Mormonen: een echt Amerikaans geloof

 

Frans Verhagen

Geen kerkgenootschap is authentieker Amerikaans dan de Church of Jesus Christ of the Latter-Day Saints, oftewel de Mormonen. Als een kleine secte begonnen in de vroege negentiende eeuw, is de kerk (de LDS noemen ze zichzelf) uitgegroeid tot een wereldwijde organisatie met meer dan tien miljoen leden. Geen kerkgemeenschap in de VS groeit sneller.

De Mormonen werden gesticht door Joseph Smith, uit het noorden van de staat New York. Hij claimde in 1823 bezocht te zijn door een engel, die hem had verteld waar een stel gouden platen begraven lagen, met daarop de geschiedenis van de eerste Christenen in Amerika. Smith groef de in het Egyptisch, Chaldaisch, Assyrisch en Arabisch geschreven platen op, vertaalde ze met een speciale bril, en schiep een van de heilige boeken van de Mormonen. In 1830 stichtte Smith de Church of Jesus Christ of the Latter-Day Saints, maar omdat zijn buren hem als een charlatan beschouwden, werd zijn kerk vervolgd en dwarsgezeten. De groep vluchtte achtereenvolgens naar Ohio, Missouri en Illinois, waar Smith in 1844 werd vermoord. Zijn opvolger, Brigham Young, besloot naar het onontgonnen westen te gaan, een barre trek die in 1847 leidde naar het onherbergzame gebied rond het Great Salt Lake.

Plaatsbewust

Brigham Young keek uit over de vlakte en verklaarde: ‘Dit is de plaats’. De Mormonen zagen dit gebied als het nieuwe Zion (behalve Utah hoorden ook stukken Arizona, Wyoming en Idaho erbij). Ondanks jarenlange ontberingen groeide de kerk als kool, en mede dankzij de levenswijze van de Mormonen en hun inventiviteit op het gebied van irrigatie, ontwikkelden ze uit het niets een vruchtbaar en welvarend Utah.

De organisatie van de kerk is strikt hiërarchisch, volgens Mark Twain vergelijkbaar met het Pruisische leger. Het oudste lid van de Council of Twelve Apostles is de leider van de kerk, de directe opvolger van Joseph Smith. Hij is de profeet, de ziener en de onthuller, en de president van de kerk. Een visioen was nodig om in 1890 de polygamie te beëindigen waardoor Utah niet in de Verenige Staten werd opgenomen. En in 1978 was een revelatie van god nodig om zwarten gelijke rechten te geven – Smith had ze uitgesloten van de kerk omdat ze ‘het teken van Kain’ droegen.

Het Mormoonse geloof is meer dan een religie. Het belooft niet alleen leven na de dood, maar verschaft ook een cocon van sociaal leven en brengt duidelijkheid in een gecompliceerde wereld. De kerk eist conformisme en onderdanigheid. Roken, drinken, koffie, thee en softdrinks met cafeine zijn taboe. De kerk schrijft alles voor, van haardracht tot en met seksuele praktijken. Het is een mannenwereld. Voor een gelovige Mormoon draait het hele leven om sociale en religieuze praktijken. Volgens de Mormoonse doctrine zal Jezus ooit terugkomen, en hij zal dat alleen doen voor de leden van ‘zijn enige echte kerk’ (de Mormoonse dus). Alle mensen zullen dan opstaan en indien waardig bevonden, zullen ze worden herenigd met hun familie. Iedereen zal in een van de drie hemelse koninkrijken worden binnengelaten, maar alleen de meest waardigen mogen hoogste koninkrijk betreden.

Iedereen is priester (behalve vrouwen natuurlijk)

Van jongsaf aan worden Mormonen hierop voorbereid. Als ze twaalf jaar oud zijn worden de jongens verkiesbaar voor een priesterwijding – ieder kerklid is priester. Als zodanig hebben ze het gezag om in de naam van god te handelen en deel te nemen aan de rituelen van de kerk. Vrouwen kunnen geen priester worden. Een lid van de kerk dat de doctrine schendt, de moraliteit of levensstijl met voeten treedt, de tien procent van zijn inkomen niet afdraagt of zich anderszins misdraagt, kan uit de tempel geweerd worden. Voor de gelovige is dat ernstig, want dan kan hij niet meer doen wat nodig is om een plaats in de hemel te verwerven. Mormonen geloven dat ze hun voorvaderen alsnog het eeuwige leven kunnen geven, als ze maar de juiste riten uitvoeren – ‘vicarous work on behalf of the dead’. De status na dit leven hangt voor de Mormoon mede van zijn succes in het opduiken en dopen van zijn voorvaderen. Vandaar de interesse in de genealogie, het onderzoek en de identificatie van voorvaderen.

De LDS is een rijke kerk. In 1988 schatten de auteurs van The Mormon Corporate Empire het jaarlijks inkomen van de kerk op ruim twee miljard dollar. Mormonen hebben een uitstekende reputatie als zakenlieden. Hoewel ze uiterst conservatief is en de verzorgingstaat geen warm hart toedraagt, heeft de kerk zelf een ruim arsenaal aan sociale voorzieningen. De Mormonen helpen hun mensen die in de problemen komen, onder het motto ‘help je buurman, help jezelf’, dat dateert uit de grote Depressie. Mormonen wordt gevraagd om twee maal per maand een maaltijd over te slaan en de kosten daarvan in de gezamenlijke pot te storten. De kerk groeit snel, minder in de VS dan elders in de wereld, waar de jonge missionarissen bekeerlingen proberen te werven. De uitstekende opleiding van Mormoonse jongeren en de veranderde samenleving leiden echter tot interne spanningen. Veel Mormonen houden zich niet meer aan de strikte (sociale) regels – ze worden Jack Mormons genoemd. Af en toe laait ook weer de discussie op over de oorsprong van het Mormoonse geloof zelf.

De kerk drukt historisch onderzoek dat niet in haar kraam past, de kop in. In de jaren tachtig leidde dat nog tot chantage en zelfs moord in de straten van Salt Lake City, rondom een vervalst historisch document. Volgens deskundigen lijkt Smiths Book of Mormon verdacht veel op andere boeken uit die tijd, en een onderzoeker noemde Smith een jongere ‘met een ongewoon sterke verbeeldingskracht’. Voor de ware gelovige doet het er natuurlijk niet toe.