Summer of Love

Summer of love anniversary events groove in San Francisco - ABC7 San  Francisco

Als een zomer ooit een soundtrack had dan was het die van 1967, vijftig jaar geleden. In februari hadden de Beatles de toon gezet met Penny Lane/Strawberry Fields Forever, in juni gevolgd door Sgt. Pepper’s en de single All you need is love. De Stones volgden, in die tijd altijd volgers, met We love you. Maar het was de ééndagsvlieg Scott McKenzie die met zijn San Francisco (Be sure to wear some flowers in your hair) vertelde waar het allemaal te doen was, waar in die mooie zomer het magisch centrum van de wereld te vinden was. De Summer of Love en San Francisco werden een hechte twee-eenheid, symbool van een kort moment dat alles mogelijk leek, dat de boze buitenwereld van Vietnam en rassenrellen kon worden vergeten.

San Francisco had een traditie van wat al snel ‘counterculture’ werd genoemd, een etiket voor alles wat de gezapige gevestigde orde het vuur aan de schenen legde. In de jaren vijftig waren het de schrijvers en musici die het voortouw hadden genomen. Er was Allen Ginsburg, de schrijver van Howl, een boeklang gedicht. Er was Jack Keruouac, de schrijver van On the Road. Ze kwamen bij elkaar in de City Lights Bookstore van uitgever Lawrence Ferlinghetti en combineerden rauwe, uitdagende literatuur met jazz, politiek bewustzijn en seksuele bevrijding. Een flinke dosis marihuana hielp eventuele remmingen te overwinnen. Deze beat generation was vooral uit op persoonlijke ervaringen, en hun invloed beperkte zich tot North Beach, de bohémienwijk van San Francisco. De stad had het allemaal geaccepteerd als deel van het dagelijks leven, zoals het al sinds de goudkoorts van 1849 heel gewoon was dat zo nu en dan alles op zijn kop werd gezet. Dat hoorde er nu eenmaal bij.

Vanaf 1964 kwam er nieuw leven in de brouwerij, dit keer vanuit de theaterwereld en vanuit Berkeley, waar de studenten aan de University of California politiek actief werden. Met hun Free Speech Movement kwamen ze in opstand kwamen tegen een conservatief bestuur. Die zomer begon Ken Kesey, de auteur van One Flew over the Cuckoo’s Nest, aan een bustour van het westen naar oosten van Amerika. Vanuit zijn boerderij bij LaHonda in Californië, niet ver van het huidige Silicon Valley, vertrok een bont gekleurde bus met een even bont gezelschap van proto-hippies dwars door het land.

Officieel was New York de eindbestemming van de Merry Pranksters, de commune-achtige groep rondom Kesey, maar in feite zouden ze daarheen gaan waar de LSD hen zou leiden. Al sinds hij werkte als hulp in het gesticht waarover hij zijn boek schreef, was Kesey aan het experimenteren met acid, zoals LSD werd genoemd. ‘Furthur’ stond er voor op de bus, waarschijnlijk een spelfout voor Further, en ‘Caution: Weird Load’ achterop. Het was letterlijk een trip van jewelste.

Terug in Californië, een paar maanden later, begon Kesey met het organiseren van Acid Tests, bijeenkomsten waar stevig getript werd. Eerst thuis bij vrienden, later in steeds grotere zalen, brachten de acid tests honderden mensen bijeen die van LSD voorziene punch kregen voorgeschoteld – soms zonder dat ze het wisten. Volgens Kesey kon de LSD de natuurlijke spontaniteit van gebruikers blootleggen, maar hoewel LSD niet verslavend was, kon het lelijke bad trips veroorzaken. Bij de hallucinerende ervaring kwamen twee nieuwe fenomenen van pas: lichtshows en muziek.

California sounds

Somebody to Love - Jefferson Airplane.jpg

In de San Francisco Sound hadden Californische popgroepen een nieuwe combinatie gevonden van country, folk en pop, overgoten met een saus van hallucinerende middelen. De Grateful Dead, Jefferson Airplane, Quicksilver Messenger Service, Country Joe and the Fish: de muziek van het jaar kwam uit San Francisco. Een van de eerste lokale hits was Someone to love van Great Society, uitgebracht in 1966, maar het werd pas een hit in februari 1967 toen zangeres Grace Slick het opnam met Jefferson Airplane als Somebody to love. Op de B-kant stond het tripnummer White Rabbit, beide deel van de soundtrack van die zomer.

