De hoofdstad van de wereld

Door Frans Verhagen

Washington DC is een stad met vele gezichten. Voor de meeste mensen, zowel voor Amerikanen als buitenlanders, is het de hoofdstad van de wereld, de plaats waar de president woont, waar het Congres bijeenkomt: vaak een samenvatting in één woord voor de Amerikaanse regering. Tegelijkertijd is Washington een dorp voor wie er woont. Iedereen kent iedereen, want zo gaat dat in politiek. ‘Who’s up’ en ‘Who’s down’ is de dagelijkse sport in politieke centra overal ter wereld, maar nergens wordt die zo energiek gespeeld als in de Amerikaanse hoofdstad. En tenslotte is Washington een stad met een eigen geschiedenis en een eigen karakter, bepaald door die overheid maar ook doordat driekwart van de bewoners zwart is en veelal niet deelt in de algemene welvaart.

De combinatie van al die gezichten maakt Washington tot een van de plezierigste en meest interessante steden van de Verenigde Staten – en vaak onderschat als toeristische bestemming. Bezoekers treffen een open stad, met brede avenues en aangename woonwijken, met in het hart de enorme open Mall, een brede strook gras waar op een mooie dag een dwarsdoorsnede van de Amerikaanse samenleving rondkuiert. Heden en verleden liggen naast elkaar waar Capitol Hill uitkijkt over die Mall, met daarop monumenten voor presidenten en oorlogen uit een ver en niet zo ver verleden.

Vierkant stuk land

Zoals dat gaat met steden in Amerika: ruim twee eeuwen geleden was er slechts een moeras, met een klein havenplaatsje aan de rivier de Potomac, Georgetown genaamd. Maar het nieuwe land, zelfstandig geworden in 1776 en in 1789 voor het eerst voorzien van een president en Congres, had een hoofdstad nodig. Om noord en zuid tevreden te stellen, en om geen van de grote steden als New York, Philadelphia of Baltimore voor te trekken, sloot men een goed Amerikaans compromis. Uit de staten Maryland en Virginia kerfde men een vierkant stuk land, rondom dat havenstadje Georgetown. Het werd District of Columbia genoemd, vandaar het DC, en dit werd de Amerikaanse hoofdstad.

Abigail Adams, de vrouw van de tweede president, klaagde steen en been over de modderige rotzooi die Washington in 1799 nog was en over het koude, onaffe huis waarin ze moest wonen, maar het had ook zijn voordelen om een stad vanuit het niets op te zetten. Men huurde een Franse ontwerper, Pierre L’Enfant, in om de stad te ontwerpen naar goed Frans model met brede boulevards, publieke gebouwen en openbare parken. Als spil van de stad kwam op Capitol Hill het Congresgebouw te liggen, vanwaaruit nog immer de boulevards uitwaaieren in alle richtingen. Openbare gebouwen, zoals dat Congres, maar ook de Library of Congress, het Supreme Court en de diverse ministeries, werden ontworpen in neoklassieke stijl, met veel pilaren en friezen, geïnspireerd door het Romeinse rijk (Washington heeft nooit gebrek aan ambitie gehad, zelfs toen het nog een zompig, benauwd zuidelijke dorp was).

Stad met vele harten

Deze korte geschiedenis is nuttig om in het achterhoofd te houden, want hij geeft een perspectief aan het Washington van nu. Met de rol van de overheid en met de rol van Amerika in de wereld, groeide de stad. Maar nog steeds is het een open stad, met brede straten, niet al te hoge gebouwen, veel groen en een zuidelijke sfeer. Voor Amerikaanse begrippen is het ook een stad met hart, of beter gezegd, met een aantal harten die niet erg ver van elkaar liggen. Er is de National Mall, de strook groen van ruim twee kilometer, vanaf Capitol Hill naar de rivier, waarlangs musea en ministeries liggen, en niet te vergeten het Witte Huis, dat vlak onder het Washington Memorial verrassend klein ligt te wezen. Er is de Rotunda van Thomas Jefferson aan het Tidal Basin, de reusachtige zittende Lincoln die uitkijkt over de Reflection Pool, richting Capitol Hill, er is het indrukwekkende monument voor de oorlog in Vietnam, voor de Oorlog in Korea, het Roosevelt Memorial en, aan de andere kant van de Potomac, Arlington Cemetery, met de eeuwig vlam op het graf van John F. Kennedy.

