De duistere kant van The Big Easy

Door Erik Nieuwenhuis

Uit de souvenirwinkels in het French Quarter in New Orleans klinkt onophoudelijk het gedreun van de Cajunklassieker ‘Don’t mess with my tutu.’ Dat is heel even leuk, zoals het in Volendam wel een keer aardig is om Piet Veerman door een openstaande deur te horen galmen. Maar na drie keer wordt de Cajunhit net zo hinderlijk als de opdringerige aanwezigheid van alligatorkoppen, voodoo-doe-het-zelf-pakketten en gekleurde briefjes met voodoo-spreuken voor een beter huwelijk, meer geld of een plezieriger seksleven.
New Orleans exploiteert zijn duistere kant met Amerikaanse voortvarendheid. De exacte cijfers weet niemand, maar naar schatting praktiseert zo’n vijftien procent van de bevolking Voodoo. In het stampende jazz- en bluescentrum rond Bourbon Street is daar echter weinig van te merken. Wie geïnteresseerd is in de tastbare werkelijkheid rond deze zevenduizend jaar oude religie moet het French Quarter uit, de woonwijken in. Maar aangezien New Orleans ook bekendstaat als moordhoofdstad van de Verenigde Staten, vragen we ons af of dat veilig is.

Geklop en geplof op de dodenakkers

Mollie, onze gids, lacht honend. Ze is niet bang, maar in haar buiktasje draagt ze een .38 Smith and Wesson. Vanwege de sociale woningbouw, verklaart ze, die ligt als een gevaarlijke slang om het centrum gekruld. Ze maakt er geen geheim van dat ze niet kan wachten tot ze het ding een keer mag gebruiken. Geïntimideerd door Mollie, The Rough Guide (anders toch bepaald niet kinderachtig) en medereizigers, besluiten we de verarmde woongebieden maar te laten voor wat ze zijn.

In plaats daarvan benen we als angstige kuikens achter Mollie aan, over Rampart Street naar de Onze Lieve Vrouwe van Guadelupe. Het kleine kerkje deed in de vroege jaren van New Orleans dienst als begrafeniskapel. Op de muggenrijke, zompige Mississippi-oevers moeten ze hebben begraven alsof de dood ze haast letterlijk op de hielen zat. Overstromingen, malaria en gele koorts hielden flink huis onder de pioniers. De doden werden aanvankelijk, net als in de oude wereld, na een haastige dienst onder de grond gestopt. Maar de combinatie van temperatuur (’s zomers dag in dag uit veertig graden) en bodemvochtigheid bezorgden het begrafeniswezen een hoop problemen. Door de snelle ontbinding vulden de lijkkisten zich met gassen. Uit de vochtige, soms regelrecht natte bodem rezen de kisten op als ballen uit de golven. De stank moet ondraaglijk zijn geweest, om maar te zwijgen van het macabere geklop en geplof op de dodenakkers rond de O.L.V. de Guadelupe.

Om een eind te maken aan de opdringerige aanwezigheid van de doden begon men met de aanleg van een bovengronds kerkhof. In strakke witte tomben werden de kisten boven elkaar gestapeld en zo uit de greep van het wassende water gehouden. Permanente rustplaatsen waren maar voor een enkeling weggelegd. De meeste overledenen moesten het doen met een tijdelijk appartement in de dodenstad. Lichamen ontbinden in de New Orleanse bakoven in krap een jaar, waarna het dure plekje aan de volgende moest worden afgestaan. Onder de tomben die je heden ten dage nog aantreft op N.O. 1, het oudste van alle kerkhoven in New Orleans, schijnen gemiddeld dertig doden te rusten.

Angstaanjagende portretten

Lokale beroemdheden, naamloze armen, Fransen, Engelsen en Italianen liggen er door elkaar. Heel af en toe valt je oog op een bijzonder stuk beeldhouw- of smeedwerk. De familie van een overleden loodgieter heeft een collega opdracht gegeven het graf te versieren met een prachtig hekwerkje van koperen leidingen. Op een ander, recenter graf prijken de angstaanjagende portretten van een voodoo-kunstenaar. De Italianen zijn verantwoordelijk voor het mooiste gemeenschapsgraf: een protserige tombe die ver boven de andere graven uittorent. De architect was zo tevreden over zijn werk dat hij na de voltooiing meteen overleed, om er zelf in begraven te mogen worden. Het neo-classicistische kunstwerk werd in de film Easy Rider door op LSD trippende hippies ontheiligd. Het verhaal gaat dat Dennis Hopper daar in één dag zijn krediet bij de kerkelijke autoriteiten mee verspeelde, waarna verder filmen onmogelijk was.

