Artikel over de hoofdstad van Maryland

Na twee eeuwen van slaperig bestaan aan de prachtige Chesapeake, is Annapolis wakker gekust door de zeilwereld, de yuppies en de toeristen. Allemaal komen ze graag naar het stadje dat ongeveer in het midden ligt tussen Washington DC en Baltimore en dat een van de best bewaarde historische centra heeft van de Verenigde Staten. Bovendien ligt het ideaal aan de Chesapeake Bay, het grootste waterbekken in de Verenigde Staten.

Tekst en foto’s: Frans Verhagen

‘Goeiemorgen gouverneur.’ Chick Levy lacht breed tegen de grijze man die komt binnenschuifelen in Chick and Ruth’s Delly. De man mompelt wat en gaat zitten aan tafeltje 13. Boven de tafel staat ‘governor’s office’. Traditioneler dan Chick and Ruth’s Delly in Annapolis, Maryland, kun je Amerikaans eetcafés nauwelijks vinden. Een pijpenla, met tafeltjes dicht op elkaar, druk werkende short order cooks achter de lange toonbank en grote borden met de specials aan de muur. De wanden van de Delly – de naam is geen spelfout, verzekert eigenaar Levy ongevraagd, het is gewoon altijd zo geweest – hangen vol foto’s van politici en andere beroemd volk dat hier ooit zijn ontbijt heeft genuttigd. En in de hoofdstad van Maryland horen de gouverneurs en ex-gouverneurs bij het meubilair.

Om klokslag acht, iedere ochtend, wordt hier collectief de Pledge of Allegiance gereciteerd. Levy neemt daarvoor zijn onafscheidelijk pet af, kijkt devoot omhoog naar de vlag voor in zijn café en gaat zijn gasten voor. Iedereen staat, vrijwel iedereen mompelt minstens de woorden. Levy begon er jaren geleden mee, toen er in de landelijke politiek werd gezeurd over het afschaffen van die typisch Amerikaanse gewoonte om met het afleggen van de pledge de schooldagen te openen. Nou, zei Levy, dan doe ik het gewoon hier. Het maakt niet de indruk van een marketing gimmick, al zal het mensen die allergisch zijn voor volksliederen en Amerikaanse patriottische folklore misschien irriteren. Tough shit, zou Levy zeggen. Ga maar ergens anders heen.

Check and Ruth’s vertelt een hoop over Annapolis, het aantrekkelijke stadje aan de Chesapeake Bay, hoofdstad van de staat Maryland. Zo weten we meteen dat tradities hier in ere worden, dat de geschiedenis ver teruggaat (zo ver dat ze deli nog als delly schreven), en dat dit een politieke stad is, waar ex-gouverneurs levenslang aanzien genieten – als ze er ten minste blijven wonen, de rest wordt genadeloos gedumpt. En als Levy exemplarisch is, dan zijn de bewoners van Annapolis uiterst vriendelijke ietwat excentrieke individualisten, gekenmerkt door een patriottische en damn-the-torpedoes-achtige houding.

Glamourwereld

Op minder dan een uur rijden van Washington DC, is Annapolis binnen de Capitol Region een ideale plek om even afstand te nemen van de Amerikaanse hoofdstad. Met zijn glorieuze ligging aan de Chesapeake Bay en een stadskern die in zijn geheel tot historic district is verheven, en met zijn gezellige drukte of, buiten het seizoen, plezierige rust, wordt Annapolis algemeen beschouwd als een van de leukste stadjes aan de oostkust van de Verenigde Staten. Voor de zeezeilers is het met Newport Beach in Rhode Island, de beste halte op een tocht langs de kust, misschien naar het noorden of, vaker, richting Bermuda’s. Achter de glamourwereld van het zeilgebeuren – want er wordt hier op een dag wat kapitaal afgeshowd! – ligt het Annapolis van de geschiedenis, van de stad die even, al was het maar heel kort, de hoofdstad was van de Verenigde Staten.

