Crazy Horse

Hij is een van de meest roemruchte strijders uit de geschiedenis van de Noordamerikaanse prairie-indianen. Overtuigd tegenstander van de blanken in denegentiende-eeuwse indianenoorlogen, was hij volgens de overlevering bijzonder moedig maar niet wreed. Hij wilde zich nooit laten fotograferen. Toch komt zijn gezicht langzaam maar zeker tevoorschijn uit Thunderhead Mountain, een hooggelegen rotsmassief in de Black Hills, de heilige bergen van de Lakota (Sioux) in Zuid Dakota. Het verhaal achter de legende die met het Crazy Horse Monument wordt geëerd.

Door Marian Cuisinier

Crazy Horse, of Tashunkewitko zoals hij in zijn eigen taal heette, heeft maar kort geleefd. Hij is nog geen 35 jaar geworden. Geboren tussen 1842 en 1845, kwam hij in de nacht van 5 september 1877 bij Fort Robinson (Nebraska) om het leven. Bij een schermutseling met enkele blanke soldaten en Indiaanse ‘overlopers’ kreeg hij een bajonetsteek in zijn rug. Daarmee werd een van zijn visioenen waar: hij werd door een van zijn eigen mensen gedood. Zijn talrijke volgelingen, die hij kort daarvoor uitgehongerd en berooid naar het fort had moeten voeren voor voedsel en beschutting, bleven in wanhoop achter. Al bij leven werd Crazy Horse legendarisch. De aan hem toegeschreven strijdkreet ‘hoka hey’ (‘it is a good day to die’) werd een gevleugeld woord. In de verhalen van de hedendaagse Lakota leeft Crazy Horse voort als een van de grootste leiders uit de inheemse historie.
Voor de mensen in zijn omgeving was zonneklaar dat Crazy Horse anders was dan anderen, zo blijkt uit de opgetekende verhalen van mensen die hem nog hebben gekend. Van nature zwijgzaam en teruggetrokken, had hij geen belangstelling voor de gewone pleziertjes waaraan andere jongeren zich overgaven. Hij dacht veel na over de toekomst van zijn volk en trok er vaak alleen op uit. In contacten was hij hoffelijk en bescheiden. Tegelijk bewees hij in gezamenlijke acties keer op keer zijn moed en integriteit. Door deze eigenschappen had hij een vanzelfsprekend overwicht. Volgens de fameuze Sioux-auteur en arts Charles Eastman (Ohiyesa), zelf geboren in 1858 en dus een tijdgenoot van Crazy Horse, was hij een geboren leider.

Traditionele normen en waarden

Crazy Horse heette als kind Curly, vanwege zijn bruine krulhaar. Zijn vader, een medicijnman, behoorde tot de Teton, een van de zeven hoofdgroepen van de Sioux, en daarbinnen tot de Oglala. Omdat Curly’s moeder al vroeg overleed, nam haar zus de zorg voor het gezin op zich.
Vaststaat dat Curly nog traditioneel is opgevoed. Aan het begin van zijn leven zwierven de Lakota nog relatief ongehinderd over de prairie. Curly hield veel van paarden en kreeg er al snel zelf een. Hij leerde schieten met pijl en boog en maakte samen met leeftijdgenootjes jacht op korhoenders en prairiehazen. Als de volwassenen op bizonjacht gingen, mocht hij mee om de pakpaarden te bewaken. Leergierig als hij was, werd hij in korte tijd zelf een volleerd jager. Curly viel als kind al op. Liever dan te spelen, luisterde hij naar de verhalen van de ouderen over de Lakota-geschiedenis, de jacht op de bizon en de strijd tegen vijandige indianenstammen. Zo maakte hij zich de traditionele normen en waarden eigen waardoor hij zich zijn hele leven zou laten leiden. Bij de Lakota staat van oudsher dienstbaarheid aan de gemeenschap voorop, desnoods ten koste van zichzelf. Over hoe serieus Curly dit nam gaan mooie verhalen. Zo was er die strenge winter waarin de Lakota ingesneeuwd raakten, Curly was toen vier of vijf. Iedereen leed honger. Na dagen zonder succes te hebben gejaagd, slaagde Curly’s vader erin twee antilopen mee naar huis te brengen. Al gauw vormde zich voor zijn tipi een lange rij wachtende indianen. Ze bleken door Curly te zijn uitgenodigd. Ongevraagd was hij op zijn pony het kamp rondgereden om te zeggen dat er vlees was. Ieder kreeg een portie, tot er nauwelijks nog iets over was voor het eigen gezin. De volgende dag sloeg de honger weer toe, maar Curly werd geprezen om zijn vrijgevigheid en over de honger werd niet meer gepraat.
In de zomer van 1857 trok Curly zich terug op een afgelegen plek in de natuur voor zijn eerste ‘vision quest’, een van de belangrijke religieuze ceremonies bij de Lakota. Na enkele dagen vasten en bidden kreeg hij het verlangde visioen. Hij zag een man op een paard. De man snelde door stormen van geweld, zonder dat hij werd geraakt door de pijlen en kogels die op hem werden afgevuurd. Hij voerde volgelingen aan, maar er waren ook handen die hem wilden afhouden van wat hij moest doen. Dit visioen zei Curly dat hij standvastig moest zijn, ook in de moeilijke tijden die zouden komen. Kort daarna raakte Curly verwikkeld in zijn eerste gevecht met vijandige indianen. Hij doodde er twee. Wegens zijn dapperheid kreeg hij terug in het kamp van zijn vader de naam waaronder hij beroemd zou worden: Crazy Horse. Zijn vader had die naam zelf ooit van zijn eigen vader gekregen en gaf hem nu door aan zijn zoon.

