De democratisering van het bevoorrecht bestaan

Gokken en seks zijn de twee industrieën waar Las Vegas om draait. De stad probeert zich wel als familie-bestemming af te schilderen, maar uiteindelijk gaat het er toch om mensen te verleiden zoveel mogelijk geld uit te geven en tussendoor ook ongeremd aan andere verleidingen toe te geven. Las Vegas is een gok, ook voor Wim Roefs. In elk geval kwam hij ogen tekort.

Nederlandstalige toeristeninfo over Las Vegas

Wim Roefs

‘Denk je dat je mazzel zult hebben vandaag?’, vraagt de stewardess bij de ingang van het vliegtuig in Houston. Ze glimlacht. Dat ik een dergelijke vraag meer met de geslachtsdaad associeer dan met gokken en haar dus even stomverbaasd aankijk, betekent waarschijnlijk dat ik niet met dezelfde passie aan deze vlucht naar Las Vegas begin als mijn medereizigers. ‘Denk je dat je zult winnen?’, verduidelijkt ze, terwijl de rij achter me stuiterend tot stilstand komt. Natuurlijk. Gokken. Ach, ze was toch al niet mijn type.

‘Ik denk niet dat ik echt veel zal gokken.’

‘Waarvoor ga je dan naar Las Vegas?’

‘Werk. Voor een verhaal.’

‘Ik hoop dat je er plezier in zult hebben.’

Gerinkel en geratel

De geslachtsdaad en aanverwante activiteiten zijn historisch gezien natuurlijk het tweede belangrijke onderdeel van dienstverlening in Las Vegas, maar mijn vlucht bestaat grotendeels uit echtparen, met name gepensioneerde echtparen in gemakkelijke vrijetijdskledij en verstandige schoenen. Er is een grotere kans dat die over enkele uren met een hand vol quarters door een casino schuifelen, dan dat ze dollarbiljetten tussen de samengeperste borsten van een stripper zullen schuiven.

Bij aankomst in Las Vegas zijn strippers en ander seksueel vermaak in ieder geval niet meteen voorhanden. In de loopbrug van het vliegtuig naar de terminal is wel al het gerinkel en geratel van gokkasten te horen, en 72 fruit- en pokermachines, pal in het midden van de terminal, zijn het eerste stukje Las Vegas dat we van dichtbij te zien krijgen. Haastige handen rukken aan hendels en drukken op knoppen, en vrouwen met een wisselgeldmachine op de buik zorgen ervoor dat het vertrekkende volk niet alleen zijn kleingeld verliest.

In de bagagehal staan sommige vluchtgenoten al vlijtig aan een kast te trekken. De jonge vrouw die in de lucht diverse malen met vaart, passie en een strakke blik het toilet bestormde, richt haar gedrevenheid nu op roterend fruit achter glas. Bij de informatiebalie verliest een Nederlands echtpaar de eerste honderd dollar. Toen de baliemeneer een hotel belde, was de prijs per nacht er 89 dollar. Nu enkele minuten later de prijsvergelijking met andere hotels is afgerond en de Nederlander zelf in een zwaar accent het eerdere hotel te woord staat, blijkt dat niet langer het geval.

‘Dat mokkel vertelde me dat het 139 dollar kostte’, zegt hij verontwaardigd. Twee nachten, honderd dollar meer. Het hotel maakt gewoon misbruik van een buitenlander, sputtert hij met instemming van de baliehulp. Ik houd de moed erin. Blijkbaar is zelfs het boeken van een hotelkamer hier een gok.

Dat geldt zeker voor het kopen van een buskaartje dat toegang dient te verschaffen tot, inderdaad, een bus en vervolgens tot het hotel aan Las Vegas Boulevard, oftewel The Strip, de fameuze verzameling hotel-casino’s en neonborden, met de Flamingo Hilton, The Sands, Caesar’s Palace, The Stardust en Circus Circus. Maar het kaartje geeft aanvankelijk alleen maar toegang tot de stoep van het vliegveld, waar vele tientallen toeristen net doen alsof ze een rij vormen bij een bord dat net doet alsof de bus daar stopt. Busjes rijden af en aan, aan de andere kant van de weg. Vliegveldtypes met walkietalkies proberen de oproerige meute in bedwang te houden.

