7 Tuolome Meadows – Furnace Creek (Death Valley)
8 Death Valley – Las Vegas
9 Las Vegas – Zion National Park
Na Mono Lake volgen we Route 395 South, helemaal achterlangs de Sierra Nevada, met ook de hoogste top van de continentale Verenigde Staten, Mount Whitney. Onderweg stoppen we in Manzanar National Historic Site, vlak bij Lone Pine, een gedenkteken voor een van de meest schandelijke periodes in de Amerikaanse geschiedenis. Na Pearl Harbor, in december 1941, werden Japanse Amerikanen gedeporteerd naar kampen in deze barre Owens Valley. Manzanar is daar een huiveringwekkend restant van.
Bij Lone Pine nemen we de afslag naar Death Valley National Park. Houdt u er wel er wel rekening mee dat volgens onze informatie veel campers het park niet in mogen. Midden in de zomer kunt u ook volstaan met een relatief kort bezoek. Wandelen in deze hitte is toch onbegonnen werk. Indrukwekkend is het wel.
De bergen en zandheuvels, de hete lucht die je de adem afsnijdt, de zoute waterpoelen, littekenachtige canyons, de hitte overdag, de afkoeling 's nachts: het vergt weinig verbeelding om te realiseren hoe gerechtvaardigd de naam is die de goudzoekers die hier doorheen moesten eraan gaven. Amerikanen zijn zo verstandig om in de zomer dit park te mijden, de meeste bezoekers zijn Europeanen.
We volgen de 190, ook door het park, om te beginnen naar de Furnace Creek Campground, nabij het Visitor Center (first come, first serve). De Furnace Creek Inn is een oase met een zeer hoog prijskaartje. Furnace Creek Ranch is beter betaalbaar. Er moet lang van tevoren gereserveerd worden. De afstanden zijn enorm en het park is nogal ingesteld op bezoek per auto. Scottyís Castle is aardig, maar een uur rijden en bovendien er populair, wat leidt tot lange wachttijden, dus die bestemming slaan we over. Gemakkelijk te bereiken plekken zijn Artists Palette, Harmony Borax Works, Badwater, Devilís Golf Course, Zabriskie Point en Dante's View.
Red Rock Canyon
Op een zomeravond koelt het pas na zonsondergang, om een uur of zeven, een beetje af. In de koelte van de vroege morgen gaan we op weg naar Las Vegas nog naar Danteís View, vlak voor we het park verlaten. Bij Death Valley Junction gaan we rechtdoor in de richting van Devilís Hole. Deze op sommige kaarten niet aangegeven weg (Stateline Road) sluit aan op Route 160, direct naar Las Vegas. Als het zo uitkomt, hebben we een kampeeroptie achter de hand in Spring Mountain State Park. Voordat we Las Vegas bereiken, nemen we de 159 naar Red Rock Canyon, een van de mooiste parken zonder officiële aanduiding. Ook hier is een kampeermogelijkheid.
Las Vegas is een bizarre stad. Midden in de woestijn ligt een enorm entertainment center (want dat is het) dat totaal lijkt losgekoppeld van zijn omgeving. Dat gevoel wordt nog versterkt door de attracties. Het is aan ons niet besteed: rondlopen in een copie van Manhattan, Venetië, Parijs of het kijken naar piramides. We knnen talloze mensen die er heel anders over denken. Op de Amerika website vindt u hun verhaal.
Vanuit Vegas nemen we de I-15 om weer aan te sluiten op onze ideale reis. Wel maken we na 35 mijl een omweg over Route 169 East, om Valley of Fire State Park te bezoeken. Bij het Visitor Center krijgen we onze eerste introductie tot de rode rots parken van Utah en hun ontstaansgeschiedenis. We rijden naar Rainbow Vista voor een uitzicht over het deze bizar gevormde rotsen. Het liefst zouden we hier kamperen om de avond te zien vallen en de ondergaande zon de rode rotsen in brand te zien zetten. Maar we zijn er kien op om vandaag nog Zion National Park te bereiken en zoeken dus op tijd weer de I-15 op, richting St. George. Dan zijn we in Utah en de Mormoonse tempel in het stadje laat daar geen misverstand over bestaan. DÈ gelegenheid om wat op te steken over Amerikaís grootste eigen kerk. Vijftien mijl verder is de afslag van Route 9 East die ons naar Zion zal brengen.