Theaterproducer Bill Graham, die Kesey hielp bij de steeds gecompliceerdere organisatie, zag het ware potentieel van deze bijeenkomsten. Hij transformeerde de muziek, strobe lights, vloeistofdia’s en de drugs tot een psychedelic dancehall experience, daarmee teruggrijpend op een oude Amerikaanse traditie (of Anglo-Saksische traditie: ook Sgt. Pepper’s verwees ernaar). Graham was een uitzondering in de counterculture: hij hield zich verre van de drugs, had een explosief temperament en was niet vies van geld verdienen.

Dat maakte hem al snel een doelwit voor de Diggers, een invloedrijke groep anonieme anarchisten die graag en vaak het establishment schoffeerden. De meeste Diggers waren leden van San Francisco Mime Troup, een originele theatergroep die overal in de stad gratis voorstellingen organiseerde. ‘Free’ was hun motto. Ze deden ook aan voedseluitdelingen en happenings zoals de ludieke begrafenis van de Mighty Dollar. Aan Haight Street, vlak bij het Golden Gate Park, werd een winkel geopend waar alles gratis was, uitgaande van de filosofie dat mensen alleen het voor hen noodzakelijke mee zouden nemen, maar ‘stelen was verboden’. Nodeloos te zeggen dat deze ontroerend onschuldige visie op de mens snel werd ondermijnd door de dagelijkse praktijk.

Op 21 januari 1966 organiseerde Graham het legendarisch geworden driedaagse ‘Trips Festival’. Het was de ultieme acid test. Grateful Dead, Jefferson Airplane en Big Brother and the Holding Compay traden er op. Er werden films geprojecteerd, er waren dia’s met bewegende vloeistoffen en enorme tobbes Kool-Aid met acid. Meer dan zesduizend bezoekers brachten hun weekend door in de Longeshoremen’s Hall, een gebouw met een rare achthoekig vorm in Fisherman’s Wharf. Zoals een journalist van de San Francisco Chronicle opmerkte waren ze gekleed in ouderwetse San Francisco stijl: ‘Vrouwen met lang haar in lange jurken die over de straat sleepten. Mannen met snorren, lang haar à la Buffalo Bill, met hoge laarzen en Stetson hoeden.’ Het leek op de frontier days van San Francisco. Zo kwamen LSD, hippies, Kesey en de musici voor het eerst onder de nationale aandacht.

Graham wist dat hij een succesformule had gevonden. Binnen een week had hij een oud beige bakstenen gebouw gehuurd in Geary Street, in het Fillmore district, een voornamelijk zwarte buurt. Het gebouw had winkels aan de voorkant op straatniveau, met daarboven een grote balzaal. Vanaf februari draaide het Fillmore Auditorium. Tegen het einde van het jaar hadden Graham en de concurrerende Avalon Ballroom van Chet Helm aan Sutter Street de muziektheaters van de jaren zestig geschapen.

Haight Ashbury

Now and then: Haight-Ashbury

Het ‘do your own thing’-individualisme, revolutionair in een verrassend conformatisch Amerika, werd opeens modieus, vooral toen Newsweek en Time hun journalisten langsstuurden en vaststelden dat er sprake was van meer dan een randverschijnsel. Wat de journalisten aantroffen waren hele hordes ‘hippies’, zoals een creatieve columnist ze had genoemd, die zich concentreerden in de Haight-Ashburywijk. Ze waren de eerdere bohémienwijk North Beach ontvlucht omdat die te duur was geworden. De vele Victoriaanse huizen in Haight waren omgevormd in communes met ‘hippie crash pads’. Op 710 Ashbury Street bivakkeerde de Grateful Dead met zijn entourage. De winkels hadden zich al aangepast: ze verkochten nu Love Burgers, kleding in Victoriaanse stijl en bell bottom jeans die laag op de heupen hingen. Op 1535 Haight Street was de Psychedelic Shop gevestigd, de ‘head shop’ van de jaren zestig. Het werd een soort supermarkt voor hippies, waar je kaartjes kocht voor de Fillmore, boeken over meditatie en spul dat met druggebruik had te maken. Er was een meditatie kamer. Maar ook hing er een enorm bord met oproepen van ouders voor de honderden weggelopen jongeren die in Haight rondhingen.

De Diggers zagen welke kant het op ging. Zij moesten niets hebben van de commerciële exploitatie van de counterculture. Vandaar dat ze demonstreerden bij de Fillmore toen een club die zich de Love Conspiracy Commune noemde een dansavond organiseerde onder de naam First Annual Love Circus, met de Grateful Dead als trekpleister. Ze protesteerden dat ‘love’ maar ook muziek en andere revolutionaire zaken werden omgezet in koopwaar. ‘Whose trip are you paying for?’, vroegen ze bezoekers.