Wanneer de types ons na zo’n drie kwartier voor transport beginnen te selecteren, blijkt vergevorderdheid in de chaotische rij niet tot de selectiecriteria te horen; de busjes worden zoveel mogelijk volgeladen met lieden met dezelfde bestemming. Klanten van Las Vegas’ gloednieuwe, gigantische en meest absurde attracties, zoals Treasure Island, Excalibur, MGM Grand en The Luxor, worden aldus en masse afgevoerd, terwijl mijn hotel, The Sands, ineens heel wat exclusiever blijkt dan ik vermoedde. Uiteindelijk beland ik in het busje van een luidruchtige grapjas uit Brooklyn, in New York, die meteen een oudere mevrouw begint te terroriseren.

‘Waar is mijn echtgenoot?’, vraagt de vrouw, die zich, met haar man uit zicht, duidelijk wat verloren voelt. ‘Oh, die is vertrokken’, zegt de chauffeur. ‘Hij is afgereisd naar het Midwesten en heeft een nieuwe naam aangenomen.’ De buslading lacht, maar de mevrouw, meteen in paniek, duikt naar de uitgang. ‘Het is maar een grapje’, roept de chauffeur, grijnzend. De mevrouw, nog steeds niet zeker van haar zaak, aarzelt, maar gaat toch zitten. ‘Is hij nog steeds buiten?’ De chauffeur bevestigt het aanvankelijk om meteen zijn grap te herhalen. De vrouw stormt weer naar de uitgang. Ze komt pas tot bedaren wanneer manlief de bus instapt.

Na zoveel vroeg vermaak valt Las Vegas zelf natuurlijk even tegen. Rond twee uur op een zonnige middag, wanneer de neon nog niet kan imponeren, is de Strip toch vooral een bleke, brede en drukke straat met veel gigantische billboards en grote, bizarre gebouwen. Er zijn opengebroken vluchtheuvels met palmbomen, waarvan de bladen bij elkaar gebonden zijn als dreadlocks in een knotje. Het trottoir is het domein van de fanny packers – letterlijk, de ‘bipsenbuidelaars’ – de grote groep Vegas-gangers, die veelal zijn uitgerust met zo’n tasje aan een riem, een video- of fotocamera en, zo kan ik daar nu aan toevoegen, verstandige schoenen.

Showattractie

Ronduit angstaanjagend zijn Siegfried & Roy, die als Big Brothers vanaf het tientallen meters hoge en brede scherm voor The Mirage met priemende oogjes het gekrioel op straat in de gaten houden. De gladgeschoren Oostenrijkse engerds, met hun naadloze kapsel, glimmende zwarte knielaarzen, witte Bengaalse tijgers en in rook, vuurwerk en videobeelden gedrenkte illusionistenshow, zijn Las Vegas’ grootste en duurste showattractie. Zes dagen per week tellen drieduizend fans per dag ieder 78,35 dollar neer voor Vegas’ eigen Götterdammerung.

Maar wanneer ik de stad binnengereden wordt, zijn Herr Fischbacher & Herr Horn net met vakantie. Het is een goed begin van een week waarin ik ontdek dat Las Vegas negen van de tien grootste resort hotels ter wereld heeft en een nieuw Disney-uiterlijk, èn een 25-jarige peepshow-stripper met een maagdenvlies, dat voor enkele dollars weliswaar doorlopend wordt geopenbaard, maar niettemin in tact is – althans, in figuurlijke zin.

‘Ik ben verloofd en wacht tot na mijn huwelijk’, kirt de maagd in semi-naakte toestand voor de ingang van Showgirl, een pornotent waar fotograaf René Clement ondeugende foto’s maakt.

