kandidaten gesteund worden]
D
Dog whistle messages Verhulde boodschappen, alleen herkenbaar voor wie ervoor openstaat
Divided government [Was ooit ideaal, is nu een ramp]
Draft candidate [Als de conventie iemand vraag]
Do nothing congress [Als het congres alleen maar dwars ligt]
Dirty tricks [Sommige politici doen alles om verkozen te worden]
Derde weg [Opgewarmde ideeën uit Clinton/Blair tijdperk]
De ideale president [Bestaat niet]
Derde partijen [Moeilijk in Amerika]
Denktank [Overwinteringsplek voor ex-regerings officials, die soms denken]
Democratische Partij [Een van de twee mastrodonten]
Definiëren [Als jij het niet doet, doet je tegenstander het]
Delegates [De afgevaardigden naar de conventie]
Debatten [Vaste onderdelen van de verkiezingsstrijd, nu tenminste]
Decent interval [Periode tussen besluit en de uitvoering ervan]
Dark horse [Een kandidaat die niemand op zijn lijstje had staan]
E
Expectations game [Laat de verwachtingen niet te hoog oplopen]
Exit polls [Uitslag voorspellen]
Executive privilege [De president eigent zichzelf wat macht toe]
Endorsement [Steun van bekende Amerikanen, het helpt]
Elfde gebod [Kritiek op je partijgenoten mag niet]
Electoral lock [Succes verzekerd?]
F
Fysieke gesteldheid [Kan hij of zij het wel aan?]
First mover advantage [Jaag iedereen weg door vroeg te beginnen]
Fundamentalisme [Geloofsgekken van verschillende huize]
Frontloading [Zo snel mogelijk een kandidaat, graag]
Front runner [Hardlopers zijn doodlopers?]
Front porch-campagne [Campagne op afstand]
Framing [Zorgen dat het onderwerp op jouw voorwaarden bekeken wordt]
Foot in mouth [Ooops, blunders]
Flusher [Hoe krijg je ze ook daadwerkelijk naar de stembus?]
Flip-flop [Sommige mensen veranderen van mening, anderen flip-floppen]
Fireside chat [Warme, informele toespraak van een politiek leider]
Federal Election Commission [Net zo goed gereguleerd als de banken]
Family values [Laatste bastion voor conservatieve Republikeinen]
Fire in the belly [Heb je nodig om de campagne te overleven]
G
Game changer [Poging om de dynamiek van de campagne te veranderen]
Grass roots-politics [Terug naar de basis]
GOP [Zie Republikeinse Partij]
Geloof [Hallelujah, ongelovigen mogen niet meedoen]
H
Guantanamo Bay [Promises, promises]
How does it play in Peoria? [Klikt het bij de gewone Amerikaan?]
Horse race [Het moet wel spannend zijn]
Homohuwelijk [Voormalig hot topic voor Republikeinen]
Heartland [Daar waar de echte Amerikanen zich ophouden]
Hatchet man [De man die het vuile werk moet opknappen]
I
Irak [De onzalige erfenis van kleine Bush]
Isolationisme [Terugkeer van isolationisme met de Tea Party?]
Incumbent [Het valt niet mee zittende presidenten te verslaan]
Inauguratie [Als de president van de meerderheid die van iedereen wordt]
Inkomensongelijkheid [Steeds groter maar voor de gemiddelde kiezer nog geen onderwerp]
Infrastructuur [Klikt het bij de gewone Amerikaan?]
J
Joe Six-pack [De gewone man, Jan Modaal]K
K
Kiesmannen [De mensen die uiteindelijk de president kiezen]
Kiescollege [Dat rare Amerikaanse systeem heeft zijn voordelen]
Koch brothers [Steenrijke financiers van de Tea Party]
L
Log Cabin Republicans [Homo’s die de weg kwijt zijn en Republikeins willen stemmen]
Log Cabin [Een beetje armoedige afkomst is wel gunstig]
Lobbying [Waar politici uiteindelijk terecht komen]
Libertarianism [Ze houden van Ron Paul en Ayn Rand]
Liberal [Niet conservatief, geen VVD’ers dus]
Landslide [Indrukwekkende overwinning]
M
Macht van de president [Valt nogal tegen]
Motor Voter Act [Maak het gemakkelijker om te stemmen]
Mommy party/daddy party [Handje vasthouden of een tik?]
Modder gooien [Vuile campagnes zijn van alle tijden]
Mister president [Zeg maar Barack, hoor]
Missouri bellweather [Zoals Missouri stemt, zo stemt de natie?]
Message [Boodschappenlijstje]
Melt down [Oops, daar gaan mijn cijfers in de peilingen]
Medicaid en Medicare [Heilige koeien]
Mediamarkt [Marketing in specifieke gebieden]
Machtenscheiding [Alleen met samen werken kom je verder]
Mama Grissly [Sarah Palins zelfbeeld.]
