Crater Lake National Park, Oregon

De eerste indruk van Crater Lake is onvergetelijk: een oppervlak van 21 vierkante mijl water van een intens blauwe kleur, omringd door een haast perfecte cirkel van steile bergwanden waarop de laatste sneeuw schittert in een stralende zon. Je hebt een paar uur door het mooie landschap van Zuid-Oregon gereden, vanuit de woestijn geleidelijk stijgend over beboste hellingen, tot ineens, zonder waarschuwing, over de rand dat stralende meer je oog vangt. Volgens de Indiaanse legendes was de mountain bluebird, een veel voorkomende vogel hier, muisgrijs voor hij een bad nam in het water van Crater Lake. Sommige mythen zijn zo mooi dat ze wel waar moeten zijn.

Door Frans Verhagen

Crater Lake ligt in de krater van een slapende vulkaan. Ooit was Mount Mazama een hoge berg, onderdeel van de Cascade Mountains waarin verder naar het noorden ook Mount Saint Helens, Mount Jefferson en Mount Rainier vulkanische activiteit tonen. De laatste eruptie van Mount Mazama vond 5700 geleden plaats. Je denkt dat de top van de berg gewoon, knal, weggeblazen is, net als Mount St. Helen in 1980, maar zo ging het niet. Het was een implosie, vandaar de mooie ronde vorm.

In de loop van de eeuwen bleven regen en sneeuw staan in de krater, die geen natuurlijke uitgangen heeft, en vormden een meer dat zo’n zeshonderd meter diep is, het diepste van de Verenigde Staten. Bomen en planten begonnen weer te groeien op de met lava bedekte randen van de krater, zwarte beren, bobcats, herten, marmotten, adelaars en haviken kwamen terug.
De indianen beschouwden Crater Lake als een heilige plaats en medicijnmannen dreigden met hel en verdoemenis als ze de plek bezochten. Zo bleef Crater Lake tot ver in de negentiende eeuw verborgen. We moeten hen dankbaar zijn.
Nu is het een prachtig, beschermd natuurgebied. Deze regio is weinig bekend omdat hij niet binnen de geijkte routes ligt, maar in combinatie met de kust van Oregon en Noord-Californië, is dit gebied een bestemming op zichzelf. Crater Lake heeft de schoonste lucht van de Verenigde Staten, vooral dank zij de afgelegen ligging. Vanaf de hoogste uitzichtpunten is het zicht op een heldere dag zo’n honderdvijftig kilometer – voldoende om in Californië Mount Shasta te zien.

Tweehonderd kilometer wandelpaden
Voor een Nationaal Park is Crater Lake een compact geheel, overzichtelijk en afgerond. De meeste bezoekers rijden de Rim Drive, stoppen her en der, schieten een plaatje en, hup, weg zijn ze weer. Net als in de andere parken doet dat geen recht aan wat Crater Lake te bieden heeft. Daarvoor moet u uit de auto komen, de tweehonderd kilometer wandelpaden gebruiken, en uw neus, ogen en oren open houden.
Ik verbleef in het motel van Mazama Village, aan de zuidkant van het meer. Dat klinkt erger dan het is, want motel betekent hier vier-onder-één-kap, plezierige kamers. Ik had liever in de Crater Lake Lodge gezeten, die dateert uit 1915, maar die was al volgeboekt en dat terwijl ik buiten het seizoen kwam. De Lodge is dan ook de aantrekkelijkste plek om te verblijven. Hij geeft je een nostalgisch gevoel, zoals je dat krijgt in de grote lodges van Yosemite, Glacier en de andere oude parken. Maar niets belet me om, met de gasten, gewoon in de zitkamer van de Lodge in de banken te hangen, met een boek en een glas bier. Het restaurant is ook vrij toegankelijk en niet slecht, misschien wat prijzig voor wat het heeft te bieden.