Veel luxe voor weinig geld

Het casino van The Sands is meteen een groot succes. The Sands was dertig tot veertig jaar geleden het toppunt van Vegas’ pracht en praal. Het was de thuishaven van Frank Sinatra, de onlangs overleden Dean Martin, de rest van Hollywoods Rat Pack en de maffia. Maar nu scoor ik er behoorlijk en wel in de casinosnackbar, bij de paardenraces, met een enorme hot dog en een pilsje in plastic voor de speciale prijs van 1,25 dollar.

In geen velden of wegen zijn de met juwelen behangen mooie vrouwen in galajurk en heren in smoking te bespeuren, de Vegas-prototypes die magnaat Howard Hughes in gedachte had toen hij in de jaren zestig de halve stad kocht, inclusief The Sands.

In Vegas heerst nu de democratisering van het bevoorrecht bestaan, niet alleen vanwege de alomtegenwoordige garnalencocktails van 99 dollarcents. Ook postbodes uit Michigan en eigenaressen van souvenirwinkels uit Texas – evenals hun echtgenotes, de John Deere-tractordealers – genieten voor relatief weinig geld relatief veel luxe. Ook voor hen kunnen de bedden, biefstukken en drank zelfs ‘gratis’ zijn als ze bereid zijn genoeg geld te verliezen. Ook zij worden als adel bediend door cocktailmeisjes met lange benen en opzichtige borsten in fel gekleurde uniformpjes. Maar dat betekent niet dat de geur van sigaretten en gemiddelde inkomens die hen overal volgt, acceptabel is voor de prototypes van Howard Hughes. Die prefereren het nachtleven in de nieuwere, grotere, met nog meer kralen en spiegels behangen casino’s als Caesar’s Palace, The Mirage en Las Vegas Hilton. Daar hebben de high rollers, die geacht worden zo’n vijfduizend dollar per weekend te verliezen, hun eigen lounges, waar een hoge inzet verplicht is en het klootjesvolk met quarters, schaars.

In The Sands, aan een pokertafel direct naast mij en mijn knakworst, zit een gerimpelde oude mevrouw met een bruine baret op haar kort grijs haar en een peuk tussen haar lippen. Ze bespiedt haar eigen kaarten en die van de andere spelers, zonder ooit haar hoofd te bewegen. De rood aangelopen kerel in de zwarte smokingpantalon en het losgeknoopte witte hemd, lijkt een overblijfsel van de afgelopen nacht. Elders rollen de rouletteballetjes en kondigen craps dealers de nieuwe shooter aan. De vijftiger, met weinig tanden maar veel vettig haar plat op zijn schedel, gooit de dobbelstenen hard in de bak.

Tussen de gokkasten lopen kromme, verschrompelde vrouwtjes met handtasjes, kanten boordjes en een beker met kleingeld, af en aan. Net als de door hen geklede mannetjes zijn ze eeuwig op zoek naar de paar kasten die ‘losjes’ zijn afgesteld en dus eerder ‘uitbetalen’. Sommige gokkers bewegen niet meer dan hun kast, anderen staren voortdurend door de zaal. De armbeweging is automatisch en vieze vingers van de munten zijn de norm.

Een flink geverfde mevrouw van in de veertig met faux-rood haar houdt net zo halsstarrig vast aan haar fruitmachine als aan haar jeugd. Haar rechterarm krijgt geen rust, terwijl haar blik strak op de rijtjes is gericht. Ze schrikt wanneer ik dichterbij kom en schudt wild met haar hoofd. Ik concludeer dat ze niet met me wil praten.

Waarom komen ze naar Vegas?

‘Om weg te komen van de dagelijkse sleur’, zegt de mevrouw met de souvenirwinkel en John Deere-echtgenoot. ‘We houden van gokken. We komen hier minstens een keer per jaar. Om ons spaargeld te bezoeken. Het is niet onze normale levensstijl.’

‘Om te gokken’, zegt de postbode uit Michigan. Hij houdt van winnen. ‘Maar meestal verlies ik.’

‘We houden van gokken’, zegt de te zware, 37-jarige Sue-in-jeans uit Connecticut. ‘We willen rijk worden’, zegt haar vriendin, de te zware, 37-jarige Alice-in-jeans uit Connecticut.