Onuitwisbare indruk van het glorieuze prairieleven

In zijn persoonlijk leven kreeg Crazy Horse nogal wat tegenslag te verwerken. Zijn jongere broer Little Hawk, met wie hij veel optrok, werd in een gevecht met de blanken gedood. De vrouw op wie Crazy verliefd was en die ook veel voor hem voelde, Black Buffalo Woman, trouwde een ander, No Water, uit een machtige familie. Later verliet ze haar man voor Crazy Horse. No Water pikte dit niet en schoot zijn rivaal in het gezicht. Crazy Horse hield er een litteken aan over. Deze gebeurtenissen brachten tweespalt in het kamp. De vrouw werd teruggebracht naar haar man en bleef daar. Crazy Horse trouwde later met een ander, Black Shawl. Hij kreeg met haar een dochtertje dat jong aan longontsteking stierf.
Als kind maakte Crazy Horse nog iets van het glorieuze prairieleven mee zoals zijn volk dat sinds de komst van het paard had geleid. Het maakte op hem een onuitwisbare indruk. De Lakota beheersten de vlakten. Ze konden gaan en staan waar ze wilden en er was nog voldoende wild. Het waren de nadagen van de goede tijden. Maar al snel wierpen de komende, dramatische ontwikkelingen hun schaduw vooruit. De blanken eisten steeds meer land op, het wild werd schaarser door overbejaging en de alcohol kreeg velen in zijn greep. De strijdige belangen van indianen en blanken leidden tot felle botsingen met veel doden. Sommige indianen gaven de strijd om het behoud van hun eigen cultuur al snel op. Ze lieten zich paaien door de blanke beloften van voedsel en drank en hingen rond bij de forten en handelsposten. Velen verloederden: ze hadden niets meer te doen, raakten aan de drank en verloren het zicht op de ‘goede weg’. Andere wantrouwden de blanken en wilden koste wat kost hun vrijheid behouden. Ze bleven trekken en probeerden de blanken te mijden. Crazy Horse heeft dit met een grote groep volgelingen tot in het extreme gedaan. Maar vermijding werd steeds moeilijker en uiteindelijk onmogelijk. Voor de Lakota waren de slechte tijden definitief aangebroken toen ze hoorden dat kolonel Chivington een grote groep Cheyennes, bondgenoten van de Lakota, had overvallen. Dat gebeurde in 1864. De gebeurtenis maakte een enorme indruk, temeer daar het Cheyenne-kamp geleid werd door Black Kettle, die bekend stond om zijn vredelievendheid. Nieuwe gevechten volgden. Enkele jaren later, in 1866, lokte Crazy Horse met een aantal Lakota’s, Cheyennnes, en Araphao’s een groep blanke soldaten onder aanvoering van Fetterman bij Fort Phil Kearny in een hinderlaag. Fetterman had eerder gepocht dat hij met vijftig soldaten de hele Lakota-natie kon onderwerpen. Hij werd totaal verslagen. Dit gevecht is de blanke geschiedschrijving ingegaan als de ‘Fetterman massacre’.