Klik hier voor artikel over Vietnam Memorial

Vooral het Vietnam Memorial, ontworpen als een scheur in de grond met zwarte marmeren platen waarop de namen van alle Amerikaanse doden staan, mag geen bezoeker missen. Omstreden als het ooit was, komen hier nu jaarlijks meer bezoekers dan bij welk monument dan ook in de VS. En wie ziet bij de trappen van het Lincoln Memorial niet Martin Luther King voor zich, met zijn beroemde ‘I have a dream’ speech?

Musea van wereldklasse

Maar Washington is ook een stad van levende wijken. Rond Dupont Circle, met zijn boekenwinkels, cafés, terrasjes, restaurants en uitgaanscentra is het altijd plezierig druk. In Georgetown is het niet alleen mooi wonen voor degenen die zich dat kunnen veroorloven (veel politici bijvoorbeeld) in oude huizen van baksteen, maar leeft ook nog iets van de oude tijden. In de wijk Adam’s Morgan daarentegen swingt het nieuwe etnische leven van de stad, met Ethiopiërs, zwarten, Japanners, hispanics en andere kleurrijke groepen die van deze wijk een flitsende buurt maken. Zo zijn er veel wijken waar de bezoeker een uiterst plezierige stad ontdekt, die gemakkelijk te belopen is, of waar alles gemakkelijk is te bereiken met de uitstekende metro (politici regelen dat soort dingen goed voor zichzelf).

En dan zijn er de musea. Langs de National Mall liggen onder andere de National Gallery, de Hirshhorn Sculpture Garden, het museum van Amerikaanse geschiedenis en natuurlijke historie en, het meest populair, het Air and Space Museum. Ook de Smithsonian Institution met onderafdelingen van Afrikaanse en Aziatische kunst zijn van wereldklasse. In de buurt van Dupont Circle ligt de Phillips Collection, een museum in wat vroeger een particuliere woning was, met unieke Impressionisten. ’s Zondags zijn hier vaak kamerconcerten. Omdat Washington de hoofdstad van het land is, zijn de musea aan de Mall gratis.

Achttiende eeuws genie

Washington DC leent zich ook bij uitstek als uitvalsbasis voor tochtjes van één of meer dagen die u terugbrengen naar het oude, koloniale Amerika. Een leuke dagtocht (over de rivier de Potomac per boot te bereiken) is Mount Vernon, het woonhuis van George Washington, de eerste president die door Amerikanen hoog gewaardeerd wordt. Ook aardig is een bezoek aan Annapolis, de hoofdstad van de staat Maryland, waar de beroemde Naval Academy is gevestigd. Iets verder weg ligt Williamsburg, een historisch park in de stijl van 1780, er zijn de slagvelden van de Burgeroorlog, en, in Charlottesville, Monticello, het unieke woonhuis ontworpen en gebouwd door president Thomas Jefferson, die als een waar achttiende eeuws genie bovendien de Onafhankelijkheidsverklaring schreef, een universiteit opzette en de grondslag legde voor Amerika’s Library of Congress. Eenmaal op weg, kunt u op een paar uur rijden van de hoofdstad in een compleet andere wereld zijn, in Shenandoah National Park met zijn befaamde Skyline Drive, die verder naar het zuiden overgaat in de Blue Ridge Parkway. Aan de andere kant van de stad ligt Chesapeake Bay, een van Amerika’s belangrijkste watergebieden – en bron van overheerlijke soft shell crabs, een lekkernij.

Kortom, Washington is niet alleen een machtscentrum maar ook een toeristische bestemming van de eerste orde. Het is een stad om veel in te wandelen (dat kun je van niet zo veel Amerikaanse steden zeggen), met veel groen en met een ideale combinatie van plezier, cultuur en politiek. Welk deel u tot u neemt en wanneer, dat is uw eigen keuze. Elke combinatie is mogelijk. Denkt u er maar eens over na op het dakterras van het Hotel Washington(wel voor vijf uur vast een tafeltje bezetten), naast het Ministerie van Financiën en het Witte Huis. Met een daquirie of andere koele cocktail kijkt u uit over de tuin van president Bush, over de mall en in de verte de rivier. En zit daar aan dat tafeltje iets verderop niet een bekend gezicht? Senator Clinton misschien? Of Monica Lewinsky? Hé, daar gaat de presidentiële helicopter. Het kan allemaal in Washington DC.

The Sky Terrace, Hotel Washington, 15th Street and Pennsylvania Ave. NW.