Mooie blondine

Vijf uur later zit de oude mevrouw nog steeds aan de pokertafel met de peuk nog steeds tussen haar lippen. Ook de rood aangelopen meneer leeft nog steeds. Fotograaf Clement en ik zitten aan de bar, die, zoals veel bars in Vegas, elke paar meter is voorzien van een pokermachine. Enkele kasten verderop zit een wel heel mooie blondine te verliezen. Ze verhuist in onze richting, op zoek naar een lossere machine.

‘Ik ben niet echt verzot op dit spul’, zegt de 38-jarige Mona. ‘Sommige lui gaan er echt helemaal in op. Ik niet. Mijn date is daarginds craps aan het spelen en hij wil niet dat ik daar dan rondhang. Dat leidt hem af en dat kost alleen maar geld. Hij gaf me geld om hier poker te spelen.’ Binnen een halfuur heeft Mona al twintig dollar verloren aan de eerste kast en 12,50 dollar van haar volgende twintig-dollarbiljet aan de tweede.

‘Het is opmerkelijk hoelang je kunt spelen zonder iets te winnen of te verliezen’, meent ze. ‘Maar je hebt in korte tijd al bijna veertig dollar verloren’, houd ik haar voor. ‘Daar heb je eigenlijk wel gelijk in.’ ‘Het is veel opmerkelijker’, redeneer ik, ‘dat je in een mum van tijd zo’n bedrag kunt verliezen en niettemin kunt denken dat je al heel lang speelt zonder iets te verliezen?’ ‘Och’, zegt ze, ‘het geld is toch maar van mijn date.’

Culinair debâcle

De volgende dag schijnt de zon al vroeg en worden Siegfried & Roy voor The Mirage langzaam maar zeker vervangen door het grijnzende hoofd van komiek Bill Cosby, een proces dat de hele dag zal duren. Onze eetlust wordt verder bevorderd door het culinaire debâcle van de vorige avond, toen we met grote beloftes het Silver City-casino waren binnengelokt.

‘Prime rib met aardappel in de schil en één groente voor slechts 3,99 dollar.’

Technisch gezien klopte het. De kleffe maïs uit blik was echter niet imponerend. En het gevecht met het vette, taaie vlees – dat uiteindelijk door de fotograaf werd geïdentificeerd als een sukade- of sudderlapje – resulteerde in een gebroken plastic vork. Ons avondeten kost daarna veelal tien dollar meer en smaakt veertig dollar beter.

Maar nu zijn we op zoek naar een goed en goedkoop ontbijt. We mengen ons tussen de vele fanny packers op het trottoir. Sommigen spoeden zich naar Caesar’s Palace, waar ze kunnen winkelen in de geheel afgesloten en overdekte openlucht, met bewegende wolkjes op het plafond maar zonder dat hinderlijke weer. Anderen zijn wellicht op weg naar de pandjesbazen, die met grote borden beloven hun goud te kopen.

Packers met kinderen kunnen terecht in Grand Slam Canyon, waar ravijnen, grotten, dinosaurussen en een waterval, lasershow en roller coaster een trip naar de echte, nog steeds niet overdekte Grand Canyon natuurlijk volstrekt overbodig maken. Lompenproletariërs verdienen een fooi door namens casino’s couponnen uit te delen voor een gratis gok hier, een koffiemok daar en, jawel, een gratis fanny pack in Circus Circus.

Het gewenste ontbijt bevindt zich in restaurant The Galley in Harrah’s, het casino met een Mississippi-schuit van lampen als gevel. Voor zo’n drie tot zes dollar krijgt men pannekoeken of spek met eieren en onbeperkte toegang tot de koffiepot en een buffet met brood- en banketspul en vers fruit. Wie geen geld heeft, kan met bankpas of creditcard terecht bij de bankmachine in het casino, waar met 9,99 dollar een lening van 25 tot 50 dollar kan worden gekocht. Met name oude fanny packers genieten rond negen uur van hun ontbijt. Waarom komen ze naar Las Vegas?

‘We gokken graag en waar wij wonen is het koud’, zegt de 58-jarige man uit Buffalo, New York.

