Hoe de kolonie Virginia groot werd

Tabak en Pocahontas: het zegel van Henrico County in Virginia vertelt in één beeld de vroegste geschiedenis van de Amerikaanse koloniën. We zien een profiel van Pocahontas, de legendarische Indiaanse die door haar liaison met kolonist John Rolfe het leven voor de kolonisten acceptabel maakte. In haar handen heeft ze tabaksbladeren, want dat gewas redde de kolonisten van de ondergang en maakte van Virginia een rijke staat. Het was Pocahontas die daarbij hielp. We praten rond 1610. In de volgende eeuw zal de staat Virginia de belangrijkste kolonie worden, een tabaksstaat die uiteindelijk het voortouw zal nemen in de Amerikaanse onafhankelijkheidsstrijd. Maar in die eerste jaren is dat allemaal uiterst onzeker. De kolonisten zijn na een paar jaar sappelen gedecimeerd en ontmoedigd. Bijna zijn ze vertrokken, maar mede dank zij die tabak en die prinses neemt de geschiedenis een andere wending.

Voor de moderne bezoeker van de Verenigde Staten is Virginia de staat bij uitstek om die geschiedenis te herbeleven. De vroegste succesvolle nederzetting in de nieuwe wereld, die toen nog in zijn geheel was vernoemd naar de Virgin Queen (Elizabeth), was Jamestown, een stadje aan de James River, gesticht in 1606. Vlak in de buurt ligt ook Yorktown, dat dateert van 1610 en Williamsburg (ter vergelijking: Washington DC, de hoofdstad van de VS, werd pas in 1795 gesticht). Samen heten deze oude nederzettingen tegenwoordig het Colonial National Historic Parc en hoewel de tabaksteelt al lang is verschoven naar andere staten (zie kader) verwijst veel in Virginia nog naar de sfeer van de koloniale tabaksboeren die hier eens de scepter zwaaiden.

Pocahontas, de echte, niet die van Disney

Nou ja, scepter, in het begin was het ploeteren geblazen voor de nieuwbakken kolonisten en daar speelde Pocahontas een grote rol. De eerste jaren in Jamestown waren allerbelabberdst. Ziekte, hongersnood en teleurstelling waren aan de orde van de dag. De verbindingen met Engeland waren moeizaam. De grote verandering kwam toen in 1610 John Rolfe arriveerde, een kolonist die in Engeland had geleerd tabak te roken. In 1612 begon Rolfe met het telen van tabak, niet de soort die de lokale Indianen hadden, maar een Zuid-Amerikaanse variant die in Londen populair was.

Rolfe maakte ook werk van Pocahontas, de zestienjarige dochter van de Chief van de Powhatan Indianen met wie de arme kolonisten op zijn best wankele relaties onderhielden. Zij hielp Rolfe bij het vinden van de juiste methode om de tabak te telen. Het dramatische succes van de tabaksteelt in Jamestown was te danken aan deze nieuwe variant van de tabaksplant en de hulp van Pocahontas, die wist hoe de Indianen hun tabak teelden. Zo werd in 1614, in wat een historicus heeft beschreven als de belangrijkste gebeurtenis van de zeventiende eeuw, de eerste zending tabak uit Virginia in Londen verkocht. Rolfe's tabak, 'Orinoco', werd populair en omdat de groeiende vraag uit de hele wereld via Londen werd verhandeld (en belast, toen al) konden de Amerikaanse kolonies tot volle bloei komen. Overigens had koning James in 1603 een traktaat gepubliceerd waarin hij de nieuwe rookgewoonte veroordeelde. Hij was echter niet te beroerd ervan te profiteren.

Het leidde tot de eerste echte economische boom in Amerika. Volgens verslagen uit die tijd werd de tabak zelfs in de straten van Jamestown geteeld. Tegen 1640 was tabak het grootste exportproduct van de kolonies wat hen trouwens ook uiterst kwetsbaar maakte voor veranderingen in de prijs op de wereldmarkt: zoals ook later zou de boom leiden tot een flinke crisis. Het succes van de tabaksteelt had ook andere gevolgen die voor Amerika vèr dragende consequenties zouden hebben. Vanwege de arbeidsintensiviteit legde de basis voor de slavenhandel (door Nederlandse handelaars) én, omdat tabaksteelt de grond in vier tot zeven jaar uitputte, stimuleerde het de kolonisten om steeds verder naar het westen te gaan, met de bekende gevolgen.

