Redwoods: de laatste giganten

De redwoods van Noord-Californië zijn de grootste levende dingen op
aarde. In het national park zijn de resterende groeves met deze bomen
voorgoed beschermd tegen de houtbedrijven die ze dreigden uit te roeien.

Tekst door James Hall

Waar de een mysterieuze, eeuwenoude bomen ziet, daar ontwaart een ander
planken en dollars. Waar de een onvervangbare natuur ziet, daar zag iemand
als Ronald Reagan door het bos de bomen niet meer. ‘Zie je één
redwood, dan heb je ze allemaal gezien’, meende de toenmalig gouverneur
van Californië en hij gaf de houthakkers de vrije hand.

Het mag onvoorstelbaar lijken, staande aan de voet van de grootste
levende dingen ter wereld, maar het is bepaald niet vanzelfsprekend dat er
in de 21ste eeuw nog redwoods zijn. Er moest voor gevochten
worden. Dank zij de Sierra Club en de Save-the-Redwoods League zijn er van
de oorspronkelijke acht miljoen hectare redwood bossen in Californië nog
zo’n tien procent gered.

Niet veel, maar het had erger kunnen zijn. Zelfs de bescherming van een
nationaal park bleek niet voldoende. Toen Redwoods National Park in 1968
werd opgezet, bestond het uit een grillig gevormd gebied van slechts
220.000 hectare, opgebouwd uit drie bestaande staatsparken en stukken
particulier bos die zo steil of onbegaanbaar waren dat ze toch niet
gerooid konden worden. Maar als ooit bewezen werd dat gebieden een
ecologisch geheel vormen, dan was het hier. Al snel bleek de
ongelimiteerde boomkap in de omliggende niet-park gebieden dodelijk voor
de bomen verderop aan de rivier. Landverschuivingen van de kale hellingen
en het dichtslibben van de riviertjes bedreigden ook beschermd gebied.

Het gevecht voor behoud van de redwoods was nog niet voorbij. Gelukkig
is sinds 1978 – ere zij president Carter – het park bijna verdubbeld.
Het kostte nogal wat (de afkoopsommen maken Redwoods het duurste park van
de VS) en de nieuw verworven gebieden waren al helemaal kapotgekapt, maar
nu heeft het park tenminste een omvang die overleven van de redwoods
mogelijk maakt.

Klasse apart

Als ik hier rondloop duikt af en toe die vervelende Reagan in mijn
gedachten op. De man kan hier nooit geweest zijn want dan weet je wel
beter. Haast automatisch komt de vergelijking op met een kathedraal. Deze
gegroepeerde bomen waardoor het zonlicht gefilterd wordt, hebben iets
statigs, pilaren van ouderdom en bezonken wijsheid. Het beeld van een
kathedraal mag niet meer zo origineel zijn als toen het in 1890 door
natuurvorser John Muir werd gebruikt, maar daarom is het niet minder
treffend. Zonder meteen een boom te omarmen of liefkozend toe te spreken,
kan een mens zich hier een nietig deel voelen van een groot natuurlijk
geheel.

Vergelijkingen geven maat, maar het blijft de vraag wat je daaraan
hebt. Ik had gelezen dat sommige redwoods hoger zijn dan een voetbalveld
lang is, hoger dan een gebouw van dertig verdiepingen, hoger dan het
vrijheidsbeeld. Het zei me niets, tot ik eronder stond, in de kathedraal
van groen, fluisterend zonlicht.

Ik was al een paar keer in Muir Woods National Monument geweest, net
ten noorden van San Francisco. De redwoods daar zijn veel gemakkelijker
toegankelijk en er komen dan ook veel meer mensen dan in dit afgelegen
nationaal park. Deze strook op ruim zes uur rijden van San Francisco,
tachtig kilometer kustlijn, als een gekromde vinger lopend tot aan de
grens met Oregon, is van een ander kaliber. Dit gebied, met zijn regen,
mist en gematigde klimaat, is ideaal voor redwoods.