Annapolis noemt zichzelf graag een ‘museum zonder muren’, en niet zonder recht. De stad werd gesticht in 1648, toen een groep Puriteinen die in Virginia last had van geloofsvervolging, zich vestigde aan de monding van de Severn River. Maryland was toen privébezit, eigendom van de second lord Baltimore en een van de weinige katholieke gebieden in de Engelstalige nieuwe wereld – en daarmee tamelijk tolerant. Naar de vrouw van de lord noemden de eerste bewoners hun stadje Anne Arundel Town. In 1695 veranderden ze de naam in Annapolis, naar prinses Anne van Engeland. Toen had de Royal Governor het koloniale bestuur al naar het stadje verhuisd, vanuit St. Mary’s Bay dat verderop aan de Chesapeake lag. Verwerking van huiden en scheepsbouw waren de belangrijkste industrieën in die eerste jaren, en een omvangrijke handel met het moederland.

De stad werd opgebouwd rond twee cirkels, de State Circle met het Maryland State House en de kleinere Church Circle. De heuvel van de staatsmacht was hier net even wat groter en hoger dan die van de kerk, en zo wilden ze het ook. Vanuit beide cirkels lopen smalle straten in alle richtingen, waarbij de Main Street van Church Circle naar het City Dock voert. Sinds 1965 valt de hele binnenstad onder de bescherming van de National Park Service. Dat is te danken aan het activisme van de bewoners toen begin jaren zestig een aantal belangrijke gebouwen dreigden te verdwijnen. De lobbygroep Historic Annapolis Inc. probeert nu alle 470 gebouwen die daaronder vallen gerestaureerd te krijgen. Volgens hen biedt Annapolis voorbeelden van zeventien verschillende bouwstijlen, staaltjes van driehonderd jaar Amerikaanse geschiedenis. In geen enkele Amerikaanse stad zijn meer bakstenen gebouwen te vinden die dateren van voor de Amerikaanse Revolutie.

Oudste state capital

Na de Amerikaanse Revolutie was Annapolis gedurende negen maanden, van november 1783 tot juli 1884 hoofdstad van de nieuwe Verenigde Staten. Het was hier dat George Washington op bezoek kwam om ten overstaan van de afgevaardigden zijn opdracht als commandant van het leger neer te leggen. Dat was een belangrijke gebeurtenis, op 23 december 1783, want het symboliseerde de ondergeschiktheid van de militaire macht aan de burgerregering, hoewel de precieze verhoudingen pas een paar jaar later in de Grondwet werden neergelegd.

Het State House van Maryland werd gebouwd in 1772 en is de oudste state capitol in de VS die nog steeds in gebruik is. Het is een prachtig voorbeeld van de eenvoudige maar stijlvolle koloniale bouw in het nieuwe land, wit gekalkt met een mooie blauwe houten koepel. Oorspronkelijk bestond het uit de centrale hal met kamers voor het Huis van Afgevaardigden en de Senaat, maar in 1902 werd een nieuwe vleugel toegevoegd, waarin beide huizen van de volksvertegenwoordiging ruimere kwartieren hebben. Een zwarte lijn dwars door de hal geeft de grens aan tussen de twee bouwperiodes.

In de Old Senate Room staat stijfjes het wassen beeld van George Washington, uitgedost in de blauwe kleding van de Continental Army. Aan de lege rijen ouderwetse lagere-school-achtige bureaus met inktpot biedt de grote man zijn ontslagbrief aan. In deze ruimte werd ook het Verdrag van Parijs werd getekend, waarmee de Verenigde Staten in 1784 vrede sloten met Engeland. En een paar jaar later werd er de nieuwe Amerikaanse grondwet geratificeerd. Aan de muur hangen schilderijen van Charles W. Peale over de slag bij Yorktown, in de hal staat een model van een groot zeilschip, herinnering aan Annapolis historie als zeehaven.

Na 1784 probeerde Annapolis nog wel hoofdstad te blijven, maar na een verblijf in Trenton, New York City en Philadelphia, verhuisde het Congres in 1800 definitief naar de nieuwe hoofdstad, Washington DC.