Visioen van grote overwinning

In een poging de indianen in de hand te krijgen, stelden de blanken in 1868 het verdrag van Fort Laramie (Wyoming) op. Deze overeenkomst gaf de Lakota recht op een groot deel van hun oorspronkelijke leefgebied, ‘zo lang het gras groeit en het water stroomt’. Het leek een goede deal en veel opperhoofden tekenden. Crazy Horse weigerde dit, evenals Sitting Bull, het opperhoofd van de Hunkpapa-Lakota. Zij voelden niet voor compromissen en onderhandelingen met de blanken; ze wilden met rust worden gelaten. Maar de oude saamhorigheid was weg. Families waren het oneens over wat te doen. Stammen splitsten zich op en voor degenen die zich niet wilden onderwerpen werd het steeds moeilijker aan voedsel te komen. Toen in 1874 in de Black Hills goud werd gevonden, was het hek van de dam. Het verdrag van Fort Laramie bleek een wassen neus: blanken overspoelden het gebied. Voor de ‘vrije’ Lakota werd de toestand steeds nijpender. Crazy Horse en Sitting Bull besloten met hun eigen mensen en hun bondgenoten één front te vormen, om zo de blanke aanvallen beter te kunnen weerstaan. In de vroege zomer van 1876 vormden ze een aaneengesloten kamp in het dal van de Little Big Horn rivier. Kort daarvoor had Sitting Bull een visioen gehad, waarin hij een grote overwinning voor zijn mensen had gezien. Het visioen werd bewaarheid. In de slag bij de Little Big Horn in juni van datzelfde jaar brachten de indianen de blanken een verpletterende nederlaag toe en doodden ze de bekendste indianenbestrijder uit de Noordamerikaanse geschiedenis, generaal George Armstrong Custer.
De Lakota beseften dat ze ondanks deze overwinning uiteindelijk toch de verliezers waren. Hun oude leefwijze was onmogelijk geworden, de blanken bleven komen en de bizon was praktisch uitgeroeid. Ze waren een stervend volk. Toch gaven ze het nog niet op. Sitting Bull trok met zijn mensen naar Canada, Crazy Horse bleef met de zijnen in het prairiegebied. Later in het jaar, toen de winter kwam, verslechterde de toestand van zijn groep dramatisch en verloren de mensen alle hoop. De keuze was tussen sterven of zich overgeven, zoals andere Lakota voor hen hadden gedaan. Deze situatie noopte Crazy Horse het hoofd te buigen en zijn mensen naar Fort Robinson te leiden. Het werd de gang naar zijn eigen dood.

Crazy Horse Memorial

In de Black Hills, niet ver van Mount Rushmore waar de hoofden van de presidenten Washington, Jefferson, Lincoln en Roosevelt in de rotswand zijn uitgehouwen, verrijst de inheemse tegenhanger van dit blanke monument: Crazy Horse Memorial. Het wordt een immens beeld van Crazy Horse op zijn paard, aan alle kanten uitgehakt en twee keer zo hoog als de hoofden van de vier presidenten. Ontwerper Korczak Ziolkowski, een Amerikaan van Poolse afkomst die in 1982 is overleden, wist dat hij zijn creatie nooit af zou zien. Deze ‘verhalenverteller in steen’ had geassisteerd op Mount Rushmore en een prijs gekregen op de Wereldtentoonstelling van 1939 in New York voor hij aan Crazy Horse begon. Hij was hiervoor gevraagd door een lid van de Oglala-Lakota stamraad, Henri Standing Bear, ‘zodat de blanken zullen weten dat de rode mensen ook helden hebben’. Het werd Ziolkowski’s levenswerk. Hij ging met eigen geld op de gekozen berg aan het werk en besloot dat het een non-profit project moest zijn, gefinancierd door bezoekers en donateurs. Bij de uitvoering schakelde hij zijn hele familie in. In 1948 ging de eerste tien ton rots door dynamiet de lucht in. Inmiddels is ruim vijftig jaar aan het monument gewerkt en is meer dan 8 miljoen ton steen verwijderd. Het gezicht van Crazy Horse is nu zichtbaar, maar het werk is nog lang niet klaar. Behalve het monument-in-wording omvat het complex momenteel een bezoekerscentrum met een cadeauwinkel, een museum, een boekwinkel en twee theaters. Een Indiaanse universiteit en een medisch opleidingsinstituut liggen in het verschiet. Het complex trekt elk jaar meer bezoekers en is in die zin een succes. Toch zijn er vanaf het begin ook tegengeluiden geweest. De Indiaanse krant Indian Country Today, die in 1996 een serie artikelen aan het monument wijdde, beschrijft hoe sommige Lakota het gehak in de berg als een ontheiliging zagen en zien. Zij wijzen er op dat Crazy Horse dit zelf nooit zou hebben gewild, hij wilde geen publieke figuur zijn. Ziolkowski wist dat Crazy Horse niet wilde worden afgebeeld; hijzelf beschouwde het monument daarom als een Indiaans symbool, niet als een letterlijke uitbeelding van Crazy Horse. Volgens een oude voorspelling komt het monument nooit af. Velen geloven dit. De mensen die nu leven zullen de voltooiing in elk geval niet meer meemaken. Sommige Lakota vinden dat de blanken wel erg profiteren van de roem van Crazy Horse. Ze betwijfelen ook of de beloofde universiteit ooit werkelijkheid wordt. Andere stellen dat de situatie niet kan worden teruggedraaid, maar willen waakzaam zijn dat het monument aan de indianen ten goede komt en niet ontaardt in een commercieel, blank project. Er gaan stemmen op om het beheer meer aan indianen over te laten.

Bronnen bij het artikel over Crazy Horse:

Great Upon the Mountain. The Story of Crazy Horse, legendary Mystic and Warrior door Vinson Brown, Macmillan, 1979

Wind on the Buffalo Grass: The Indians’ Own Account of the Battle at Little Big Horn River & the Death of their Life on the Plains door Lesley Tillet (editor). Thomas Y. Cromwell Co. 1976

Indian Country Today. Reeks Special Reports in de nummers tussen half juni en eind juli 1996.

www.indians.org/welker/crazyhor.html

www.korczaksheritage.com/bookczh.html