Van Jamestown is tegenwoordig weinig meer te zien, al zijn archeologen druk in de weer om voor de 400ste verjaardag van de stichting de contouren van de eerste nederzetting vast te leggen. Nadat de hoofdstad van de kolonie in 1699 was verplaatst naar Williamsburg, dat minder vochtig en overstromingsgevoelig was, verviel Jamestown tot ruines. In de Jamestown Settlement kan de bezoeker van nu een idee krijgen van het wrede leven in de nieuwe kolonies, hoewel het moeilijk blijft voor te stellen hoe bars de omstandigheden waren (naar verluidt aten de kolonisten in de eerste winter hun doden op). In de haven Jamestown liggen reproducties van de iele scheepjes waarmee die eerste avonturiers hier aankwamen. Hoe verschrikkelijk het leven in Jamestown ook was, veel erger dan op die bootjes kon het toch niet geweest zijn.

Colonial Williamsburg

Veel mooier op dit historische schiereiland is echter Colonial Williamsburg. Dit is Amerika's grootste en meest populaire 'living history museum'. Williamsburg ziet eruit zoals het was op 11 november 1775, aan de vooravond van de Amerikaanse revolutie (die deels ging om de beperkingen die Londen oplegde op de tabakshandel). Amerikanen zijn uitzonderlijk goed in het opzetten van dit soort openluchtmusea en Williamsburg is een van de beste – verbazend realistisch. Williamsburg is een soort pretpark, maar dan wel een van het onderhoudende en educatieve soort. Er staan huizen en gebouwen uit de laat achttiende eeuw, er rijden koetsen rond, mensen in klederdracht lopen te praten of oefenen hun vak uit: het is allemaal uiterst aantrekkelijk opgezet. Je brengt er gemakkelijk een dag door in de achttiende eeuw waarbij alleen de andere bezoekers de illusie verstoren.

In het jaar dat Williamsburg weergeeft hadden de Engelse kolonies zich, dank zij de tabaksteelt, natuurlijk al enorm ontwikkeld. Langs de James River naar Richmond liggen dan ook talloze plantages waar je als bezoeker een idee krijgt van het leven in de achttiende eeuw van de plantagehoudende elite. Zo is Shirley Plantation de oudste plantage van Virginia, daterend uit 1613. Het huis op de plantagegronden werd in 1738 voltooid. Nauwelijks jonger is de Berkeley Plantation, begonnen in 1619. In 1691 werd de plantage gekocht door de familie Harrison. Om een idee te geven van de geschiedenis die zich hier afspeelde: Benjamin Harrison V was in 1776 een van de ondertekenaars van de Onafhankelijkheidsverklaring en hij werd drie maal tot gouverneur van Virginia gekozen. Zijn zoon William werd de negende president van de Verenigde Staten en diens kleinzoon Benjamin de 23ste president (hoewel hij toen in Ohio woonde).

Belangrijke politici

Virginia was sowieso een belangrijk leverancier van belangrijke politici, onder wie maar liefst acht presidenten en tientallen helden van de Amerikaanse Revolutie. Om te beginnen natuurlijk George Washington (1789-1797), wiens plantage aan de Potomac River gemakkelijk is te bereiken vanuit de hoofdstad die naar 's lands eerste president is genoemd. Mount Vernon is nog steeds indrukwekkend als thuisbasis van een man die het liefst op zijn boerderij werkte en steeds met tegenzin maar ook met een overmaat aan plichtsbesef zijn land diende. Voor een bezoeker is Mount Vernon ideaal te combineren met Williamsburg én natuurlijk de hoofdstad van de moderne VS, Washington DC. Je kunt je zelfs over de rivier vanuit Washington naar Mount Vernon laten brengen.

Ook de derde (Jefferson), de vierde (Madison) en de vijfde president (Monroe) kwamen uit Virginia en dan nog een paar minder bekende presidenten, zoals John Tyler, de eerste vice-president die in 1841 een overleden president moest opvolgen. Tyler's plantage, Sherwood Forest, ligt aan de James River. Het huis van Jefferson, Monticello, gelegen op een heuvel ten westen van Richmond, wordt algemeen beschouwd als het mooiste huis van de VS. Ook Jefferson was een plantagehouder, ook Jefferson ttelde tabak tot de grond het niet meer verdroeg. Iedereen zou eigenlijk Monticello moeten bezoeken, niet alleen omdat het een zo indrukwekkend huis is maar ook om het genie van mensen als Jefferson en zijn buurman James Madison te waarderen – en ook hun dilemma's als plantageboeren met slaven én met uitzonderlijk verlichtte ideeën over de samenleving.