‘Het is ook een goedkope vakantie en dit is de meest opwindende stad ter wereld. Nee, ik zeg niet wat mijn naam is.’

Hij gaat naar het buffet.

‘Hij is mijn zoon. Wij gaan overal samen naar toe’, zegt zijn 81-jarige moeder. ‘Zijn vrouw is net gestorven. Ze waren 35 jaar getrouwd. Niertransplantatie. Hij zit diep in de put. Gisteren huilde hij zelfs. Het breekt mijn hart, maar wat kun je eraan doen? Vertel hem niet dat ik je dit heb verteld.’

‘Ik ben hier voor een vakbondstrainingsessie’, bromt de 58-jarige gepensioneerde postbode uit Oklahoma. ‘Dat is de enige reden waarom ik hier kom. Het duurt drie dagen. Ik heb er al genoeg van, maar ik heb nog een dag te gaan.’

‘Ik wilde de verlichting zien’, kraait de 53-jarige huisvrouw uit Pennsylvania. Haar man knikt. ‘Mijn hele leven heb ik mensen horen praten over de neonverlichting en het leek me tijd om een spoor naar Vegas te trekken. En het heeft zo’n fascinerend verleden, met de sterren die hier hun carrière begonnen, zoals Sinatra en dergelijke.’ Ze heeft tien dollar vergokt.

‘Wij zijn geen big spenders.’

‘We komen hier graag, om te gokken’, zegt de 69-jarige mevrouw uit Amherstburg in Canada, net over de grens bij Detroit.

‘En het weer is geweldig’, vult haar 70-jarige vriendin aan.

‘En het eten is geweldig. En we houden van de opwinding en van de shows. We zijn met een groep. Met z’n vijven. Allemaal gepensioneerde verpleegsters. We komen hier normaal gesproken twee keer per jaar.’

‘Verdorie, dat zijn helemaal niet mijn nummers’, zegt de ene, terwijl ze omhoog kijkt naar de bingonummers op het televisiescherm.

‘Je kunt hier gokken terwijl je eet’, zegt de andere.

‘Het is ook lekker even weg te komen van de machines.’

‘Je kunt ook niet de hele tijd gokken.’

‘Ik pik altijd dezelfde nummers. De eerste keer dat ik dit deed, zeven of acht jaar geleden, won ik tienduizend dollar. Daar kon ik toen mijn hele reis mee betalen. Maar ik heb dat geld inmiddels weer verloren.’

‘Het is een goede zaak dat we nog zo gezond zijn, zodat we hier nog steeds naar toe kunnen komen.’

Virtual reality

Het is tijd voor avontuur en we raken met zo’n dozijn toeristen al snel betrokken bij de strijd om een ondergrondse piramide. In een wild schokkende donkere kamer worden we in vier richtingen tegelijk gedrukt, terwijl we vanuit ondergrondse spelonken op een kolossaal filmscherm worden toegeschreeuwd, geramd en beschoten. Zwangere vrouwen wordt dit soort net-echt-escapades afgeraden en ik kan het verder ook niemand aanbevelen, tenzij hernieuwde kennismaking met die garnalencocktail een hoge prioriteit is. Het virtual reality-avontuur vindt plaats in een enorme zwart-glazen piramide, de in 1993 geopende Luxor. Daar kent een boottochtje over de geschoonde, vijfhonderd meter lange versie van de Nijl zijn eigen beproevingen.

‘Hi, mijn naam is Nicole’, piept de piepjonge meid die onze boot bestuurt.

‘Please, say “Hi Nicole”.’

Dat al haar passagiers aanzienlijk ouder zijn dan zijzelf, maakt volstrekt geen indruk op Nicole.

‘Ooh, worden jullie al bang’, gilt ze met haar schrille stemmetje wanneer we een donkere tunnel binnenvaren. Ze babbelt onstuitbaar over de voorbijtrekkende hiërogliefen, Egyptische beelden en fluitspelende kerels met witte zakdoeken op hun hoofd.