Tegen de achtergrond van deze ontwikkelingen begon in oktober 1966 de aanloop naar de Summer of Love. Flyers met provocatieve, vaak bizarre berichten verschenen op muren en winkelruiten in Haight Ashbury. Ze waren opgehangen door de Diggers. In de hele stad werden stencils uitgedeeld met oproepen om naar het Golden Gate Park te komen voor Free Food. Om de ‘oorzaken van geweld’ uit te bannen riepen ze alle goede burgers op om hun geld te komen inleveren. ‘Vragen zullen niet gesteld worden.’

De hele herfst door organiseerden de Diggers happenings in Haight-Ashbury, meestal bizar, zelfs gemeten aan hippie-normen. Zo bouwden ze een enorme houten lijst en schilderden die helgeel, zetten hem op de kruising van Haight en Ashbury en noemden het een ‘Frame of reference’. Ze probeerden van alles te organiseren wat het verkeer blokkeerde: het moeten de eerste anti-auto en pro-milieu acties geweest zijn. De politie stond erop de publieke ruimte vrij te maken, waarop natuurlijk het antwoord kwam: waar heb je het over, wij zijn het publiek. ‘The streets are public – the streets are free.’

De Diggers slaagden erin om anoniem te blijven, in overeenstemming met hun filosofie dat media-aandacht alleen maar corrumpeert. Zo irriteerden ze zich mateloos aan publiciteitszoekers als Abie Hoffman en beschreven ze de New Left als arrogant en ‘puriteins’. De psychedelische drugcultuur die Timothy Leary promootte onder het motto ‘turn on, tune in, drop out’, vonden ze naïef en gespeend van enige morele richting.

Downhill richting Altamont

The Rolling Stones Disaster at Altamont: What Happened? – Rolling Stone

Het jaar 1967 begon met een New Year’s Day Hells Angels party. In dit stadium meenden de hippies nog een gelijksoortige alternatieve, screw society-sfeer te vinden bij de motorrijders. Wie Hunter Thompsons artikelen en boek over de motorclub had gelezen, wist wel beter. Voor zover er romantiek was over de Angels zou die anderhalf jaar later een lelijk staartje krijgen op het Altamont popfestival, waar de Hells Angels een Stones-fan doodknuppelden. Op 14 januari vond de eerste Human Be-in plaats, A Gathering of the Tribes, mede georganiseerd door dichter Allen Ginsburg. Het was een dag van muziek, poëzie en gewoon, plezier, in het Golden Gate Park. Ginsberg en andere beats lazen voor uit eigen werk afgewisseld met muziek van de Quicksilver Messenger Service, de Grateful Dead en andere bands uit de stad.

De sfeer was mellow, op een opmerkelijk warme dag midden in de winter. Bloemenkinderen tekenden Indiaanse symbolen op elkaars gezichten. LSD werd stevig geconsumeerd. Het was allemaal leuk en aardig, en vooral nog kleinschalig. Het hoofd van de politie van San Francisco, Thomas Cahill, had het later die maand over de ‘Love Generation’, en die term zou beklijven.

Het schijnt dat het idee voor een Summer of Love ergens in april werd gelanceerd. Typerend genoeg waren de Diggers bepaald niet geïnteresseerd om hun buurt wereldwijd te promoten, hoewel de winkeliers het wel zagen zitten. Achteraf kun je zeggen dat de Diggers het bij het juiste eind hadden: de wereldfaam betekende de ondergang van Haight-Ashbury als gemeenschap. Begin april was het in de Haight-buurt al erg druk geworden. Time bracht een speciale uitgave met als thema The Hippies: The Philosophy of a Subculture waarmee het fenomeen wereldwijde aandacht kreeg. Ook in New York en Los Angeles werden nu Be-insgehouden.

Half juni, net voor de zonnewende, verplaatste het hele gebeuren zich naar Monterey, een plaatsje op ongeveer anderhalf uur ten zuiden van San Francisco. In feite werd de danshal naar buiten verplaatst. Meer dan 50.000 mensen kwamen af op het eerste popfestival. Het werd legendarisch, mede door de film die D.A. Pennebaker erover maakte. De lijst van deelnemers aan de driedaagse happening was indrukwekkend. Groepen als The Association, Big Brother, Jefferson Airplane, Quicksilver Messenger Service, Grateful Dead, Jimi Hendrix, Mama’s and Papa’s: het is de erelijst van de musici die de Summer of Love memorabel zouden maken. Dit was het festival waar Jimi Hendrix zijn gitaar in brand stak, naar het schijnt om de destructieve act van The Who af te troeven.