Ik lees daar dat we de bescherming van Crater Lake danken aan William Gladstone Steel (de Lodge heeft ook een kleine tentoonstelling). Volgens zijn levensbeschrijving, die hier en daar wat al te mooi lijkt, zou de jonge Steel in 1870, als zestienjarige jongen in Kansas, al door de schoonheid van Crater Lake zijn gegrepen. Althans, door de beschrijving daarvan in een lokale krant, waarin kond werd gedaan van een ongewoon meer in Oregon. Het artikel beschreef een raar bergmeer van 25 kilometer doorsnede, omringd door steile lavamuren van wel 1500 meter hoog, met een eiland er midden in. Steel nam zich voor het meer ooit te gaan bezoeken en naar het eiland te gaan om daar zijn lunchpakketje op te peuzelen – blijkbaar was de lunch toen al het punt waarom een Amerikaanse dag scharnierde.

We weten dit, zo vertelt de levensgeschiedenis, omdat Steel er iedereen de kop over rondzeurde.
Toen de Steel-familie twee jaar later verhuisde naar Portland, in het noordwesten van Oregon, verdubbelde jonge Will zijn pogingen om het meer te vinden. Zeven jaar later ging Steel met zijn vriend John Beck, een kruidenier, mee op een expeditie naar het meer. Steel en Beck gingen de groep vooruit en zagen het meer het eerst. Het verhaal wil dat ze sprakeloos op de kraterrand zaten, totdat Steel opmerkte dat dit allemaal publieke terrein was, zonder claims van privé-personen. ‘Het is allemaal van de overheid en jij en ik moeten ervoor zorgen dat dit meer wordt gered’, sprak de grote man.

Lange strijd

Een nationaal park moest het worden, en Steel en zijn expeditiegenoten begonnen maar vast met het sturen van een petitie aan president Cleveland, met het verzoek hier een openbaar park te maken. De steun van enkele prominente staatgenoten hielp, want Cleveland zonderde het gebied inderdaad af, op 31 januari 1886. Steel spendeerde ondertussen al zijn energie, zijn geld en zijn tijd aan Crater Lake. Hij liet het in kaart brengen, zette er vissen uit en stuurde de kranten artikelen en brieven, vragend om steun.

Jarenlang werd ieder jaar in het congres een wet ingediend om het gebied tot nationaal park te verklaren, maar de verzamelde hout-, jacht- en speculantenlobbies hielden dit steeds tegen. Pas toen president Theodore Roosevelt zich erachter zette, werd de wet aangenomen. Dank zij de grote held van de Amerikaanse outdoors werd Crater Lake op 22 mei 1902 het vijfde nationale park. Steel hield niet op. Hij was verantwoordelijk voor het opzetten van de Logde in 1915 en het aanleggen van de Rim Drive in 1918. Anders dan een natuurbeschermer als John Muir (zie Amerika 9604) was Steel een natuurpromotor. Zijn redenering was: wat heb je aan die mooie natuur als niemand hem ziet? Hij wilde zoveel mogelijk mensen naar Crater Lake halen. Tot zijn dood in 1934 bleef Steel nauw met het park verbonden en een onvermoeibaar promotor.

Goudzoekers
Ik besluit om van North Junction, waar ik het park binnen kom, eerst naar de Rim Village te rijden. Daar ligt niet alleen de Lodge maar ook het Visitor Center. Er is ook een cafetaria en een winkel. Ik laat die laatste voor wat ze zijn en wandel naar Sinnott Memorial Overlook, een goede plek om nader met Crater Lake kennis te maken. Je staat daar vrijwel boven het meer, met een grandioos uitzicht. Trekt u er maar een uurtje of zo voor uit.

