In Pennsylvania woont een groep protestantse Amerikanen die er een zeer archaïsche levenswijze op na houdt. Ze hebben geen auto’s, geen televisie, telefoon of andere elektrisch gemak, en ze zijn eruit alsof de tijd ergens voor ze heeft stilgestaan. De Amish zijn een interessant fenomeen, zij het voor de buitenstaander vrijwel ondoorgrondelijk.
Frans Verhagen
Op zondagmiddag, in het plaatsje Intercourse in Pennsylvania, ratelen de zwarte koetsjes zonder ophouden over de weg, soms met gevaarlijk hoge snelheden. De jonge Amish zijn op pad. Bij de plaatselijke supermarkt hebben ze afgesproken. De koetsjes blijken stereo aan boord te hebben waarop heavy metal klinkt, de jongens zien er kek uit in hun traditionele kledij, maar gedragen zich als alle andere jongens op zondagmiddag: ze babbelen wat, ze drinken cola en eten chips, ze flirten met Mennonieten-meisjes en luisteren naar zware metaal.
Ironie en paradoxen wachten degene die zich verdiept in de Amish (uitgesproken als Oo-miesch), een streng gelovige protestantse groep die nederzettingen heeft in een aantal Amerikaanse staten. Paradoxaal omdat deze Amish de moderne wereld op afstand willen houden maar door hun hoge toeristische waarde een constante stroom nieuwsgierige bezoekers trekken die hun rustige manier van leven verstoren. Ironisch omdat de Amish het meest bekend zijn geworden door de film Witness en meer recentelijk door een stichtende EO-familieserie, terwijl ze juist tegenstanders zijn van het reproduceren van menselijke beelden en zich daarom verre houden van televisie, bioscoop en fotografie. Maar omdat de Amish zo’n wereld op zichzelf vormen, kunnen ze een film iets speciaals geven. Hollywood smult ervan.
In Witness was de landelijke gemeenschap van de Amish in Pennsylvania een perfecte schuilplaats voor een bedreigde politieman. Amish-land is buitenland. De bewoners spreken er zelfs een andere taal: Bibel Deitsch. Buitenstaanders ontmoeten er streng kijkende mannen die Vlaamse kinbaarden dragen en gekleed zijn in zwarte pakken. Hun haar is onder hun zwarte of strooien hoed in een ouderwets pagemodel geknipt. De vrouwen dragen eenvoudige jurken, zonder juwelen of sieraden, en hebben altijd een wit kapje op het hoofd. Kinderen dragen allemaal dezelfde kleren, in de kleuren blauw of zwart, en meisjes spelen met poppen die geen gezicht hebben. Amish rijden rond in zwarte koetsjes, door paarden getrokken en voorzien van een grote rode reflecterende driehoek achterop. Op foto’s rijden ze altijd de horizon tegemoet op golvende landwegen, langs keurig onderhouden boerderijen met grote witte schuren en witte hekken waar bij nauwkeurige beschouwing geen enkele elektriciteitsdraad naar toe blijkt te gaan. Zoveel weten de meeste mensen wel van de Amish: ze rijden niet in auto’s, hebben geen elektriciteit, zien er raar uit en houden er een archaïsche manier van leven op na.
Bizarre gewoonten
Maar wat iedereen ‘weet’ van de Amish is maar een klein stukje van de werkelijkheid. Wie zich verdiept in het leven van de Amish, struikelt over de raadsels, paradoxen en schijnbare inconsistenties. De Amish verbieden autobezit, maar mogen wel met de auto reizen als iemand anders hem bestuurt – en doen dat ook graag. Elektriciteit mag taboe zijn, er niet tegen het wasmachines, pompen en andere elektrische apparaten zolang ze maar lopen op generatoren of benzine. Ze accepteren het gebruik van elektrische boren en hamers in de bouw, zolang die maar buitenshuis blijven. Een tractor mag wel gereedschap en machines aandrijven, maar mag niet rijden – althans niet op rubber banden. Amish mogen geen telefoon in huis hebben, maar op de hoek van de straat staat een telefooncel.
Foto: Mennonieten
Deze schijnbaar onverklaarbare en inconsistente (en daarom vaak hypocriet geachte) leefregels, en de eenvoudige maar voor moderne westerlingen bizarre leefgewoonten van de Amish trekken jaarlijks miljoenen toeristen naar Lancaster County in Pennsylvania, waar de grootste Amish gemeenschap woont. In het Amerika van de late twintigste eeuw vormen de 150.000 Amish een intrigerend enclave van traditie en eigengereidheid, een charmant en intrigerend anachronisme.