Met hoogteverschillen van zeeniveau tot meer dan duizend meter, zijn de
bomen in heel verschillende settings te zien. De bomen liggen gegroepeerd
rondom de rivieren die hun valleien hebben uitgekerfd in de Coast Ranges,
hun weg zoekend naar zeeniveau. In het zuidelijk deel de Redwood Creek,
waarlangs de hoogste bomen van de wereld staan. In het midden ligt de veel
grotere Klamath River, traag stromend door gebieden waar Indianen en
vroege pioniers ooit kind aan huis waren. En in het noordelijk deel van
het park stroomt de helderblauwe Smith River door steile en smalle
valleien waarin de redwoods het beeld majestueus opvullen.

Niet stuk te krijgen

Mijn bezoek begint in het Redwoods Information Center in Orick, aan
Highway 101. Het center heeft een reliëfkaart van het park en verschaft
achtergrond over de redwoods – die overigens niet rood zijn, maar grijs
met een zweem van kaneel. Het zaadje van deze gigantische bomen is zo
klein en licht dat er zo’n 250.000 in een kilo gaan. In zo’n zaadje
zit echter alles wat nodig is voor een boom van meer dan 500 ton en
honderd meter hoogte. Tijd is het andere ingrediënt. Een redwood kan in
het begin wel zestig centimeter per jaar groeien, zodat hij na een jaar of
dertig twintig meter hoog is. Later gaat het minder snel, en zijn volle
wasdom bereikt de boom na vierhonderd jaar.

Anders dan de meeste bomen zijn redwoods niet stuk te krijgen. De dikke
schors, tien tot vijftien centimeter, beschermt tegen insecten en vuur.
Aan overstromingen storen redwoods zich niet. Ouderdom is niet erg
belangrijk. Als een redwood omvalt, dan komt dat meestal door
landverschuivingen of topwinden die de enorme massa uit balans brengen
waardoor het relatief ondiepe wortelsysteem de stam niet meer overeind kan
houden.

Waarom staan ze dan alleen maar op deze paar plekken in Californië?
Ooit waren ze op meer plaatsen te vinden en ze passen zeker in een
landschap van dinosaurussen, maar klimaatveranderingen sinds de ijstijd
hebben de boom teruggedrongen tot de kust van Californië. In deze
gematigde klimaatzone zijn de zomers aan de mistige kant en de winters
ronduit nat. Een voortdurende aanvulling van vocht is absoluut
noodzakelijk aangezien iedere boom per dag vele honderden liters water
verliest.

De grootste vijand van de redwood is de mens, vooral de mens voorzien
van een bijl of kettingzaag. Vooral sinds het midden van de negentiende
eeuw werden de bomen gekapt om de huizen van de westelijke boomtowns te
bouwen en na de Tweede Wereldoorlog raakte het kappen in een
stroomversnelling. Redwood is een ideaal bouwmateriaal, juist door zijn
natuurlijke weerstand tegen rot en insecten. Menig huis in Californië
werd betimmerd met het duurzame materiaal.

Meer dan honderd jaar geleden zei de oprichter van de Sierra Club, John
Muir het al: ‘Elke idioot kan bomen vernielen. Ze kunnen niet weglopen
en als ze het wel konden, zouden ze nog vernield kunnen worden; opgejaagd
en achtervolgd zolang het leuk was of er een dollar verdiend kon worden
aan hun bast, hun takkenkroon of hun machtige ruggengraten.’

Natuurlijke vormen

Bij het Redwood Information Center kun je de kaartjes kopen voor de
shuttle bus naar de Tall Trees. Deze groeve met de hoogste bomen ter
wereld ligt aan het einde van een weg van een kilometer of achttien waarop
geen ander verkeer is toegestaan (dat zou ook niet verstandig zijn over
deze bosweg). Voor de shuttle worden per dag maar vijftig pasjes
uitgegeven, wie het eerst komt die het eerst maalt.

Ik besluit het wandelpad langs de rivier te nemen, een kilometer of
acht naar de groeve met de bomen. Het pad voert door een bos van elzen en
een paar resterende redwoods. Twintig jaar geleden leken deze hellingen op
een oorlogsgebied. Tienduizenden hectares waren kaalgeslagen. Allerlei
niet onderhouden houthakkerswegen op de verkeerde plaatsen, brachten hele
heuvelwanden naar beneden en Redwood Creek was verstopt met alles wat erin
rolde. Om de stroomloop te vrijwaren, voegde de National Park Service in
1978 nog eens 200.000 hectare toe aan het park en begon met een
herstelprogramma. De dienst plantte 700.000 redwood stekjes en herstelde
de wegen zodat ze de natuurlijke vormen van de omgeving volgden. Hoewel de
littekens nauwelijks meer zichtbaar zijn, zal het nog eeuwen duren voor de
bomen opnieuw over het land torenen.