De Rim Drive heeft aan de oostzijde éénrichtingsverkeer, van de North Junction naar de Rim Village, dus begin ik de volgende dag mijn exploratie rond de krater met de klok mee, aan de westelijke kant. Voorzichtigheid is geboden: de wegen zijn smal en bochtig en er wordt behoorlijk wat gefietst. De eerste halte is Discovery Point, de plek waar op 12 juni 1853 een groep goudzoekers per ongeluk op het meer stuitte. Ze hadden een creatieve bevlieging en noemde het Deep Blue Lake. Voor deze mannen was het een totale verrassing want de Indianen, die het meer wel degelijk kenden, hadden er nooit wat over verteld. Hillman Peak, links op de kraterrand, is vernoemd naar één van de goudzoekers, die overigens snel verder gingen op weg naar waar ze werkelijk voor waren gekomen. De piek zelf is een vulkaan van 70.000 jaar oud, één van de overlappende toppen die samen Mount Mazama vormden. Toen de top van de berg instortte, spleet Hillman Peak in twee. De rots hier kan u dat haarfijn vertellen en het is één van de genoegens van dit park om te ontdekken dat je nog een hoop moet leren over geologie.
Hier in de westkom van het meer ligt Wizard Island, die het perfecte blauw van Crater Lake nog perfecter maakt door het water te breken en een contrapunt te bieden aan de grote vlakte. Het eiland heet zo omdat een creatieve bezoeker er ooit een tovernaarshoed in zag – het zal wel rond Halloween geweest zijn. Het gaat hier, zo liet ik me vertellen, om een klassiek lavakegel, opgebouwd uit lagen gloeiend hete lava die uit de kratervloer opborrelde in de eerste honderden jaren nadat de berg zijn dak kwijt was.

De lokale indianen hebben een andere visie. Volgens hen is het eiland het hoofd van Lalo, de heerser over de Beneden Wereld. In een gigantische gevecht met Skell, de heerser over de Boven Wereld, zou deze Lalo gedood hebben en zijn ledematen hebben afgehakt. De laatste, letterlijk aardschuddende strijd tussen beide heren, werd op deze berghellingen gevoerd. Deze mythe, en de namen, zouden erop kunnen wijzen dat toen het meer zevenduizend jaar geleden ontstond, dat niet onopgemerkt voorbij is gegaan. De verhalen die een weerslag vormden van wat voor de bewoners een onbegrijpelijk en beangstigend natuurspektakel was, zijn van mond-tot-mond gegaan en hebben de twintigste eeuw gehaald.

Voorbij het uitkijkpunt voor Wizard Island leidt een bescheiden stijgend pad naar de brandwacht toren op de top van de Watchman. Ik schiet in de wandelschoenen en laat de plaatsjesschietende bezoekers snel achter me, om op de top van de Watchman, nog in de sneeuw, van het uitzicht te genieten.
Bij de North Junction voert de doorgaande weg het park uit, terwijl de Rim Drive verder gaat, op weg naar het gedeelte waar éénrichtingsverkeer de norm is. ’s Winters is dit gedeelte gesloten en ik kan, begin juni, nog goed zien waarom dat het geval zou zijn. Bij Cleetwood Coce loop ik naar beneden, over een twee kilometer lang pad dat naar de rand van het water voert. Hier vertrekt in het seizoen de boot die een rondvaart biedt rond het meer en u dicht genoeg bij de steile kraterwanden brengt om te zien waaruit ze zijn samengesteld. Of u kunt naar Wizard Island, waar u een paar uur hebt om te hiken en het meer vanuit een heel ander standpunt te zien. Ik ben te vroeg, ontdek ik beneden. De boten lopen nog niet.

Wetenschappers

Die avond in het hotel laat ik me vollopen met informatie over de geweldige uitbarstingen die hier zevenduizend jaar geleden plaats hadden. Je probeert het je voor te stellen als je over het meer staart. Eens torende Mount Mazama uit boven met ijs gevulde valleien en beboste heuvels. De berg was waarschijnlijk zo’n vierduizend meter hoog en dat moet hem het dominante punt in de verre omtrek gemaakt hebben.
Wat er gebeurd is met Mount Mazama is niet geheel duidelijk. Eén school wetenschappers houdt het erop dat na een lange kalme periode de magma in de kamer onder de berg langzaam kristalliseerde. De zware kristallen zonken weg in deze gesmolten massa, terwijl in de top van de kamer een gasgevulde schuimrand ontstond. Een eruptie zou de druk op de kamer plotseling hebben weggenomen, waardoor de gassen uit het magma spoten, met lava en rotsblokken.