Meesterwerken van koloniale architectuur

Door de aanwezigheid van vaklui en kunstenaars kende Annapolis heel wat mooie landhuizen in Georgian stijl, zozeer dat Thomas Jefferson in 1766 in een brief schreef: ‘De huizen zijn in het algemeen beter dan die in Williamsburg.’ Dat de intellectuele elite van de kolonies hier zijn tenten had opgeslagen blijkt onder meer uit het feit dat drie van de mooiste huizen van de stad zijn gebouwd door ondertekenaars van de Onafhankelijkheidsverklaring, een nogal hoog percentage voor zo’n groot land. De status van Annapolis was in die dagen nogal hoog. In Europa werd het geprezen als een van de meest ontwikkelde steden in de koloniën, soms omschreven als het ‘Athene van Amerika’.

Het Hammond-Harwood House aan Maryland Avenue wordt beschouwd als een meesterwerk van de koloniale architect William Buckland. Volgens het traditionele verhaal bouwde Mathias Hammond een droomhuis voor zijn verloofde die hem vervolgens aan de dijk zette omdat ze vond dat hij meer gaf om het huis dan om haar.

De trots van de stad is William Paca House aan Prince George Street. Het werd gebouwd door Paca voordat hij gouverneur werd van Maryland, in 1782. Het is nauwkeurig gerestaureerd, tot en met het doorlichten van muren met röntgenstralen om de originele spijkergaten te vinden. Het houtsnijwerk zat bijna tweehonderd jaar verborgen onder een pleisterlaag die het hotel dat het gebouw gebruikte, had aangebracht. Dit is een van de huizen die na een harde strijd door Historic Annapolis werd gered van de totale vernietiging. De tuin met terrassen werd uitgegraven uit de betonnen bekisting van een parkeerplaats. Tegenwoordig is de tuin van Paca met zijn herstelde betonnen kanaal en een brug van Chinees Chippendale, in het hart van Annapolis.

Annapolis weerspiegelde de rijkdom van de kolonie, die groot werd dank zij de tabaksteelt, mogelijk gemaakt door gebruik van veel slaven. Het stadje fungeerde als de haven voor een enorm achterland. Maar die rol raakte Annapolis vrij snel kwijt aan Baltimore, hoger op aan de Chesapeake Bay en ambitieuzer en beter verbonden met de rest van het land dan Annapolis. De drang naar het westen en de komst van de spoorwegen maakten Annapolis als havenstad irrelevant.

Men zegt wel dat Annapolis daarna in slaap viel, om diep in de twintigste eeuw pas weer te ontwaken. Het was een zuidelijk vissersstadje, met een gemengde bevolking, niet arm, niet rijk, en buiten Maryland vooral bekend als Crabtown, vanwege de soft shell crabs die uit de Chesapeake gehaald worden. Afgezien van de sessie van de volksvertegenwoordiging, ieder voorjaar gedurende negentig dagen, was de enige opwinding in Annapolis het jaarlijkse afstudeerfeestje van de marine officieren aan de US Naval Academy.

Gigantische dormatory


Sinds 1845 wonen op de Naval Academy gedurende vier jaar 4000 piekfijn uitziende kortgeschoren ‘midschipmen’ of ‘mids’ zoals ze in de stad genoemd worden – de campus heet de ‘Yard’. In die jaren boetseert de academie hen tot een officierencorps. De 112 hectare langs de Severn River vormen een mooie campus, met veel groen van parken en bomen, met eromheen grote, majestueuze beaux-arts-gebouwen met koperen daken. Her en der wandelen mids in hun kreukvrije witte zomeruniformen over de paden, en iedere dag rond twaalf uur komen ze allemaal samen voor een show die bekend staat als de ‘noon meal formation’. Ze stellen zich keurig op voor Bancroft Hall en in de maat marcheren ze naar binnen, naar de enorme hal waar ze hun lunch krijgen. Het is een indrukwekkende vertoning.