Luxors Egyptische thema begint al bij de voordeur, met een verbeterde versie van de Grote Sphinx. Het origineel is natuurlijk fraai, maar deze is tweemaal zo groot en heeft tenminste een neus. En laserstralen. Uit zijn ogen. Binnen is het graf van Tutankhamun – King Tut voor de gemiddelde Amerikaan – op ware grootte nagemaakt.

In het midden van de piramide rijst een tientallen meters hoge versie van Manhattan, waar berovingen alleen plaatsvinden in de vele winkels. De 2526 kamers zitten tot aan de punt van de piramide tegen de vier wanden van het gebouw. Er is ook een casino.

Hoe groot is die Luxor wel niet, vraagt u zich af. Heel groot, 120 meter hoog. Het is blijkbaar de grootste met glas overdekte open ruimte ter wereld. Elk artikel over de Luxor meldt, na een voorzetje van de piramidepersmap, dat het groot genoeg is voor negen op elkaar gestapelde Boeing 747-vliegtuigen.

Vegas’ nieuwbouw van de jaren negentig is er duidelijk op gericht de rest van de wereld qua toerisme en cultuur overbodig te maken èn te verbeteren. Excalibur is een middeleeuws sprookjeskasteel met meer kamers, ronde tafels en schildknaapjes dan Koning Arthur had kunnen dromen. Er wordt nog gestofzuigd ook. The Mirage heeft een namaakvulkaan en een tropisch regenwoud. Ook het in aanbouw zijnde New York, New York zal een Manhattan toevoegen aan Vegas, wellicht met een virtual-reality-beroving, waarbij de boef de toerist nog even flink door elkaar schudt. Beau Rivage, ook in aanbouw, belooft de Rivièra maar zonder die Fransen.

Met de Desert Kingdom zal de stad importeren wat direct buiten de stadsgrenzen volop voorradig is: woestijn. En in de in 1993 geopende MGM Grand, met 5005 kamers het grootste hotel ter wereld, was Vegas niet langer tevreden met namaak en maakte het dus namaak na. Maar het boottochtje langs een handvol nagemaakte Hollywoodsets is o zo lamlendig.

Vegas voor het gezin

‘New Age Komt Naar Las Vegas’, zo noemt Vegas’ PR-machine de nieuwe drukte en daarmee bedoelen ze ‘nieuw tijdperk’, niet ‘kosmisch gebabbel’. Het F-woord staat niet langer voor ‘fuck’ maar voor ‘familie’ en de kranten staan er vol van. Baby boomers hebben twee inkomens en twee kinderen maar geen tijd, en met ‘Vegas voor het hele gezin’ gokt Amerika’s snelst groeiende metropool tegelijkertijd op deze demografische jackpot en de 85 procent van alle Amerikaanse vakantiegangers die nog nooit in Vegas zijn geweest. De volgende generatie gokkers wordt natuurlijk meteen vervroegd klaargestoomd voor het grote werk, maar eerlijkheid gebied me te zeggen dat een dergelijke interpretatie in de Las Vegas-gemeenschap als bovenmatig cynisch te boek staat.

‘Las Vegas is geen bestemming voor het gezin’, houdt Vegas-voorlichter Mike Donahue me desondanks voor. Wellicht leest hij geen kranten. ‘Wij noemen het liever een bestemming voor volwassenen waar ook een hoop te doen is voor hun kinderen, als ze die willen meebrengen.’

Waarmee u en ik het doelwit zijn van Las Vegas’ tegenaanval op de door haar nieuwste casino’s ondernomen mediacampagne. De enorme publiciteit voor Disney-Vegas is sommige casinobazen te veel. Kinderen mogen niet gokken en, zo is al duidelijk, volwassenen met kinderen gokken minder dan die zonder kinderen. Met minder gokinkomsten per kamer wordt het verlies op de bedden en biefstukken onvoldoende gecompenseerd, klagen reguliere casinobazen. En dus stelt Donahue plichtsgetrouw: ‘De casino’s presenteren zichzelf als een bestemming voor volwassenen. Dat zijn ze immers ook.’