Ik volg het pad tien kilometer door de bossen, wadend door kleine
riviertjes en begeleid door een boulevard van elzen waar koele winden de
bladeren doen ritselen. Waar de redwoods opduiken, daalt het pad af naar
de rivier. Bij een zonnige kiezelbank steek ik met de voetbrug, die hier
tussen 15 mei en 15 september ligt, Redwood Creek over,het bos weer in.

In de Tall Trees Grove staat de hoogste boom ter wereld, in 1963
ontdekt door Paul Zahl van de National Geographic Society. Met een hoogte
van meer dan 120 meter en een omvang van vijftien meter, rijst deze gigant
op van een aangeslibde vlakte in een bocht van de kreek. In de buurt staan
nog een paar andere bomen van wereldklasse. De groeve is van
onwaarschijnlijke schoonheid en diversiteit, een verplichte stop voor
iedereen die in staat is om die paar kilometer te wandelen (ook de shuttle
bus reizigers moeten vier kilometer afdalen en weer terug klimmen). Ik
ervoer het wandelen langs de rivier als een mooie voorbereiding op de
bomen, meer in overeenstemming met de plek dan de shuttle.

Zonnende Roosevelt Elk

Het grootste dier in Redwoods NP is de Roosevelt Elk, een gracieus,
hertachtig dier dat meer dan vijfhonderd kilo kan wegen en vijftig
kilometer per uur kan rennen. In Prairie Creek Park ligt een open weide
waar de elk vaak bijeenkomen om te grazen. Verspreid in de hele
redwood regio zijn dit soort weiden te vinden. Het zijn drukbezochte
plekken, niet alleen met elk, maar ook met zwaluwen die insecten zoeken en
roofvogels die hier hun prooi gemakkelijk kunnen traceren.

Rangers waarschuwen dat je niet te dicht in de buurt mannetjes moet
komen, vooral niet in de late herfst of de vroege winter, in de
bronsttijd. Deze ‘haremstieren’ dagen elkaar dan uit over de
vrouwtjes, ze brullen, vechten en knallen met hun geweien op elkaar. Hun
gedrag wordt dan wat onvoorspelbaar. In het visitor center van het park
hangt een kop van een elk die erin slaagde 38 ruiten te breken, vechtend
met zijn eigen spiegelbeeld.

Bij Gold Bluffs Beach, een breed strand onder een beboste klif, zie ik
een kudde die zich heel wat rustiger gedroeg. Meestal denk ik aan deze
dieren in een plaatje met een bergachtige achtergrond, maar hier liggen zo’n
25 koeien met hun jongen te zonnen op het strand. Als het erg warm is,
wandelen ze zelfs het water in om afkoeling te zoeken. Voor mensen is
baden hier niet echt aan te bevelen: de zee hier is verraderlijk met
onderstromen en getijdenverrassingen.

Ter afkoeling wandel ik daarom Fern Canyon in, dat uitkomt op het
strand. Een kreek loopt door een nauwe vallei, waarvan de wanden behangen
zijn met zachte, flapperende varens. Overal om je heen rijzen groene
wanden op van zwaardvarens, lady varens, vijfvingerige varens, met hier en
daar een zachte gloed van witte bloemen die ‘fairy lanterns’,
lantaarns van de fee, worden genoemd. Een betoverende plaats, inderdaad,
een heel andere wereld.

Natuurlijk gegroepeerd hout

Mist is hier heel gebruikelijk. Hij komt binnenrollen als een grote
dikke muur, voortbewegend over de rivier, alsof iemand erachter staat te
duwen. De lijnen van de bomen worden dan zachter, zoals in een Chinese
tekening, om tenslotte te verdwijnen. Maar deze avond was helder en ik
wandelde naar Klamath Overlook voor de zonsondergang. Vanaf de rots
ontrolde zich een blik over de oceaan zo ver als ik kon zien. Dit is een
route waarlangs vaak Californische grijze walvissen migreren.

