Las Vegas succes

Door Frans Verhagen

Het schijnt dat per jaar 35 miljoen mensen Las Vegas bezoeken, gemiddeld 100.000 per dag. Het weekend dat ik in juli in de woestijnstad doorbreng, zijn de aantallen bovengemiddeld, vermoed ik. In elk geval is om elf uur zaterdagavond Las Vegas Avenue één grote wandelpromenade waar je over de hoofden heen kunt lopen. In de schuifelende menigte treffen we baby’s, jonge kinderen met rode ogen van vermoeidheid maar vooral veel tieners en twintigers voorzien van glazen bier of de lange tuiten met margerita’s. Bij de piratenshow van Treasure Island staat menigte ruim op de straat, waar het verkeer zo vast staat als een huis. En overal staan nonchalante jongens die uitnodigingen voor porno of betaalde seks uitdelen.

Overal blinkt en glittert het. Overal klinkt luide rockmuziek, van het zwembad tot de lift, tot de live muziek in de krochten onder de grote hotels waar de gokmachines en speeltafels zijn ondergebracht. Daar vermengt de herrie zich met het geratel van uitkerende gokmachines en het zicht op graaiende dikzakken die hun plastic emmertje vullen met quarters.

Echt, ik heb geprobeerd Las Vegas met een open mind te benaderen. Jarenlang heb ik verkondigd dat het een verspilling van geld, energie en vakantietijd is om de stad te bezoeken en jarenlang hebben lezers me proberen duidelijk te maken dat ik het helemaal verkeerd heb. Toen ik dus voor een familiereünie min of meer gedwongen was Vegas te bezoeken (ook nog midden in de zomer – je hebt het niet voor het uitkiezen) nam ik me voor om nog eens met een frisse blik naar deze favoriete bestemming van zoveel toeristen te kijken.

Maar helaas, ik kan niet tot een andere conclusie komen dan dat het een verspilling van geld, energie en vakantietijd is om hierheen te gaan. Doe het niet! Zeker, Vegas is een fenomeen, net als de Leidsestraat of het Rembrandtsplein op zaterdagavond, of Zandvoort op een warme dag, of Koninginnedag in Amsterdam. Maar tenzij u bovengenoemde manifestaties van massa’s en massale hufterigheid kunt waarderen, zal Vegas u niet bekoren. Ja, ik heb mijn ogen uitgekeken. En nee, ik vond het niet leuk.

Tot pakweg de jaren tachtig werd Las Vegas gedomineerd door de mob, door de maffia. Sindsdien heeft de stad zijn imago proberen op te kalefateren, zijn de hotels en casino’s overgenomen door respectabele ondernemingen en claimt de stad een gezinsbestemming te zijn. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat het leuker was toen de maffia het in Vegas voor het zeggen had.

Want wat is de stad nu geworden? Op een stuk strip staan een stuk of tien enorme hotels, goed voor honderden, soms duizenden hotelkamers. In feite zijn ze allemaal hetzelfde, zij het dat ieder hotel zich een thema heeft aangemeten, waardoor het de illusie wel wekken dat er veel verscheidenheid is. Een groot themapark dus, nu niet met tien in verschillende vermommingen uitgedoste achtbanen, zoals in Disney of Knott’s, maar tien verschillend vermomde hotels.

Maar of je nu in Excalibur, Mirage, Alladin, Luxor of andere hotels de gokzaal binnenloopt: het is allemaal precies hetzelfde – alleen de gokbaasjes en bazinnetjes zijn anders uitgedost. Al die hotels hebben een grote, donkere kelderachtige ruimte waar het gokken zich afspeelt. Meestal moet je er doorheen naar de hotelkamers. In vergelijking daarmee zijn de wat ouderwetsere casino’s waar je vanaf de straat binnenloopt, veel interessanter. Die hebben nog iets van het verlopen sfeertje wat in mijn belegen voorstelling hoort bij het gokgebeuren. Bleekgeneusde dikkertjes, zwaar paffende (je mag hier overal roken) gebiologeerd naar de schermpjes starende gokkers, toeristen die snel van hun geld verlost worden – daar is tenminste nog wat aan te zien. De crapsbak, met zes gokbedienden eromheen en in het midden pontificaal een niet in uniform maar in pak zittende maffioso, en dan een beroepsgokker – dat is wat ik wil zien.

Vegas is een soort pretpark a la Disney, inclusief achtbanen en shows, maar zonder de primaire lol van deze oorspronkelijke parken. Ja, ze hebben een thema. Venice met gondeliers, New York met een vrijheidsbeeld, Paris met, u raadt het, de Eiffeltoren, Bellagio met fonteinen, Ceasar’s Palace met kitscherige cartoonachtige Romeinse uitbeeldingen. Maar achter dat thema gaan dezelfde donuts, bagels, Starbucks, hamburgerwinkels en dergelijke schuil. Er is geen verschil. Het is een marketingformule.