Piraterij

De exploitatie van Amerika’s vage scheidslijn tussen volwassenen- en kindervermaak leidt tot verder avontuur, op een terrasje in de haven van het achttiende-eeuwse Caraïbisch piratennest van Treasure Island. Aan gene zijde ligt het piratenschip de Hispaniola netjes geparkeerd. Piraten genieten van het mooie weer. Honderden fanny packers met en zonder kinderen turen vanaf de stoep van de Strip over Buccaneer Bay de haven in. Dan verschijnt Junaid de Afghaan, de twee meter lange veiligheidsfunctionaris van het casino.

‘Daar is hij’, zegt zijn vrouwelijke collega, wijzend naar fotograaf Clement. Junaid komt dichterbij.

‘Ben jij cocktailmeisjes aan het fotograferen?’

Uh. Tja. Pff. Junaid herhaalt zijn vraag, fotograaf Clement herhaalt zijn domme buitenlander-act en besluit tot een compromis. Per ongeluk, wellicht, oppert hij, min of meer.

‘Als we nog een keer een klacht krijgen over jou, dan zit je diep in de problemen’, gromt Junaid tot tweemaal toe.

Van achter het hotel verschijnt het Britse oorlogsfregat Britannia, dat zich meteen dreigend opstelt voor ons terras. De Britten richten hun kanonnen en fotograaf Clement richt zijn camera. ‘VUUR!’ De kanonskogel raakt de Hispaniola en piraten vliegen overboord, terwijl hun schip begint te branden. Hun lot lijkt bezegeld wanneer ook diverse piratenhuizen letterlijk in lichterlaaie staan. Maar dan vliegt een schavuit aan een touw als een maritieme Tarzan door de lucht. Hij belandt bij een kanon en vuurt. ‘Die is voor jullie, Brits gespuis.’ Nu vliegen de Britten overboord terwijl hun schip op de drie kraaienesten na zinkt. In de Slag om Las Vegas is de overwinning aan de piraten. Wanneer het publiek klaar is met klappen en knippen, komt het fregat weer bovendrijven. Over anderhalf uur is er immers weer een show.

Neon-oerwoud

’s Avonds is het schouwspel nog spectaculairder. Heel Vegas oogt spectaculairder na zonsondergang. Het befaamde, kilometers lange neonwoud aan de wijde Strip komt tot leven, evenals het veel sensationelere Glitter Gulch, het compacte, honderden meters lange neon-oerwoud in down town Vegas, dat de meeste toeristen, over het hoofd zien. De ersatz-vulkaan voor The Mirage spuugt elk kwartier namaaklava en -vuur, terwijl een bandopname voor het begeleidende gerommel zorgt. Fanny packers roepen ‘oh’ en ‘ah’ en knippen er driftig op los. Hughes’ prototypes rijden voorbij in hun limousines. Cirque du Soleil toont acrobatisch kunstwerk, de Wayne Newtons beginnen te kreunen en cabaretiers werken op de lachspieren.

‘Siegfried & Roy en ik zijn verloofd, maar zij willen dat ik de man ben’, kraait de schunnige en zweepzwaaiende Judy Tenuta in de befaamde Copa Room van The Sands. ‘Bekijk het effe. Bij die twee gaat de tijger altijd bovenop.’ De seksindustrie schakelt ’s avonds in een hogere versnelling, met blote borsten en lange benen in de casinoclubs en blote borsten en open benen elders. Barmannen vragen mannen in smoking of ze behoefte hebben aan ‘gezelschap’. Naïeve mannen worden door gespierde mannen uit seks-tease-tenten gegooid, wanneer ze na een fles wijn van achthonderd dollar vragen om de beloofde seks met de halfnaakte kelnerin. Op de stoep van de Strip presenteren de lompenproletariërs nu blaadjes en brochures, waarin borsten en billen met telefoonnummers ‘naakt vermaak’ beloven, want met commerciële copulatie mag niet worden geadverteerd. De mevrouw uit Pennsylvania was er nogal van geschrokken.