Bancroft Hall is een dormatory, een gebouw waar de studenten met twee of drie per kamer slapen. In de hal, die nogal rijk is versierd, krijg je nu niet direct het gevoel van een studentenflat, eerder van een balzaal. Dit is dan ook een gigantisch complex: het heeft acht kilometer aan gangen en dertien hectare vloeroppervlak. Alle ‘mids’ kunnen hier worden ondergebracht en de maaltijden worden aan alle vierduizend tegelijk geserveerd in de eetzaal van zevenduizend vierkante meter. In een kleine tentoonstellingsruimte is te zien welke beroemde Amerikanen hier studeerden: onder andere president Carter en de huidige presidentskandidaat John McCain (en diens vader, want de Academy is vaak een familiezaak). Aan de rand van de campus, tegen de stad aan, liggen de woningen van de vijf topofficieren: hagelwitte houten huizen met ‘wrap around porches’ die vreemd aandoen op de campus vol zwaargewicht gebouwen.

Erg indrukwekkend is de The Chapel van de academie, getopt met een enorme groenkoperen koepel. De wanden met glas in lood laten inspirerende boodschappen zien, zowel nautisch als spiritueel. Een Christus die over water loopt en een stukje van Psalm 107: ‘Een aantal van hen ging naar de zee in schepen’. Het gebouw in de vorm van een Grieks kruis kon oorspronkelijk (in 1904) 1500 mensen bevatten, maar werd later uitgebreid zodat er 2500 terecht konden. Indrukwekkend in zijn verstilling is de bank die altijd wordt vrijgehouden voor de zeelui die vermist zijn.

De ontwerper van de kapel (en trouwens van het grootste deel van de gronden van de academie zoals die na 1900 tot stand kwamen) was een groot bewonderaar John Paul Jones een zeeheld uit de Amerikaanse Revolutie die geldt als de ‘vader van de Amerikaanse marine’. Diens lichaam was nooit gevonden maar de ontwerper had in de crypte vast een plek vrijgehouden voor Jones’ laatste rustplaats. Rond de eeuwwisseling werd een onderzoeksexpeditie op gang gezet en in 1905 werden de botten van Jones in Parijs aangetroffen en een jaar later bijgezet in de crypte. Het is een zwart en zilver geheel, ietwat macaber. De marmeren sarcofaag wordt gedragen door vier dolfijnen. In een hoekje bij de ingang staan permanent twee onbeweeglijke mariniers.
Vooral na het afstuderen aan de academie, na vier jaar sappelen, wordt er hier in de Chapel druk getrouwd. In de week voor de graduation waarin we Annapolis bezoeken, zijn studenten druk bezig het beeld op de campus aan te kleden – een traditioneel studentenvermaak. Her en der worden op de campus mids geïnterviewd door televisieploegen, vooral vrouwen schijnen in trek te zijn. We blijven niet voor de graduation want dan is het een waar gekkenhuis in Annapolis: geen kamer te vinden, geen restaurant zonder reservering en overal keurig opgedofte nieuwe officieren met trotse ouders en vrienden. Het hoogtepunt van de graduation is als de afgestudeerde ‘mids’ hun petten de lucht in gooien.

Succes met lobby

Het begin van de heropleving van Annapolis dateert van 1962 en is, op een curieuze manier, te danken aan de Naval Academy. De opleiding wilde zijn terrein uitbreiden door drie blokken met woonhuizen op te kopen. Dat maakte een aantal bewoners zo kwaad, dat ze een actiegroep startten onder het motto ‘Don’t destroy Annapolis’. Ze hadden succes met hun lobbyactiviteiten en tegenwoordig kan er niets meer gebouwd of gerenoveerd worden in het historische deel zonder toestemming van de Historic District Commission. Hoe belangrijk dat is, blijkt als je over Church Circle loopt, waar een bankgebouw erdoorheen geslipt is met een typisch saai jaren zestig uiterlijk. Dat zou niet meer kunnen, nu moet zelfs het uithangbord van een winkel goedgekeurd worden.

Het slaperige zuidelijke stadje (Maryland was een zuidelijke slavenstaat, ook al bleef het in de Burgeroorlog bij het noorden), heeft nu straten vol antiekwinkels, dure kleding en kunstgalerieën: ze weerspiegelen de bezoekers. De winkels waar marine-jongens hun spullen konden kopen, zijn naar de kleinere staten verdrongen. Eén kleermaker resteert aan Maryland Avenue, en aan het eind ervan ligt immer nog de Academy, Gate 3, waar iedereen gewoon naar binnen kan lopen.