De sfeer was wonderbaarlijk vredig en liefdevol, overgoten met belletjes, wierook, kralenkettingen en Indiase muziek van Ravi Shankar. Het liedje van Scott McKenzie, speciaal voor Monterey geschreven en uitgevoerd als afsluiting, werd een wereldhit. De ogen van de wereld, in elk geval die van de jongeren in de wereld, richtten zich op San Francisco.

Tienduizenden jongeren uit het hele land volgden McKenzies oproep en vonden hun weg naar San Francisco. De hype was nu op zijn top. Alles lokte: radicale politiek in Berkeley, eindeloze hoeveelheden hallucinerende drugs, muziek, collectieve extase bij de concerten en vrije sex zoals die door de hippies in Haight-Ashbury werd gepraktiseerd. Deze attracties, gecombineerd met San Francisco’s reputatie voor tolerantie van afwijkende leefstijlen, maakten het dé plek om heen te gaan voor nieuwe ervaringen, een nieuw leven of gewoon iets anders. ‘Today is the first day of the rest of your life’, zei een poster van de Diggers in de bloemige lay out die bij deze tijd hoort. Volgens politieschattingen zouden in totaal zo’n 75.000 jongeren de zomer hebben doorgebracht in het overbevolkte Haight Ashbury. Daar kwam bij dat massa’s toeristen hun weg vonden naar de wijk. Om in de sfeer te blijven noemden critici het een gawk-in (to gawk is aangapen, staren).

Het werd al snel behoorlijk chaotisch en smerig. De instroom van langharige, van huis weggelopen tieners was niet het enige probleem. Het hele idee van een stedelijk paradijs waar je zowel je persoonlijke vrijheid kon maximaliseren als de extase in allerlei vormen kon delen, begon aan de kanten te rafelen. Hoe meer bezoekers kwamen, hoe meer oorspronkelijke hippies zich terugtrokken in communes op het platteland en in de heuvels van Californië.

Death of a hippie

File:Death of hippie.jpg

De nieuwe bewoners van Haight-Ashbury waren een mottig gezelschap van high school dropouts, religieuze fanatici, naïeve bloemenkinderen, drugdealers zonder scrupules, zware jongens en souteneurs. Het aantal gevallen van verkrachting en mishandeling steeg snel. ‘Verkrachting is net zo gewoon op Haight Street als bullshit,’ zeiden de Diggers, trefzeker als altijd. Een epidemie van geslachtsziekten brak uit. Roof en diefstal namen toe. In de gratis winkel van de Diggers werd ingebroken.

George Harrison kwam op 7 augustus op bezoek en plukte in het Golden Gate Park wat aan een gitaar. Later die maand werd Beatles manager Brian Epstein in Londen dood gevonden na een overdosis – hij was niet de enige die de Summer of Love niet overleefde. Op 5 september maakten The Beatles bekend dat ze de drugs opgaven en zich onder de hoede plaatsten van de Maharishi Mahesh Yogi. Tegen het einde van september was het wel gedaan met de genoeglijke, lieflijke zomer in San Francisco.

De Summer of Love was het begin van het einde van Haight Ashbury, als bohémienbuurt en als als levende gemeenschap. De Diggers veranderden hun naam in de Free City Collective. Dat najaar droegen ze formeel de hippie ten grave, zoals ze eerder de mighty dollar onder de grond hadden gestopt. Bij The Death of the Hippie lag de kist die werd rondgedragen vol kralen, haar, wierook en bloemen.

Uiteindelijk was de Summer of Love niets meer dan de culminatie van twee jaar hedonisme en vrijblijvende creativiteit. De zomer duurde kort, letterlijk en figuurlijk. Make love not war als slogan verzoop in de moerassen van de Vietnamoorlog. De moorden op Martin Luther King en Robert Kennedy in het voorjaar van 1968 doodden optimisme en idealisme. Eén zomer later leverden hippies, yippies en ander alternatief volk slag met de politie en het establishment op en rond de Democratische Conventie in Chicago. De geestverruimende experimenten eindigden in verslavingen en overdoses. De zucht naar spiritualiteit leidde naar Maharishi’s, Yogi’s en later de Bhagwanidioterie. De muziek die in 1967 fris en fascinerend was, werd voorspelbaar en overdadig. Jimi Hendrix, Janis Joplin en Jim Morrisson overleefden de Summer of Love maar een paar jaar.

Maar misschien is dat een te pessimistische terugblik. Wat vijftig jaar later vooral is gebleven, is de herinnering aan de sfeer van die zomer, al was het alleen maar in de vorm van een vaag soort nostalgie. Het was leuk zo lang als het duurde. En zo leuk zou het nooit meer worden. Peace, man.

Peace Man