‘Ik dacht eerst dat ze couponnen en kortingkaarten uitdeelden en pakte ze daarom aan, omdat ik zo’n medelijden heb met die mensen. Ik was diep geschokt. Ik werd zo kwaad dat ik wilde gaan preken. Zelfs vrouwen en kinderen deelden die boekjes uit. Ik kon het maar niet geloven dat de inwoners van Las Vegas dit zouden toelaten.’

Ook ‘Harry’ is verrast met wat er wordt toegelaten, zij het aangenaam verrast. We ontmoeten hem in The Sands, waar hij in camouflagejasje met honderden andere mannen in camouflage deelneemt aan een conventie van het bloed- en buskruitblad Soldier of Fortune. Hij biedt aan ons rond te leiden door de onderbuik van Las Vegas, waar hij ons steevast introduceert als ‘internationale, overzeese journalisten uit het buitenland’. In Talk of the Town, een striptent met pornowinkel, zet Harry grote ogen op. De sullige veertiger is geïmponeerd door de lenigheid van de suggestieve, naakte strippers. Hun borsten mogen er ook zijn, zelfs de grote, strakke siliconenbulten, die onder alle omstandigheden vooruit blijven steken.

En dan is er het ‘fantasiehokje’, waar klanten voor twintig dollar hun favoriete stripper kunnen bezoeken, slechts gescheiden door een plastic ruit, met papieren zakdoekjes binnen handbereik. Harry luistert geïnteresseerd naar manager Lloyd. De gleuf, zo legt die uit, is voor de extra dollars, waarmee speciale verzoekjes kunnen worden gekocht. De krassen op de ruit zijn van de hoge hakken, wanneer extra verzoekjes worden ingewilligd. ‘Hier kan de klant zijn fantasiebestaan uitleven’, zegt Lloyd. ‘Via de telefoon kan hij het meisje vertellen of hij wil dat zij zijn oma is, of zijn dochter. Nou ja, misschien niet zijn dochter.’

Harry heeft een vraag. Raakt Lloyd nog steeds opgewonden van zoveel moois? Lloyd meent van niet. Hij is meer een vaderfiguur voor de meisjes. ‘Alleen mijn vrouw, met wie ik al dertig jaar ben getrouwd, windt me op. Ik heb meer te doen met de persoonlijkheid van de meisjes. Of ze op tijd zijn, of hun vriendjes hen in elkaar slaan. Dat soort dingen.’Wow’, vertrouwt Harry ons later toe. ‘Begreep ik dat goed, dat van die krassen en die hoge hakken?’

Peepshow

Het is inmiddels duidelijk dat de rondleiding niet alleen voor ons is bedoeld. Harry mag dan een politieagent zijn in de buurt van Las Vegas, de pornowereld had de boerenzoon nooit van dichtbij gezien. In Showgirl, de volgende tent, belandt zijn neus uiteindelijk tegen een plastic ruit, terwijl centimeters verderop een peepshow-stripper hetzelfde doet met haar lippen. Haar schaamlippen.

In de Golden Nugget in down town Las Vegas kruipt de rij voor het casinorestaurant voorbij aan de even lange rij strategisch opgestelde gokkasten. Harry is nog steeds in alle staten. ‘Wow’, meent hij wederom, ‘ik schoof haar een dollar toe en het was me toch een show. Ik dacht dat alleen mijn vrouw zo’n lekker ding had’, fluistert Harry aan tafel, maar even later dringt het dagelijkse bestaan zich weer op. ‘Ik hoop dat jullie niet mijn echte naam gebruiken in het artikel’, had hij al eerder gezegd, en nu, met een bezorgde blik, herhaalt hij het verzoek. ‘Denk je dat het artikel ooit hier in de VS zal belanden, zodat iedereen het kan lezen? Ik ben al 22 jaar gelukkig getrouwd en wil dat zo houden. Mijn vrouw is nogal conservatief en ik zou onze rondgang langs die tenten maar moeilijk uit kunnen leggen. Ik zou er geen goed excuus voor hebben.’

We stellen hem gerust, maar het stelt hem niet gerust. Ook voor een brave plattelandsagent is Las Vegas een gok.