Ieder hotel is voorzien van een shoppingmall. Die verschillen van elkaar qua stijl en duurte – maar wijken verder in niets af van shopping malls in gewone steden. Betere winkels vindt u in Mirage en Bellagio, run of the mill winkels in de rest. Soms zijn die donkere gangen voorzien van een kunstmatige lucht, zoals in Alladin en in Ceasar’s Palace, soms en dat is al een heel stuk aangenamer (en stijlvoller) met daglicht, waardoor een winkelgallerij als die van Bellagio meteen wat cachet krijgt (niet veel, maar toch). Er valt te eten en te drinken, niet vreselijk goed maar wel behoorlijk duur.

Wij verbleven in Alladin Casino and Resort, een van de nieuwere hotels, maar dat was aan de service niet te merken. We hadden een stuk of zeven kamers gereserveerd, niet roken. We kregen een roken verdieping, kamers met één bed die twee bedden hadden moeten hebben en geen enkele medewerking bij het corrigeren van de fout uitgevoerde reserveringen. Een bijrijdbed leverde een extra rekening van 103 dollar op. Parkeren was gratis, tenzij je de valet service nam maar dan kan je je auto nauwelijks meer terugvinden.

Het zwembad van dit hotel had een occupancy rate van 1600 mensen en verdomd, ze waren er allemaal. Niets zwemmen dus, maar in het water staan. Gelukkig kon je al doende permanent luisteren naar luidruchtig ingepijpte rockmuziek, of een smoothie genieten a raison van zes dollar. We maakten de fout te ontbijten in dit hotel en dat komt je onmiddellijk op een forse financiële aderlating te staan. Iedereen Orange Juice, roept de vriendelijk serveerster. Ja, waarom niet? Nou omdat ze voor 3,95 dollar op de rekening staan bijvoorbeeld. Nederlands gezeur over centen? Misschien, maar ik heb geen bezwaar tegen geld uitgeven, alleen wel aan iets dat het waard is. Mogelijk geldt dat voor de voorstelling van Cirque du Soleil. Ik heb dit sympathieke circus in 1986 in Washington gezien, toen ze net het straattoneel in Quebec achter zich hadden gelaten en was meteen verkocht. Later zag ik in New York een door New Age wierookwolken omringde voorstelling die me minder kon bekoren, maar wat ze hier in Vegas in hun permanente voorstelling laten zien is fantastisch. Is het ook de 100 dollar waard die je ervoor moet neertellen? Nou ja, dat moet u zelf maar uitmaken.

Ik zal het niet te lang maken, want u weet al wel welke kant de wind op waait. De seedy side van Vegas, de bordelen en twee-uur motels waar de conventiegangers profiteren van de afwezigheid van hun echtgenoten(s), was interessanter om te zien dan de hotelstrip. En in het kader van de gezinsactiviteit was het niet onnuttig om uit te leggen waarom mensen een kamer zouden huren voor twee uur.

De eindeloze suburbs voor je de stad in komt zijn interessant, al was het maar omdat je je afvraagt wat al die huizen in vredesnaam daar doen in de woestijn. Maar dan zie je de gigantische hoeveelheid banen die al die toeristen opleveren – geen grootse banen, maar het is werk – en begrijp je in elk geval waarom dit een van de snelst groeiende steden van de VS is.

Maar een gezinsbestemming? Flauwekul. De hele zaak is gericht op lui van tussen de twintig en de veertig die hier een weekend of een conventie doorbrengen en dan veel zuipen of de inkopen doen die ze ook in de mall thuis hadden kunnen doen (zij het dat ze hier duurder zijn). Natuurlijk zullen uw kinderen hun ogen uitkijken. Maar wat worden ze er wijzer van? Dat Amerikanen geschift zijn? Nou, dit is net zo typisch Amerikaans als de gezinsdag van Feijenoord waar anti-semitische liederen de gezelligheid verhogen, typisch Nederlands is.

Er zijn ook lieden, voornamelijk intellectuelen, die Vegas een soort ‘kamp’ verschijnsel vinden. Een exces dat door zijn overdreven bizarheid weer interessant wordt. Vegas als een meta-verschijnsel. Ik verdenk ze ervan dat ze proberen een verklaring te vinden voor hun interesse in de platte, fantasieloze en afstompende ervaring die Vegas is. Waarom toch erheen gegaan? Nou, om de sociologie van die fenomeen te bestuderen. Het lijkt me een goede manier om een hoofdredacteur een reisje Vegas af te troggelnen (bij voorkeur met San Francisco of New York als toetje) maar wat ze verder over de woestijnstad schrijven maakt de hem (en hen) in geen enkel opzicht interessanter.

Het schijnt dat Bin Ladens club ook Las Vegas als doelwit had voor een aanslag. Ach, laat ik er het zwijgen toe doen …..