N
NRA [Lobbyisten van de moordenaars]
Normalcy [Warren Harding op campagne]
Nominatie [Partij feestje]
Neoconservatieven [Toen de Bush boys de wereld runden]
Negatives [Kritische massa]
Negatieve campagne [Als je zelf niets te berde kunt brengen]
O
Opposition research (ook wel oppo research) [Kijken wat je voor lulligs kunt vinden over je tegenstander]
Opkomst [De mensen die daadwerkelijk gaan stemmen]
Opiniepeilingen [Ook Amerika kent zijn Maurice de Honds]
Obamacare [Klikt het bij de gewone Amerikaan?]
Oktober-verrassing [Truc om de verkiezingen net nog even anders te laten lopen]
Off message [Eh, waar ging het ook weer over?]
P
Partijsymbolen [Hoe komen ze aan die ezels en olifanten?]
Push poling [Woorden in de mond leggen]
Primary (voorverkiezing) [Waar de kiezers beslissen]
Pork Barrel [Leuke dingen voor de mensen]
Populist [Volksmenner]
Popular vote [Niet dit maar de kiesmannen moet je hebben]
Politieke partijen [Vehikels voor politieke carrières]
Platform [Partijprogramma waar de kandidaat op kan steunen]
Plank [Inhoud partijprogramma’s]
Plutocratie [De rijken bepalen wie er president wordt}
Photo opportunity [Zoals de kandidaat graag gezien wil worden]
Peace and prosperity [Vredes dividend]
Pack journalism [Media hype]
Putin [Past in het verhaal van Democratische zwakheid]
R
Running mate [Hulpje van de baas]
Rose Garden Strategy [Te druk om campagne te voeren]
Rookgevulde kamers [Waar de beslissingen genomen worden – toen conventies nog leuk waren]
Rolodex [Adresboekje]
Rode en blauwe staten [Zo simpel is het niet]
Robo calls [Automatische telefoongesprekken]
Retail-politiek [Het handwerk]
Republican Party [Partij van Lincoln, alleen een beetje afgedwaald]
Realignment [Als alles anders wordt]
Read my lips [Famous last words van George H.W. Bush]
Ratings [Stemgedrag bijhouden]
S
Surrogate [Iemand die namens de kandidaat aanvallen uitvoert, campagne voert]
Swing voters [Kiezers die bereid zijn van mening te veranderen]
Swiftboating [Vuil campagnewerk]
Super Tuesday [Regionale voorverkiezing]
Stump speech [Vaste praatje]
Straw poll [Maurice de Hond in het kwadraat]
Stay on message [Laat je niet uitlokken]
Spin doctor [Hulpjes]
Spin control [Proberen de boodschap onder controle te houden]
Southern Strategy [Zuiderlingen hebben veel macht]
Soundbite [Hoeveel kun je zeggen in een minuut?]
Soft money [Hulptroepen]
Social security [De altijd bedreigde AWO]
Social issues [Waar conservatieven zich druk over maken]
Social conservatives [De geloofsgekken met dictatoriale neigingen]
Soccer Mom [Doelgroepen beleid]
Sister Souljah Moment [Verrassend afstand nemen van een bondgenoot]
Signature issues [Wat een kandidaat herkenbaar maakt]
Scream of Dean [Pas op met primaire reacties]
Schedulers [Activiteiten managers]
Stimuleringsbeleid [Succesvol beleid, slecht verkocht]
T
Triangulation [De kiezers in verwarring brengen]
Tracking polls [Dagelijks bijhouden]
Town hall meeting [Burgers over burgers]
Third party [Dromen van alternatieven]
Taxes/belastingen [Hoe lager hoe beter]
Talkradio [Radio terrorisme]
U
Upset [Het loopt anders dan gedacht]
V
Vision thing [Uh, waarom wilde ik ook weer president worden?]
Vicepresident [Pispaaltje voor iedereen]
Vetorecht [Laatste redmiddel van een president zonder meerderheid in het congres]
W
Where’s the beef? [Verwijt aan tegenstander dat hij geen substantie biedt]
War room [Het zenuwcentrum van de campagne]
Waffle [Met twee tongen spreken]
Wedge issue [Onderwerp dat kiezer loswrikt]
Whistle stop tour [Op campagne dwars door het land]
Willie Horton moment [Een extreem smerige campagne]
What if? [Wat als iemand anders had gewonnen?]
Wie is Democraat, wie Republikein? [Hangt ervan af waar je woont]
Werkloosheid [Belangrijk voor het gevoel]
Y
You can fool some of the people [<>De wijsheid van Lincoln]
Z
Zeven dwergen [Als er veel en vooral veel inferieure kandidaten zijn]
Zipperproblem [Presidenten die hun broek niet aan kunnen houden]