Het toeristische hoogtepunt van New Orleans nr. 1 is het graf van de laatste voodoo-koningin, Marie Laveau. De kans dat de resten van de geslepen prima donna van voodoo in New Orleans daadwerkelijk onder het met rode kruizen besmeurde graf rusten, is niet erg groot. Waarschijnlijk even groot als de kans om tijdens een wandeling langs de Noordzee een jongetje met z’n vinger in een dijk aan te treffen. Maar er bestaat een actieve cultus rondom Laveau, die ook buiten de openingsuren van de begraafplaats wordt beleden. Afgezien van de met baksteen in de tombe gekerfde kruizen liggen er sigaren, sigaretten, kleine drankflesjes, een teddybeer en een elektronische ritmebox voor het graf. Met deze giften en rituelen smeken de gelovigen via Marie Laveau de gunsten van de hogere goden af.

Smeltkroes van culturen

Toen Marie Laveau in 1881 overleed, was de obscure Afrikaanse voodoo-godsdienst door haar toedoen een flink eind in de religieuze populariteitspolls gestegen. Er zijn veel verklaringen denkbaar waarom de slangenverering in de overwegend katholieke havenstad eind vorige eeuw ineens zo’n vlucht nam. Als er ergens op aarde een smeltkroes van culturen en nationaliteiten bestond, was het wel in het zedeloze New Orleans van na de Amerikaanse burgeroorlog. Maar belangrijker dan het samengaan van elementen uit verschillende godsdiensten is waarschijnlijk Laveau’s goede neus voor godsdienstmarketing geweest.

Wat moesten protestantse pelsjagers, net bevrijde katoenslaven en Amerikaanse Indianen met het stijve katholicisme van de blanke overheersers? Voodoo bood de mogelijkheid om het eigen lot actief te beïnvloeden. Daartoe wendde je je tot een trickster (letterlijk: bedrieger) die de bezorger van de beroerdigheid die het lot voor je in petto had op een dwaalspoor bracht. Deze religieuze zelfbeschikking, gemengd met een groot gevoel voor publieksdrama en (niet te vergeten) uitzinnig dansende, naakte blanke vrouwen en de aangename verschijning van Laveau zelf, stuwden de bijeenkomsten op Congo Square – het huidige Louis Armstrong Park – naar een lucratief hoogtepunt. En die populariteit duurde ook na de dood van Laveau voort. Haar dochter, die zo sterk op haar leek, dat velen dachten dat de voodookoningin onsterfelijk was, zette haar praktijk voort.

In het hedendaagse New Orleans getuigen een enkele alligatorkop op een gevel, de aanwezigheid van – vaak nauwelijks zichtbare – kruisjes en een paar lugubere kunstwerken van een levende godsdienst die aan zijn eigen populariteit ten onder is gegaan. De gelovigen die de slang, overleden familieleden en godheden met spreuken en offers aanroepen voor altaren vol gekruiste botten, knoflook, mensenharen en schedels houden zich steeds overtuigender schuil. Alleen in het voodoomuseum, waar een rammelige kitschcollectie, een slapende cobra, naaldpoppen en een drie uur durende videovoorstelling de vooroordelen tegen voodoo-hoodoo eerder versterken dan wegnemen, valt nog wat van Laveau’s hoogtijdagen te achterhalen. Daar kun je ook terecht voor een privéconsult bij een indrukwekkend uitgedoste priesteres. Wie allergisch is voor vleermuizen of bang is om behekst te raken, kan in de gift-shop zijn eigen voodoo-spreuken-set, compleet met naalden, pop en kruiden, kopen.

Luguber oord

Het inspelen op de duistere kant van de menselijke natuur en de grafcultus maken het historische New Orleans voor de goedgelovige bezoeker tot een luguber oord. Maar het zijn niet de doden of hun geesten waar je je tijdens een bezoek aan New Orleans bezorgd over moet maken. Het lokale nieuws bericht ’s avonds over een vijftienjarig jongetje dat in de rivier is teruggevonden en een schoolmeester die op zijn fiets is doodgereden. Op Bourbon Street vallen de mannen bij bosjes om, gaan elkaar onverstaanbaar lallend te lijf of randen argeloze toeristes aan. ‘The Big Easy’ is heel wat minder toegankelijk dan zijn bijnaam doet vermoeden. Dat is waarschijnlijk precies wat de duizenden thrillseekers uit de rest van de Verenigde Staten en Europa er zoeken.