It’s the steam company!

In New York rijst op onverwachte plaatsen stoom uit het wegdek op. Dat hoort bij de stad. Maar waar komen die stoomwolken vandaan? Vrijwel niemand weet het juiste antwoord. New York draait op stoom en geen Newyorker die het weet.

Door: Jos Havermans

Op de hoek van Varsey en Varnity Street is in het midden van de weg een forse carré uit het asfalt gezaagd. Tien meter voor het gat staat een fluorescerend oranje hekje dat automobilisten voor ongelukken moet behoeden. Uit het gat komt een dikke kolom stoom. Het is juli, en bloedheet in New York. Twee mannen in werkkleding staan bezweet in de werkput.
Nu wil ik weten hoe het zit en loop de straat op.
Excuse me. Waar komt die stoom vandaan?, vraag ik.
U weet dat het stoom is!, zegt de langste van de twee werkmannen. De meeste mensen beginnen over rook.
De stoom ontsnapt uit een gat in een betonnen afdekplaat die in de diepte op een vierkant metselwerk ligt. Normaal gesproken ligt dit alles diep verscholen onder een gietijzeren putdeksel.

De stoom komt van de elektriciteitscentrale aan de East River. Van ConEdison, zegt de kleine dikke. Ik zie nu dat op de blauwe helmen die de mannen dragen dezelfde naam prijkt. Het busje dat pal voor het gat staat geparkeerd is ook van de firma.

De stoom gaat naar kantoren, zegt de kleine. Maar het is toch veel te warm om te stoken? Voor de airconditioning en om machines te laten draaien, komt er weifelend uit, alsof ze het ook niet precies weten. Stoom is gewoon stoom, en verder niet zeuren, zegt hun motoriek en de mannen gaan weer aan het werk. Het raadsel is nog maar half opgelost.

Geliefd beeld

De stoom van New York is een mysterie. Of beter gezegd: stoom is er te alledaags om nog bij stil te staan en daarom weet bijna geen Newyorker waar die witte wolken rook vandaan komen, laat staan waar die stoom toe dient. Ik heb er nooit over nagedacht, die stoom is er gewoon altijd geweest, zeggen de meeste van mijn Newyorkse vrienden. Dat heb je toch overal, dat er stoom uit de straat komt? Dat zie je toch ook in Parijs en Londen?, probeerde Bill, die als zoon van een onroerend-goedmagnaat tientallen gebouwen in New York bezit en beter had kunnen weten.

Zoals de Brooklyn Bridge met zijn netwerk van kabels voor de gemiddelde bezoeker een onvermijdelijke plek is voor een foto, zo is ook de stoom op Manhattan een geliefd beeld: zeer Newyorks. Toeristen die met hun cameras het straatbeeld vastleggen met het drukke verkeer en de hotdog-karretjes op de straathoeken, vervolmaken het plaatje als het even kan met slierten stoom die uit putdeksels rijzen. Tijdens mijn eerste bezoek aan New York, begin jaren negentig, heb ik mijn vrouw, die Newyorkse is, ooit terloops gevraagd waar die stoom vandaan kwam. Ze dacht van de metro, of van de wasserettes. Ze wist het niet precies. Vervolgens sloeg ik er, Newyorker met de Newyorkers, geen acht meer op.

Maar ook het triviale wekt soms hardnekkig de nieuwsgierigheid op en een paar jaar geleden begon ik de door Newyorkers gevreesde stiltes in conversaties zo nu en dan op te vullen met de vraag: Weten jullie eigenlijk waar die stoom op straat vandaan komt? Dat leidde tot hilariteit. Wat was dat nou voor een onnozele vraag? Maar niemand die het antwoord wist. Wel werd er driftig gespeculeerd, waarbij de metro als meest geliefde verklaring opdook. Charly, kunstenaar en geboren Newyorker, wist precies hoe dat zat: Het is dus de warmte-afvoer van de subway, stelde hij zelfverzekerd. Al die mensen bij elkaar onder de grond, dat produceert ontzettend veel warmte. Die stapelt zich op en de hitte wordt door buizen naar boven afgevoerd en komt op straat vrij.

Jeff, sinds 1978 op Manhattan woonachtig, dacht dat de stoom afkomstig was van de wasmachines en wasdrogers die in de kelders van appartementsgebouwen voor gemeenschappelijk gebruik staan opgesteld. Via een afvoerpijpje door de funderingsmuur zou de stoom naar de rioolpijpen en afvoerputten op straat worden geleid.

Langzamerhand begon niet alleen het raadsel van de stoom zelf te fascineren, maar ook het feit dat geen Newyorker scheen te weten hoe het daarmee nu eigenlijk zat.