De Amish gaat dat alles geheel voorbij – uitgezonderd misschien de jongeren als ze in hun wilde jaren zijn en ook buiten de gemeenschap rondkijken. De Amish hebben maar één doel: leven in dienst van God, van het geloof. Hun geloof is hun leven, hun leven is hun geloof. Om dat zo te houden, hanteren de Amish die strikte regels waarmee ze de leden van hun gemeenschap afschermen van de buitenwereld. Daarin zijn ze bijzonder succesvol, want hun wereld is ondoordringbaar voor wie er niet in is opgegroeid – wat dat betreft klopte Witness helemaal.
Geloofsvervolging
De wortels van de Amish liggen in Zwitserland, in de beweging van Wederdopers (Anabaptisten) die in 1525 opkwam als radicale afscheiding van de Reformatie. De Wederdopers doopten elkaar als volwassenen (nadat ze als baby’s al in de katholieke kerk waren gedoopt, vandaar de naam) en stonden een eenvoudige Christelijke levenswijze voor, zoals die bestond direct na de dood van Jezus. De meeste katholieken en ook veel protestantse stromingen geloofden dat je maar één keer kon worden gedoopt en bestreden de Wederdopers te vuur en te zwaard.
Om de vervolging te ontlopen trokken de Wederdopers naar afgelegen gebieden, waar deze stadsmensen toegewijde landbouwers werden. In 1693 scheidde zich een groep af onder leiding van Jacob Amman. Zij werden de Amish, genoemd naar hun leider. Hun zwitserse geloofbroeders werden later bekend als de Mennonieten, naar de Hollander Menno Simons. Later in de achttiende eeuw werden de Amish door William Penn overgehaald naar de Engelse koloniën in Amerika te komen, naar zijn concessie in Pennsylvania.
Hoewel er aan het eind van de negentiende eeuw nog maar zo’n tienduizend Amish over waren, is hun aantal sindsdien behoorlijk gegroeid. Volgens de meest recente gegevens heeft de groep nederzettingen in zo’n 23 Amerikaanse staten en Canada, en omvat ze nu ongeveer 150.000 mensen, verdeeld over zo’n achthonderd kerkdistricten.
Volgens Amish-kenner Donald Kraybill zijn er drie redenen voor het welvaren van de Amish in de twintigste eeuw. De eerste is voortplanting. De Amish doen niet aan geboortenbeperking, en met een gemiddeld kindertal van zeven per gezin en een sterk verbeterde gezondheidszorg, groeide de gemeenschap exponentieel. Er is ook geen andere manier om te groeien, want de Amish houden zich verre van evangelisatie.
De tweede reden is de opmerkelijke scheiding die de Amish hebben kunnen handhaven tussen hun gemeenschap en de rest van de samenleving. Kinderen worden gesocialiseerd en opgevoed in de traditionele Amish-gewoonten en zodanig geïsoleerd, dat er voor hen buiten de gemeenschap vrijwel niets bestaat. En de derde reden voor het welvaren van de Amish is hun bereidheid zich aan te passen aan de veranderende wereld om hen heen en hun creativiteit in het vinden van compromissen met de buitenwereld.
Ongeschreven regels
De basiseenheid van de Amish is het kerkdistrict, bestaande uit een aantal gezinnen. Het grondgebied van het district heeft meestal natuurlijke grenzen: een weg, een riviertje. De Amish zijn een congregationele kerk, dat wil zeggen dat iedere kerk onafhankelijk is en dat iedere gedoopte gelovige mee beslist. Een praktisch gevolg hiervan is dat de omvang van een groep beperkt moet zijn, meestal niet meer dan 75 volwassenen. Als een kerkdistrict te groot wordt, vormt men een nieuw district.
De Amish hebben geen kerkgebouwen. Eén maal per twee weken komen ze samen in een van de woonhuizen voor gebedsdiensten of om te zingen, in woonkamer, werkplaats of schuur. Met een grote wagen brengen ze banken, stoelen, boeken en andere benodigdheden van de ene naar de andere lokatie. Voor de Amish vallen dagelijks leven en geloofsleven volledig samen.
Anders dan conservatieve christenen geloven Amish niet dat de mens zeker kan weten dat hij verlost is – dit soort zekerheid beschouwen ze als arrogant. Wie zo goed mogelijk leeft, zal ook na zijn dood wel goed terecht komen. Het criterium voor goed leven is het je onderwerpen aan het Woord van God en daarvoor interpreteren de Amish de Bijbel letterlijk. Dat leidt ertoe dat vrouwen hun kleren niet naaien, maar op ingenieuze wijze met spelden in elkaar zetten. En op grond van enkele regels bijbeltekst mag een gelaat niet herkenbaar worden afgebeeld – vandaar hun weerstand tegen foto’s, film, video en poppen met gezichten.