De mist en het vochtige klimaat maken van Del Norte Coast Redwoods
State Park een van de zeldzame plekken waar de natuurlijke ecologisch
overgang van virgin redwood naar een wilde kustlijn onaangetast is
gebleven. De Damnation Creek Trail voert me door de bossen naar een klein
strand met sea stacks voor de kust (die grote blokken rots die
schijnbaar willekeurig in de branding liggen). De coastal trail is voor
echte lange afstandswandelaars, die goed rekening moeten houden met de
getijden, maar de amateur kan heel goed flinke stukken lopen.

Een gemakkelijke wandeling is die naar Enderts Beach, via het Enderts
Beach Trail. Het hout dat hier op het strand ligt, gegroepeerd door storm
en getijden, is hier op natuurlijke wijze gekomen. Na een paar dagen in de
bossen was het wel lekker om aan de rand van het continent te zitten. De
eindeloze vergezichten verschaften een zeker perspectief aan het leven. En
waar water en aarde elkaar ontmoetten, was er ook drama. De getijdenpoelen
schijnen de beste te zijn van Noord-Californië.

Hier organiseert de park service begeleide wandelingen. Met de Ranger
lopen we over het strand, waar de golfslag sissend over het strand schuift
en luid klapt op de rotsen. Zout hangt in de lucht. Om in deze ‘crash
zone’ te kunnen overleven, legt de Ranger uit, moeten levende wezens
zich of verbergen of zich vastklampen. Ze steekt haar hand in een ondiepe
poel en pakt een van de verbergers beet: een hermit crab die is
ingetrokken in het verlaten huis van een turban shell slak. De
dunne pootjes van de krab spartelen in de lucht, niet gewend aan een
watervrije omgeving. Ze wijst ook op een van de vastklampers hier, een
groene anemoon zo groot als een softbal, die vastzit op een van de rotsen.
De bol groen lijkt een tuin, maar het is echt een dier.

Een paar meeuwen schreeuwen boven ons, op zoek naar vis. De meeste van
de driehonderd diersoorten in dit park zijn zeedieren. We kijken naar
limpets, kleine op vulkanen lijkende schaaldieren en horen dat ze zich van
de rotsen losmaken als het vloed is en dan grazen als koeien, zij het dat
ze zeewier eten. Hoewel ze wel een meter of drie kunnen ronddwalen, komen
ze altijd terug naar hun eigen rots. Niemand weet hoe of waarom.

Peddelen als een idioot

Het meest noordelijk state park is genoemd naar een mountain man,
Jedediah Smith, al was hij niet de eerste outsider die hier kwam. Die eer
komt toe aan de Spaanse en Engelse zeelui die deze verre kusten in het
midden van de zestiende eeuw bereikten. Maar Smith was degene die het
hardste moest werken om er te komen. In 1828 was hij de aanvoerder van een
groep van twintig mannen die een zware tocht ondernamen vanuit Californië’s
Central Valley om de Stille Oceaan te vinden. Zelfs nadat ze de oceaan
aanschouwden in wat tegenwoordig Orick heet, kostte het nog een maand om
de bossen door te komen en eindelijk door de lagere begroeiing het strand
te bereiken.

De rivier die door het park loopt draagt de naam van deze mountain man.
En net als die geharde trekkerssoort is deze rivier een overlever: helder
als kristal, glasachtig groen is het de enige serieuze rivier in
Californië die geen dammen kent, nog wild stroomt door de rauwe valleien
en rustig kabbelt over vlakke stukken kiezel.

In de zomerweken dat de Smith River voldoende water heeft, leidt de
Park Service een vijf kilometer lange peddel-zelf trip in opblaasbare
kajaks. Ook beginners zijn welkom en nadat onze groep, die een gespierde
kerel van achttien bevat maar ook een vrouw van 62, reddingsvesten heeft
aangetrokken en de lunch onder de banken heeft verstopt, krijgen we onze
eerste les in omgang met snelstromend water. Het geheim: peddelen als een
idioot.

Maar eerst moeten we de kajaks inklauteren. Een van ons valt er prompt
aan de andere kant weer uit. We oefenen met peddelen door een diepe blauwe
poel, waarna we achter elkaar aan varen over de stroom, die als een
blinkend lint tussen de donkere groene bosoevers gestrooid lijkt. De
eerste white water stukken verschijnen en de boten schieten er
doorheen, willoos drijvend als een blad van een boom. We peddelen in hoog
tempo, schreeuwend in de stroomversnellingen.