De oudere generatie bracht uitkomst. Janet, de 73-jarige moeder van een van onze vrienden riep op een dag met doorrookte stem: Its the steam company! Ze wist dat duizenden bedrijven en appartementsgebouwen in New York zich door de stoommaatschappij laten voorzien van verwarming, heet water en airconditioning. Zij had het bij het rechte eind. Omdat haar verhaal door het gezelschap niettemin in twijfel werd getrokken als iets van vroeger, dat nu wel niet meer zo zal gaan was dit het aangewezen moment om de stoommaatschappij te bellen.

Nieuwe klanten

Dat ene telefoontje aan ConEdison, de elektriciteits-, gas en stoomleverancier van New York, was genoeg om te worden ingewijd in een wereld van stoom. Voor ik het wist zat ik in een blauw ConEdison busje en werd door New York van elektriciteitscentrale naar bouwput gereden, onderweg serieuze gesprekken voerend over stoom.

Martin Witt, senior engineer steam operations bij ConEdison, sprak met liefde over afsluiters, ventielen en kniebochten. Alleen de eerste vijf minuten tastte hij met lichte argwaan af of achter de belangstelling van deze Europeaan geen ironie verscholen lag. Toen de twijfel weg was zei hij ernstig: Je zei dat niet veel mensen weten waar de stoom vandaan komt. Welnu, ik ben er trots op er alles over te kunnen vertellen.

Het Newyorkse stoomnet, weet Witt, is met 104 mijl aan hoofdleidingen het grootste ter wereld en is allerminst iets van vroeger. Nog altijd trekt stoom nieuwe klanten, zoals het World Financial Center dat deze winter geopend wordt. Het Chrysler Building, Madison Square Garden, The New York Stock Exchange, het World Trade Center, het United Nations Headquarters, ze betrekken allemaal stoom van ConEdison. In totaal krijgen zon 2.000 wolkenkrabbers, appartementsgebouwen en bedrijven in New York stoom aangeleverd voor hun verwarming, heet water en airconditioning. Ook veel wasserettes en enkele fabriekjes voor voedingswaren betrekken hun stoom rechtsreeks van ConEdison. Het systeem is ook goed voor het milieu, adverteert Witt, want de stoom wordt twee keer gebruikt: eerst voor het opwekken van elektriciteit en dan voor de stadsverwarming.

Hoge graad van zuiverheid

We zijn ingestapt bij de elektriciteitscentrale van ConEdison op de hoek van First Avenue en de 40ste straat, een somber gebouw met hoge schoorsteenpijpen. Dit is een van de zeven centrales waar in een krioelend stelsel van buizen en ovens de stoom wordt geproduceerd. We gaan onderweg naar Fulton Street waar een serie bouwputten uitzicht biedt op een stukje ondergrondse stoomleiding.

Als we downtown een kruispunt oversteken wijst Witt naar een bakstenen gebouw: Down Town Hospital. Zij gebruiken onze stoom om hun medische instrumenten te steriliseren. Wist je dat onze stoom een heel hoge graad van zuiverheid heeft? Er mogen geen andere stoffen dan waterdamp inzitten want die kunnen neerslaan in het buizenstelsel. Allemaal voorschriften van de gemeente.

Witt, die ware passie voor zijn vak uitstraalt, vertelt wat de grote kracht is van stoom: de betrouwbaarheid. In al de jaren dat hij voor ConEdison werkt, heeft hij maar twee keer meegemaakt dat de stoomleverantie stil kwam te liggen. Dat was in 1965 en 1979, toen tijdens grote black outs zelfs het beetje elektriciteit ontbrak dat nodig is om de pompen in de stoomcentrales te laten werken.

De betrouwbaarheid van stoom werd met overtuiging bewezen in 1888, toen een grote sneeuwstorm het openbare leven op Manhattan platlegde. Grote gebouwen waren niet meer warm te stoken, omdat de leveranciers van steenkool en hout over de door sneeuw onbegaanbaar geworden straten hun vracht niet konden afleveren. Alleen het handjevol gebouwen dat zes jaar eerder in de zuidpunt van Manhattan op een klein stoomnet was aangesloten had geen problemen. Die winter heeft de steam business een ontzettende duw in de rug gegeven, zegt Mike Spall, assistant director public relations van ConEdison, die naast Witt in het busje zit. Alle grote gebouwen stapten voor hun verwarming over op stoom.

Een groot gebouw als het Empire State Building, legt hij uit, zou je s winters dagelijks met brandstof moeten bevoorraden. Zelfs als je grote olietanks hebt, zou er dan bijna elk uur een oliewagen moeten voorrijden. Bij zware sneeuwval, als het verkeer stil komt te liggen, ben je dan je energiebron kwijt en dat is een te groot risico. Daarom gebruikt het Empire State Building stoom, legt Spall uit.