Monticello

Ook Charlottesville, het stadje waar Jefferson zijn stempel op drukte, voegt toe aan dat beeld. De universiteit van Virginia werd door Jefferson persoonlijk opgezet en ontworpen: hij was een alleskunner. Zoals president Kennedy ooit zei toen hij in het Witte Huis een bijeenkomst van Nobelprijswinnaars toesprak: in deze zaal zit een record IQ, misschien met uitzondering van de keren dat Jefferson in zijn eentje dineerde. Thomas Jefferson was altijd trotser op zijn prestaties als denker dan als president (hoewel hij het was die in 1803 het grondoppervlak van de VS verdubbelde door de Louisiana Purchase). Op zijn grafsteen liet hij zich dan ook eren als schrijver van de Onafhankelijkheidsverklaring, opsteller van de Virginia Wet op Geloofsvrijheid en als oprichter van de Universiteit van Virginia. De rest was voor hem bijzaak. Ga naar Monticello, het huis dat hij zelf ontwierp en bouwde, en u krijgt een idee van de geniale mannen die Amerika kent als Founding Flaters.

Vlak bij Charlottesville ligt Richmond, de hoofdstad van Virginia, in Henrico County. Hoewel de handel over de James River nu minimaal is, bleef Richmond altijd het handelscentrum dat het sinds de koloniale tijd is geweest. Meer dan tien Fortune 500 bedrijven hebben in Richmond hun hoofdkwartier. Richmond's bijnaam 'Tobacco Capital of the World' dankt het aan de aanwezigheid van Philip Morris, de grootste private werkgever van de stad. Op het ogenblik is men druk bezig met de restauratie van de historische onderdelen van de stad, zoals het imposante Jefferson Hotel en 13 hectare Tobacco Row langs de James River tussen de 5de en de 17e straat. De stad waarin het nog steeds naar zoete tabak kan ruiken, heeft inmiddels een diverse economie.

Historisch gezien is Richmond altijd belangrijk geweest. Niet voor niets werd het tijdens de Burgeroorlog de hoofdstad van het Zuiden (van mei 1861 tot april 1865). Virginia is de staat met de meeste Civil War slagvelden: een reiziger moet er daar minstens één van bezoeken. In Richmond zelf heeft men het Confederate White House hersteld en voorzien van een interessante tentoonstelling over de Burgeroorlog. Ook mag u de door Thomas Jefferson (wie anders?) ontworpen State Capitol niet missen. Het Jefferson Hotel is ook een must, al dient u een dikke portemonnee te hebben om er daadwerkelijk te overnachten. Maar een blik op de imposante hal met zijn trappen en gaanderijen geeft een mooi beeld van het oude Virginia, zeker als u het geluk hebt binnen te lopen bij een bruiloft of receptie.

Shenadoah Mountains

Om uw trip door historisch Virginia af te ronden rijdt u ten slotte naar de bergen die de westgrens van de staat vormen, de Shenandoah Mountains, met daarin het nationale park van die naam. Hier is het moeilijk voor te stellen dat deze niet zo hoge bergen een haast onpasseerbaar obstakel vormden voor de eerste kolonisten. Het was uiteindelijk de economie van de tabaksteelt die ook deze barrière slechtte. Kentucky en Tennessee, aan de andere kant van de Appalachen, werden in de achttiende en de negentiende eeuw de centra van tabaksteelt. Shenandoah National Park is een van de weinige nationale parken in het oosten van de Verenigde Staten. Het ademt een heel andere sfeer dan de parken in het westen: bossen en door erosie afgeronde bergen, met in de valleien nog dorpjes en nederzettingen waar de tijd heeft stilgestaan.

Rijdt naar noorden en u komt niet ver van Washington DC weer uit de bossen om daar uw historische route af te ronden met nieuw begrip van de Verenigde Staten. Rijdt naar het zuiden en u volgt de befaamde Skyline Drive tot u in dat andere grote park van het oosten komt, Smokey Mountains National Park. Beide routes zijn van uitzonderlijke schoonheid: in het voorjaar als de rododendrons bloeien, in het najaar als de herfstkleuren domineren.

Zo heeft u de vele aspecten gezien van het oudste gekoloniseerde gedeelte van de Verenigde Staten: Virginia, de kroonstaat. En u heeft zich ook gerealiseerd dat Henrico County een perfect zegel heeft gekozen. Zonder de tabak en de mysterieuze prinses Pocahontas had de geschiedenis van de Verenigde Staten er heel anders uitgezien.

Tabaksproductie

De VS produceerden in 1997 bijna 1,7 miljard pond tabak, ongeveer één tiende van de wereldproductie. Daarvan wordt dertig procent geëxporteerd. Binnen de VS groeit ongeveer tweederde van de oogst in de staten North Carolina en Kentucky, hoewel ook in die staten het aantal geoogste hectaren behoorlijk is teruggelopen van 1999 tot 2000. Na deze twee volgen Tennessee, South Carolina en dan pas Virginia, dat door de urbanisring rondom Washington DC en Richmond steeds minder een landbouwstaat is. Maar sowieso hoort de tabaksteelt in Virginia meer tot het verleden dan tot de moderne tijd. Dat ligt anders voor de productie van sigaretten, zoals de Philip Morris fabriek in Richmond bewijst.