We lunchen op een kiezelstrandje. Daarna gaan we met onze kajaks door
de grootste stroomversnellingen van de dag, slechts Class II in de tot
Class VI oplopende graden van moeilijkheid, maar opwindend genoeg, en
bereiken we ons kampeerterrein in Jedediah Smith Park. Het is haast een
cultureshock: overal worden hamburgers gebakken en de radio staat
afgestemd op een honkbalwedstrijd.

Een van de mooiste plaatsen van Amerika

De volgende morgen liep ik over het Hiouchi Trail, door de bomen boven
de rivier. De lucht werd snel koeler, de bodem donker van de schaduw. Her
en der lagen enorme bomen op de grond en overal groeiden jonge spruiten.
Op dit soort paden bezinkt het verhaal van redwoods. Het is een van de
mooiste plaatsen van Amerika en weinig bezocht. De meeste toeristen
blijven hangen in de buurt van Crescent City, bij Highway 101.

De echte liefhebber neemt Route 199, die voert door Smith State Park,
langs het Hiouchi Information Center, en dan noordwaarts Oregon in,
richting Grants Pass. Ik vertrek uit Redwood National Park met het gevoel
dat hier meer beschermd had moeten worden. Zonde dat nog maar een paar
jaar geleden zoveel groeves genadeloos gekapt werden. Deze bomen stonden
hier al voordat de eerste blanken voet zetten op het continent, ze zijn
ouder dan de Notre Dame. En een mens met een zaagmachine ze in een paar
uur vernietigen. Zelden was het duidelijker hoe noodzakelijk het systeem
van nationale parken is.

Praktische informatie

Redwoods National and State Parks, zoals dit gebied officieel heet,
heeft drie elementen: de oceaan, de bossen en de prairies. Prairies is
hier de naam voor kale heuveltoppen (relatief kaal dan) vanwaar je een
uitstekend zicht hebt over de toppen van de redwoods tot aan de oceaan.

Als u uit het zuiden komt, waarschijnlijk over Route 101, dan is het
goed te stoppen in Orick, bij het visitor center. Komt u van het noorden
dan is Crescent City de aangewezen eerste stop. Het Redwood Information
Center in Orick is de beste inleiding tot een bezoek aan het park. Langs
101, geopend van 9.00 tot 17.00, het hele jaar door. (707-464-6101 ext.
5265)

Tien kilometer verderop is het Prairie Creek Visitor Center, ook met
kaarten en informatie. Geopend van 9.00 tot 17.00 u in de zomer, van 10.00
tot 14.00 in de winter (707-464-6101 ext. 5300).

Crescent City is geen mooie stad maar nuttig voor motels en inkopen.
Kaarten en informatie zijn verkrijgbaar bij het Redwood National and State
Parks Headquarters and Information Center aan K Street (707-464-6101 ext.
5113).

Eureka en Arcata zijn goede uitvalsbases voor Redwood National Park. In
de buurt (zij het niet om de hoek) liggen Lassen National Park en, in
Oregon, Crater Lake National Park.

Crescent Beach Overlook, aan Enderts Road richting strand, is een van
de mooiste picknick plekken van de westkust. Sla uw voorraden in bij het
Good Harvest Cafe, 700 Northcrest Drive, in Crescent City.

Klamath Inn ligt aan de Requa Road exit van Route 101. Zowel hotel als
eenvoudig restaurant. Na het eten afzakken bij de open haard. Prijzen
tussen 60 en 100 dollar per nacht (707-482-8205).

De mooiste wandelroute in het park is de Friendship Ridge, Coastal Loop
Trail. Hij begint bij het trailhead van Fern Canyon en volgt de Coastal
Loop Trail naar het noorden, om dan rechts te buigen en de Friendship
Ridge Trail te nemen. De daarop volgende vijf kilometer voeren door een
varen- en redwoodbos, waarna het pad uitkomt op de West Ridge Trail die
door oude bossen teruggaat naar Butler Creek Camp en dan zuidwaarts over
de Coastal Loop.