Ambassadeur

Niet alleen de betrouwbaarheid, maar ook kostenoverwegingen trekken klanten voor stoom. Een gebouw dat geen eigen stookinstallaties of boilers in de kelders heeft, vertegenwoordigt minder kapitaal en wordt door de overheid lager getaxeerd. Dat scheelt de eigenaar een fors bedrag aan onroerend goed belasting.

 

Een ander voordeel, zegt Spall, is dat een gebouw op deze manier geen schoorsteen op het dak hoeft te hebben. Stelt u zich eens voor wat het zou betekenen als alle grote gebouwen in New York zelf olie of gas zouden stoken voor hun verwarming. Dan zou er veel meer vervuiling zijn dan nu het geval is. De elektriciteits- en stoomcentrales van ConEdison daarentegen stoken relatief schoon op wettelijk voorgeschreven laagzwavelige olie en aardgas. Stoom lost ook allerlei moderne problemen op, ratelt Spall verder, die nu los begint te komen in zijn rol als ambassadeur van stoom. Het Empire State Building kampte twee jaar geleden met een capaciteitstekort in de elektriciteitsvoorziening. Omdat iedereen gaandeweg op computers was overgestapt, was er een tekort aan bedrading om de benodigde stroom aan te voeren. In zo’n hoog en oud gebouw kun je ook niet zomaar ruimte maken om extra bedrading aan te leggen. Wij hebben toen voorgesteld het gebouw ’s zomers te koelen met de airconditioning die op stoom draait. Daardoor kwam de elektriciteitsleiding van de elektrische airconditioning vrij voor de computerterminals. Het probleem was opgelost. Steeds meer gebouwen stappen nu om die reden over op stoom-airconditioning. Het is ook een schone methode, omdat je niet met CFKs werkt die de ozonlaag aantasten.

Bij aankomst in Fulton Street blijkt de gehele middenas van het wegdek als een operatiewond opengelegd. ConEdison is er bezig asbest uit de verbindingsstukken van de ondergrondse stoompijpen te verwijderen, een milieumaatregel die 200 miljoen dollar kost en zich over het gehele stoomnet uitstrekt. Witt tuurt geconcentreerd de bouwput in. Ik praat tegen hem, maar hij blijft maar kijken naar het metselwerk van rode baksteentjes dat de metalen stoompijpen als een gewelf overspant. Pure kunst, zegt hij. Zo maken ze dat nu niet meer. Voor de leek heeft het gat weinig meer te bieden dan wat stenen, zand en een bestofte buis, maar Witt, die al 30 jaar voor ConEdison werkt, kan er de schoonheid van inzien.
Hij wijst naar een loophole die uitzetting van de stoombuis moet opvangen en naar een ventiel om condenswater af te voeren.

Rampenplan

Ooit zijn al die 165 kilometer hoofdleiding in open bouwputten aangelegd, want boortechnieken waren bij de bouw van het stoomnet niet toepasbaar. Metselwerk komt er nu bij reparaties of vernieuwing van het net niet meer aan te pas. De manholes bij de knooppunten worden tegenwoordig uit beton gestort. Op de meeste plaatsen hangt de stoombuis, die in doorsnede varieert van 15 tot 30 inches, in een veel dikkere metalen buis. Lucht, en een paar centimeters dik isolatiemateriaal moeten de warmte vasthouden. De stoom verplaatst zich onder een druk van gemiddeld 150 ppi (pound per square inch), bij een temperatuur van 350 tot maximaal 415 graden Fahrenheit (176 tot 212 graden Celsius).

De stoom die normaal gesproken in Fulton Street voorbij stroomt is afkomstig van Hudson Avenue Station in Brooklyn, de grootste stoom en elektriciteitscenrale van ConEdison. Er is nog een andere stoom producerende centrale aan de overzijde van de East River, in Queens. Toch gaat ook die stoom onder de rivier door naar Manhattan, want dat is de enige burrough van New York City waar stoom beschikbaar is. Op Manhattan is de stoom dan nog alleen af te nemen tot om en nabij 96th Street, want verder noordelijk reikt het stoomnet niet.

Gewoon regenwater

Als we weer in het ConEdison-busje zitten, op weg naar het Mobil Building aan East 42nd Street, vertelt Witt dat er per jaar zon 700 lekkages zijn. Dat verklaart de stoom die je op straat ziet. Maar het kan ook gewoon regenwater zijn dat onder een putdeksel op een hete stoompijp druppelt en verdampt. Lekkages, zo wordt duidelijk, zijn de grootste vrees van ConEdison. In het worst case scenario explodeert een hoofdleiding en blaast asfalt en gruis in een grote stoomkolom de lucht in. Voor zo’n ramp, die Witt naar eigen zeggen gelukkig nog nooit heeft meegemaakt, ligt er een rampenplan klaar dat de ontruiming van de wijde omtrek voorschrijft. Zeker als er asbest mee de lucht invliegt moet een groot deel van de stad uiterst zorgvuldig worden schoongemaakt, met alle onkosten en schadeclaims vandien. Vandaar dat de asbest uit het stoomnet wordt weggehaald. Voor calamiteiten houdt ConEdison 24 uur per dag een of meer van de 16 steamcrews paraat, bemand door ingenieurs die zijn opgeleid aan de eigen school van ConEdison in Queens, want het stoomvak wordt op universiteiten niet meer onderwezen. Intussen zal bij een ramp de stoomleverantie in andere stadsdelen er niet onder lijden, bezweert Witt, want the steam must go on.

