Losse flodders over LA

Universal City en Hollywood

Filmfans zullen meestal naar
Universal City gaan, in de San Fernando Valley, tegenover de Hollywood
Hills. Wie zijn informatie wat meer low key wil maar met meer inhoud en
geschiedenis zou moeten overwegen de enige nog actieve studio in Hollywood
te bezoeken, de Paramount Studios tour. De $ 15 tours, inclusief gidsen,
komen niet alleen langs de spaanse stijl poort aan Bronson Avenue (waaraan
een jonge acteur die Charles heette een nieuwe achternaam ontleende) maar
bezoeken ook de sets van televisieseries. Op de Paramount gronden staan
ook nog de studio’s van RKO, waar onder andere de Lucy Ball shows werden
gemaakt. Voor de lunch kunt u een paar deuren verder terecht bij de
beroemde Musso and Frank’s Grill op 6667 Hollywood Avenue, het oudste
restaurant van Hollywood (1919).

LaLaland ontwikkelde zich tot de stedelijke nachtmerrie van de wereld
op basis van de verborgen bronnenv an olie, geïmporteerd water en
overheidssubsidies.

Beverly Hills

De huizen van de sterren in Beverly Hills staan keurig aangegeven op de
kaartjes die op straathoeken worden verkocht. Maar rijdt de route en er is
niets te zien. De filmsterren waren de eersten die hekken om hun woningen
heenzetten en de bebossing rondom de miljoenenhuizen zorgen voor privacy
in hun Mick Jagger mag dan gewoond hebben naast Julie Andrews, en Elton
John naast Ingrid Begrmann, en natuurlijk was Dean Martin een buur van
Sammy Davis, maar je ziet ze niet over de heg heen kleppen over de
kinderen, of suiker lenen. Beverly Hills moet de meest politieovervoerde
stad van de VS zijn.

Palmbomen

Rond de eeuwwisseling plantten de inwoners van Los Angeles allerlei
soorten bomen in hun stad: eucalyptussen, peperbomen, acacia’s. Maar het
was de plam die het beeld zou bepalen. In alle soort werden palmen
geplant, vooral om enige definitie te geven aan de vlaktie die LA
eigenlijk was. Tegen de jaren dertig waren ze zo groot geworden dat ze van
ornamenten om de vlakheid te breken, beeldbepalend waren geworden.

Los Angeles is vaak beschreven in minder vleiende bewoordingen en
inderdaad was het in architectonisch opzicht altijd een rommeltje. Vooral
Europese immigranten hadden moeite om te besluiten of de stad nu juist erg
mooi was of heel lelijk. En nog steeds duikt bij LA geen automatisch beeld
op zoals je dat hebt bij New York en San Francisco. Er zijn geen
gezichtsbepalende gebouwen, afgezien van die maffe Hollywood letters, maar
die zijn niet meer dan een uit de hand gelopen reclame. Toch is er
architectionisch heel wat te zien. Zoals historicus Kevin Starr zegt: het
is een stad van individuele dromen, niet van collectieve uitingen.

De automobiel

Gevestigde wijsheid wil dat de auto grotendeels verantwoordelijk was
voor de eindeloze uitgesttrektheid van de stad. Maar zelfs in de
pionierstijd was LA al enorm uitgestrekt. De landconcessies waren enorm,
lang voor de auto opdook was dit een stad waarin horizontaal werd gedacht.

Maar toen de auto kwam, ging het snel. In 1930 waren er al 124 auto’s
per 100 gezinnen in de stad. James M. Cain, de schrijver van The Postman
always rings Twice, schreef: ‘de afstanden zijn zo groot, het
tijdverlies zo enorm als je gaat met de bus of de tram, dat je je eigen
transport wel moet hebben.’ Toen de journalist H.L. Mencken voor het
eerst in LA kwam, arriveerde hij in het LA train depot. Mencken woonde in
Baltimore en wat was er natuurlijker dan de taxichauffeur te vragen hem af
te leveren bij zijn gastheer aan San Vincente Boulevard? Veertig mijl en
zestig dollar verder winst Mencken dat hij niet meer in Baltimore was.

Knott’s Bery Farm

Ik ben niet geweldig dol op pretparken. Ik ben teveel een einzelganger,
te veel een saaie zuurpruim om echt te kunnen genieten van het met
duizenden, tienduizenden anderen rond te hollen, of vaker, stil te staan
in een lange, lange rij, in een omgeving die me eindeloos kunstmatig
voorkomt, op zoek naar attracties die veelal niet uitkomen boven
superofgefokt kermisvermaak. Pretparken deprimeren me zelfs. Drommen dikke
mensen, veel geld spenderend aan belazerd eten en drinken, daar wordt je
niet vrolijk van. Maar toch. Mijn kinderen zijn er gek op en dat stemt me
een stuk milder. Fascinerend is het in elk geval, hoe je het ook wendt of
keert.

Inmiddels ben ik al een keer of vier in Disney geweest en twee keer in
Knott’s Berry Farm. Sowieso omdat het interessant is om het fenomeen
Disney aan het werk te zien (of Knott’s, want het werkt hetzelfde). En
voor first timers zijn ook de attracties aardig, denk ik. Vooral de
Haunted Mansion en de Pirates of the Carribean vind ik nog steeds toppers
van creativiteit, binnen de context van zo’n park. De achtbanen, Scream
apparaten en hersenklutsende zwaaibakken kunnen me allemaal gestolen
worden. Gelukkig kunnen kinderen er pas in als ze een jaar of tien zijn,
vanwege de lengtevereisten. Tot die tijd zijn draaimolens, Merlijn de
Tovernaar en dergelijke eigenlijk best wel leuk.

Disney is een Zuidcalifornisch fenomeen en u mag het niet gemist
hebben. Praktisch gezien is het goed te weten dat u of heel vroeg of heel
laat in de dag moet komen. Heel vroeg om meteen aan het begin van de dag
de leukste dingen te doen zodat u het in de rij staan minimaliseert. Heel
laat, dat wil zeggen, na vier uur, omdat de toegang dan goedkoper is en
het bezoekerstal drastisch uitdunt. Bovendien heeft in het late licht
(hoewel niet zo laat als in Europa, het is na negen uur donker) zijn eigen
charme in de parken. Anaheim is niet direct een bestemming op zich.