Als Donald Trump model staat voor de gemiddelde Amerikaan, dan weet die verdraaid weinig van zijn eigen geschiedenis. Trump toonde zich verrast dat Abraham Lincoln, Amerika’s grootste president, een Republikein was, net als hijzelf. ‘Meer mensen zouden dat moeten weten’, zo projecteerde hij zijn onkunde op de rest van Amerika. Trump vergeleek zichzelf met de populistische Democraat Andrew Jackson, president van 1829 tot 1837, en claimde dat Jackson de Burgeroorlog had kunnen voorkomen. ‘Mensen stellen die vraag nooit,’ zei Trump, ‘maar waarom was er een Burgeroorlog? Waarom zou dat probleem niet opgelost hebben kunnen worden?’ Tja, waarom was er een Burgeroorlog? Iedere middelbare scholier kan de vraag beantwoorden. En Jackson, nou ja, die ging dood in 1845, 16 jaar voor de oorlog begon.
Ik steek mijn hand niet in het vuur voor de historische kennis van de gemiddelde Amerikaan, maar ik vermoed dat die meer weet dan Trump. In het algemeen weten Amerikanen meer van hun geschiedenis dan wij denken. Het land staat vol monumenten en gedenkplaten en historische parken met een deskundige park ranger om erover te vertellen. Williamsburg, een nagebouwd stadje uit de zeventiende eeuw een uurtje van Washington DC, is een van de populairste attracties van het land. Monticello, Jeffersons prachtige landhuis in Charlottesville, mag niemand missen. Lincolns leven kun je nareizen. De hoofdstad, Washington DC, barst van de monumenten en gratis musea vol Amerikaanse geschiedenis en cultuur.
Vooral in het zuiden is historisch bewustzijn deel van het dagelijks leven. De Burgeroorlog wordt er vaak obsessief in herinnering gebracht, soms, zoals bij de rellen in Charlottesville, om een racistisch punt te maken. Zelfs toeristen die alleen in het zuidwesten rondtoeren door eindeloze woestijnen kunnen de Amerikaanse geschiedenis nauwelijks ontlopen. Arizona barst van de historische plekken, van Montezuma’s Castle tot Tombstone, van Route 66 tot Taliesin West, een van de meesterwerken van de architect Frank Lloyd Wright. Californië heeft zijn missieposten, de oorspronkelijk Spaanse nederzettingen waaraan steden als San Diego, Santa Cruz en San Jose hun naam danken. Nevada heeft zijn ghost towns.
Ik maak altijd een omweg voor presidentiële monumenten. Je ervaart daar iets van de manier waarop Amerikanen over hun presidenten denken en hoe deze mannen in hun tijd passen. Dat geldt vooral voor de ‘presidentiële bibliotheken’, musea die alle presidenten sinds Franklin Roosevelt voor zichzelf hebben opgericht. Hoewel de minder plezierige aspecten van hun beleid meestal onderbelicht blijven, geven deze musea een goed beeld van een tijdsperiode. Ze zijn opgezet door ter zake deskundige historici en curatoren die kunnen beschikken over vaak uniek materiaal. Het heeft wel wat om Harry Truman in de befaamde give them hell, Harry-campagne van 1948 op een krakende opname te horen zeggen: ‘Hello, ik ben Harry Truman. Ik werk voor de federale overheid en ik wil graag mijn baan behouden.’ Of naar de Watergate-tapes te luisteren in Nixons bibliotheek.
Amerikanen lezen historische boeken bij de vleet. Nou ja, de Amerikanen die lezen. Niet de president dus. Veelschrijvende historici publiceren de ene na de andere vuistdikke bestseller. Van de avonturen van Lewis en Clark tot de openlegging van het Westen door de spoorwegbaronnen, van de goudkoorts in Californië tot de beatgeneration, van de dikke pil over president Adams tot de inmiddels vierdelige biografie van Lyndon Johnson: prachtige boeken, en ze worden nog gelezen ook. Amerikanen zijn trots op hun verleden en hun tradities. Enthousiast vieren ze Memorial Day, als de slachtoffers van alle oorlogen worden herdacht, en de Fourth of July, Onafhankelijkheidsdag.
Het klopt dat Amerikanen als het eropaan komt weinig details kennen van hun geschiedenis. Ze hebben als het ware de geschiedenis verinnerlijkt zoals die zich vertaalt in het Amerikaan zijn, zonder het precies te weten. Amerikanen zijn gericht op het heden en de toekomst. Ze blijven niet al te lang stilstaan bij het verleden. Wat gebeurd is, is gebeurd. Als ze, zoals de nationalisten en neonazi’s in Charlottesville, het verleden bewieroken, dan is dat vaak om in het hier en nu een politiek punt te maken.
Na de Tweede Wereldoorlog waren de Amerikanen er nogal zeker van dat de twintigste eeuw hún eeuw was, de American Century. En waarom ook niet? Ze kwamen als sterkste uit de oorlog tevoorschijn en waren op alle terreinen, politiek, militair en economisch, onbetwist de leider van de wereld. Deze Amerikaanse geschiedenis ís een succesverhaal, een opeenvolging van successen in het overwinnen van elke grote crisis die een samenleving kan overkomen. Deze geschiedenis, dit gevoel van succes, bepaalt het Amerikaanse zelfbeeld. Amerikanen koesteren de legende van rijkdom, vooruitgang, van hun onbezoedelde rechtvaardigheid en onschuld, al was het maar omdat ze in eigen ogen altijd de beste bedoelingen hebben. Alle problemen hebben een oplossing, en Amerikaanse idealen en principes zullen altijd overwinnen. Dat is Amerika’s special destiny, volgens menigeen voorzien van Gods keurmerk.