Batterij ketels

In de stoomkamer van het Mobil-gebouw, diep in de kelders van deze wolkenkrabber, is het voordeel van stoomgebruik in één blik te overzien. Het systeem neemt nauwelijks ruimte in beslag en is kinderlijk eenvoudig. Uit de muur komen een paar dikke buizen binnen die de stoom het gebouw invoeren. Een paar meter verderop vertakken de buizen zich naar de radiatoren op de 46 bovengelegen verdiepingen en naar het airconditioningsysteem. Er zitten alleen nog een afsluiter, een drukregelaar en een stoommeter tussen. De gemeten ponden stoom die passeren zijn bepalend voor de rekening die ConEdison naar Mobil stuurt.

Het Mobil-gebouw neemt in de winter 30.000 pond stoom per uur af, in de zomer 25.000 pond, want dan is er altijd nog stoom nodig voor warm water en de airco. Op de 43ste en achtste verdieping verhit de stoom in warmtewisselaars het kraanwater van het gebouw.

Terwijl de verwarmingssystemen weinig ruimte in beslag nemen, is voor de koelingsinstallatie in een aan de stoomkamer grenzende kelder een imposante batterij ketels geplaatst. De stoom wordt hier in een ingewikkeld systeem gebruikt om een zoutoplossing te verwarmen, waarna condensatie warmte onttrekt aan koelwater dat het gebouw wordt rondgepompt. Hier moet een engineer voortdurend de grote drukmeters en knipperende lampen in de gaten houden, in een ouderwets tafereel dat doet denken aan een film van Fritz Lang of Charlie Chaplins Modern Times.

Als je deze gedateerd aandoende industriële installaties ziet is het moeilijk voor te stellen dat stoomtechniek nog een toekomst heeft. Toch twijfelt ConEdison niet aan de levensvatbaarheid van de steam business. In 1996 verkocht het bedrijf 30 miljard pond stoom bij een omzet van 405 miljoen dollar. Dat is slechts 5,7 procent van de totale omzet van 6,9 miljard dollar van het bedrijf. Maar ConEdison, dat verwikkeld is in een proces van privatisering, vergelijkbaar met de verzelfstandiging van Nederlandse staatsbedrijven, is ervan overtuigd dat stoom op de vrije markt zal blijven meeconcurreren. Stoom is economisch, efficiënt en milieuvriendelijk, adverteert de firma. Mogelijk gaan binnenkort twee van de zeven stoomcentrales over in handen van een concurrent van ConEdison. Dan heeft New York er ineens een stoommaatschappij bij.

Goeie vraag

Dagen nadat ik de stoomkelder van het Mobil-gebouw achter me had gelaten kon ik het niet nalaten de Newyorkers nog één keer op hun stoomkennis te testen. Ik spreek een man aan die op de hoek van Park Avenue en East 71st Street een sigaret staat te roken. Vlak voor zijn neus stijgt een bescheiden stoompluim uit een putdeksel. Hij heeft het in één keer bij het rechte eind. Dat moet van ConEdison zijn. Er zal wel een lek zijn, zegt hij droog. Alsof het raadsel nu ineens voor iedereen is opgelost. Maar later op de dag keert het vertrouwde beeld terug. Op een hoek van East 23rd Street, waar ConEdison een reusachtige oranje kunststof schoorsteen heeft geplaatst om een dikke kolom ontsnappende stoom ordentelijk af te voeren, informeer ik bij een keurig opgemaakte oudere dame. Oh yeah, smoke!, zegt ze. Ik weet niet waar die vandaan komt. Ze doen iets onder de grond. Een jonge vrouw in een leren jack: Ik weet het niet. Goeie vraag.

De Newyorkse onwetendheid wordt een dag later bekroond door een Afghaanse taxichauffeur, die alles om zich heen becommentarieert en uit zichzelf over de stoom begint als we op 34th Street door een enorme wolk waterdamp koersen: Dat vond ik toch zo grappig toen ik hier in 85 voor het eerst kwam. Haha, ik wist maar niet waar die stoom vandaan kwam. Nu weet ik het. Het is van de subway.