Het ontwaken van de stadsbeschermers in de jaren zestig viel samen met de ontdekking van de stad door forensen uit Washington en Baltimore. Tegenwoordig gaan juristen en ambtenaren vlot een uur in de auto zitten om van het stadje aan de Chesapeake naar hun werk in de steden te rijden. Ze willen hier maar al te graag wonen. De laatste vijftien jaar maakt Annapolis ook een economische boom door, die als minder plezierig heeft dat de huisjes in het historische gedeelte zo duur zijn geworden, dat normale mensen er niet meer wonen. Veel zwarten zijn hier niet meer te vinden, terwijl Annapolis vroeger een redelijk geïntegreerde stad was. Maar ‘gentrification’ houdt zich niet aan ras of etniciteit: het is simpel een kwestie van veel geld en dus verdwijnen ook arme blanken. Misschien gaat het allemaal wat te snel. Er gaan nu dan ook stemmen op om het bootgebruik aan banden te leggen. Zoals ook elders in populair geworden plaatsen, is iedereen die eenmaal een plaatsje heeft veroverd, nu tegenstander van verdere ontwikkeling

Europese sfeer

De status van Annapolis als zeilstad betekent dat Annapolis in het seizoen behoorlijk druk kan zijn. Het loont de moeite om wat rond te lopen of, beter nog, een rondleiding te nemen. De dame van Three Century Tours die ons alles liet zien, wist ontzettend veel en deed het heel leuk. Annapolis is compact genoeg om na zo’n tour zelf terug te gaan naar plekken die meer aandacht vragen, bijvoorbeeld of om te zorgen dat u op tijd bent bij de lunch-verzameling van de ‘mids’ voor Bancroft Hall.

De sfeer in Annapolis is haast Europees, althans wat een Amerikaan daarvoor door laat gaan. In elk geval is hij on-Amerikaans gezellig. Langs het City Dock barst het van de cafés met terrasjes, restaurants en winkels met zeilbenodigdheden. Het is een soort dorpsplein, gedrapeerd rondom het haventje. Bij McGarvey’s, een van de oudste restaurants, zijn de oesters uit de Chesapeake een specialiteit (lange tijd was dat de grootste oogst uit de vruchtbare baai, nu domineren de soft shell crabs). Precies voor het City Dock kunnen eigenaren van zeilboten hun waren laten zien, het stukje water is zeer toepasselijk Ego Alley gedoopt.

Het serieuzere zeilwerk valt te bewonderen in de wijk Eastport, vanuit City Dock over Spa Creek heen. De kleine brug daarheen staat ’s zomers meer open dan dat hij dicht is. In Eastport heerst de kalme doelbewustheid van mensen die alleen aan land komen om hun zeilboten klaar te maken voor de volgende trip. Sommige van de bekendste zeilmakers en botenbouwers van de oostkust zijn hier te vinden. De restaurants die uitkijken over Spa Creek zijn de favoriete plek van de liefhebbers, vooral op woensdagen als er zogenoemde Sunset Races zijn. Met een tafeltje aan de Creek, een bord vol soft shell crabs of crab cakes, en het licht van de langzaam zakkende zon over de zeilen in de baai, is gemakkelijk te zien waarom Annapolis een van de aantrekkelijkste plaatsen is aan de Amerikaanse oostkust.

Annapolis mag dan gedompeld lijken in de geschiedenis, in Chuck & Ruth’s Delly wijst een Marylandse me de toekomst aan. Die wordt voor haar vertegenwoordigd door Kathleen Kennedy Townsend, de Lieutenant Gouverneur. Deze 49-jarige Kennedy, het oudste kind van Robert Kennedy, heeft zich anders dan veel van haar familieleden buiten allerlei schandalen gehouden, en gewerkt aan een gestage carrière of federaal- en staatsniveau. Volgens veel Marylanders is dit de Kennedy die we in de gaten moeten houden. Meer dan die flitsende jongens van de familie, die alleen maar in de problemen schijnen te komen, zou zij ooit de Camelot legende voort kunnen zetten. Zo ligt in Annapolis het heden toch minder ver van het verleden dan je wel eens zou denken.