De andere school meent dat basalt vanuit het binnenste van de aarde opwaarts bewoog, waardoor de rotsen smolten. Klodders van die vloeistof kwamen aan de oppervlakte. Ik lees over allerlei steensoorten die aangeven wat er is gebeurd, basalt, andesiet en daciet en andere mij vreemde namen. Deze theorie stelt dat dit gebeuren leidde tot de vorming van een kamer, een paar kilometer onder Mount Mazama. En vervolgens ontstond er dan ook een soort schuimkraag met gassen die een weg zochten naar de oppervlakte.
Ik neem de theorie voor kennisgeving aan, meer geïnteresseerd in de voorbeelden die van de steensoorten worden gegeven en de legpuzzel om uit te vogelen hoe het in zijn werk is gegaan, dan in de wetenschappelijke verklaring ervan.

Over het resultaat is iedereen het tenminste eens: op een mooie dag begonnen de enorme erupties die enorme kolommen as opbliezen. Resten ervan zijn teruggevonden in Saskatchewan, in Canada. Dikke lava stroomde in nieuwe holtes en stolde – Grouse Hill en Llao Rock zijn daarvan over. Meer dan 13.000 vierkante kilometer werden begraven onder meer dan tien centimeter as. Op een zeker moment was zoveel van druk weggenomen dat de magmakamer instortte en de krater ontstond. Daardoor ontstonden weer nieuwe openingen rondom de top, met nieuwe heftige uitbarstingen en explosies van puimsteen en as. De stroom puimsteen legde in het noorden en oosten een dikke deken over het gebied, in het zuiden, bij Anie en Sun Creek vulde de rommel valleien op die honderd meter diep waren.

Na de erupties was het leven op de hellingen van Mount Mazama verdwenen. Hele wouden waren weggevaagd of begraven. De hitte was zo intens dat hout veranderde in houtskool; daarmee heeft men overigens kunnen vaststellen dat de bomen zo’n 6850 jaar geleden werden vernietigd. Rook en gassen bleven nog lang naborrelen, maar toen de zaak tot rust kwam, bleek de berg verdwenen. In plaats daarvan was een geweldige krater ontstaan, een caldera in geologen-spraak, van meer dan een kilometer diep. De kratervloer bleef nog eeuwen na de erupties heet en binnen de krater ontplofte er zo af en toe nog wat. Niet lang daarna begon grondwater een ondiep meer te scheppen. Later brachten sneeuw en regen het waterniveau tot waar het nu is. Nog steeds ontsnappen er hete stromen water en vulkanisch materiaal in het meer, maar het effect ervan wordt gemaskeerd door het enorme volume koud water.

Toepasselijke naam

De volgende dag zoek ik Skell Head op, een kilometer of tien ten zuiden van Cleetwood Coce. Vanhier weer een mooi uitzicht over het meer, maar ik ben op weg naar Mount Scott, het hoogste punt van het park. Die berg doemt op als de weg Cloudcap bereikt. Dit is waarschijnlijk de oudste vulkanische kegel van Mount Mazama. Naar de top van Cloudcap voert een weg, tot ruim 2600 meter hoogte. Maar wie naar Mount Scott wil, moet wandelen en komt terecht op een goede duizend meter boven het wateroppervlak. Onderweg zie ik grondeekhoorns, chipmunks en marmotten die nieuwsgierig de bezoeker in de gaten houden. Het aantal vogels in het park schijnt in de late zomer en de vroege herfst maximaal te zijn. Dan zijn vanaf de top van Mount Scott red-tailed hawks te zien, harriers (kiekendieven), haviken en gouden adelaars, drijvend op de thermiek. De majestueuze bald eagle, lang bedreigd, laat zich dan af en toe zien op de randen van het meer, op zoek naar iets te eten. Maar het is juni en ik heb geen gelukt, dus ik moet het doen met de gewone vogels van het park. De gray jays en de blue jays en een hoop andere, waarvan ik de naam niet ken.

Phantom Ship is het andere punt waar een stuk rots het wateroppervlak beroerd. Het ligt in het meer, onder de U-vormige hangende vallei op de hellingen van Sun Notch, alsof het zo eruit gerold. De naam is toepasselijk, niet alleen door de vorm van het stuk rots, maar ook omdat het onder bepaalde lichtval lijkt te verdwijnen en dan weer terugkomt. Phantom Ship is het restant van een 400.000 jaar oude rotswand, waarop de erosie blijkbaar geen vat heeft. Het ding lijkt maar klein in de enorme ruimte van het meer, omgeven door de pieken, maar het steekt toch al gauw een vijftig meter boven de waterspiegel. Ik vond het uitzicht het beste vanaf Kerr Notch, voordat de Rim Drive zich iets afwendt van het water, om daarna naar Sun Notch terug te draaien.