Behalve de Bijbel hanteren de Amish ook de Ordnung. Dit zijn de van generatie op generatie overgedragen ongeschreven leefregels, die per gemeenschap kunnen verschillen. De sancties op het met voeten treden van deze regels beginnen met het in privé aanspreken van een persoon, eventueel gevolgd met een ‘verbanning’ uit de gemeenschap van een paar weken als straf voor ‘een zwakheid die tussen broeders gecorrigeerd kan worden’. Isolatie van de gemeenschap (Meidung genoemd) is een zware straf in een groep als de Amish, en heeft direct effect op degene die de regels overtreedt. Voor onverbeterlijke gevallen is excommunicatie uiteindelijk de onvermijdelijke straf. Deze dreigementen zijn tamelijk effectief aangezien de meest Amish geen andere sociale omgeving kennen dan hun eigen groep. Overigens gaan de meeste geschillen in de gemeenschap over de zucht naar materiële goederen en impliciet vaak over de vraag waar de grens te trekken met de buitenwereld.
Teveel wijsheid leidt tot teveel vragen
In de Amish gemeenschap draait alles om de groep, individuen tellen niet. In Witness zit bijvoorbeeld een lange documentaire-achtige scene van barn-raising, het bouwen van een schuur. Dat is een belangrijke sociale gebeurtenis want omdat de Amish beperkt zijn in het gebruik van hun hulpmiddelen, moeten ze een beroep doen op de groep. Alle mannen zijn nodig om balken te dragen en dakspanten omhoog te duwen. Zonder de groep ben je niets.
Kinderen worden van jongsafaan ondergedompeld in deze levenswijze. Ze weten niet anders en door hen consequent op te voeden kan de cultuur behouden worden. De regels die de Amish hanteren, hebben ten doel dat zo te houden. Zo houdt na de lagere school het formele onderwijs op, want dan weet iedereen genoeg om volgens de Bijbel te kunnen leven. Meer wijsheid leidt alleen maar tot meer vragen. De verbanning van de automobiel en de televisie dienen ogenschijnlijk en formeel om te voorkomen dat men afhankelijk wordt van buiten, maar in de praktijk beperken ze vooral de fysieke en geestelijke mobiliteit.
Een opmerkelijk fenomeen is dat tieners uit de Amish gemeenschap een reputatie hebben van wild en ongecontroleerd gedrag – de jongens althans. Buitenstaanders kijken daarvan op en de Amish schamen zich er soms voor. Toch geven ze die vrijheid heel bewust, want in die jaren kunnen de tieners niet alleen hun wilde haren kwijtraken maar ook een bewuste keuze maken. Die keuze is fundamenteel: je kunt niet half Amish zijn. Onderzoekers zien deze wilde fase als essentieel ter voorkoming van spijtoptanten, maar ook als een middel om de gemeenschap te dwingen om te gaan met kritiek van binnenuit. Zo’n twintig procent van de jongeren verlaat de kerk en dat mag, ze zouden toch geen goede leden van de kerk geweest zijn.
Trouwen is een belangrijke stap in het leven van een Amish – zo belangrijk dat de groei van de kerk wordt gemeten in het aantal voltrokken huwelijken en niet in het aantal geboren kinderen of gedoopte volwassenen. De baard die de Amish-mannen dragen, symboliseert dit. Een man trouwt gladgeschoren maar laat daarna zijn baard staan. De Amish trouwen rond hun tweeëntwintigste jaar. Echtscheiding is uit den boze en in het gezin heeft de man het voor het zeggen.
Als de kinderen volwassen zijn en hun eigen leven gaan leiden, dragen de ouders vaak het huis aan hen over, en verkassen naar het zogenaamd Grossdaadi Haus vlak bij het ouderlijk huis (in Lancaster ligt het er meestal aan vastgebouwd). De generaties blijven echter wel een essentieel onderdeel van de groep.
De Amish vormen een hechte gemeenschap, met een benijdenswaardige groepszin, volstrekte duidelijkheid en een innerlijke logica die het leven misschien niet gemakkelijk maar wel aanvaardbaar maakt. De prijs die het gemeenschapslid betaalt is totale loyaliteit en gehoorzaamheid aan de groep, strikte religieuze discipline en conformiteit zonder vragen. In ruil daarvoor, stelt Donald Kraybill, krijgt de gelovige ‘een levenslange identiteit, het gevoel bij een duidelijk te onderscheiden groep te horen, een diepe waardering van sociale wortels en een onvoorwaardelijke emotionele geborgenheid’.
Hard werk
De Amish bewerken het land. Die traditie stamde oorspronkelijk uit de geloofsvervolging waaraan ze werden onderworpen: ze moesten steeds vluchten naar onvruchtbare gebieden, die ze met hard werk en doorzettingsvermogen toch vruchtbaar wisten te maken. Later hebben ze in de bijbel ook de rechtvaardiging gevonden voor landbouw als bij uitstek de bezigheid voor `mensen van God’. Mooi meegenomen is dat het iedereen aan het werk houdt binnen een beperkte terrein en de onafhankelijkheid van buiten bevordert.
