Door Frans Verhagen
Monument Avenue is een lommerrijke, brede straat in Richmond, de hoofdstad van Virginia. Volgens sommige mensen is het de mooiste boulevard van het Zuiden van de Verenigde Staten. Het is duidelijk een betere buurt, met mooie huizen voorzien van enorme veranda’s, torentjes en af en toe in een bizar aandoende Tudor bouwstijl.
Monument Avenue is een heilige plek. Niet om wat er gebeurd is, maar om wat er wordt geëerd. Hier staan de helden van het Zuiden op hun sokkels: generaal Lee, de aanvoerder van de Zuidelijke legers in de Burgeroorlog; generaal Stonewall Jackson, een legendarische commandant die ongelukkigerwijs door zijn eigen mensen werd doodgeschoten; J.E.B. Stuart, een andere generaal; Jefferson Davis, de enige president die het onafhankelijke Zuiden ooit heeft gehad, en, eh, ja, ook ene Arthur Ashe.
De in Richmond geboren Ashe was een tijdlang de beste tennisspeler ter wereld. Hij was de eerste zwarte man die het American Open won en daarna ook nog eens Wimbledon. Alleen al daardoor gaf hij een voorbeeld aan andere zwarte jongens, nog versterkt door zijn keurige manieren en zijn inzet tegen discriminatie. Omdat hij anti-racistisch was zonder de zwarte nationalist uit te hangen zoals bijvoorbeeld veel van de atleten tijdens de Olympische Spelen van 1968, lag Ashe ook goed bij blanken. Voorts was Arthur Ashe een van de oprichters van het professionele tenniscircuit dat het hele tennisgebeuren radicaal zou veranderen. Hij genoot enorm aanzien bij zijn collega’s.
Ashe werd in 1944 in Richmond geboren, in de staat Virginia die toentertijd, laten we voorzichtig uitdrukken, niet direct een bolwerk van tolerantie was. Minder voorzichtig uitgedrukt: Richmond was de hoofdstad van het gesegregeerde Zuiden, waar blank en zwart moesten leven in gescheiden en geheel ongelijke werelden. Ashe ontworstelde zich aan dat racisme door succes te hebben in de sport die hij koos. Maar zijn hele leven stond in het hele leven stond in het teken van zijn huidskleur, te meer omdat hij zich bezighield met een sport waar eigenlijk alleen welgestelde blanken aan deden.
Het winnen van toernooien hielp wel, maar niet in landen als Zuid Afrika. Toen Ashe in 1969 een visum aanvroeg voor het South African Open werd hem dat geweigerd op grond van zijn huidskleur. Ashe zette zich in voor een boycot van Zuid Afrika, met groeiend succes. In 1980 trok Ashe zich terug uit de actieve tenniswereld.
In de jaren daarna onderging Ashe verscheidene hartoperaties. Bij een daarvan deed hij het HIV virus op bij een transfusie met het toen nog ongecontroleerde bloed. Aanvankelijk hield hij dat geheim om zijn gezin niet onder onnodige druk te zetten maar toen het dreigde uit te lekken, maakte hij zijn ziekte zelf bekend. Typerend genoeg zette hij zich in voor hulp aan Aids-slachtoffers. Op 6 februari 1993 overleed Ashe.
Tegen een beeld zou Arthur Ashe vast geen bezwaar hebben gehad, maar het is onwaarschijnlijk dat hij voor deze omgeving zou hebben gekozen. Toen Richmond zijn beroemde zoon echter met een beeld wilde eren, stond diens familie erop dat Monuments Avenue de plek zou zijn. Geen enkele andere plaats was goed genoeg. De controverses waren voorspelbaar en beschamend voor Richmond. Zuiderlingen die de confederatie een warm hart toedroegen – uiteraard niet omdat ze eigenlijk racisten zijn maar vanwege de ‘historisch waarde’ – protesteerden luidkeels. De gemeente had al lang spijt van zijn plan. En in de cyclus die in Amerika maar al te gebruikelijk is, voelde de zwarte gemeenschap zich beledigd door de controverse. Daarmee was de plaatsing van het moment een politieke speelbal geworden: men kon niet meer terug zonder racistisch te lijken, maar plaatsing legde de racistische zenuw bloot die hier niet ver onder de oppervlakte ligt.
De familie kreeg zijn zin en het beeld staat keurig op Monuments Boulevard. Het probleem is dat het ding onvoorstelbaar lelijk is, waardoor het sterk uit de toon valt met de andere monumenten. Dat lag voor de hand: paarden met generaals hebben natuurlijk iets gedateerds, maar gezegd moet dat het beeld van de onderwijzende Ashe met de zwarte kindertjes aan zijn voeten buitengewoon onaantrekkelijk is. Bovendien lijkt het alsof Ashe de kinderen met zijn tennisracket om de oren wil slaan.
Arme Arthur Ashe. Hij zal ooit gedacht hebben het racistische Zuiden te kunnen ontvluchten. Maar nee, daar staat zijn beeld in de galerij van helden uit de Burgeroorlog, in de stad die ooit hoofdstad was van de Confederale republiek van de slavernij. En dan blijkt ook nog een lelijk mormel. Ashe had beter verdiend.