Maar ik zag Phantom Ship van beide punten onder heel andere lichtomstandigheden omdat ik tussendoor de weg naar The Pinnacles had genomen. Bij Kerr Notch draait die af van de Rim Drive. The Pinnacles zijn bizar opstekende kegels van hard geworden vulkanische as. Ze blijven overeind staan terwijl het zachtere gesteente erom heen erodeert. Langs de weg, bij Lost Creek, ligt één van de weinige campings van het park. Volgende keer ga ik daar staan, neem ik me voor.

Zonsondergang

Op een avond dat ik tegen de licht bewolkte lucht de zonsondergang wil gadeslaan, klim ik laat in de middag Garfield Peak op. Het pad begint achter de Lodge en vergt enige conditie, maar die had ik op de eerdere wandelingen al getest. Ik voel me hier wel wat shaky op de stukken waar het pad nog onder de sneeuw ligt en je maar in de voetsporen van een voorganger moet zien aan de overkant te komen. De piek zelf is voor een gewone wandelaar niet te bereiken. Ik zie twee mannen door de sneeuw worstelen om halverwege te stranden en vind dat voldoende reden om te blijven hangen op een lagere richel, waar overigens het uitzicht majestueus was. Ik kon zo ver kijken als de volgende reeks bergen in het westen, waarachter de zon straks zou verdwijnen.

Daarop wachtend lees ik over het raadsel van het blauwe water. De blauwheid wordt niet minder als er wolken boven Crater Lake hangen, dus aan de reflectie van de lucht in het water ligt het niet. Het schijnt te maken te hebben met de helderheid van het water en de diepte van het meer. Hoe dieper het zonlicht in het water dringt, des te meer kleuren worden geabsorbeerd door de watermoleculen. En van alle kleuren van het spectrum komt blauw het verst en vanuit grote diepte wordt die kleur weerkaatst naar de oppervlakte. Uit het feit dat op bijna 300 meter diepte nog algen worden gevonden, mag men opmaken dat het zonlicht hier dieper doordringt in het water dan gebruikelijk is. Rondom Wizard Island zie je bijvoorbeeld verschillende kleuren algen onder de wateroppervlakte, wat het eiland een raar beeld geeft, alsof het door Christo is ingepakt.

Ondertussen is de zon een stuk gezakt en de koude behoorlijk toegenomen. Ik heb dat onderschat, maar mijn kleumen wordt beloond met een briljant belicht uitzicht van tientallen kilometers ver. Ik zit hoger dan de bergen in het westen waarachter de zon zinkt en dat geeft zo’n mooi effect van steeds verder weglopende bergruggen, net als in de Great Smoky Mountains.

De afdaling, terug naar de Lodge, is minder geslaagd. Ik had het kunnen weten toen ik naar boven ging, maar de stukken die in de late namiddag al moeilijk te begaan waren, blijken nu pas echt lastig in de snel vallende duisternis. Gelukkig wacht beneden de warme hal van de Lodge.