Amish geloven in hard werk, fysiek werk. Een van de redenen voor hun soms bizarre afkeer van de geneugten van de twintigste eeuw is hun overtuiging dat die ze tot luiheid kunnen leiden. Tractoren vermijden ze nog steeds, maar concurrentiedruk heeft een aantal veranderingen veroorzaakt, zij het allemaal zodanig dat ze de scheiding met de buitenwereld in stand houden.
Wie nu de Amish bezoekt, treft melkmachines, hydraulische pompen, kunstmest, gekoelde melkopslag en zelfs pampers aan. De crux is dat de Amish verandering niet als vanzelfsprekend ervaren. Ze wegen heel bewust af wat ze wel en wat ze niet binnen willen halen, alles met het doel om hun op God gerichte wijze van leven niet te corrumperen. Maar ze zijn ook praktische mensen: hun boerderijen zouden niet lang overleven als ze op een negentiende eeuwse manier gerund zouden worden.
Het ontbreken van elektriciteit houdt de meeste moderne apparatuur buiten de deur, maar het gebruik van accu’s en generatoren maken het mogelijk in de verplichte melkkoeling te voorzien. In huis gebruiken ze gaslampen. Telefoonaansluitingen zijn uit den boze, maar in geval van nood is er in ieder district een hokje met een telefoon te vinden. Hoewel de Amish geen auto’s mogen bezitten, en ’s zondags keurig met paard en wagen naar de dienst gaan, laten ze zich graag door buren of commerciële chauffeurs naar de markt brengen, of naar familieleden die door de groei van de gemeenschap vaak op afstanden woonden die met paard en wagen niet meer zijn te overbruggen. Rechtlijnig als ze lijken, zijn Amish voortdurend bezig met het sluiten van compromissen. Hoe belangrijk het district en het isolement ook mogen zijn, ook de band met familie die nu verder weg woont, wordt gewaardeerd – vandaar de praktische oplossing.
Toeristen
De Amish zijn tamelijk bekend en herkenbaar, maar wie inzicht zoekt in wat hen beweegt, komt niet zo erg ver. De bekendheid hebben de Amish niet zelf gezocht, die is vooral het werk van de toeristenindustrie in Lancaster County, Pennsylvania, waar de meeste Amish wonen. Toeristen komen naar Lancaster County niet om de Amish te ontmoeten maar het idee dat ze van de Amish hebben gevormd. Meestal zien ze niet veel meer dan de karretjes en zijn dan heel tevreden.
De Amish verkopen quilts en meubilair aan de bezoekers (niet op zondag natuurlijk), als aanvulling op hun magere landbouwinkomen. In sommige districten, zoals de Amish-gemeenschappen in Ohio, is het maken van quilts, dat oorspronkelijk een belangrijke groepsactiviteit van de vrouwen was, haast een industrie geworden. Typerend is dan wel weer dat de quilts voor de verkoop niet gemaakt worden volgens de strikte regels die de Amish daarvoor hebben, maar meer zoals de toeristen ze willen: in ‘country look’.
Maar de Amish zijn geen acteurs in een Archeon van de negentiende eeuw en Lancaster is geen museum van een voor ons voorgoed verloren verleden. De Amish verwerpen vooruitgang op zich niet, maar ze waarderen hun tradities en – daarin ligt misschien wel het grootste verschil met onze samenleving – ze gaan er niet vanuit dat elke vooruitgang goed is. Amish zijn conservatief in de meest fundamentele zin: ze waarderen overgeleverde gebruiken en tradities juist omdat ze al zo lang meegaan.
Wie de werking van de televisie beziet, kan begrip opbrengen voor het besluit om een dergelijk medium radicaal te weren. De Amish wegen af wat ze wel en niet willen, alles met maar één doel, afscheiding van de rest van de samenleving en concentratie op wat werkelijk belangrijk is: het dienen van God. Daarmee vinden ze een balans die menig kosmopolitisch buitenstaander jaloers maakt.
Dat verklaart waarom jaarlijks miljoenen toeristen op zoek gaan naar het geheim van de Amish. Ze rijden tijdens de twee weken vakantie van hun normale bestaan – ‘druk, druk, druk’ – door Lancaster County, kopen quilts en meubilair, vergapen zich aan paarden en wagens, ouderwetse ploegen en eenvoudige vriendelijke mensen. En dan gaan ze weer terug naar huis, bevestigd in hun idee van het ideale plattelandsleven. Het geheim van de Amish zullen ze nooit doorgronden. Dat kunnen alleen mensen die als Amish zijn geboren. Het is dan ook geen wonder dat de hoofdpersoon van Witness, een toevallige binnendringer in de gemeenschap, uiteindelijk de Amish weer verlaat, overtuigd van zijn onvermogen er ooit echt deel van te kunnen uitmaken.