De sneeuw die ik onderweg tegenkwam is het laatste restant van de lange winter. Tot diep in juni kan het nog moeilijk zijn om bepaalde punten te bereiken. Soms is de oostelijks Rim Drive zelfs nog gesloten. Overigens is Crater Lake niet extreem koud. Wel valt er veel sneeuw. Ongeveer zeventig procent van de neerslag valt tussen november en maart, en vrijwel niets tussen eind mei en begin september. De jaarlijkse sneeuwval is gemiddeld zo’n meter of twintig.
Crater Lake ligt buiten de directe stormbanen van de Pacific Northwest, maar voldoende dichtbij om de effecten ervan te merken. Deze stormen, die de kust van Oregon ’s winters nogal onherbergzaam maken, duwen enorme wolken vol neerslag over de staat. Zodra het land kouder wordt dan het oceaanwater, in de herfst, komt de neerslag als sneeuw naar beneden als de wolken de Cascade Mountains over moeten. In de lente is het land al snel veel warmer dan de oceaan, en werkt het proces omgekeerd. Dan gaan de vochtige luchtlagen, voorzover ze deze regio bereiken, over de bergen heen zonder hun neerslag te verliezen. Het oostelijk deel van het park is door deze weersomstandigheden heel anders dan de rest: het ligt in de regenschaduw ligt van de High Cascades. Rond de krater is het ook nooit zo koud als in dat deel van het park. Daar blijft koude lucht langer hangen en dat wordt nog versterkt door de arctische lucht die ’s winters uit oostelijke richting wordt aangeblazen. De Cascade Range vormt een klimatologische barrière. Crater Lake bevriest vrijwel nooit.

Geologische kennis

De volgende ochtend sta ik extra vroeg op om de zon te zien opkomen over het meer. Nu vervloek ik het feit dat ik eerst weer van mijn motel in Mazama Village naar de rand moet rijden, maar ik ben op tijd. Op dit stille uur is het water glad als een spiegel en de reflectie van de omliggende bergranden optimaal. Ik ben blij dat er ervoor mijn bed ben uitgekomen. En al zou ik mezelf niet als vogelliefhebber omschrijven, dat wordt je hier haast vanzelf.
De laatste dag gebruik ik om stukken van het park aan de voet van de berg te exploreren. De bossen rondom Crater Lake’s krater zijn samengesteld uit heel verschillende boomsoorten, afhankelijk van klimaat en grondsoort rondom de berg. De velden pure puimsteen laten weinig groei toe, dat blijkt bijvoorbeeld bij de noordelijke ingang, in Pumice Desert. Het is een woestijn, niet door gebrek aan water, maar door het lage niveau aan vitale voedingsmiddelen en de ongenadige oppervlakte temperaturen.

Ik heb gelezen dat in het noordwestelijk deel van het park Sphagnum Bog een uniek fenomeen biedt. In dit gebied, op de westgrens van het park, bestaat de flora voornamelijk uit mossen en kruiden, en verscheidene soorten insektenetende planten. De natuurlijke balans van dit fenomeen is heel kwetsbaar en te danken aan de Crater Springs in de buurt. Iets naar het noorden, bij Boundary Springs, doet zich een gelijksoortig iets voor. Daar zou ik gemakkelijk naar toe kunnen lopen – nou ja, gemakkelijk: eerst moet je een stuk van de Pacific Crest Trail doen, die dwars door het park loopt in noordzuid richting, en daarna is toch nog gauw een paar uur wandelen. Volgende keer maar weer.
Want ik wil hier terugkomen. Crater Lake National Park is een lust voor het oog, ongeacht of je er veel tijd besteed en de paden opgaat, of dat je enkel de Rim Drive volgt, met een enkele stop. Maar ik zou pleiten voor een langer verblijf, dan krijgen de verschillende lagen die het park te bieden heeft haast letterlijk betekenis. Je kunt dan ook de tijd nemen voor exploratie. Want als me één ding duidelijk is geworden, dan is het wel mijn acute gebrek aan geologische kennis. Crater Lake wordt immers vele malen interessanter en fascinerender als je probeert te achterhalen of je laat uitleggen waarom bepaalde steenlagen daar liggen waar ze liggen. Je loopt door een vallei vol zuilen van een donkerrood materiaal, maar die krijgen pas betekenis als je je erbij voorstelt dat dit de restanten zijn van de lava in de pijpen die ooit naar de oppervlakte van de berg voerden.

Crater Lake is een park dat in al zijn plechtige statigheid beweging ademt. Heftige beweging. Je zit op de rand van de gigantische krater en vraagt je af hoe dat geweest moet zijn toen Mount Mazama van gedaante veranderde. Je probeert je voor te stellen hoe de mensen die hier toen woonden dat hebben ervaren. Een veldslag tussen heren van de Onder en de Boven Wereld? Waarom ook niet. Voor je het weet gaat je fantasie met je op de loop. Crater Lake doet dat.